Wet overeenkomsten langs elektronische weg BES

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Wet overeenkomsten langs elektronische weg BES

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. certificaat: een bevestiging, afkomstig van een derde, gericht aan de ontvanger van langs elektronische weg verzonden informatie, dat die informatie van een bepaalde natuurlijke persoon of rechtspersoon afkomstig is;

  • b. certificatiedienstverlener: de natuurlijke of rechtspersoon die certificaten afgeeft of andere diensten in verband met elektronische handtekeningen verleent;

  • c. commerciële communicatie: alle vormen van aanbieden en aanprijzen van zaken, diensten, bedrijven en personen, waaronder reclame en direct marketing, langs elektronische weg vanuit of gericht op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, direct of indirect gericht op het tot stand brengen van overeenkomsten;

  • d. cryptografie: technieken voor het versleutelen van elektronisch opgeslagen gegevens met het oogmerk dat die gegevens slechts door bepaalde personen te ontsleutelen zijn;

  • e. dienstenaanbieder: de natuurlijke of rechtspersoon die diensten aanbiedt strekkende tot het faciliteren van informatie langs elektronische weg;

  • f. informatie: alle vormen van data, tekst, beeld, geluid, codes, computerprogramma’s, software en databestanden;

  • g. langs elektronische weg: het overbrengen of opslaan van gegevens, die daartoe worden omgezet in reeksen elektronische, radio-elektrische, elektromagnetische of optische signalen;

  • h. minister: de Minister van Justitie;

  • i. persoonsgegevens: gegevens betreffende een bepaalde natuurlijke of rechtspersoon, daaronder zowel begrepen informatie die de identiteit bepaalt, met inbegrip van adresgegevens, telefoonnummer, faxnummer en elektronisch postadres, alsook bijzonderheden met betrekking tot die persoon zoals koopgedrag en preferenties.

  • j. elektronische handtekening: elektronische gegevens die zijn vastgehecht aan of logisch geassocieerd zijn met andere elektronische gegevens en die worden gebruikt als middel voor authentificatie.

Hoofdstuk 2. Commerciële communicatie

Artikel 2

  • 1 Commerciële communicatie dient steeds als zodanig herkenbaar te zijn.

  • 2 De natuurlijke of rechtspersoon namens wie de commerciële communicatie plaatsvindt moet in het kader van die commerciële communicatie duidelijk identificeerbaar zijn.

  • 3 Wanneer de aanbieder van commerciële communicatie in het kader van commerciële communicatie gebruik maakt van wedstrijden en spelen, moeten deze als zodanig herkenbaar zijn, terwijl de deelnemingsvoorwaarden gemakkelijk te vervullen moeten zijn en nauwkeurig en ondubbelzinnig moeten worden voorgesteld. Het is de aanbieder van commerciële communicatie verboden daarbij gebruik te maken van enig bij wettelijk voorschrift gereguleerde wedstrijd of spel.

Artikel 3

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen:

  • a. categorieën van commerciële communicatie worden aangewezen die zijn verboden;

  • b. categorieën van personen worden aangewezen tot wie het verboden is commerciële communicatie te richten;

  • c. soorten overeenkomsten worden aangewezen die:

    • niet langs elektronische weg of niet met behulp van een of meer met name genoemde elektronische technieken mogen worden gesloten, dan wel

    • ook langs niet-elektronische weg toegankelijk moeten blijven;

  • d. in het kader van commerciële communicatie verplichte mededelingen worden voorgeschreven;

  • e. nadere regels worden gesteld ten aanzien van de inhoud en aard van de commerciële communicatie, de aard of omvang van elektronische handel en de doelgroep.

Artikel 4

  • 1 Ongevraagde commerciële communicatie dient steeds duidelijk en ondubbelzinnig als zodanig herkenbaar te zijn.

  • 2 De ontvanger van ongevraagde commerciële communicatie wordt bij iedere zodanige uiting een goed herkenbare en eenvoudige mogelijkheid gegeven om bezwaar te maken tegen nieuwe uitingen. Is een zodanig bezwaar eenmaal te kennen gegeven, dan is het versturen van ongevraagde commerciële communicatie naar deze ontvanger verboden.

