Besluit modern migratiebeleid

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-10-2013 t/m heden

Besluit van 24 juli 2010, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en enkele andere besluiten in verband met de versterking van de positie van de referent in het reguliere vreemdelingenrecht en versnelling van de vreemdelingenrechtelijke procedure, in verband met de implementatie van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan (PbEU L 155), in verband met de openbare orde en enkele andere onderwerpen (Besluit modern migratiebeleid)

Artikel V

[Red: Wijzigt het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.]

Artikel IX

  • 1 Op het tijdstip waarop de Wet modern migratiebeleid in werking treedt, is referent van de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder een beperking verband houdend met:

    • a. gezinshereniging of gezinsvorming, verblijf ter adoptie of als pleegkind, het afwachten van onderzoek naar de geschiktheid van de aspirant-adoptiefouders, bedoeld in artikel 11 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, of familiebezoek: de hoofdpersoon bij wie de vreemdeling als familie- of gezinslid verblijft;

    • b. het verrichten van arbeid in loondienst, het verrichten van arbeid als geestelijk voorganger of godsdienstleraar, verblijf als kennismigrant, stagiaire of practicant: de werkgever van de vreemdeling;

    • c. verblijf als onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG: de onderzoeksinstelling;

    • d. het volgen van studie of de voorbereiding op studie: de onderwijsinstelling waaraan de vreemdeling is ingeschreven;

    • e. verblijf als au pair: het gastgezin waarin de vreemdeling als au pair verblijft;

    • f. verblijf in het kader van uitwisseling: de persoon of organisatie die ten behoeve van het verblijf van de uitwisselingsjongere een garantverklaring heeft ondertekend.

  • 2 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van het eerste lid.

Artikel X

  • 1 Een op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet Modern migratiebeleid geldige verblijfsvergunning, verleend onder een beperking als genoemd in kolom A, wordt vanaf dat tijdstip aangemerkt als een verblijfsvergunning, verleend onder een beperking als genoemd in kolom B:

    A

    B

    Gezinshereniging of gezinsvorming

    Familie- of gezinslid

    Verblijf ter adoptie

    Familie- of gezinslid

    Verblijf als pleegkind

    Familie- of gezinslid

    Afwachten van onderzoek naar de geschiktheid van de aspirant-adoptiefouders, bedoeld in artikel 11 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

    Familie- of gezinslid

    Het verrichten van arbeid als geestelijk voorganger of godsdienstleraar

    Arbeid in loondienst

    Verblijf als stagiaire of practicant

    Lerend werken

    Het volgen van studie

    Studie

    De voorbereiding op studie

    Studie

    Verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene

    Verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling

    Verblijf als au pair

    Uitwisseling

    Verblijf in het kader van uitwisseling

    Uitwisseling

    De vervolging van mensenhandel

    Tijdelijke humanitaire gronden

    Verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken

    Tijdelijke humanitaire gronden

    Voortgezet verblijf

    Niet-tijdelijke humanitaire gronden

    Wedertoelating

    Niet-tijdelijke humanitaire gronden

  • 2 Voor de toepassing van de bepaling in kolom A wordt met de verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met het verblijfsdoel in kolom B gelijk gesteld de verblijfsvergunning, die voor inwerkingtreding van dit besluit is verleend onder een beperking verband houdend met het verblijfsdoel in kolom C:

    A

    B

    C

    artikel 3.39

    Lerend werken

    verblijf als stagaire;

    verblijf als practicant

    artikel 3.43, eerste lid, onder c

    Uitwisseling

    verblijf als au pair;

    verblijf in het kader van uitwisseling

    artikel 3.50, eerste lid, onder a;

    artikel 3.51, eerste lid, onder a, onder 1°, en onder c;

    artikel 3.86, dertiende lid;

    artikel 3.90, eerste lid

    Familie- of gezinslid

    verblijf in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming;

    verblijf ter adoptie;

    verblijf als pleegkind;

    verblijf in afwachting van onderzoek naar de geschiktheid van de aspirant-adoptiefouders, bedoeld in artikel 11 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

    artikel 3.51, eerste lid, onder a, onder 3°

    Tijdelijke humanitaire gronden

    verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling;

    verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken

  • 3 Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de verblijfsvergunningen, verleend onder een andere beperking als bedoeld in artikel 3.4, derde lid.

Artikel XI

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, wordt niet ingetrokken met toepassing van artikel 18, eerste lid, onder h, van die wet, indien zij is verleend voor de inwerkingtreding van de Wet modern migratiebeleid.

Artikel XIII

  • 1 De onderdelen MMM en WWW, subonderdeel 3, van artikel I van dit besluit blijven buiten toepassing ten aanzien van de vreemdeling wiens verblijf op grond van het recht zoals dat gold voor de inwerkingtreding van dit besluit niet kon worden beëindigd, tenzij die vreemdeling wegens een na inwerkingtreding van die onderdelen van dit besluit gepleegd misdrijf waartegen een gevangenisstraf van twee jaar of meer is bedreigd bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld, dan wel hem terzake van een zodanig misdrijf bij onherroepelijke beschikking een taakstraf is opgelegd.

  • 2 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de invoering van de Wet modern migratiebeleid en dit besluit.

Artikel XIV

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan en voor de verschillende verblijfsdoelen verschillend kan zijn, met uitzondering van artikel I, onderdelen C, subonderdeel 1, E, G, subonderdeel 1, N, BBB, subonderdeel 2, CCC, GGG, subonderdeel 2, HHH, MMM, UUU, subonderdeel 2, WWW, subonderdelen 1 en 3, XXX, FFFF, subonderdeel 1, JJJJ, NNNN, subonderdeel 7, PPPP, UUUU, YYYY, subonderdeel 1, BBBBB en FFFFF, en artikel XIII, eerste lid, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van afgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juli 2010

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de dertigste juli 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven