Hygiënebesluit kalkoenkuikenbroederijen (PPE) 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 18-07-2010 t/m 31-12-2014

Besluit van het Productschap van Pluimvee en Eieren van 29 oktober 2009, houdende hygiënemaatregelen voor ondernemers die een kalkoenkuikenbroederij uitoefenen (Hygiënebesluit kalkoenkuikenbroederijen (PPE) 2009)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009 (hierna: de Verordening), over en verstaat daarnaast onder ondernemer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Wanneer na de in het eerste lid bedoelde monstername Salmonella is gedetecteerd, laat de ondernemer binnen één werkdag nadat de uitkomst van detectie bij de ondernemer bekend is, het betreffende monster serotyperen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ondernemer legt de resultaten van de detectie en de serotypering als bedoeld in artikel 3, tweede lid, schriftelijk vast en meldt de resultaten aan de leverancier van de broedeieren en aan het productschap binnen tien werkdagen nadat de resultaten bij de ondernemer bekend zijn.

  • 3 De ondernemer geeft de naam en het KIP-nummer van het herkomstbedrijf van de broedeieren waaruit de eendagskuikens zijn uitgebroed, binnen tien werkdagen nadat de resultaten van de detectie en de serotypering als bedoeld in artikel 3, tweede lid, door aan de afnemer van de eendagskuikens.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ondernemer werkt overeenkomstig een door de voorzitter goedgekeurd plan, dat voldoet aan het bepaalde in Bijlage IV, waarin is beschreven op welke wijze de kalkoenkuikenbroederij wordt ingericht en op welke wijze in de kalkoenkuikenbroederij wordt gewerkt, zodat in de kalkoenkuikenbroederij en tijdens het transport geen kruisbesmetting van Salmonella kan ontstaan.

  • 2 De ondernemer legt broedeieren in overeenkomstig de indeling zoals opgenomen in Bijlage V, teneinde kruisbesmetting van Salmonella te voorkomen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als Hygiënebesluit kalkoenkuikenbroederijen (PPE) 2009.

Zoetermeer, 29 oktober 2009

J.J. Ramekers

voorzitter

B.M. Dellaert

secretaris

Bijlage I. Hygiëneonderzoeken in de kalkoenkuikenbroederij

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Procedure

De kalkoenkuikenbroederijen dienen gecontroleerd te worden op een tijdstip dat de ruimten na het ontsmetten zijn opgedroogd, het desinfectans zijn werk heeft gedaan en het oppervlak nog niet bezoedeld is door de uitvoering van de werkzaamheden.

De ruimten waarin niet routinematig gewerkt wordt, worden op onverwachte tijdstippen gecontroleerd. Dit kortere onderzoek vindt viermaal per jaar plaats en staat beschreven in onderdeel A : “ Onderzoek routine”.

De gehele kalkoenkuikenbroederij wordt twee keer per jaar volledig gecontroleerd. Hiervoor wordt van tevoren een afspraak gemaakt met de betreffende kalkoenkuikenbroederij. De controle wordt beschreven in onderdeel B : “Onderzoek speciaal”.

De beide type onderzoeken worden door of namens de GD uitgevoerd. Onder voorwaarden kan een broederij het onderzoek van onderdeel A: “Onderzoek routine” zelf uitvoeren. Deze voorwaarden staan beschreven in bijlage II van dit besluit.

Alle aangegeven onderdelen moeten voor het kalkoenkuikenbroederij-gemiddelde worden meegerekend. Indien het onderdeel niet bemonsterd kan worden dient dit vermeld te worden op het uitslagformulier. Van elk lokaal wordt een lokaal gemiddelde berekend. Het totaal gemiddelde wordt berekend door de gemiddelden van alle lokalen en kasten op te tellen en te delen door de som van het aantal lokalen + kasten (gemiddelde van de gemiddelden).

De monstername, afhankelijk van de bedrijfsgrootte van de kalkoenkuikenbroederij, wordt uitgevoerd met een veelvoud van 12 rodacplaatjes met een diameter van 5.5 cm.

De verwerking van de monsters voor het hygiëne-onderzoek bij kalkoenkuikenbroederijen dient plaats te vinden volgens het onderzoek zoals beschreven in Bijlage II van het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen HOSOWO-instanties (PPE) 2007.

Aantal kolonie vormende eenheden (kve) op het Rodacplaatje

Score

0

0

1 t/m 40

1

41 t/m 120

2

121 t/m 400

3

> 400

4

Ontelbaar

5

   

Onderzoek "routine" (A)

Onderzoek "speciaal” (B)

Lokaal

locatiemonstername

Aantal afdrukken

aantal afdrukken

aanvoerlokaal + eiersorteer

Vloer

inventaris

transportkar

2

1

1

2

1

Hygiënesluis

Vloer

Wand

 

1

1

Afraaplokaal

Vloer

Inventaris

 

2

2

kantine

vloer

tafel

1

1

2

1

Spoelruimte

vloer

inventaris

bak

2

1

2

2

2

Kleedlokaal

Vloer

 

2

Schouwlokaal

vloer

inventaris

1

1

1

2

Gang

Vloer

 

2

Marek depot

vloer

tafel

 

2

1

Afvoergarage

Vloer

 

2

1 voorbroedlokaal

vloer

wand

2

2

1

1 uitkomstlokaal

vloer

wand

2

2

1

2 voorbroedkasten

vloer

wand

eieren

2 x 2

2 x 1

2 x 2

2 x 1

2 x 1

1 uitkomstkast

vloer

wand

plafond

1 x 2

1 x 2

1 x 1

1 x 1

Negatieve controle

 

1

1

Totaal

 

23

49

Salmonella onderzoek

In de kalkoenkuikenbroederij moet tijdens alle bezoeken voor de hygiënebemonstering een Salmonella onderzoek worden uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is het controleren of eventueel, via de eieren, ingesleepte Salmonella in de kalkoenkuikenbroederij achterblijven en zich in de kalkoenkuikenbroederij verspreiden. Het doel is niet het aantonen van eventueel besmette koppels kuikens.

Het Salmonella onderzoek bestaat uit een monstername van 60 swabs. De swabs worden tijdens de monstername bevochtigd met Pepton/Fysiologisch-zout. Per swab wordt een oppervlakte van 25 cm2 bemonsterd. De swabs worden, per 20 stuks, verzameld in één pot.

De volgende locaties dienen te worden bemonsterd:

Locatie

locatie monstername

aantal swabs

pot-nummer

aanvoerlokaal + eiersorteer

Vloer

inventaris

containers

5

2

2

1

Kleedlokaal

vloer

inventaris

wc

3

2

1

1

Kantine

vloer

inventaris

3

2

1

       

Voorbroedlokalen

Vloer

6

2

voorbroedkasten en gereinigde uitkomstkasten

Vloer

14

2

       

Spoelruimte

vloer

krattenwasser

inventaris

3

1

2

3

Schouwlokaal

vloer

inventaris

3

3

3

Afraaplokaal

vloer

inventaris

5

3

3

Beoordeling en actie

Beoordeling

De beoordeling is gebaseerd op het hoogste gemiddelde van de lokalen/kasten en een totaal gemiddelde van de kalkoenkuikenbroederij. Op basis van de gemiddelden en de aanwezigheid van Salmonella dient actie te worden ondernomen.

1. Resultaat hygiëneonderzoek lokaal/kast

Het gemiddelde van de resultaten van de hygiëneonderzoeken per lokaal of kast mag niet hoger zijn dan 3, tenzij de monsternemer aangegeven heeft dat tijdens de monstername dusdanige werkzaamheden werden uitgevoerd dat deze de uitslag beïnvloeden. In dit geval wordt het genoemde gemiddelde niet meegenomen in de totaal beoordeling. In geval een lokaal/kast gemiddelde boven de 3 uitkomt dient de uitslag bij het volgende onderzoek minimaal voldoende te zijn. Indien, het betreffende lokaal of kast, wederom een gemiddelde van 3 of hoger scoort dient binnen een tijdsperiode van 2 maanden een extra "onderzoek speciaal" te worden uitgevoerd.

Lokaal- of kast gemiddelde (individuele beoordeling)

Lokaal of kasten gemiddelde

Beoordeling

Actie

kleiner of gelijk aan 1

zeer goed

Geen

groter dan 1 en kleiner of gelijk aan 2

Goed

Geen

groter dan 2 en kleiner of gelijk aan 3

voldoende

Geen

groter dan 3

onvoldoende

lokaal- of kastgemiddelde van de volgende bemonstering minimaal voldoende, anders een extra ‘onderzoek speciaal’ binnen 2 maanden.

2. Resultaat hygiëneonderzoek kalkoenkuikenbroederij (totale beoordeling)

Het gemiddelde van de resultaten van de hygiëneonderzoeken van de verschillende lokalen of kast op een kalkoenkuikenbroederij mag niet hoger zijn dan 3.0. In geval het gemiddelde van een broederij boven de 3 uitkomt, dient, binnen een periode van 1 maand, een extra ‘onderzoek speciaal’ te worden uitgevoerd. Wanneer het gemiddelde van een broederij groter is dan 2.0 en kleiner is dan 3.0 dan dient, binnen een periode van 2 maanden, een extra ‘onderzoek speciaal’ te worden uitgevoerd. Als het gemiddelde van een broederij groter is dan 1.5 en kleiner dan 2.0 dient het gemiddelde van de broederij bij een volgende bemonstering minimaal voldoende te zijn. Wanneer bij een volgende bemonstering wederom het gemiddelde tussen de 1.5 en 2.0 bedraagt dient, binnen een periode van 2 maanden, een extra ’onderzoek speciaal’ te worden uitgevoerd.

Kalkoenkuikenbroederij gemiddelde

Beoordeling

Actie

0

Uitstekend

Geen

groter dan 0.0 en kleiner of gelijk aan 0,5

zeer goed

Geen

groter dan 0.5 en kleiner of gelijk aan 1.0

Goed

Geen

groter dan 1.0 en kleiner of gelijk aan 1.5

Voldoende

Geen

groter dan 1.5 en kleiner of gelijk aan 2.0

Onvoldoende

Kalkoenkuiken-broederij gemiddelde van de volgende bemonstering dient minimaal voldoende te zijn, anders een extra speciale controle binnen 2 maanden

groter dan 2.0 en kleiner of gelijk aan 3.0

Slecht

extra speciale controle binnen 2 maanden

groter dan 3.0

Zeer slecht

extra speciale controle binnen 1 maand

3. Actie bij Salmonella besmetting

Een isolatie van een Salmonella leidt tot een extra "onderzoek speciaal" binnen één maand na het bekend worden van de positieve isolatie.

Bijlage II. Voorwaarden voor het uitvoeren van onderdelen van het hygiëneonderzoek door de ondernemer zelf

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het programma voor hygiëneonderzoeken zoals beschreven in Bijlage I bestaat uit een uitgebreid aangekondigd onderzoek dat tweemaal per jaar zal plaatsvinden en uit vier kortere onderzoeken. Het routine hygiëneonderzoek (onderdeel A uit bijlage I) kan door de kalkoenkuikenbroederij zelf worden uitgevoerd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het hygiëneonderzoek wordt uitgevoerd op de wijze zoals in het protocol van bijlage I beschreven; en

  • 2. de resultaten van de uitgebreide hygiëneonderzoeken tenminste voldoende zijn; en

  • 3. het hygiëneonderzoek wordt uitgevoerd op het moment dat de broederij niet in bedrijf is. Dit houdt in dat het hygiëneonderzoek plaatsvindt nadat het verplicht reinigen en ontsmetten heeft plaatsgevonden en voordat de werkzaamheden weer worden hervat;

  • 4. de analyse van de monsters uitgevoerd wordt bij een door de voorzitter erkende HOSOWO-instantie.

De resultaten van het onderzoek worden meegenomen in de controle van het Actieplan Salmonella van de kalkoenkuikenbroederijen. Wanneer uit de resultaten van de toetsing blijkt dat de korte hygiëneonderzoeken niet correct worden uitgevoerd of na de beoordeling niet de juiste actie is genomen dan wordt het korte hygiëneonderzoek gedurende één jaar weer uitgevoerd door of namens GD.

Het halfjaarlijkse uitgebreide onderzoek wordt door GD uitgevoerd. Wanneer de resultaten van het uitgebreide onderzoek onvoldoende of slecht zijn dan wordt door of namens GD de korte onderzoeken opnieuw uitgevoerd, totdat uit twee opeenvolgende uitgebreide onderzoeken blijkt dat de kalkoenkuikenbroederij weer tenminste voldoende scoort voor de uitgebreide onderzoeken.

Bijlage III. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters op de kalkoenkuikenbroederij

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Doel

Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van dons, meconium, eierschalen en inlegvellen uit uitkomstladen in kalkoenkuikenbroederijen voor de verplichte monitoring. De monsters worden genomen door een medewerker van de kalkoenkuikenbroederij.

Werkvoorschriften monstername

Algemeen:

  • -

    Monsters moeten te traceren zijn naar de stal(len) van herkomst;

  • -

    De verantwoordelijkheid om de uitslagen van de monsters te traceren op stalniveau ligt bij de kalkoenkuikenbroederij.

Benodigdheden voor het nemen van monsters:

  • -

    steriele goed afsluitbare plastic zak of

  • -

    etiketten;

  • -

    steriele plastic handschoenen;

  • -

    inzendformulier.

A. Werkwijze monstername eierschalen

  • -

    Per uitkomstkast worden uit tenminste 25 afzonderlijke uitkomstladen eierschalen bemonsterd;

  • -

    Per uitkomstlade wordt 10 gram gebroken eierschalen genomen;

  • -

    De 25 monsters van tenminste 10 gram worden fijngemalen en gemengd waarna hiervan een deelmonster van 25 gram wordt genomen;

  • -

    Het monster (in totaal 25 gram fijngemalen eierschaal) kan in één pot of zak verzameld worden;

  • -

    Het monster wordt genomen zonder de eierschalen met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen;

B. Werkwijze monstername inlegvellen van uitkomstladen

  • -

    Er wordt minimaal één verzamelmonster van zichtbaar met faeces (meconium) besmeurde inlegvellen genomen.

  • -

    Inlegvellen worden bemonsterd van uitkomstladen die aselect van 5 verschillende uitkomstladen of plaatsen in de uitkomstbroeder worden genomen.

  • -

    De bemonsterde inlegvellen hebben een gezamenlijk oppervlak van tenminste 1 m2.

  • -

    Indien de broedeieren van een koppel fokpluimvee of vermeerderingspluimvee over meer dan één broedmachine verdeeld zijn, wordt van iedere broedmachine een verzamelmonster genomen.

  • -

    Monstername dient te geschieden zonder de inlegvellen met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.

  • -

    Het monster wordt zodanig genomen dat niet met iets anders in aanraking wordt gekomen, om een eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen

  • -

    De monsters kunnen in één pot of zak worden verzameld.

C. Uitvoering monstername dons

  • -

    Per uitkomstkast worden tenminste 5 donsmonsters genomen.

  • -

    Elk donsmonster moet een monster zijn van minimaal 5 gram natte dons, genomen op de dag dat de kuikens worden afgeraapt, nadat de kast leeg is.

  • -

    De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkast genomen te worden waarbij bij voorkeur een monster van de ventilator of grond genomen moet worden en monsters genomen dienen te worden van de linker-, rechter-, boven- en onderkant van de koelbuizen.

  • -

    De monsters (in totaal 25 gram dons) kunnen in één pot of zak verzameld worden.

  • -

    Het monster wordt genomen zonder het dons met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.

D. Uitvoering monstername meconium

  • -

    Van één leverantie broedeieren dienen tenminste 250 meconiummonsters te worden verzameld.

  • -

    De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten te worden genomen.

  • -

    Monstername dient te geschieden zonder de meconiums met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.

  • -

    Het monster wordt zodanig genomen dat niet met iets anders in aanraking wordt gekomen, om een eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen

  • -

    De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld.

E. Uitvoering monstername liggenblijvers

  • -

    Van één leverantie broedeieren dienen karkassen van 60 niet aangepikte liggenblijvers (broedeieren) die in de schaal zijn gestorven te worden bemonsterd.

  • -

    De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten genomen te worden.

  • -

    Monstername dient te geschieden zonder de dode kuikens met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.

  • -

    Het monster wordt zodanig genomen dat niet met iets anders in aanraking wordt gekomen, om een eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen.

  • -

    De monsters kunnen in één plastic pot of zak worden verzameld.

Voor de monsters genomen onder A., B., C., D. en E. geldt vervolgens:

  • -

    Iedere pot of plastic zak dient direct na het vullen zorgvuldig gesloten te worden.

  • -

    Elke pot of plastic zak moet van een etiket met de volgende gegevens worden voorzien:

    • -

      datum van monsterneming

    • -

      registratie-nummer (KIP-nummer) en naam van de broederij

    • -

      uitkomstkastnummer(s)

  • -

    De kalkoenkuikenbroederij moet een protocol hebben waarin staat vermeld:

    • -

      wie verantwoordelijk is voor de monstername

    • -

      hoe, waar en wanneer de monstername wordt uitgevoerd

    • -

      hoe de monsters kunnen worden getraceerd naar het bedrijf/de stal(len) van herkomst.

Inzendformulier

  • -

    Elke inzending moet vergezeld gaan van een formulier waarop de gegevens van de monsters van die dag worden geregistreerd. Hierbij dienen tevens te worden vermeld:

    • -

      naam en/of KIP nummer herkomstbedrijf

    • -

      bij monitoring koppelnummer(s)/stalnummer(s).

  • -

    Een afschrift van het formulier moet op de kalkoenkuikenbroederij aanwezig blijven t.b.v. controle van het systeem door derden.

Verzenden monsters

  • -

    De monsters moeten binnen 24 uur verzonden zijn naar een erkend laboratorium.

  • -

    De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.

Resultaten onderzoek

  • -

    De ondernemer dient een registratie bij te houden per kalkoenkuikenbroederij, per vermeerderaar en per stal, waarin alle resultaten van het Salmonella-onderzoek (ook de negatieve) worden vastgelegd. Deze dienen minimaal twee jaar na ruimen van het desbetreffende koppel te worden bewaard (i.v.m. traceringsonderzoeken en systeemcontrole).

  • -

    De monsters worden door een erkend laboratorium gedetecteerd op de aan- of afwezigheid van Salmonella. Wanneer Salmonella aanwezig is, wordt door een erkend laboratorium bepaald om welk serotype het gaat. Detectie en serotypering geschieden volgens een door het bestuur van het productschap vastgestelde PVE branchemethode.

Bijlage IV. Leidraad voor het opzetten van een bedrijfsplan voor kalkoenkuikenbroederijen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Om te komen tot een kalkoenkuikenbroederij waarin kruisbesmetting met Salmonella wordt voorkomen, zal aan een aantal eisen voldaan dienen te worden.

Volgens artikel 5 van dit besluit dient iedere kalkoenkuikenbroederij over een door de Voorzitter van het Productschap goedgekeurd plan te beschikken. Bijgaande leidraad is bedoeld als hulpmiddel en model bij het opstellen van dit bedrijfsplan.

Onderdelen bedrijfsplan.

Het bedrijfsplan dient betrekking te hebben op zowel de inrichting als de werkwijze in de kalkoenkuikenbroederij. De volgende indeling wordt aanbevolen:

  • 1. Hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne;

  • 2. Hygiënemanagement in de kalkoenkuikenbroederij, waaronder reinigings- en desinfectieplan;

  • 3. Logistiek van het broeden;

  • 4. Afvalverwerking.

1. Hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne

Het onderdeel hygiënebewustzijn en persoonlijke hygiëne dient te bevatten:

  • 1.1. procedures over de wijze waarop het personeel (intern of extern) wordt opgeleid, zodat het personeel op de hoogte is van Salmonella, de wijze van verspreiding en de interne procedures om Salmonella te beheersen;

  • 1.2. procedures over o.a. het wassen van handen, douchen, dragen van bedrijfskleding (aparte kleding/schoeisel voor vuile en schone gedeelte van de broederij), eten, drinken en roken op de werkplek, etc.

2. Hygiënemanagement in de kalkoenkuikenbroederij

Het onderdeel hygiëne management in de kalkoenkuikenbroederij dient te bevatten:

  • 2.1. procedures over het aanleveren van broedeieren waaronder het gescheiden aanleveren van gewassen eieren etc.;

  • 2.2. procedures voor de wijze van ontvangst en verwerking van de broedeieren, waaronder wijze van sorteren, behandeling en wijze van inleggen van vuile en gewassen eieren, hygiëne bij overleggen, etc.;

  • 2.3. procedures over de hygiëne in de kalkoenkuikenbroederij, waaronder de wijze waarop schone en vuile gedeelten in de kalkoenkuikenbroederij worden aangegeven, procedures voor het personeel waarin de looproutes in de kalkoenkuikenbroederij staan beschreven etc.;

  • 2.4. procedures voor reiniging en desinfectie, waarin o.a. frequentie, reinigings- en ontsmettingsmiddelen en werkwijze worden weergegeven van zowel de kalkoenkuikenbroederij als de vervoers- en transportmiddelen (kratten dan wel containers), een plattegrond van de te reinigen lokalen en de opslag van middelen, aanwijzing van de verantwoordelijke personen, persoonlijke bescherming etc.;

  • 2.5. procedures voor de controle van de hygiëne in de kalkoenkuikenbroederij, waarin o.a. staat aangegeven wanneer en op welke wijze wordt gecontroleerd en wat de acties bij afwijkingen zijn;

  • 2.6. ongediertebestrijdingsplan;

  • 2.7. andere procedures met betrekking op het algemene hygiënemanagement.

3. Logistiek van het broeden.

In onderstaande maatregelen wordt een voorzet gegeven hoe in het kader van het bedrijfsplan met broedeieren op kalkoenkuikenbroederij-niveau moet worden omgegaan. Het gaat hierbij om zowel bouwkundige en technische voorzieningen als om een aantal protocollen voor werkwijze, voor wat betreft mogelijk besmette broedeieren. Uitgangspunt voor de richtlijn is dat eieren, kuikens of afvalmateriaal en dons van kuikens van mogelijk besmette koppels niet in contact mogen komen met eieren of kuikens van vrije koppels. Wanneer dit wel gebeurt moet de hele partij als mogelijk besmet worden beschouwd.

  • 3.1. ei-transport en -bewaring

    Maatregel: niet-ontsmette eieren van mogelijk besmette koppels worden zo min mogelijk tegelijk met vrije eieren vervoerd. Na transport van mogelijk besmette eieren moet de vrachtwagen gereinigd en ontsmet worden. Het is ook mogelijk de broedeieren van mogelijk besmette koppels als laatste op te halen en de broedeieren hetzij op het vermeerderingsbedrijf zijn ontsmet, hetzij direct in de vrachtwagen te ontsmetten.

    Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.

    Motivatie: eieren van mogelijk besmette koppels vormen een verhoogd risico voor horizontale transmissie, apart ophalen voorkomt transmissie via de vrachtwagen of personen, fouten in de aanvoerlogistiek (verwisselen van containers) worden beter voorkomen.

  • 3.2. logistiek was- en grondeieren

    Maatregel: waseieren en grondeieren van mogelijk besmette koppels moeten bij voorkeur niet ingelegd worden. Wanneer ze wel ingelegd worden, worden ze bij voorkeur niet in dezelfde voorbroeder gebroed als eieren van vrije koppels (mogelijk in een aparte voorbroeder met alleen waseieren en grondeieren of in een voorbroeder met alleen besmette koppels). Wanneer dit niet mogelijk is dienen de waseieren en grondeieren altijd onderop te worden geplaatst, zodat besmetting door klapeieren zoveel mogelijk wordt voorkomen.

    Karakter: verplicht in het eigen bedrijfsplan aangeven hoe dit punt wordt aangepakt.

    Motivatie: waseieren en grondeieren vormen een verhoogd risico op klapeieren, waardoor een eventuele besmetting in de voorbroeder verspreid kan worden.

  • 3.3. ontsmetting 18 dagen

    Maatregel: eieren van mogelijk besmette koppels en van vrije koppels die in dezelfde voorbroeder zijn gebroed dienen na overleggen ontsmet te worden.

    Karakter: verplicht.

    Motivatie: tegengaan van kruisbesmetting bij transport van eieren door de kalkoenkuikenbroederij. Door na overleggen te ontsmetten kan een eventuele verspreiding tegengegaan worden.

  • 3.4. logistiek van overleg

    Maatregel: eieren van mogelijk besmette koppels dienen als laatste partij van de dag te worden geschouwd en overgelegd. Na schouw en overleg dient de apparatuur gereinigd en ontsmet te worden.

    Karakter: verplicht.

    Motivatie: door schouwen en overleggen kan horizontale verspreiding via apparatuur en personen worden veroorzaakt.

  • 3.5. klimaatscheiding uitkomstkasten

    Maatregel: eieren van mogelijk besmette koppels dienen in een apart uitkomstlokaal uitgebroed te worden. De aanvoer van lucht mag van een gezamenlijke ruimte afkomstig zijn. Voor de afvoer van de lucht geldt:

    • a. De aanvoer vindt bij voorkeur volledig gescheiden plaats van de luchtkanalen van de overige uitkomstlokalen.

    • b. Wanneer de luchtafvoer plaatsvindt via hetzelfde luchtkanaal dient de luchtafvoer van het uitkomstlokaal dat gebruikt wordt voor de mogelijk besmette koppels als laatste op het afvoerkanaal worden aangesloten, zo dicht mogelijk bij de afvoer.

    • c. Wanneer de luchtafvoer plaatsvindt via hetzelfde luchtkanaal, maar het uitkomstlokaal met mogelijk besmette kuikens niet als laatste op het afvoerkanaal is aangesloten, zo dicht mogelijk bij de afvoer dan dient voldoende onderdruk aanwezig te zijn in het afvoerkanaal. Hiervoor is een automatische alarmmelding dan noodzakelijk.

    Na uitkomst van de mogelijk besmette kuikens dienen de ruimte en apparatuur gereinigd en ontsmet te worden.

    Karakter: verplicht.

    Motivatie: dons is een belangrijke factor in de horizontale verspreiding. Bij uitkomstmachines in hetzelfde lokaal is bij het openen van de deur de verspreiding van de dons niet te voorkomen.

  • 3.6. logistiek van uitkomst

    Maatregel: de kuikens van mogelijk besmette koppels dienen als laatste van de dag te worden afgeraapt en verwerkt. Bij het afrapen moeten de vrije kuikens uit het lokaal verwijderd zijn. Vrije kuikens mogen niet worden opgeslagen tezamen met mogelijk besmette kuikens. Dit betekent een aparte opslag voor vrije kuikens. Na het afrapen van de mogelijk besmette kuikens dienen de ruimte en apparatuur gereinigd en ontsmet te worden.

    Karakter: verplicht.

    Motivatie: dons vormt een belangrijke factor in de horizontale verspreiding. Door de kuikens niet ruimtelijk te scheiden kan kruisbesmetting ontstaan.

  • 3.7. kuikentransport

    Maatregel: transport van mogelijk besmette kuikens dient apart van het transport van vrije kuikens plaats te vinden, in een aparte wagen. Na transport dient de wagen gereinigd en ontsmet te worden.

    Karakter: verplicht.

    Motivatie: verspreiding van dons tijdens transport kan kruisbesmetting tot gevolg hebben.

  • 3.8. administratie

    De administratie van de kalkoenkuikenbroederij dient dusdanig te worden opgezet dat voor de medewerkers duidelijk is welke eieren mogelijk besmet zijn en welke procedure daarmee gevolgd moet worden. Tevens moet uit de administratie afgeleid kunnen worden welke route in plaats en tijd de mogelijk besmette eieren hebben gevolgd, zodat duidelijk wordt of de verschillende protocollen voor handling juist zijn uitgevoerd.

4. Afvalverwerking

Afvalverwerking dient zo plaats te vinden dat geen besmetting van schone ruimtes of producten met het vuile afval kan plaatsvinden. Hiervoor dient duidelijk te zijn op welke wijze de kalkoenkuikenbroederij het afval opslaat, verwerkt en verwijderd.

Bijlage V. Categorie-indeling voor logistiek broeden in de kalkoenkuikenbroederij

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De kalkoenkuikenbroederij dient broedeieren in de kalkoenkuikenbroederij gescheiden te houden volgens onderstaande categorie-indeling:

  • 1. broedeieren van onverdachte koppels moederdieren en broedeieren van koppels moederdieren die behandeld zijn geweest (vanaf de derde dag van de behandeling);

  • 2. broedeieren van verdachte koppels moederdieren: broedeieren van koppels moederdieren die hetzij verdacht worden van een Salmonella-besmetting, zonder dat deze besmetting is bevestigd of broedeieren van koppels, waarvan de behandeling net is ingezet (tot de derde dag);

  • 3. broedeieren van Salmonella-besmette koppels moederdieren.

Naar boven