Regeling teboekgestelde schepen 1994

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-07-2007 t/m heden

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. De openbare registers voor schepen

Artikel 2

Hoofdstuk 2 van de Kadasterregeling 1994 is van overeenkomstige toepassing op de openbare registers voor schepen, met dien verstande dat:

  • a. op het afschrift van een stuk dat in papieren vorm wordt aangeboden, de tekst ‘Hypotheken 3’ of ‘Hypotheken 4’ voorafgegaan wordt door de afkorting ‘SC’, en

  • b. de opbergeenheid waarin afschriften worden opgeborgen van de stukken die in papieren vorm zijn aangeboden, wordt aangeduid met de letters ‘SC’.

Artikel 8

  • 2 De bewaarder verklaart de inhoud van het formulier overeenkomstig het origineel, welke verklaring door hem wordt ondertekend.

Hoofdstuk 3. Wijze waarop de registratie voor schepen wordt gehouden en bijgehouden

Artikel 9

  • 1 De registratie voor schepen wordt, onverminderd het tweede tot en met vijfde lid, gehouden in de vorm van geautomatiseerde bestanden, overeenkomstig de desbetreffende technische handleidingen.

  • 2 Gegevens die betrekking hebben op de toestand van vóór de omzetting naar de geautomatiseerde registratie voor schepen, zijn opgenomen in de desbetreffende oorspronkelijke registers en kaartsystemen, welke registers en kaartsystemen deel uitmaken van de registratie voor schepen.

  • 3 De geautomatiseerde registratie voor schepen is behalve door het brandmerk ook toegankelijk door middel van de naam van de rechthebbende en de naam van het schip.

  • 5 Ten aanzien van het gebruik van hoofd- en kleine letters en diacritische tekens, en van het al dan niet aan elkaar schrijven van letters behoeft geen overeenstemming te bestaan tussen de bij de Dienst bekend gestelde schrijfwijze der in de registratie voor schepen te vermelden gegevens en de wijze van vermelding van die gegevens daarin. In geval van diacritische tekens wordt in de registratie voor schepen een indicatie opgenomen waaruit van het bestaan van deze tekens blijkt.

Artikel 10

  • 3 Indien de inschrijving in de openbare registers een hypotheek of beslag betreft, worden bovendien vermeld de naam, voornamen en gekozen woonplaats van de schuldeiser dan wel beslaglegger en het desbetreffende bedrag. Ingeval de inschrijving een hypotheek betreft worden tevens vermeld de aard van de hypotheek en, in geval van medeëigendom of een rederij, het desbetreffende aandeel van de rechthebbende waarop de hypotheek betrekking heeft.

  • 4 Indien een ingeschreven stuk een wijziging of aanvulling van de in het derde lid bedoelde gegevens betreft, worden de in de registratie voor schepen vermelde gegevens met het ingeschreven stuk in overeenstemming gebracht.

  • 6 In geval van een boeking in het register Hypotheken 4D wordt onder verwijzing van het stukidentificatienummer van het stuk waarop de boeking betrekking heeft achter ‘mede-eigenaar’ opgevoerd ‘boeking in register voorlopige aantekening’.

Artikel 11

Terstond na de inschrijving van een verzoek tot teboekstelling worden in de geautomatiseerde registratie voor schepen zoveel mogelijk de in artikel 85, tweede lid, van de Kadasterwet bedoelde gegevens opgenomen.

Artikel 13

Omtrent de bijhouding van de registratie voor schepen met betrekking tot voorlopige aantekeningen en de doorhaling daarvan, is artikel 93 van de Kadasterregeling 1994 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4. Teboekstelling en doorhaling van de teboekstelling

Artikel 14

  • 1 In geval van teboekstelling van een schip dat reeds in een register heeft te boek gestaan, wordt in de registratie voor schepen vermeld:

    ‘heeft te boek gestaan in het register te ...

    met teboekstellingskenmerk ...’, onder invulling van de desbetreffende gegevens.

  • 2 In geval van teboekstelling van een schip dat reeds in een buitenlands register te boek staat, wordt in de registratie voor schepen aangetekend:

    ‘staat te boek in het register te ... met teboekstellingskenmerk ...

    De Nederlandse teboekstelling heeft eerst gevolg nadat de teboekstelling in het buitenlandse register is doorgehaald’, onder invulling van de desbetreffende gegevens.

  • 3 In geval van inschrijving van het in de artikelen 18, derde lid, en 19, derde lid, van de M.t.s. genoemde bewijs wordt de in het tweede lid bedoelde vermelding doorgehaald onder aantekening van het tijdstip en het stukidentificatienummer van het bewijs. Het eerste lid is van toepassing.

  • 4 In geval van weigering van doorhaling in het buitenlands register als bedoeld in de artikelen 18, vierde lid, en 19, vierde lid, van de M.t.s., wordt in de registratie voor schepen toegevoegd de aantekening:

    ‘bewaarder buitenlands register weigert doorhaling teboekstelling’, onder aantekening van het tijdstip en het stukidentificatienummer van het bewijsstuk van de weigering.

Artikel 15

  • 1 Wanneer een schip in een andere rubriek wordt te boek gesteld, wordt in de registratie voor schepen bij de doorhaling der teboekstelling aangetekend:

    ‘later te boek gesteld B, V of Z nr. ...’, onder invulling van de desbetreffende gegevens, en bij de nieuwe teboekstelling bij het brandmerk: ‘vroeger geboekt B, V of Z nr. ...’, onderinvulling van de desbetreffende gegevens. In geval van een nieuwe teboekstelling van een schip dat reeds eerder te boek stond, wordt op gelijke wijze onderling verwezen.

  • 2 In de in het eerste lid genoemde gevallen wordt het schip opnieuw gebrand met wijziging van het vroegere brandmerk.

  • 3 Staan nog boekingen betreffende rechthebbenden, hypotheken, beslagen of voorrechten open, dan worden deze overgenomen bij de nieuwe teboekstelling.

Artikel 16

  • 1 In geval van doorhaling van de teboekstelling wordt de datum van doorhaling en het nummer van de verklaring waaruit de doorhaling blijkt in de registratie voor schepen opgenomen.

  • 2 Indien de teboekstelling van een zeeschip wordt doorgehaald geeft de bewaarder daarvan kennis aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Scheepvaart, zonder opgaaf van de reden van doorhaling.

Artikel 17

  • 2 Indien de bewaarder blijkt dat een binnenschip in meer dan één verdragsregister te boek staat en artikel 31 van de M.t.s. niet van toepassing is, overlegt de bewaarder met de houder van het desbetreffende verdragsregister welke teboekstelling gehandhaafd blijft.

  • 3 Indien besloten wordt om de Nederlandse teboekstelling niet te handhaven, is artikel 32 van de M.t.s. van toepassing.

Artikel 18

  • 2 In de registratie voor schepen worden bij de gehandhaafde teboekstelling alle gegevens vermeld die bij de vervallen teboekstelling zijn vermeld.

Artikel 19

  • 1 Indien de bewaarder bemerkt dat een wijziging waarvan aangifte is voorgeschreven, heeft plaatsgehad zonder dat daarvan aangifte is gedaan, houdt hij hiervan aantekening en stelt de voor de aangifte aansprakelijke personen van hun verzuim in kennis. Hij verzoekt hun onder verwijzing naar artikel 447a van het Wetboek van Strafrecht alsnog binnen een termijn van ten hoogste één maand aan de desbetreffende voorschriften te voldoen. Indien niet of niet behoorlijk aan dit verzoek wordt voldaan, handelt de bewaarder overeenkomstig het tweede lid.

  • 2 De bewaarder die in de uitoefening van zijn ambt ontdekt of vermoedt dat een misdrijf is gepleegd of een overtreding is begaan, genoemd in artikel 389ter onderscheidenlijk artikel 447a van het Wetboek van Strafrecht, doet hiervan onder mededeling van alle hem bekende ter zake dienende feiten, aangifte bij het Openbaar Ministerie.

Hoofdstuk 5. Branding

Artikel 20

De registratie voor schepen wordt bijgewerkt met gegevens inzake het brandmerk:

  • a. ingeval blijkens bericht van de Scheepsmetingsdienst een brandmerk is verwijderd dan wel voorlopig of definitief aangebracht, alsmede

  • b. ingeval blijkens bericht van de eigenaar een brandmerk is verwijderd.

Artikel 20a

  • 1 Het branden geschiedt in een vast deel van het schip dat weinig aan beschadiging of slijtage onderhevig is.

  • 2 De aan te brengen letters en cijfers moeten ongeveer 4 centimeter hoog zijn. Indien het brandmerk in een houten constructiedeel wordt aangebracht moeten de letters en cijfers 6 centimeter hoog en 1 centimeter diep zijn. Betreft het een binnenschip met minder dan 10 kubieke meters verplaatsing, dan moeten de aan te brengen tekens tenminste 1 centimeter en ten hoogste 4 centimeter hoog zijn.

  • 3 Op de meetbrief wordt melding gemaakt van het aangebrachte brandmerk.

  • 4 Van de branding wordt een schriftelijk relaas opgemaakt en ondertekend door degene die met het aanbrengen van het brandmerk op het schip is belast. Dit relaas maakt deel uit van de registratie voor schepen en bevat tenminste de volgende gegevens:

    • a. brandmerk, naam, soort en type van het schip;

    • b. datum, tijdstip en plaats van branding;

    • c. meetbriefgegevens en HIN-nummer;

    • d. eventueel aangetroffen oude brandmerken en hoe daarmee is gehandeld;

    • e. plaats op het schip waar het brandmerk is aangebracht.

Artikel 20b

De registratie voor schepen wordt bijgewerkt met gegevens inzake het brandmerk:

  • a. ingeval een brandmerk is verwijderd dan wel voorlopig of definitief is aangebracht,

alsmede

  • b. ingeval blijkens bericht van de eigenaar een brandmerk is verwijderd.

Hoofdstuk 6. Verstrekking van inlichtingen uit de registratie voor schepen en de openbare registers voor schepen

Artikel 21

  • 1 Uit de registratie voor schepen worden de volgende uittreksels verstrekt:

    • a. het uittreksel van de registratie voor schepen, met uitzondering van gegevens inzake hypotheken en beslagen;

    • b. het uittreksel van de registratie voor schepen, inzake hypotheken en beslagen.

  • 2 De uittreksels bevatten een weergave van de in de registratie voor schepen opgenomen actuele gegevens.

  • 3 Een uittreksel inzake een niet-actuele toestand wordt zoveel mogelijk verstrekt in de vorm van een mechanische reproductie van het desbetreffende stuk.

  • 4 Een bewijs van doorhaling van de teboekstelling van een schip heeft de vorm van het model dat als bijlage 32 bij deze regeling is gevoegd.

  • 7 Ten behoeve van de teboekstelling in een buitenlands register kunnen vorm en tekst van de in het vierde en vijfde lid genoemde documenten worden afgestemd op de in dat land gestelde eisen.

  • 8 Een verklaring van niet voltooiing van de bouw van een schip bevat de omschrijving en het brandmerk van het schip in aanbouw, alsmede de verklaring dat de bouw ervan nog niet is voltooid.

Artikel 22

  • 1 De Dienst verstrekt op verzoek afschriften of uittreksels betreffende de in de registratie voor schepen te boek gestelde stukken, dan wel getuigschriften omtrent het al dan niet bestaan van inschrijvingen betreffende schepen, als bedoeld in artikel 99 van de wet. De artikelen 119 en 126 van de Kadasterregeling 1994 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De bewaarder waarmerkt afschriften en uittreksels in papieren vorm door in het afschrift of het uittreksel de volgende door hem te ondertekenen verklaring op te nemen: ‘Voor eensluidend afschrift (onderscheidenlijk uittreksel)’, gevolgd door zijn naam, voorletters en functie.

  • 3 De bewaarder waarmerkt getuigschriften in papieren vorm door hierop zijn naam, voorletters en functie te vermelden en het getuigschrift te ondertekenen.

  • 4 De bewaarder waarmerkt afschriften, uittreksels en getuigschriften in elektronische vorm door hieraan een afzonderlijk bestand toe te voegen, waarin zijn opgenomen zijn naam, de naam van het kantoor van de Dienst, de datum van afgifte en de verklaring dat de gegevens overeenstemmen met de bij de Dienst berustende gegevens.

Artikel 23

De raadpleging van de kadastrale registratie voor schepen geschiedt door het verlenen van inzage aan de kantoren van de Dienst die voor het publiek zijn opengesteld, via het in paragraaf 3.6 van de technische handleiding genoemde internetadres of door middel van een permanente aansluiting op de geautomatiseerde kadastrale registratie en door het verstrekken van inlichtingen, door middel van de telefoon of telefax.

Hoofdstuk 7. Overige en slotbepalingen

Artikel 24

Artikel 26

  • 3 Artikel 111 van de Kadasterregeling 1994 is van overeenkomstige toepassing op de vorm van de beslissing van de ambtenaar op bezwaarschriften, waarbij bezwaar is gemaakt tegen de beslissing op een zodanig verzoek dan wel tegen de beslissing tot een ambtshalve herstel van een kennelijke misslag, alsmede op de brief waarbij de desbetrefffende beslissing aan de belanghebbende wordt bekendgemaakt. Het in artikel 111, tweede lid, van de Kadasterregeling 1994 bedoelde model voor de in de vorige zin bedoelde brief wordt aangepast naar de omstandigheden.

Artikel 27

Omtrent de wijze waarop de in artikel 116 van de wet bedoelde vergissingen, verzuimen, kennelijk misslagen en andere onregelmatigheden omtrent de openbare registers voor schepen en de registratie voor schepen worden hersteld, zijn de artikelen 147 en 148 van de Kadasterregeling 1994 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling teboekgestelde schepen 1994, dan wel als: R.t.s. 1994.

    Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen.

Apeldoorn, 14 april 1994.

Raad van Bestuur,

J.W.J. Besemer.

Naar boven