Beleidsregels Toelating en gebruik C2000 door derden

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 21-12-2009 t/m heden

Beleidsregels van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 december 2009, nr. DGV/DVB/VIT, over de toelating en het gebruik van het radiocommunicatienetwerk C2000 door derden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gehoord het advies van het adviesorgaan C2000;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a) de eigenaar van het C2000 netwerk: de staat der Nederlanden, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b) strategisch beheerder: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

  • c) tactisch en operationeel beheerder: de beheerorganisatie van C2000, Voorziening tot samenwerking Politie Nederland/Unit Meldkamer Systemen;

  • d) aangewezen gebruiker: een organisatie die op het terrein van openbare orde, veiligheid en hulpverlening een wettelijk opgedragen taak heeft en ten behoeve van haar operationele processen gebruik maakt van C2000;

  • e) gelieerde: een organisatie die de aangewezen gebruiker ondersteunt bij de uitvoering van zijn taken op het terrein van openbare orde, veiligheid en hulpverlening en die daarbij met behulp van mobiele communicatie door de aangewezen gebruiker wordt aangestuurd.

    Bijlage 1 bevat per aangewezen gebruiker een referentielijst van organisaties die naar het oordeel van de strategisch beheerder, gehoord het advies van het adviesorgaan C2000, in beginsel in aanmerking komen voor gelieerd gebruik van C2000;

  • f) adviesorgaan C2000: het overleg van gebruikers dat de strategisch beheerder adviseert over C2000. De adviestaak met betrekking tot C2000 wordt ingevuld door de Bestuurscommissie Informatievoorziening van het Veiligheidsberaad. Ten aanzien van C2000 wordt dit gedaan in afstemming met het Korpsbeheerdersberaad;

  • g) tijdelijk gelieerde: een organisatie waarvan een aangewezen gebruiker het noodzakelijk acht dat deze in de uitvoering van diens wettelijke taken ten tijde van een bijzondere gebeurtenis met de aangewezen gebruiker samenwerkt. Daartoe stelt de aangewezen gebruiker voor de duur van de gebeurtenis C2000 randapparatuur aan de tijdelijk gelieerde beschikbaar;

  • h) een bijzondere gebruiker: een organisatie die naar het oordeel van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit oogpunt van openbare orde, veiligheid of hulpverlening onder reguliere omstandigheden en/of bij crises of rampen in contact moeten kunnen treden met een of meer aangewezen gebruikers en daartoe gebruik maakt van C2000.

Artikel 2

  • 1 Een aangewezen gebruiker kan bij de strategisch beheerder van C2000 een aanvraag indienen om een organisatie aan te wijzen als gelieerde. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een door de strategisch beheerder opgesteld aanvraagformulier. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • een beschrijving van de (wettelijke) taken waarvoor de aangewezen gebruiker de inzet van de gelieerde noodzakelijk acht,

    • een beschrijving van de reden en noodzaak voor het gebruik van C2000 door de gelieerde bij deze taken;

    • aantallen gespreksgroepen;

    • frequentie van gebruik;

    • het gebied waar C2000 wordt gebruikt;

    • aantal en soort randapparaten en accessoires;

    • te gebruiken producten;

    • beschrijving van de gewenste fleetmap van de gelieerde en de relatie met de fleetmap van de aangewezen gebruiker;

    • een verklaring van de aangewezen gebruiker dat de gelieerde een beveiligingsplan zal opstellen en door de aangewezen gebruiker zal laten goedkeuren vóór de feitelijke ingebruikname van C2000.

  • 2 Voor het aanwijzen van een organisatie als tijdelijk gelieerde heeft een aangewezen gebruiker geen toestemming nodig van de strategisch beheerder. Wel registreert de aangewezen gebruiker de uitgifte en inname van C2000 apparatuur.

  • 3 Een organisatie kan bij de strategisch beheerder van C2000 een aanvraag indienen om te worden aangemerkt als bijzondere gebruiker. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een door de strategisch beheerder opgesteld aanvraagformulier. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • een beschrijving van de reden en noodzaak van het kunnen beschikken over C2000;

    • een beschrijving van de (wettelijke) taken van de bijzondere gebruiker waarvoor C2000 wordt aangevraagd;

    • een beschrijving van de samenwerking en de communicatie tussen de bijzondere gebruiker en de aangewezen gebruikers;

    • aantallen gespreksgroepen;

    • frequentie van gebruik;

    • het gebied waar C2000 wordt gebruikt;

    • aantal en soort randapparaten en accessoires;

    • te gebruiken producten;

    • beschrijving van de gewenste fleetmap van de bijzondere gebruiker en de relatie met de fleetmap van de aangewezen gebruikers;

    • een beveiligingsplan C2000;

    • een beheerplan waaruit blijkt op welke wijze het technische en operationele eerste-, en derdelijns beheer zal worden belegd. Het tweedelijns beheer inclusief de encryptie van randapparatuur wordt exclusief belegd bij de tactisch en operationeel beheerder.

  • 4 Een aanvraag als bedoeld onder het eerste en het derde lid wordt, voordat besluitvorming over de aanvraag plaatsvindt, door de strategisch beheerder van C2000 voor advies voorgelegd aan het adviesorgaan C2000. Het adviesorgaan C2000 zal in principe geen advies uitbrengen over de aanvragen van organisaties die zijn opgenomen in de referentielijst tenzij de strategisch beheerder daar nadrukkelijk om verzoekt.

  • 5 De strategisch beheerder van C2000 neemt, gehoord het advies van het adviesorgaan C2000, een besluit over de aanvraag tot toelating.

  • 6 Na een positief besluit van de strategisch beheerder op een aanvraag als bedoeld onder het eerste lid, sluit de aangewezen gebruiker met de gelieerde een dienstverleningsovereenkomst af.

  • 7 Na een positief besluit van de strategisch beheerder van C2000 op een aanvraag als bedoeld onder het derde lid, sluit de strategisch beheerder met de bijzondere gebruiker een gebruiksovereenkomst af. Hierin worden aard en omvang van het gebruik vastgelegd.

Artikel 3

  • 1 Aangewezen gebruikers en bijzondere gebruikers houden zich aan het beveiligingsbeleid C2000 en het Landelijk Kader Fleetmap;

  • 2 Een aangewezen gebruiker ziet erop toe dat aan hem (tijdelijk) gelieerde organisaties zich houden aan het beveiligingsbeleid C2000 en passen binnen de kaders en richtlijnen van het Landelijk Kader Fleetmap.

  • 3 Een aangewezen gebruiker draagt er zorg voor dat medewerkers van aan hem gelieerde gebruikers voldoende zijn opgeleid en getraind in het gebruik van C2000.

  • 4 Een bijzondere gebruiker draagt er zorg voor dat de eigen medewerkers voldoende zijn opgeleid en getraind in het gebruik van C2000.

  • 5 Een aangewezen gebruiker bepaalt van welke functies en welke gespreksgroepen de gelieerde gebruik mag maken ter ondersteuning van de werkprocessen van de aangewezen gebruiker.

  • 6 De strategisch beheerder bepaalt -gehoord het advies van het adviesorgaan C2000 van welke functies en welke gespreksgroepen de bijzondere gebruiker gebruik mag maken ten behoeve van de communicatie met de aangewezen gebruikers.

  • 7 Alle lokale beheeractiviteiten ten behoeve van (tijdelijk) gelieerden worden door een aangewezen gebruiker uitgevoerd. De afspraken over het beheer worden vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 2 lid 6. Onder lokale beheeractiviteiten wordt minimaal verstaan:

    • de uitgifte en vervanging van randapparatuur;

    • programmering van de randapparatuur en accessoires;

    • zorgdragen voor inpassing van de fleetmap van de gelieerde organisatie binnen de fleetmap van de aangewezen gebruiker;

    • het beheer en onderhoud van de randapparatuur en accessoires;

    • melding van gestolen en vermiste randapparaten van de gelieerde bij de tactisch en operationeel beheerder van het netwerk.

  • 8 De bijzondere gebruiker is verantwoordelijk voor de volgende beheeractiviteiten:

    • de uitgifte en vervanging van de randapparatuur;

    • programmering van de randapparatuur en accessoires met uitzondering van het tweedelijns onderhoud dat, inclusief het cryptobeheer, door de tactisch en operationeel beheerder wordt uitgevoerd;

    • het beheer en het eerste- en derdelijns onderhoud van de randapparatuur en accessoires;

    • melding van gestolen en vermiste randapparaten bij de tactisch en operationeel beheerder van het netwerk.

Artikel 4

  • 1 De exploitatielasten van het C2000 netwerk worden door de aangewezen en bijzondere gebruikers gezamenlijk opgebracht overeenkomstig een door de strategisch beheerder vastgestelde verdeelsleutel, gehoord het adviesorgaan C2000.

  • 2 De aangewezen gebruiker kan de initiële kosten, de instandhoudingkosten voor het netwerk en de kosten voor het beheer en onderhoud van C2000 randapparatuur in rekening brengen bij de gelieerde gebruiker.

  • 3 Het ministerie van BZK brengt de initiële kosten, de instandhoudingkosten van het netwerk en de kosten voor het tweedelijns onderhoud in rekening bij de bijzondere gebruiker.

  • 4 Tijdelijk gelieerden zijn geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik van randapparaten.

Artikel 5

Met de inwerkingtreding van onderhavige Beleidsregels Toelating en gebruik C2000 door derden vervallen de Beleidsregels Gelieerdenbeleid C2000 d.d. 11 december 2003.

Den Haag, 2 december 2009

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Bijlage 1. Referentielijst categorieën regionaal gelieerden1

Regionale politiekorpsen:

Stadswachten en toezichthouders: Medewerkers van gemeenten zijn belast met een controlerende en toezichthoudende rol met betrekking tot de naleving van de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Zij worden aangestuurd door de politie en werken zelfstandig, dan wel in directe samenwerking met politie-eenheden. Zij kunnen verbaliserend optreden en houden toezicht op koopavonden en evenementen. Zij worden ingezet op locaties zoals stationsgebieden, winkelcentra en weekmarkten en richten zich op het beperken van jeugdoverlast en de naleving van de gedragsregels uit de weg- en verkeerswetgeving.

Parkeercontroleurs: De controleurs fungeren als de ogen en oren van de politie. Zij onderhouden dagelijks contact met meldkamer en maken gebruik van de noodknop op C2000 voor eventuele bedreigende situaties.

Beveiliging rechtbank: De beveiligingsmedewerkers (medewerkers van het ministerie van Justitie) werken in het gebouw van de rechtbank samen met de Parketpolitie. Voor de samenwerking en communicatie in het gebouw van de rechtbank is C2000 toegekend.

Politie grensgebied: Ten behoeve van de grensoverschrijdende samenwerking van de politie in de grensregio’s beschikken Duitse en Belgische meldkamers over C2000 randapparatuur.

Boswachters/jachtopzichters/medewerkers Staatsbosbeheer/medewerkers recreatieschappen: Deze personen – de meesten met de status van buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA’S), ondersteunen de politie bij de uitvoering van OOV taken in natuur- en recreatiegebieden. Zij zijn belast met handhaving en toezicht en hebben een signalerende functie ten behoeve van de politie. Zij maken gebruik van de noodknop in geval van levensbedreigende situaties.

Provinciale waterstaat, afd. vaarwegen: Samenwerkingsverband in de regio’s met politie en brandweer. De boten van de afdeling vaarwegen zijn uitgerust met bluskanonnen en werken samen met brandweer in geval van calamiteiten of ramp. De afdeling vaarwegen heeft tijdens de zomermaanden ook een signalerende functie ten behoeve van werkzaamheden van de politie.

Milieu-inspecteurs: Functionarissen (BOA’S) met een taak gericht op het bestrijden van stroperij, illegale vogelvangen en illegale sportvisserij. Zij houden toezicht in natuurbeschermingsgebieden en op de recreatievaart en gebruiken C2000 voor de communicatie met politie en voor de eigen veiligheid (noodknop).

Gemeentelijke sectie fraudebestrijding: Inspecteurs met BOA-status opereren zelfstandig of in samenwerkingsverband met de politie en zijn gericht op uitkeringsfraude. Zij hebben aanhouding- en geweldbevoegdheid en gebruiken C2000 voor contact met meldkamer tijdens observatie en als deel van onderzoeksteam. De noodknop wordt gebruikt in geval van calamiteiten tijdens inspecties.

Gemeentelijke horeca-inspectie: Samenwerkingsverband met politie. Inspecteurs hebben zowel een toezichthoudende functie als een handhavende functie tijdens controles in horecagelegenheden en hebben direct contact met meldkamer in geval van calamiteiten en in verband met de eigen veiligheid.

Regionale en gemeentelijke brandweer:

Bedrijfsbrandweer: Particuliere brandweerkorpsen die samenwerken en communiceren met de reguliere brandweer bij de bestrijding van brand in de eigen bedrijven. Zij leveren ondersteuning aan de reguliere brandweer in geval van onderbezetting of opschaling binnen de regio.

