Regeling monitoring kaderrichtlijn water

[Regeling vervallen per 01-01-2024.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 15-04-2010 t/m 23-08-2011

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 6 april 2010, nr. BJZ2010006068, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, houdende bepalingen met betrekking tot het vaststellen van een monitoringsprogramma ter uitvoering van richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEU L 327) en de beschikking van de Europese Commissie van 30 oktober 2008 tot vaststelling van de indelingswaarden voor de monitoringssystemen van de lidstaten die het resultaat zijn van de intercalibratie, overeenkomstig richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 332) (Regeling monitoring kaderrichtlijn water)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327);

de beschikking van de Europese Commissie van 30 oktober 2008 tot vaststelling van de indelingswaarden voor de monitoringssystemen van de lidstaten die het resultaat zijn van de intercalibratie, overeenkomstig richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (PbEU L 332), en

de artikelen 15 en 16, zesde lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • besluit: Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

  • intercalibratiebeschikking: beschikking van de Europese Commissie van 30 oktober 2008 tot vaststelling van de indelingswaarden voor de monitoringssystemen van de lidstaten die het resultaat zijn van de intercalibratie, overeenkomstig richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 332);

  • kwaliteitselement: kwaliteitselement dat is vermeld in bijlage V, paragraaf 1.1, bij de kaderrichtlijn water;

  • Stowa-rapport: het rapport Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de kaderrichtlijn water, STOWA 2007-32 en RWS-WD 2007 018 van de Stichting toegepast onderzoek waterbeheer, zoals gepubliceerd op: http://www.stowa.nl/.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Voor de operationalisering van de algemene definities van de ecologische toestand, die in bijlage V, de tabellen 1.2.1 tot en met 1.2.4, van de kaderrichtlijn water zijn opgenomen, ten behoeve van de opstelling en uitvoering van het monitoringsprogramma wordt voor elk van de in Nederland voorkomende typen natuurlijke waterlichamen voor de in bijlage V, paragraaf 1.1, van de kaderrichtlijn water vermelde kwaliteitselementen, uitgezonderd het kwaliteitselement specifieke verontreinigende stoffen, het met inachtneming van de intercalibratiebeschikking opgestelde Stowa-rapport gehanteerd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In het monitoringsprogramma wordt ten behoeve van de toepassing van artikel 6, eerste lid, van het besluit bepaald dat een oppervlaktewaterlichaam voor een kwaliteitselement voldoet aan de richtwaarde voor de goede ecologische toestand van het type natuurlijk oppervlaktewaterlichaam waartoe het waterlichaam behoort, indien het oppervlaktewaterlichaam blijkens de monitoringsresultaten:

voor het kwaliteitselement specifieke verontreinigende stoffen geen hogere concentratie van een in de bijlage bij deze regeling vermelde stof bevat dan de waarde die daarin voor de desbetreffende stof is vermeld, en voor de andere kwaliteitselementen voldoet aan alle waarden, die voor deze kwaliteitselementen voor het type natuurlijk oppervlaktewaterlichaam waarin het desbetreffende waterlichaam is ingedeeld, zijn opgenomen in het Stowa-rapport.

In het monitoringsprogramma wordt ten behoeve van de toepassing van artikel 6, tweede lid, van het besluit bepaald dat een sterk veranderd of kunstmatig oppervlaktewaterlichaam voor een kwaliteitselement voldoet aan het vereiste van een goed ecologisch potentieel, indien het oppervlaktewaterlichaam blijkens de monitoringsresultaten voldoet aan de specificaties die voor het kwaliteitselement zijn vastgesteld in:

het beheerplan voor de rijkswateren, indien het rijkswateren betreft;

het regionale waterplan, indien het regionale wateren betreft.

Voor de indeling van een oppervlaktewaterlichaam in een type natuurlijk oppervlaktewaterlichaam worden de karakteriseringen gehanteerd, die voor de onderscheiden typen natuurlijke oppervlaktewaterlichamen zijn opgenomen in het Stowa-rapport.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In het monitoringsprogramma wordt ten behoeve van de indeling van een oppervlaktewaterlichaam of een grondwaterlichaam in een toestandsklasse van de chemische toestand uitgegaan van de laagste toestandsklasse waarin het waterlichaam blijkens de monitoringsresultaten voor een in bijlage I, onderscheidenlijk bijlage II, bij het besluit vermelde stof is ingedeeld.

In het monitoringsprogramma wordt ten behoeve van de indeling van een oppervlaktewaterlichaam in een toestandsklasse voor het kwaliteitselement specifieke verontreinigende stoffen uitgegaan van de laagste toestandsklasse waarin het waterlichaam blijkens de monitoringsresultaten voor een in de bijlage bij deze regeling vermelde stof is ingedeeld.

In het monitoringsprogramma worden ten behoeve van de indeling van een natuurlijk oppervlaktewaterlichaam in een toestandsklasse van de ecologische toestand de grenzen tussen de in artikel 16, vijfde lid, onderdeel a, 2°, van het besluit onderscheiden toestandsklassen vastgesteld in overeenstemming met het Stowa-rapport.

In het monitoringsprogramma wordt bepaald dat de indeling van een sterk veranderd of kunstmatig oppervlaktewaterlichaam in een toestandsklasse van het ecologisch potentieel plaatsvindt met toepassing van de ‘Handreiking MEP/GEP, handreiking voor vaststellen van status, ecologische doelstellingen en bijpassende maatregelenpakketten voor niet-natuurlijke wateren’ van de Projectgroep Implementatie Handreiking, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, van november 2005. Hierbij wordt uitgegaan van het goede ecologisch potentieel dat voor het waterlichaam is vastgesteld in:

voor rijkswateren: het beheerplan voor de rijkswateren;

voor regionale wateren: het regionale waterplan.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling monitoring kaderrichtlijn water.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 april 2010

De

Minister

van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.C. Huizinga-Heringa

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Bijlage , behorende bij artikel 3, eerste lid, onder a, en artikel 4, tweede lid, van de regeling monitoring kaderrichtlijn water

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Tabel Indicatoren voor de goede ecologische kwaliteit van oppervlaktewaterlichamen (specifieke verontreinigende stoffen)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1. Deze bijlage heeft betrekking op de monitoring van de kwaliteitselementen van de ecologische toestand, onderscheidenlijk het ecologische potentieel, die in bijlage V, paragraaf 1.1, bij de kaderrichtlijn water zijn opgenomen als ‘specifieke synthetische verontreinigende stoffen’ en ‘specifieke niet-synthetische verontreinigende stoffen’.

    De in de tabel opgenomen concentratiewaarden voor specifieke verontreinigende stoffen zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure, die is beschreven in bijlage V, paragraaf 1.2.6, bij de kaderrichtlijn water, met dien verstande dat bij de toepassing van deze procedure tevens rekening is gehouden met de toxiciteit van chemische stoffen voor mensen en dieren via het aquatische milieu en de lijst van stoffen die is opgenomen in bijlage VIII bij de kaderrichtlijn water.

    De indeling van een oppervlaktewaterlichaam in een van de toestandsklassen waarin de ecologische toestand, onderscheidenlijk het ecologisch potentieel, is onderverdeeld vindt plaats overeenkomstig het monitoringsprogramma, aan de hand van de omschrijvingen die zijn opgenomen in bijlage V, paragraaf 1.2, de tabellen 1.2.1 tot en met 1.2.5, bij de kaderrichtlijn water.

Tabel 1 Indicatoren voor de goede ecologische kwaliteit oppervlaktewaterlichamen (stoffen)

EG-Nr.

Stofnaam

CAS-nummer

MTR

JG-MKN**

JG-MKN**

MAC-MKN**

MAC-MKN**

Oppervlaktewater totaal (µg/l, tenzij anders aangegeven)7,8,9

Landoppervlaktewateren (µg/l)4

Andere oppervlakte wateren (µg/l)4

Landoppervlaktewateren (µg/l)4

Andere oppervlaktewateren (µg/l)4

2

2-amino-4-chloorfenol

95-85-2

10

       

4

Arseen (en anorganische verbindingen daarvan)

7440-38-2

32

       

5

Azinfos-ethyl

2642-71-9

 

0,0011

0,00011

0,011

0,0011

6

Azinfos-methyl

86-50-0

 

0,0065

0,0013

0,014

0,0028

8

Benzidine

92-87-5

0,6**

       

9

Benzylchloride (alfa-chloortolueen)

100-44-7

310

       

10

Benzylideenchloride (alfa,alfa-dichloortolueen)

98-87-3

4,6**

       

11

Bifenyl

92-52-4

1,5**

       

14

Chlooralhydraat

302-17-0

500**

       

15

Chloordaan

57-74-9

0,002

       

16

Chloorazijnzuur

79-11-8

 

0,58

0,058

0,58

0,058

17

2-chlooraniline

95-51-2

 

0,2

0,032

10

1,0

18

3-chlooraniline

108-42-9

 

0,41

0,065

4,6

0,46

19

4-chlooraniline

106-47-8

 

0,22

0,057

1,2

0,12

20

Chloorbenzeen

108-90-7

690

       

21

1-Chloor-2,4-dinitrobenzeen

97-00-7

0,54**

       

22

2-Chloorethanol

107-07-3

155**

       

24

4-Chloor-3-methylfenol

59-50-7

 

6,4

0,64

64

6,4

25

1-Chloornaftaleen

90-13-1

0,77*

       

26

Chloornaftalenen (technisch mengsel)

 

0,77*,1

       

27

4-Chloor-2-nitroaniline

89-63-4

3

       

28

1-Chloor-2-nitrobenzeen

88-73-3

29*

       

29

1-Chloor-3-nitrobenzeen

121-73-3

0,55*

       

30

1-Chloor-4-nitrobenzeen

100-00-5

19*

       

31

4-Chloor-2-nitrotolueen

89-59-8

4*

       

32

Chloornitrotoluenen (andere dan 4-Chloor-2-nitrotolueen)

 

16*1

       

33

2-Chloorfenol

95-57-8

 

35

3,5

110

11

34

3-Chloorfenol

108-43-0

 

4

0,4

400

40

35

4-Chloorfenol

106-48-9

 

16

3,2

89

18

36

Chloropreen (2-Chloor-1,3-butadieen)

126-99-8

 

19

1,9

n.a.

n.a.

37

3-Chloorpropeen (allylchloride)

107-05-1

 

0,34

0,034

3,4

0,34

38

2-Chloortolueen

95-49-8

310

       

39

3-Chloortolueen

108-41-8

310

       

40

4-Chloortolueen

106-43-4

310

       

41

2-Chloor-p-toluïdine

615-65-6

36*

       

42

Chloortoluïdinen (andere dan 2-Chloor-p-toluïdine)

 

6,2*1

       

43

Cumafos

56-72-4

 

0,0034

0,00068

0,0074

0,00068

44

Cyaanuurzuurchloride (2,4,6-trichloor-1,3,5-triazine)

108-77-0

0,1**

       

45

2,4-D (en zouten en esters van 2,4-D)

94-75-7

26

       

47

Demeton

298-03-3

0,14

       

48

1,2-Dibroomethaan

106-93-4

 

0,0033

0,0033

0,4

n.a.

49, 50, 51

Dibutyltin (kation)

683-18-1

818-08-6

1002-53-5

 

0,09

0,09

n.a.

n.a.

52

Dichlooranilinen

 

31

       

53

1,2-Dichloorbenzeen

95-50-1

250

       

54

1,3-Dichloorbenzeen

541-73-1

250

       

55

1,4-Dichloorbenzeen

106-46-7

250

       

56

Dichloorbenzidine

91-94-1

 

0,0000052

0,0000052

0,058

n.a.

57

Dichloordiisopropylether

108-60-1

10**

       

58

1,1-Dichloorethaan

75-34-3

700

       

60

1,1-Dichloorethyleen (vinylideenchloride)

75-35-4

 

9

0,9

90

9

61

1,2-Dichloorethyleen

540-59-0

 

6,8

0,68

n.a.

n.a.

63

Dichloornitrobenzenen

 

1,4*1

       

64

2,4-Dichloorfenol

120-83-2

 

0,54

0,16

70

7

65

1,2-Dichloorpropaan

78-87-5

 

280

28

1300

130

66

1,3-Dichloorpropaan-2-ol

96-23-1

104*

       

67

1,3-Dichloorpropeen

542-75-6

 

0,18

0,018

51

5,1

68

2,3-Dichloorpropeen

78-88-6

8

       

69

Dichloorprop-P

15165-67-0

 

1,0

0,13

7,6

0,76

70

Dichloorvos

62-73-7

 

0,0006

0,00006

0,0007

0,00007

72

Diethylamine

109-89-7

20*

       

73

Dimethoaat

60-51-5

 

0,07

0,07

0,7

0,7

74

Dimethylamine

124-40-3

7,5*

       

75

Disulfoton

298-04-4

0,082

       

78

Epichloorhydrine

106-89-8

 

0,65

0,065

6,5

n.a.

79

Ethylbenzeen

100-41-4

370

       

80

Fenitrothion

122-14-5

0,009

       

81

Fenthion

55-38-9

0,003

       

82

Heptachloor

76-44-8

0,0005

       

(82)

Heptachloorepoxide

 

0,0005

       

86

Hexachloorethaan

67-72-1

 

0,67

0,067

1,4

0,28

87

Isopropylbenzeen

98-83-8

4,2*

       

88

Linuron

330-55-2

0,25

       

89

Malathion

121-75-5

0,013

       

90

MCPA

94-74-6

 

1,4

0,14

15

1,5

91

Mecoprop-p

93-65-2

 

18

1,8

160

16

93

Methamidophos

10265-92-6

0,016*

       

94

Mevinfos

26718-65-0

 

0,00017

0,000017

0,017

0,0017

95

Monolinuron

1746-81-2

 

0,15

n.a.

0,15

n.a.

97

Omethoate

1113-02-6

1,2

       

98

Oxydemeton-methyl

301-12-2

0,035

       

(99)

Benz(a)anthraceen

56-55-3

0,03

       

(99)

Fenantreen

85-01-8

0,3

       

(99)

Chryseen

218-01-9

0,9

       

100

Parathion

56-38-2

0,005

       

(100)

Parathion-methyl

298-00-0

0,011

       

101

PCB (en PCT)

           

(101)

PCB-101

37680-73-2

8 µg/kg d.s.10

       

(101)

PCB-118

31508-00-6

8 µg/kg d.s.10

       

(101)

PCB-138

35065-28-2

8 µg/kg d.s.10

       

(101)

PCB-153

35065-27-1

8 µg/kg d.s.10

       

(101)

PCB-180

35065-29-3

8 µg/kg d.s.10

       

(101)

PCB-28

7012-37-5

8 µg/kg d.s.10

       

(101)

PCB-52

35693-99-3

8 µg/kg d.s.10

       

103

Foxim

14816-18-3

0,082

       

104

Propanil

709-98-8

0,07*

       

105

Pyrazon (Chloridazon)

1698-60-8

 

27

-

190

-

107

2,4,5-T (en zouten en esters van 2,4,5-T)

93-76-5

9

       

108

Tetrabutyltin

1461-25-2

1,62

0,0173

       

109

1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen

95-94-3

24

       

110

1,1,2,2-Tetrachloorethaan

79-34-5

 

8,0

0,8

84

8,4

112

Tolueen

108-88-3

 

74

7,4

550

55

113

Triazophos

24017-47-8

 

0,001

0,0001

0,02

0,002

114

Tributylfosfaat

126-73-8

13*

       

116

Trichloorfon

52-68-6

0,001

       

119

1,1,1-Trichloorethaan

71-55-6

 

21

2,1

54

5,4

120

1,1,2-Trichloorethaan

79-00-5

 

22

22

300

190

122

2,4,5 trichloorfenol

95-95-4

 

0,13

0,13

2,6

2,0

122

2,4,6-trichloorfenol

88-06-2

 

0,26

0,26

32

3,2

123

1,1,2-Trichloortrifluorethaan

76-13-1

3,7*

       

125 - 127

Trifenyltinacetaat,

900-95-8,

0,0052,5

       

Trifenyltinchloride,

639-58-7,

         
 

Trifenyltinhydroxide

76-87-9

0,00093,5

       

128

Vinylchloride (chloorethyleen)

75-01-4

 

0,09

0,091

n.a.

n.a.

129

xylenen5

108-38-3, 95-47-6, 106-42-3

 

2,44

0,24

24,4

4,88

132

Bentazon

25057-89-0

 

73

7,3

450

45

A

Titaan

7440-32-6

20*,6

       

B

Borium

7440-42-8

650*,6

       

C

Uranium

7440-61-1

1*,6

       

D

Tellurium

13494-80-9

100*,6

       

E

Zilver

7440-22-4

0,08*2,6

1,2*3,6

       

F

Octamethyltetrasiloxaan

556-67-2

0,5

       
 

Abamectine

71751-41-2

 

0,001

0,0000035

0,018

0,0009

 

Ammonium-N

14798-03-9

 

0,30411

n.a.

0,60811

n.a.

 

Antimoon

7440-36-0

7,2

       
 

Barium

7440-39-3

 

9,3

n.a.

148

n.a.

 

Beryllium

7440-41-7

 

0,0092

n.a.

0,813

n.a.

 

Captan

133-06-2

 

0,34

n.a.

0,34

n.a.

 

Carbendazim

10605-21-7

 

0,6

n.a.

0,6

n.a.

 

Chloorprofam

101-21-3

3,3

       
 

Chloortoluron

15545-48-9

 

0,4

0,04

2,3

0,23

 

Chroom

7440-47-3

 

3,4

-

n.a.

n.a.

 

Deltamethrin

52918-63-5

 

0,0000031

n.a.

0,00031

n.a.

 

Diazinon

333-41-5

0,037

       
 

Dimethanamid-P

163515-14-8

 

0,13

n.a.

1,6

n.a.

 

Dithianon

3347-22-6

 

0,097

n.a.

0,36

n.a.

 

Dodine

3-10-2439

 

0,44

n.a.

2

n.a.

 

Esfenvaleraat

66230-04-4

 

0,0001

n.a.

0,00085

n.a.

 

Fenamiphos

22224-92-6

 

0,012

n.a.

0,027

n.a.

 

Fenoxycarb

72490-01-8

 

0,0003

n.a.

0,026

n.a.

 

Fluoriden

16984-48-8

1,5 F mg/l*

       
 

Heptenofos

23560-59-0

 

0,002

0,0002

0,02

0,002

 

Imidacloprid

138261-41-3

 

0,067

0,0036

0,2

0,36

 

Lambda-cyhalothrin

91465-08-6

 

0,00002

n.a.

0,00047

n.a.

 

Metsulfuron-methyl

74223-64-6

 

0,01

n.a.

0,03

n.a.

 

Kobalt

7440-48-4

 

0,089

n.a.

1,36

0,21

 

Koper4

7440-50-8

3,8

       
 

Metazachloor

67129-08-2

34

       
 

Methabenzthiazuron

18691-97-9

1,8

       
 

Metolachloor

51218-45-2

0,2

       
 

Molybdeen

7439-98-7

 

136

n.a.

340

n.a.

 

Pirimicarb

23103-98-2

0,09

       
 

Pirimifos-methyl

29232-93-7

 

0,0005

n.a.

0,0016

n.a.

 

Propoxur

114-26-1

0,01

       
 

Pyridaben

96489-71-3

 

0,0017

0,00094

0,0062

0,0012

 

Pyriproxyfen

95737-68-1

 

0,00003

n.a.

0,026

n.a.

 

Selenium

7782-49-2

 

0,052

n.a.

24,6

2,6

 

Styreen

100-42-5

570

       
 

Terbutylazine

5915-41-3

0,19**

       
 

Thallium

7440-28-0

 

0,013

n.a.

0,76

0,34

 

Tin

7440-31-5

 

0,6

n.a.

36

n.a.

 

Tolclofos-methyl

57018-04-9

 

1,2

n.a.

7,1

n.a.

 

Teflubenzuron

83121-18-0

 

0,0012

n.a.

0,0017

n.a.

 

Vanadium

7440-62-2

5,1

       
 

Zink

7440-66-6

 

7,8

3

15,6

n.a.

n.a. niet afgeleid, geen/onvoldoende gegevens

* de weergegeven kwaliteitseis geldt voor de stof in opgeloste vorm

** De richtwaarden in de kolommen 5 en 6 zijn waarden uitgedrukt als jaargemiddelde (JG-MKN). Tenzij anders is aangegeven, zijn zij van toepassing op de totale concentratie van alle isomeren. Bij de toepassing van de richtwaarden geldt dat voor elk representatief monitoringspunt voor het waterlichaam het rekenkundig gemiddelde van de op verschillende tijdstippen in de loop van het jaar gemeten concentraties niet boven de aangegeven waarde ligt. De berekening van het rekenkundig gemiddelde en de te gebruiken analysemethode geschieden in overeenstemming met het bepaalde krachtens artikel 20 van de kaderrichtlijn water, met inbegrip van de wijze waarop een MKN wordt toegepast indien geen passende analysemethode bestaat die voldoet aan de minimale prestatiekenmerken. De waarden in de kolommen 7 en 8 zijn uitgedrukt als maximaal aanvaardbare concentratie (MAC-MKN). Bij de toepassing van deze waarden geldt dat voor elk representatief monitoringspunt voor het waterlichaam geen enkele gemeten concentratie op enig representatief monitoringspunt in dit water boven de norm ligt. De MKN worden, met uitzondering van de waarden voor metalen uitgedrukt als totale concentratie in het volledige watermonster. Voor metalen hebben de MKN betrekking op de opgeloste concentratie. Dit is de opgeloste fase van een watermonster die wordt verkregen door filtratie over een filter van 0,45 µm of een gelijkwaardige voorbehandeling.

1 Waarde geldt voor individuele stoffen uit de groep.

2 Waarde geldt voor zoete oppervlaktewateren.

3 Waarde geldt voor zoute oppervlaktewateren.

4 Voor de eisen die zijn opgenomen in de kolommen 5 t/m 8 kan in het monitoringsprogramma worden bepaald dat bij toetsing van de resultaten van de monitoring aan de richtwaarden een correctie kan worden toegepast, waarbij rekening wordt gehouden met:

a) natuurlijke achtergrondconcentraties voor metalen en hun verbindingen, indien deze de naleving van de MKN beletten; en

b) de hardheid, de pH of andere waterkwaliteitsparameters die de biologische beschikbaarheid van metalen beïnvloeden.

5 Waarden geldt voor de som van genoemde verbindingen.

6 Bij de waarde dient de lokale achtergrondconcentratie te worden opgeteld.

7 De getalswaarden voor de totale concentratie in water gelden voor een zwevende stof concentratie van 30 mg/l. Zie voor de methode van standaardisatie bijlage 9 en bijlage 8 van het CIW-rapport ‘Normen voor het waterbeheer’ van mei 2000.

8 De getalswaarden voor de totale concentratie in water zijn gebaseerd op een standaard samenstelling van zwevende stof van 20% organische stof en 40% lutum.

9 In het monitoringsprogramma kan worden bepaald dat met het oog op het toezicht op de naleving van de waarde oppervlaktewater totaal voor een stof bij de monitoring wordt uitgegaan van de waarde voor de concentratie van die stof in zwevend stof, die overeenkomt met het maximaal toelaatbaar risico (MTR), waarmee hetzelfde niveau van bescherming wordt geboden dat is beoogd met de waarde oppervlaktewater totaal. Dit is toegestaan in situaties waarin de monitoring van de totale concentratie van die stof in oppervlaktewater onvoldoende waarborgen biedt dat betrouwbare en nauwkeurige informatie wordt verkregen die bruikaar is voor het toezicht op de naleving van de waarde en de monitoring van concentraties van de stof in zwevend stof betrouwbaarder of nauwkeuriger informatie oplevert.

10 Deze eis betreft een waarde voor zwevend stof. De getalswaarde voor zwevend stof is gebaseerd op een standaard samenstelling van zwevend stof van 20% organische stof en 40% lutum. In het monitoringsprogramma kan worden bepaald dat met het oog op het toezicht op de naleving van de waarde zwevend stof voor PCB’s bij de monitoring wordt uitgegaan van een waarde oppervlaktewater totaal, waarmee hetzelfde niveau van bescherming wordt geboden dat is beoogd met de waarde zwevend stof. Dit is toegestaan indien voldoende waarborgen bestaan dat met de monitoring betrouwbare en nauwkeurige informatie wordt verkregen die bruikaar is voor het toezicht op de naleving van de waarde.

11 Deze eis is uitgedrukt in mg N (NH4-N + NH3-N)/l, en geldt bij een pH van 7,7 en een temperatuur van 15° C. In het monitoringsprogramma wordt bepaald dat bij toetsing van de resultaten van de monitoring aan de richtwaarden een correctie wordt toegepast, waarbij rekening wordt gehouden met de actuele pH en temperatuur.

Naar boven