Hoofdstuk 3. Aanbieder van commerciële communicatie

Artikel 5

  • 1 De aanbieder van commerciële communicatie is gehouden bij zijn commerciële communicatie ten minste de volgende gegevens volledig en duidelijk te vermelden:

    • a. de naam, plaats van vestiging en het adres van de aanbieder van commerciële communicatie;

    • b. de gegevens die een snel contact en een rechtstreekse en effectieve communicatie met de aanbieder van commerciële communicatie mogelijk maken, met inbegrip van diens elektronische postadres;

    • c. waar en wanneer de aanbieder van commerciële communicatie in het handelsregister is ingeschreven, met inbegrip van het inschrijvingsnummer, dan wel waar en wanneer de aanbieder van commerciële communicatie op andere wijze staat geregistreerd, tenzij daarvan geen sprake is;

    • d. de verschillende te volgen etappes om tot een overeenkomst langs elektronische weg te komen;

    • e. een nauwkeurige en ondubbelzinnige aanduiding van het product of de dienst, de prijs, provisie of andersoortige vergoedingen en kosten;

    • f. de wijze van betalen en van de levering of uitvoering;

    • g. de van toepassing zijnde voorwaarden, waaronder voor zover van toepassing onder meer zijn begrepen een aanduiding van de regio waarvoor het aanbod geldt, de herroepelijk- of onherroepelijkheid van het aanbod en de duur daarvan, de leveringstijd, de eventuele bijkomende kosten, met inbegrip van transportkosten en verzekeringspremies;

    • h. de overige rechten en verplichtingen van partijen, met inbegrip van opzeggings- en andere beëindigingsmogelijkheden, alsmede

    • i. het toepasselijke recht en de wijze van geschillenbeslechting.

  • 2 Wanneer dit in redelijkheid nodig is voor de uitvoering en afwikkeling van een overeenkomst langs elektronische weg vermeldt de aanbieder van commerciële communicatie voorts de naam, plaats van vestiging en het adres van zijn vertegenwoordigers in het land waar de wederpartij woont of gevestigd is.

  • 3 De aanbieder van commerciële communicatie die een beroep uitoefent dat in zijn land van vestiging, en in het land waarin hij regelmatig zijn diensten verleent, door of vanwege de overheid of een semi-publiekrechtelijk lichaam, met inbegrip van een orde van beroep of soortgelijke instelling, is gereglementeerd, is voorts gehouden om informatie te verstrekken bij wie en sinds wanneer hij staat ingeschreven, alsmede een correcte omschrijving van zijn beroep en van relevante van toepassing zijnde beroepsregels, met inbegrip van een bestaande klachtprocedure.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, kunnen nadere regels worden gesteld ter zake van te verstrekken informatie en kunnen categorieën van beroepsbeoefenaren geheel of gedeeltelijk van de in het derde lid bedoelde verplichting worden ontheven.

  • 5 Wanneer de aanbieder van commerciële communicatie zich bedient van aanbiedingen, waaronder onder meer kortingen, premies en geschenken worden begrepen, dan moeten deze als zodanig herkenbaar zijn, terwijl de voorwaarden om van deze aanbiedingen gebruik te maken, gemakkelijk te vervullen moeten zijn en nauwkeurig en ondubbelzinnig moeten worden voorgesteld.

Hoofdstuk 4. Overeenkomsten langs elektronische weg

Artikel 6

  • 1 De aanbieder van commerciële communicatie stelt de wederpartij de voorwaarden die de door hem te sluiten overeenkomsten langs elektronische weg beheersen, met inbegrip van eventuele algemene voorwaarden, langs elektronische weg ter beschikking op een wijze dat de wederpartij in staat is deze op te slaan en later weer te geven dan wel verstrekt hem deze schriftelijk.

  • 2 De aanbieder van commerciële communicatie stelt de wederpartij, voor of bij het sluiten van een overeenkomst langs elektronische weg, passende middelen ter beschikking waarmee de wederpartij op een effectieve en toegankelijke wijze zich kan vergewissen van eventuele fouten en deze kan herstellen.

Hoofdstuk 5. Elektronische handtekening

Artikel 7

  • 1 Een elektronische handtekening heeft dezelfde rechtskracht als een handgeschreven handtekening en kan als bewijsmiddel in een gerechtelijke procedure worden toegelaten.

  • 2 Certificaten die door een certificatiedienstverlener aan het publiek worden afgegeven, worden voor bewijsdoeleinden erkend, op voorwaarde dat de certificatiedienstverlener voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorschriften; dan wel de certificatiedienstverlener zich voor het certificaat borg stelt.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot elektronische handtekeningen, de erkenning daarvan voor andere dan privaatrechtelijke doeleinden, de certificatie en certificatiedienstverleners, het toezicht op certificatiedienstverleners, de erkenning van certificaten en certificatiedienstverleners, de wijze van borgstellen, alsmede aanpalende onderwerpen waaromtrent regeling nuttig wordt geoordeeld.

Hoofdstuk 6. Aansprakelijkheid

§ 1. Aansprakelijkheid dienstenaanbieders

Artikel 8

  • 1 Een dienstenaanbieder is niet aansprakelijk voor de inhoud van commerciële communicatie of andere informatie die door zijn tussenkomst langs elektronische weg wordt verzonden of opgeslagen, op voorwaarde dat hij:

    • niet degene is van wie de informatie stamt;

    • de ontvanger van de informatie niet heeft geselecteerd;

    • de doorgegeven informatie niet heeft geselecteerd noch gewijzigd;

    • niet daadwerkelijk kennis ervan heeft dat de informatie onwettig is of onwettige activiteiten betreft, en

    • geen verbod overtreedt door zijn diensten aan te bieden.

  • 2 Een dienstenaanbieder is gehouden om informatie te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken, zodra hem door of namens de Minister de verwijdering van de informatie is gelast of de toegang daartoe is verboden, alsmede wanneer het hem duidelijk moet zijn dat deze informatie onwettig is of onwettige activiteiten betreft

  • 3 De Minister kan de in het tweede lid bedoelde verwijdering slechts gelasten en de toegang slechts verbieden, wanneer de informatie onwettig is of onwettige activiteiten betreft, of in strijd is met de openbare orde en goede zeden dan wel wanneer het algemeen belang of de veiligheid van de Staat dat bepaaldelijk vordert.

§ 2. Aansprakelijkheid certificatiedienstverleners

Artikel 9

  • 1 Een certificatiedienstverlener is – tenzij hij bewijst dat hij niet nalatig heeft gehandeld – aansprakelijk voor schade die natuurlijke of rechtspersonen die in redelijkheid op een door de certificatiedienstverlener afgegeven certificaat vertrouwen ondervinden, in samenhang met:

    • a. de juistheid, op het tijdstip van afgifte, van alle gegevens in het certificaat en de opneming in een certificaat van alle voor een dergelijk certificaat voorgeschreven gegevens;

    • b. de garantie dat de in het certificaat geïdentificeerde ondertekenaar, op het tijdstip van afgifte van het certificaat, houder was van de gegevens voor het aanmaken van de handtekening, die met de in het certificaat gegeven of geïdentificeerde gegevens voor het verifiëren van een handtekening overeenstemmen;

    • c. de garantie dat de gegevens voor het aanmaken van de handtekening en die voor het verifiëren van de handtekening, – ingeval zij beide door de certificatiedienstverlener worden gegenereerd –, complementair kunnen worden gebruikt.

  • 2 Een certificatiedienstverlener is – tenzij hij bewijst dat hij niet nalatig heeft gehandeld – voorts aansprakelijk voor schade die bij natuurlijke of rechtspersonen die in redelijkheid op een door de certificatiedienstverlener afgegeven certificaat hebben vertrouwd, is ontstaan doordat de intrekking van het certificaat niet werd geregistreerd.

  • 3 Een certificatiedienstverlener is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het gebruik van een certificaat, waarbij de door de certificaatdienstverlener op het certificaat aangegeven beperkingen, mits die voor derden kenbaar zijn, worden overschreden.

Hoofdstuk 7. Bescherming vertrouwelijkheid en privacy

Artikel 10

  • 1 Persoonsgegevens die door een aanbieder van commerciële communicatie of dienstenaanbieder worden verkregen mogen slechts worden verwerkt voor zover:

    • a. dit is gerechtvaardigd in het kader van de normale bedrijfsvoering;

    • b. dit voor de betrokkene duidelijk is;

    • c. de gegevens ter zake dienend en niet bovenmatig zijn voor het tot stand komen van overeenkomsten langs elektronische weg;

    • d. de gegevens juist, volledig en op rechtmatige wijze verkregen zijn, en

    • e. de verwerking rechtmatig plaatsvindt.

  • 2 is verboden persoonsgegevens zonder uitdrukkelijke instemming van de betrokkene aan derden te verstrekken, tenzij zulks geschiedt op grond van een wettelijke verplichting.

  • 3 Persoonsgegevens waarvan de opslag met het oog op reeds aangegane of mogelijk nog aan te gane overeenkomsten langs elektronische weg niet meer nodig is worden geanonimiseerd of vernietigd.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld die de opslag, verwerking, het doorgeven, de anonimisering, de vernietiging van persoonsgegevens en de inzage door de betrokkene betreffen.

Artikel 11

  • 1 De informatie die een aanbieder van commerciële communicatie of dienstenaanbieder ontvangt en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze als vertrouwelijk behandeld dient te worden, zal als zodanig worden behandeld.