Luchthavenbrandweer: Brandweerkorps dat samenwerkt met de reguliere brandweer bij de bestrijding van brand op de luchthaven.

Brandweer grensgebied: Belgische en Duitse brandweerkorpsen die in de grensregio’s ondersteuning leveren aan de Nederlandse brandweer in verband met aanrijtijd, onderbezetting of opschaling.

Havenbedrijven: de blusboten van havenbedrijven die de brandweer ondersteunen in de betreffende regio’s.

Milieudienst: C2000 wordt beschikbaar gesteld door regio’s aan de ongevallen dienst, de waarschuwing- & verkenningsdienst, en de adviseur gevaarlijke stoffen voor directe communicatie met de brandweer.

Penitentiaire inrichtingen: De receptie van de P.I. fungeert als informatie- en coördinatiepunt voor de brandweer en de politie in geval van brand of bij een calamiteit.

Reddingsbrigades: Brigades bieden ondersteuning en transportfaciliteiten bij incidenten in zee, op het strand of in de duinen aan de regionale brandweer en de RAV.

RIVM: Regionale ondersteuning door het RIVM ten behoeve van brandweer Utrecht door middel van meet- en bemonsteringwagens alsook gaspakkenteams in geval van vrijkomen van schadelijke/giftige stoffen tijdens een calamiteit of ramp.

Staatsbosbeheer: Toezichthouders in bos kunnen alarmeren en gealarmeerd worden om als gids te dienen of anderzijds te ondersteunen in geval van bosbrand of andere ernstige calamiteiten in de regio.

Rijkswaterstaat: Rijkswaterstaat levert vaartuigen in het gebied van het IJsselmeer ten behoeve van calamiteitenbestrijding. Dit op grond van de samenwerkingsregeling voor de ongevallenbestrijding in het IJsselmeer gebied (de SAMIJ-regeling). Eenduidige en directe communicatie is vereist tussen de verschillende diensten in de regio’s rond het IJsselmeer en de betreffende vaartuigen van Rijkswaterstaat.

Regionale ambulancevoorzieningen (CPA/RAV):

Huisartsenposten: Huisartsposten bieden medische spoedhulp in het geval de geografische spreiding van reguliere ambulances zodanig is dat niet aan de wettelijk verplichte aanrijtijden kan worden voldaan. Direct contact met meldkamer is in dergelijke gevallen noodzakelijk.

Ambulances grensgebieden: Ondersteuning van Duitse en Belgische ambulancediensten in de grensregio’s bij onderbezetting en opschaling of in geval van een kortste aanrijtijd.

Reddingsbrigades: De Reddingsbrigades bieden ondersteuning en transportfaciliteiten aan brandweer en RAV, bij incidenten op zee, op strand of in de duinen.

Spoedeisende Eerste Hulp, ziekenhuizen: De spoedeisende eerste hulp van ziekenhuizen dienen te allen tijde adequaat te kunnen communiceren met de meldkamer en voertuigen zodat de juiste maatregelen getroffen kunnen worden voor ontvangst van de patiënten.

Heliplatformen, ziekenhuizen: De traumahelikopters en de ziekenhuizen maken voor de communicatie met het heliplatform gebruik van C2000.

GHOR: Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. Aanvragen voor extra apparatuur in aanvulling op de door BZK beschikbaar gestelde randapparatuur.

Traumateams: de traumateams van de 4 traumacentra

Regionale afdelingen van het Rode Kruis: De regionale afdelingen van het Rode Kruis worden in het kader van de GHOR ingezet bij grootschalige evenementen, crises en rampen.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

  1. De landelijke aangewezen gebruikers (KLPD, het ministerie van Defensie en LMAZ) kennen geen categorieën regionaal gelieerden; de aan hen gelieerde gebruikers opereren bovenregionaal en zijn specifiek bekend.Voor het ministerie van Defensie is dat de volgende organisatie:Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM): Organisatie die zorgt voor hulpverlening op zee en in het werkgebied van de Nederlandse Kustwacht. Dit betreft mede de grotere Nederlandse binnenwateren.Voor het KLPD zijn dat de volgende organisaties:PolitieacademieANWB Medical Air Assistance (Traumaheli’s) ^ [1]
Naar boven