Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2018

[Regeling vervallen per 01-01-2019.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 16-09-2017 t/m 31-12-2018

Besluit van 23 augustus 2010, houdende regels met betrekking tot specifieke uitkeringen ten behoeve van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014 (Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 13 juli 2010, nr. WJZ/222742(2715), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 168a, eerste en derde lid, van de Wet op het primair onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 26 juli 2010, nr. W05.10.0332/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 18 augustus 2010, nr. WJZ228470(2715), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Criterium in aanmerking komen voor specifieke uitkering

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Een gemeente komt in aanmerking voor een uitkering als bedoeld in artikel 168a van de Wet op het primair onderwijs indien de som van de schoolgewichten, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, zoals deze luidde op 1 januari 2010 van de hoofdvestigingen en nevenvestigingen van basisscholen voor zover zij zich bevinden op het grondgebied van de gemeente, gebaseerd op de leerlingenaantallen op 1 oktober 2009, die zijn vastgesteld op 15 november 2010, 1 of meer bedraagt.

Artikel 2. Criteria hoogte specifieke uitkering

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De uitkering bedraagt voor het kalenderjaar 2012 per gemeente:

    A x (0,79xB / C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B voor het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze uitkeringen;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van artikel 1 in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

  • 2 De uitkering bedraagt voor elk van de kalenderjaren 2013, 2014, 2015 en 2016 per gemeente:

    A x (B / C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B voor het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze uitkeringen;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van artikel 1 in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

  • 3 De uitkering bedraagt voor de kalenderjaren 2017 en 2018 per gemeente: A x ((B – € 5 miljoen)/C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B voor het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze uitkeringen;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van artikel 1 in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

Artikel 2a. Aanvulling bedrag specifieke uitkering gemeenten, genoemd in bijlage A

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 2 In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor het kalenderjaar 2012:

    A x ( 0,21xB / C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze uitkeringen;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van het eerste lid in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

  • 3 In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor elk van de kalenderjaren 2013, 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018:

    A x (B / C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze aanvullingen;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van het eerste lid in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

Artikel 2b. Aanvulling bedrag specifieke uitkering gemeenten, genoemd in bijlage B

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 2 In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor de kalenderjaren 2013, 2014, 2015 en 2016:

    Ax(B/C) hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in een gemeente;

    B het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze aanvullingen, verminderd met € 300.000;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van het eerste lid in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

Artikel 2c. Aanvulling bedrag specifieke uitkering andere gemeenten dan genoemd in bijlage A en bijlage B

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 2 In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor de kalenderjaren 2017 en 2018: A x (B/C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in een gemeente;

    B het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze aanvullingen, verminderd met € 300.000;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van het eerste lid in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

Artikel 2d. Aanvulling bedrag specifieke uitkering andere gemeenten dan genoemd in bijlage A

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 2 In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor het kalenderjaar 2017:

    A x € 125,89, hierbij staat A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente.

  • 3 In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor het kalenderjaar 2018:

    A x B, hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B voor het bedrag dat aanvullend per schoolgewicht wordt toegekend.

  • 4 Het in het derde lid bedoelde bedrag dat aanvullend per schoolgewicht wordt toegekend, wordt berekend door € 5 miljoen te verminderen met het bedrag dat op grond van het vijfde lid wordt toegekend aan de in het eerste lid bedoelde gemeenten gezamenlijk en te delen door de som van aantal schoolgewichten in de in het eerste lid bedoelde gemeenten.

  • 5 Indien het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, vermeerderd met de aanvulling, bedoeld in het tweede dan wel het derde lid, minder bedraagt dan € 48.000,00 wordt de aanvulling voor de in het eerste lid bedoelde gemeenten verhoogd tot het totaal van de uitkering € 48.000,00 bedraagt.

Artikel 3. Mogelijkheid gehele of gedeeltelijke terugvordering

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Indien de uitkering in een van de jaren 2011, 2012, 2013, 2014, 2015, 2016 of 2017 niet of niet geheel is besteed aan het doel waarvoor deze is bestemd mag het resterende bedrag worden besteed in een volgend jaar, maar uiterlijk in 2018. Onze minister vordert bedragen die blijkens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, alsdan niet zijn besteed aan het doel waar zij voor waren bestemd, terug.

Artikel 4. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Het vervalt met ingang van 1 januari 2019 met dien verstande dat het van toepassing blijft op de onherroepelijke vaststelling, administratieve afhandeling en afrekening van de uitkeringen.

Artikel 5. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2018.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 augustus 2010

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet

Uitgegeven de eenentwintigste september 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage A

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

De gemeenten:

Amsterdam

Rotterdam

’s-Gravenhage

Utrecht

Eindhoven

Tilburg

Enschede

Dordrecht

Arnhem

Schiedam

Haarlem

‘s-Hertogenbosch

Almere

Zaanstad

Breda

Helmond

Nijmegen

Amersfoort

Leiden

Venlo

Almelo

Ede

Apeldoorn

Deventer

Maastricht

Groningen

Lelystad

Heerlen

Delft

Emmen

Alkmaar

Zoetermeer

Sittard-Geleen

Zwolle

Leeuwarden

Hengelo

Haarlemmermeer

Bijlage B

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Alphen aan den Rijn

Assen

Barneveld

Bergen op Zoom

Beverwijk

Bodegraven

Boxtel

Bunschoten

Capelle aan den IJssel

Coevorden

Cuijk

Culemborg

Delfzijl

Den Helder

Diemen

Doetinchem

Dronten

Epe

Etten-Leur

Geldrop-Mierlo

Gilze en Rijen

Goes

Gorinchem

Gouda

Halderberge

Harderwijk

Heemskerk

Hellevoetsluis

Heusden

Hilversum

Hoogeveen

Hoogezand-Sappemeer

Hoorn

IJsselstein

Kampen

Katwijk

Kerkrade

Leerdam

Leidschendam-Voorburg

Maassluis

Meppel

Middelburg

Nieuwegein

Nijkerk

Noordoostpolder

Oosterhout

Oss

Oude IJsselstreek

Pekela

Purmerend

Reimerswaal

Rheden

Rhenen

Ridderkerk

Rijswijk (ZH)

Roermond

Roosendaal

Sliedrecht

Smallingerland

Soest

Spijkenisse

Stadskanaal

Terneuzen

Tiel

Twenterand

Uden

Utrechtse Heuvelrug

Veendam

Veenendaal

Veghel

Velsen

Venray

Vlaardingen

Vlagtwedde

Vlissingen

Waalwijk

Wageningen

Weert

Weesp

Westland

Winterswijk

Woerden

Zaltbommel

Zeist

Zutphen

Zwijndrecht

Naar boven