  • 2 Voor zover nodig en mogelijk zal een aanbieder van commerciële communicatie of dienstenaanbieder duidelijk en ondubbelzinnig kenbaar maken wanneer aan het versturen van informatie met behulp van door hem gebruikte of ter beschikking gestelde elektronische technieken bijzondere risico's voor het handhaven van de vertrouwelijkheid verbonden zijn.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het waarborgen van de vertrouwelijkheid van de informatie als bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 8. Cryptografie

Artikel 12

  • 1 Het gebruik van cryptografische technieken is toegestaan, op voorwaarde dat de gebruiker op wettige wijze de beschikking over deze technieken heeft verkregen en deze niet gebruikt voor onwettige activiteiten.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het gebruik van cryptografische technieken, met inbegrip van regels die beogen misbruik te voorkomen.

Hoofdstuk 9. Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

Artikel 13

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kan een college voor buitengerechtelijke beslechting van geschillen in het leven worden geroepen, onder daarin te bepalen regels, voorwaarden en procedures, met inbegrip van beslechting met behulp van daartoe geëigende elektronische technieken.

  • 2 Partijen kunnen zich voor de beslechting van hun geschillen onderwerpen aan het college, bedoeld in het eerste lid, wanneer deze geschillen betrekking hebben op commerciële communicatie, overeenkomsten langs elektronische weg, aansprakelijkheid van de dienstenaanbieder, bescherming van de vertrouwelijkheid en privacy, alsmede certificaten en certificatiedienstverleners.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ook andere categorieën van geschillen worden aangewezen, waarvan de beslechting aan het in het eerste lid bedoelde college kunnen worden voorgelegd.

Hoofdstuk 10. Toezicht en opsporing

§ 1. Toezicht

Artikel 14

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen ambtenaren of personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2 De krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren en personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a. alle inlichtingen te vragen;

    • b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c. goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;

    • d. alle plaatsen met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner te betreden, eventueel vergezeld van door hen aangewezen personen;

    • e. woningen of tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden.

  • 3 Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 5 Een ieder is verplicht aan de toezichthouder alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

  • 6 Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.

Artikel 15

Bij de uitoefening van hun taak dragen de toezichthouders een door de Minister te verstrekken legitimatiebewijs bij zich.

  • a. Desgevraagd tonen zij hun legitimatiebewijs aanstonds.

  • b. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de toezichthouder en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.

  • c. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de toezichthouders.

§ 2. Opsporing

Artikel 16

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur, kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de ingevolge het eerste lid aangewezen personen dienen te voldoen.

Hoofdstuk 11. Bestuursdwang

Artikel 17

De Minister is bevoegd tot het doen wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen in strijd met de in deze wet en de daarop berustende bepalingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.

Artikel 18

  • 1 Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang wordt op schrift gesteld en geldt als een beschikking. De beschikking vermeldt welk voorschrift is overtreden.

  • 2 De bekendmaking ervan geschiedt aan de overtreder en andere belanghebbenden.

  • 3 In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de overtreder en eventuele andere belanghebbenden de tenuitvoerlegging kunnen voorkomen door zelf de in de beschikking vermelde maatregelen te treffen. Geen termijn behoeft te worden gegund, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.

  • 4 Indien de situatie dermate spoedeisend is dat de Minister de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen, zorgt de Minister alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en de bekendmaking.

Artikel 19

  • 1 De overtreder is de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.

  • 2 De beschikking vermeldt dat de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder plaatsvindt.

  • 3 Indien echter de kosten geheel of gedeeltelijk niet ten laste van de overtreder zullen worden gebracht, wordt dat in de beschikking vermeld.

  • 4 Onder de kosten worden begrepen de kosten verbonden aan de voorbereiding van bestuursdwang, voor zover deze kosten zijn gemaakt na het tijdstip waarop de termijn bedoeld in artikel 18, derde lid, is verstreken.

  • 5 De kosten zijn ook verschuldigd indien de bestuursdwang door opheffing van de onrechtmatige situatie niet of niet volledig is uitgevoerd.

Artikel 20

  • 1 De Minister kan van de overtreder bij dwangbevel de verschuldigde kosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, invorderen.

  • 3 Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de Staat.

  • 4 Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de Staat kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.

Artikel 21

De kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang zijn bevoorrecht op de zaak ten aanzien waarvan zij zijn besteed en worden na de kosten, bedoeld in artikel 284 van het derde Boek van het Burgerlijk Wetboek BES, uit de opbrengst van de zaak betaald.

Artikel 22

Om aan een beslissing van bestuursdwang uitvoering te geven, komen de ambtenaren of personen die daartoe door de Minister zijn aangewezen, de bevoegdheden toe, genoemd in artikel 14, tweede en derde lid. Artikel 14, vierde lid, is van toepassing.

Artikel 23

Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het verzegelen van gebouwen, terreinen en hetgeen zich daarin of daarop bevindt.

Artikel 24

  • 1 Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het meevoeren en opslaan van daarvoor vatbare zaken voor zover de toepassing van bestuursdwang dit vereist.

  • 2 Indien zaken zijn meegevoerd en opgeslagen, doet de Minister daarvan proces-verbaal opmaken, waarvan afschrift wordt verstrekt aan de rechthebbende.

  • 3 De Minister draagt zorg voor de bewaring van de opgeslagen zaken en geeft deze zaken terug aan de rechthebbende, zodra dat redelijkerwijze nodig is.

  • 4 De Minister is bevoegd de afgifte op te schorten totdat de verschuldigde kosten zijn voldaan. Indien de rechthebbende niet tevens de overtreder is, is de Minister bevoegd de afgifte op te schorten totdat de kosten van bewaring zijn voldaan.

  • 5 De Staat is niet aansprakelijk voor afgifte van het opgeslagene aan een onbevoegde.

Artikel 25

  • 1 De Minister is bevoegd indien een opgeslagen zaak niet binnen dertien weken na de opslag kan worden teruggegeven aan de rechthebbende, deze te doen verkopen of, indien verkoop naar zijn oordeel niet mogelijk is, de zaak om niet aan een derde in eigendom over te dragen of te laten vernietigen.

  • 2 Gelijke bevoegdheid heeft de Minister ook binnen die termijn zodra de aan de toepassing van bestuursdwang verbonden kosten vermeerderd met de voor de verkoop, de eigendomsoverdracht om niet of de vernietiging geraamde kosten, in verhouding tot de waarde van de zaak onevenredig hoog worden.

  • 3 Verkoop, eigendomsoverdracht of vernietiging vindt niet plaats binnen twee weken na de verstrekking van het afschrift van het proces-verbaal betreffende het meevoeren en opslaan, tenzij het gevaarlijke stoffen of eerder aan bederf onderhevige stoffen betreft.

  • 4 Gedurende drie jaren na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip rechthebbende was, recht op de opbrengst van het goed onder aftrek van de aan de toepassing van bestuursdwang verbonden kosten en de kosten van de verkoop. Indien de rechthebbende niet tevens de overtreder is, wordt van de opbrengst de kosten van bestuursdwang niet in mindering gebracht.

  • 5 De Staat is niet aansprakelijk voor afgifte van de opbrengst uit de verkoop aan een onbevoegde.

§ 2. Last onder dwangsom

Artikel 26

  • 1 De Minister kan in plaats van het uitoefenen van bestuursdwang aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

  • 2 De Minister stelt de dwangsom vast hetzij op een bedrag ineens hetzij op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of op een bedrag per overtreding van de last. De Minister stelt tevens een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Het vastgestelde bedrag van de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.

  • 3 In de beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom die strekt tot het ongedaan maken of het beëindigen wordt een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.

Artikel 27

  • 1 Verbeurde dwangsommen komen toe aan de Staat. De Minister kan bij dwangbevel het verschuldigde bedrag invorderen.

Artikel 28

  • 1 De Minister kan op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.

  • 2 De Minister kan op verzoek van de overtreder de last opheffen indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.

Artikel 29

  • 1 De bevoegdheid tot invordering van verbeurde bedragen verjaart door verloop van een jaar na de dag waarop zij zijn verbeurd.

  • 2 De verjaring wordt gestuit door faillissement en ieder wettelijk beletsel voor invordering van de dwangsom.

Hoofdstuk 12. Aanwijzingen

Artikel 30

De Minister kan, wanneer de uitvoering van deze wet en de daarop berustende bepalingen dat vordert, aan een aanbieder van commerciële communicatie of dienstenaanbieder een of meer aanwijzingen geven.

Hoofdstuk 13. Strafbepalingen

Artikel 31

Artikel 32

  • 1 Degene die opzettelijk de bij artikel 33 opgelegde geheimhouding schendt, wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren hetzij met een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen. Het in dit lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.

  • 2 Degene aan wiens schuld schending van de geheimhouding te wijten is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden hetzij met een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen. Het in dit lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.

  • 3 Geen vervolging wordt ingesteld dan op klachte van degene te wiens aanzien de geheimhouding geschonden is.

Hoofdstuk 14. Slotbepalingen

Artikel 33

Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van deze wet en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze wet de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Naar boven