Wet modern migratiebeleid

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2010. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 21-09-2013 t/m heden

Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en enkele andere wetten in verband met de versterking van de positie van de referent in het reguliere vreemdelingenrecht en versnelling van de vreemdelingenrechtelijke procedure (Wet modern migratiebeleid)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de positie van de referent in het reguliere vreemdelingenrecht te versterken en de reguliere vreemdelingenrechtelijke procedure te versnellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2010. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Wijzigt de Vreemdelingenwet 2000.]

Artikel II

[Red: Wijzigt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.]

Artikel XI

  • 1 Op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt als referent in de zin van artikel 2c van de Vreemdelingenwet 2000 erkend de onderneming of rechtspersoon waarmee Onze Minister voor de inwerkingtreding van deze wet een convenant met betrekking tot de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 heeft gesloten, voor zover in de periode van een jaar direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet ter uitvoering van dat convenant een machtiging tot voorlopig verblijf of een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend.

  • 2 Met Onze Minister gesloten convenanten als bedoeld in het eerste lid zijn met ingang van het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, beëindigd.

  • 4 Onze Minister stelt de onderneming of rechtspersoon, met wie een convenant als bedoeld in het eerste lid, is gesloten of die een verklaring als bedoeld in het derde lid heeft afgelegd, binnen vier weken na inwerkingtreding van deze wet in kennis van diens positie als erkend referent.

Artikel XII

  • 1 Op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen persoon of organisatie referent van de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet.

  • 2 Gedurende vijf jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is het eerste lid niet van toepassing, indien de aanvraag tot het verlenen of wijzigen van de verblijfsvergunning is ingediend voor een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld tijdstip, met dien verstande dat de kosten van uitzetting, bedoeld in artikel 66 van de Vreemdelingenwet 2000, kunnen worden verhaald op de persoon of organisatie, bedoeld in het eerste lid, die in de periode van vijf jaar voordat deze kosten zijn gemaakt, ten behoeve van het verblijf van de vreemdeling een garantverklaring heeft ondertekend.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing, indien de referent voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een convenant als bedoeld in artikel XI, eerste lid, van deze wet heeft gesloten, dan wel een verklaring als bedoeld in artikel XI, derde lid, heeft afgelegd.

  • 4 Onze Minister stelt de persoon of organisatie, bedoeld in het eerste lid, binnen vier weken na inwerkingtreding van deze wet in kennis van diens positie als referent.

Artikel XIII

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de invoering van deze wet.

Artikel XIV

Onze Minister zendt vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens na vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de onderdelen van deze wet.

Artikel XV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan en voor de verschillende verblijfsdoelen verschillend kan zijn.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 7 juli 2010

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de zestiende juli 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven