Regeling meldings- en informatieplicht vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat houdende regels inzake de meldingsplicht bij voorvallen in de luchtvaart en de informatieplicht bij luchtvaartongevallen (Regeling meldings- en informatieplicht vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht)

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 6.60 en 6.61a van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. incident: incident met gevaarlijke stoffen (Dangerous goods incident) als bedoeld in Hoofdstuk 1 van Annex 18;

  • b. minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • c. NOTOC: mededeling aan de gezagvoerder als bedoeld in Deel 7, hoofdstuk 4, § 1 van de Technische Voorschriften;

  • d. ongeval: ongeval met gevaarlijke stoffen (Dangerous goods accident) als bedoeld in Hoofdstuk 1 van Annex 18;

  • e. PSN: juiste vervoersnaam (proper shipping name);

  • f. Technische Voorschriften: Technische Voorschriften als gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.

Hoofdstuk 2. Melding van voorvallen

Artikel 3

  • 1 Ieder incident of ongeval dient onverwijld te worden gemeld, ongeacht of de gevaarlijke stoffen in vracht, luchtpost, of bagage van passagiers of bemanning worden vervoerd.

  • 2 De melding van een incident of ongeval vindt elektronisch, per fax of schriftelijk plaats aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

  • 3 De melding wordt gedaan overeenkomstig het model zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 4

  • 1 De melding vindt zo nauwkeurig mogelijk plaats en bevat alle met betrekking tot het incident of ongeval relevante informatie. De melding bevat, voor zover op het moment waarop de melding wordt opgesteld bekend, in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. de datum waarop het incident of ongeval plaatsvond;

    • b. de plaats van het incident of ongeval en, indien van toepassing, het vluchtnummer en de vluchtdatum van de vlucht;

    • c. een omschrijving van de goederen en het referentienummer van de luchtvrachtbrief, de postzak, het bagagelabel en het vliegticket;

    • d. de naam van de gevaarlijke stof, zijnde de PSN, inclusief de technische naam, indien van toepassing, en het UN-nummer zoals aangegeven in Deel 3, Hoofdstuk 2, tabel 3.1, van de Technische Voorschriften;

    • e. de klasse en voor zover van toepassing de divisie van de gevaarlijke stof alsmede het secundair risico van die stof;

    • f. indien van toepassing, type van de verpakking en het verpakkingskeurmerk;

    • g. hoeveelheid van de betrokken stof;

    • h. naam en adres van de verlader of de passagier;

    • i. mogelijke oorzaak of oorzaken van het incident of ongeval;

    • j. naar aanleiding van het incident of ongeval genomen acties;

    • k. eerder naar aanleiding van het incident of ongeval gedane melding of meldingen.

  • 2 De melding bevat de naam, de functie, het adres en het telefoonnummer van degene die de melding heeft gedaan.

  • 3 Afschriften van de relevante documenten en genomen foto's dienen met de melding te worden meegestuurd of in geval van elektronische melding hetzij elektronisch te worden meegezonden hetzij onverwijld te worden toegestuurd.

Artikel 5

Behoudens in geval van onmiddellijk gevaar mogen de gevaarlijke stoffen, waarop de melding betrekking heeft, alsmede de verpakking niet worden verplaatst dan na toestemming van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Hoofdstuk 3. Informatie geven aan hulpverlenende instanties

Artikel 6

In geval van

  • a. een ongeval, of

  • b. een incident, dat zich heeft voorgedaan onder omstandigheden dat bijna een ongeval heeft plaatsgevonden,

geeft de houder van het desbetreffende luchtvaartuig onverwijld alle informatie over de aan boord van dat luchtvaartuig vervoerde gevaarlijke stoffen aan de betrokken hulpverlenende instanties, eventueel door tussenkomst van de luchtvaart- of luchthavenautoriteiten of de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel 7

  • 1 De houder van het desbetreffende luchtvaartuig verstrekt in de in artikel 6 genoemde gevallen tenminste de volgende informatie over de vervoerde gevaarlijke stoffen:

    • a. de klasse en voor zover van toepassing de divisie van de gevaarlijke stof alsmede het secundair risico van die stof;

    • b. het UN-nummer, zoals aangegeven in Deel 3, Hoofdstuk 2, tabel 3.1, van de Technische Voorschriften;

    • c. de hoeveelheid van de desbetreffende stof of stoffen aan boord van het luchtvaartuig;

    • d. de locatie van de desbetreffende stof of stoffen aan boord van het vliegtuig.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde informatie kan worden gegeven door overhandiging van een duidelijk leesbare NOTOC betreffende de lading, of een afschrift daarvan.

Hoofdstuk 4. Diverse bepalingen

Artikel 8

  • 1 Een afschrift, daaronder begrepen een elektronisch afschrift, van de NOTOC wordt door de houder van het desbetreffende luchtvaartuig tot 12 uur na de vlucht bewaard op een zodanige plaats op de grond, dat te allen tijde terstond over de inhoud van de NOTOC beschikt kan worden.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde afschrift is

    • a. aanwezig op het station van vertrek op de luchthaven, of

    • b. voor zover het betreft vluchten die al dan niet met een andere bestemming aankomen in Nederland aanwezig op het station van aankomst op de luchthaven in Nederland, voordat de vlucht is gearriveerd.

Artikel 9

De houder van het luchtvaartuig draagt er zorg voor, dat de inhoud van de artikelen 2 tot en met 8 in het vluchthandboek is opgenomen.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling meldings- en informatieplicht vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 februari 2003

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven