Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond Private Sector Investeringsprogramma 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-06-2010 t/m 31-12-2010

Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 23 november 2009, nr. DDE-710/09, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor het Private Sector Investeringsprogramma

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Voor subsidieverlening op grond van artikel 7.3 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 gelden voor de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 voor het Private Sector Investeringsprogramma de in de bijlage bij dit besluit opgenomen beleidsregels (‘Subsidiehandleiding PSI’).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Voor subsidieverlening op grond van artikel 7.3 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van het Private Sector Investeringsprogramma, geldt voor de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 het volgende subsidieplafond: EUR 70.000.000.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Het Private Sector Investeringsprogramma valt uiteen in twee deelprogramma’s, PSI Regulier (bijlage 1) en PSI Plus (bijlage 2).

  • 2 Met het oog op een onderlinge afweging van de aanvragen en een spreiding van de werklast over het subsidietijdvak, wordt in twee beoordelingstijdvakken beslist over de verlening van subsidies in het kader van PSI Regulier. Aanvragen voor het eerste tijdvak kunnen worden ingediend tot uiterlijk 8 februari 2010, 17.00 uur. Voor het tweede tijdvak kan worden ingediend tot uiterlijk 23 augustus 2010, 15.00 uur.

  • 3 Met het oog op een onderlinge afweging van de aanvragen en een spreiding van de werklast over het subsidietijdvak, wordt in drie beoordelingstijdvakken beslist over de verlening van subsidies in het kader van PSI Plus. Aanvragen voor het eerste tijdvak kunnen worden ingediend tot uiterlijk 8 februari 2010, 17.00 uur. Voor het tweede tijdvak kan worden ingediend tot uiterlijk 10 mei 2010, 17.00 uur. Voor het derde tijdvak kan worden ingediend tot uiterlijk 23 augustus 2010, 15.00 uur.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 In het eerste beoordelingstijdvak voor PSI Regulier kunnen verplichtingen worden aangegaan tot een maximum van EUR 29.600.000.

  • 2 In het eerste en het tweede beoordelingstijdvak voor PSI Plus kunnen verplichtingen worden aangegaan tot een maximum van EUR 3.600.000 respectievelijk EUR 4.800.000.

  • 3 In het tweede beoordelingstijdvak voor PSI Regulier kunnen verplichtingen worden aangegaan tot een maximum van EUR 29.600.000. In het derde beoordelingstijdvak voor PSI Plus kunnen verplichtingen worden aangegaan tot een maximum van EUR 6.660.000.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2011.

Dit besluit zal met de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze:
de

Plaatsvervangend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking

,

A. Haspels

Bijlage 1. Subsidiehandleiding PSI Regulier

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Private Sector Investeringsprogramma: deelprogramma PSI Regulier

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

1. Inhoud en inlichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het PSI-programma valt uiteen in twee deelprogramma’s, PSI Regulier en PSI Plus. Deze bijlage bevat de subsidiehandleiding voor PSI Regulier. PSI Regulier heeft betrekking op investeringen in 43 ontwikkelingslanden. Zie de landenlijst in paragraaf 5.1 van deze bijlage. PSI Plus richt zich op Afghanistan, Burundi, Democratische Republiek Congo, Pakistan, Palestijnse Gebieden, Sierra Leone en zuidelijk Sudan. De handleiding van PSI Plus is opgenomen in bijlage 2.

De subsidiehandleiding maakt u wegwijs bij het aanvragen van subsidie in het kader van PSI Regulier. De subsidiehandleiding vormt tevens het formele kader voor de beoordeling van subsidieaanvragen. Het aanvraagformulier maakt integraal onderdeel uit van de subsidiehandleiding.

De subsidiehandleiding is als volgt ingedeeld. Paragraaf 2 bevat een algemene toelichting over de inhoud van het programma. Paragraaf 3 licht toe welke kosten subsidiabel zijn. Vervolgens wordt toegelicht aan welke criteria het voorstel dient te voldoen. Dit zijn de formele vereisten (paragraaf 4), ingangscriteria (paragraaf 5) en toetsingscriteria (paragraaf 6). Ook treft u een beschrijving aan van de beoordelingsprocedure (paragraaf 7) en enkele regels ten aanzien van de uitvoering (paragraaf 8).

Appendix I bevat het aanvraagformulier en appendix II de begrippenlijst. De subsidiehandleiding, het aanvraagformulier, de begrippenlijst en aanvullende informatie kunt u downloaden van de website van Agentschap NL: www.evd.nl/PSI. Voor nadere inlichtingen kunt u zich wenden tot Agentschap NL, divisie NL EVD Internationaal, tel: 070-778 8513.

2. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Doel: De doelstelling van PSI is het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling door middel van het bevorderen van vernieuwende investeringen in de private sector in ontwikkelingslanden. Hiermee wordt beoogd een belangrijke bijdrage te leveren aan armoedevermindering door het creëren van economische bedrijvigheid, werkgelegenheid en inkomensverbetering.

Typering van een PSI-project: Een PSI-project is een investeringsproject dat wordt uitgevoerd door een Nederlandse (of buitenlandse) onderneming in samenwerking met een lokale onderneming in één van de ontwikkelingslanden waarvoor PSI is opengesteld. PSI subsidieert het project, dat bestaat uit zowel hardware (zoals machines) als technische assistentie (zoals training, projectmanagement).

Het project is vernieuwend voor het betreffende land. Het innovatieve karakter kan een nieuw product, een nieuwe productiemethode of nieuwe technologie voor het ontwikkelingsland betreffen. PSI verkleint de risico's voor het bedrijf dat een dergelijke investering doet, door een financiële bijdrage in de investeringslasten. Het is de bedoeling dat na afloop van de projectperiode vervolginvesteringen worden gerealiseerd die leiden tot verdere groei van omzet en werkgelegenheid. Daarnaast dient het project commercieel haalbaar te zijn en positieve impact te hebben op de lokale economie.

Uitvoerder: De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft de uitvoering van de subsidieregeling opgedragen aan Agentschap NL, divisie NL EVD Internationaal, de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor internationaal ondernemen en samenwerken.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO): De Nederlandse overheid hecht veel belang aan MVO en verwacht dat PSI-projecten op dit gebied voorop lopen in het betreffende land en sector. Certificering, ook op sociaal gebied, is hierbij van belang. MVO wordt integraal meegenomen in de beoordeling van de subsidieaanvraag. De aanvrager dient een goede reputatie te hebben op het gebied van MVO hetgeen blijkt uit een vastgelegd MVO-beleid voor de eigen onderneming dat de aanvrager al heeft, of binnen het eerste projectresultaat zal opleveren.

3. Subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De PSI-subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van het project. Voor PSI Regulier is de bijdrage 50% van de subsidiabele kosten, met een maximumbijdrage van EUR 750.000. De kosten die voor subsidie in aanmerking komen bestaan uit:

  • kosten van duurzame kapitaalgoederen (hardware) die ingezet worden in het productieproces, met uitzondering van bestaande gebouwen en land.

  • kosten voor technische assistentie, zoals projectmanagement, training, advieskosten, certificering.

Kosten gemaakt vóór de subsidieverlening komen niet voor subsidie in aanmerking. Het aanvraagformulier bevat een nadere toelichting op de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten.

4. Formele vereisten

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De aanvraag dient te voldoen aan onderstaande formele vereisten. Indien aan deze vereisten niet is voldaan, neemt Agentschap NL de aanvraag niet in behandeling.

  • 1. De aanvraag dient schriftelijk (1 origineel en 4 kopieën) en volledig te worden ingediend bij Agentschap NL conform het aanvraagformulier in appendix I.

  • 2. De aanvraag dient tijdig te zijn ingediend. De uiterlijke indieningsdatum voor de eerste beoordelingsronde is maandag 8 februari 2010, 15.00 uur. De uiterlijke indieningsdatum voor de tweede beoordelingsronde is maandag 23 augustus 2010, 15.00 uur.

  • 3. Het adres waar de aanvraag dient te worden ingediend is:

    Bezoekadres

    Postadres

    Agentschap NL, t.a.v. PSI

    Agentschap NL, t.a.v. PSI

    Juliana van Stolberglaan 148

    Postbus 20105

    Den Haag

    2500 EC Den Haag

  • 4. Ook moet een elektronische kopie worden ingeleverd of gemaild. Het e-mailadres is: PSI@info.evd.nl.

  • 5. Het formulier dient voorzien te zijn van de naam van de aanvrager. Een tekenbevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager dient het formulier te ondertekenen.

  • 6. Naast de aanvrager dient een lokale partner het projectvoorstel mede te ondertekenen. De lokale partner geeft hiermee aan bekend te zijn met de inhoud van de aanvraag en zich in te zetten voor de succesvolle uitvoering van het project. Overigens is uitsluitend de aanvrager de subsidieontvanger, indien de aanvraag is goedgekeurd. Dat betekent dat alle verplichtingen op de aanvrager rusten, onverschillig wie de uitvoering ter hand neemt.

  • 7. De aanvrager en lokale partner dienen te verklaren dat zij bekend zijn met de OESO-Richtlijnen voor multinationale bedrijven met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, de ILO-Verklaring inzake fundamentele rechten en principes voor werk en de VN-Conventie over Biologische Diversiteit en dat ze hiernaar zullen handelen. Informatie over deze documenten staat op de website van Agentschap NL (www.evd.nl/psi).

  • 8. De aanvraag dient in de Engelse taal gesteld te zijn.

5. Ingangscriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Een aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien aan onderstaande ingangscriteria niet is voldaan:

  • 1. Landen:

    De aanvraag dient betrekking te hebben op een investering in één van de volgende 43 landen: Albanië, Armenië, Bangladesh, Benin, Bolivia, Bosnië-Herzegovina, Brazilië (alleen regio's Noord en Noordoost), Burkina Faso, Colombia, Egypte, Ethiopië, Filippijnen, Gambia, Georgië, Ghana, Guatemala, Indonesië, Jemen, Kaapverdië, Kenia, Kosovo, Macedonië, Madagaskar, Malawi, Mali, Marokko, Moldavië, Mongolië, Mozambique, Namibië, Nepal, Nicaragua, Peru, Rwanda, Senegal, Sudan (alleen regio Noord), Suriname, Tanzania, Thailand, Uganda, Vietnam, Zambia en Zuid-Afrika.

  • 2. Aanvrager:

    Subsidie kan alleen worden aangevraagd door:

    • een in Nederland gevestigde onderneming die is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel

      óf

      een in het buitenland gevestigde onderneming indien de aanvraag betrekking heeft op een project in een van de volgende 21 landen: Bangladesh, Benin, Bolivia, Burkina Faso, Ethiopië, Gambia, Ghana, Jemen, Madagaskar, Malawi, Mali, Mozambique, Nepal, Nicaragua, Rwanda, Senegal, Sudan (regio Noord), Tanzania, Uganda, Zambia en Zuid-Afrika. De onderneming dient te zijn geregistreerd bij de lokale Kamer van Koophandel (of vergelijkbare instantie) en mag niet gevestigd zijn in het land waarop de aanvraag betrekking heeft

      • én deze onderneming dient tenminste twee jaar te bestaan.

  • 3. Samenwerkingsverband en lokale partner:

    • De aanvrager dient het project uit te voeren samen met een lokale partner. De aanvrager mag ook een dochteronderneming, waarin de aanvrager een belang heeft van tenminste 50 procent, het project samen met de lokale partner laten uitvoeren.

    • De lokale partner is een onderneming in het land waar het project plaatsvindt en is geregistreerd bij de lokale Kamer van Koophandel (of vergelijkbare instantie). Overheidsorganisaties mogen niet meer dan 25% van het eigendom van deze onderneming in bezit hebben. Deze eis geldt niet voor Vietnam.

    • Het samenwerkingsverband van aanvrager en lokale partner heeft niet eerder PSI-subsidie ontvangen of een PSOM-project uitgevoerd.

  • 4. Projectduur, projectomvang en cofinanciering:

    • De maximale projectduur is 30 maanden. Voor seizoensafhankelijke projecten (visserij-, land-, tuin- en bosbouwprojecten) is het maximum 36 maanden.

    • De subsidie voor PSI bestaat uit een vergoeding van 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van EUR 750.000. Het maximale projectbudget bedraagt EUR 1.500.000.

    • Cofinanciering van het project door andere programma’s van de Nederlandse overheid of van andere overheden is niet toegestaan. De aanvrager moet cofinanciering door andere niet-commerciële partijen in zijn aanvraag vermelden. De PSI-bijdrage in combinatie met financiële bijdragen van andere niet-commerciële partijen mag niet meer dan 80% van het projectbudget bedragen.

6. Toetsingscriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Wanneer aan de hiervoor genoemde formele vereisten en ingangscriteria is voldaan, beoordeelt Agentschap NL de aanvraag op basis van de toetsingscriteria hieronder. In het aanvraagformulier worden deze criteria nader toegelicht.

  • 1. Partners en eerste toeleverancier:

    • a. De aanvrager en de lokale partner moeten reeds bestaande ondernemingen zijn met substantiële economische activiteiten.

    • b. Het projectvoorstel moet logisch voortvloeien uit de huidige activiteiten (core business) en strategie van de aanvrager en de lokale partner;

    • c. De partners moeten beschikken over de nodige kennis en ervaring om het project tot een succes te maken.

    • d. De partners moeten een samenwerkingsverband aangaan voor de lange termijn. Dit betreft veelal een joint venture.

    • e. De partners moeten laten zien over voldoende financiële middelen te beschikken om de eigen bijdrage en het werkkapitaal te kunnen financieren voor het project. Enkele richtlijnen die Agentschap NL hiervoor hanteert staan vermeld in het aanvraagformulier. De aanvrager kan bij zijn aanvraag een verklaring van een derde toevoegen, die garant staat voor de naleving van de financiële verplichtingen die uit de subsidie voortvloeien. Wanneer sprake is van een joint venture dient de eigen bijdrage in redelijke verhouding te staan tot het eigendomspercentage van elk van de partners.

    • f. De voorkeur gaat uit naar MKB-bedrijven.

    • g. De voorkeur gaat uit naar een lokale partner die direct of indirect in handen is van personen met de lokale nationaliteit en die geen eigendomsrelatie heeft met de aanvrager.

    • h. De voorkeur gaat uit naar aanvragers die nog niet eerder een PSOM of PSI-project hebben uitgevoerd.

    • i. De aanvrager dient een goede reputatie te hebben op het gebied van MVO. Hiertoe dient de aanvrager bij de aanvraag een vastgelegd MVO-beleid van de eigen onderneming te overleggen. Indien er geen vastgelegd MVO-beleid van de eigen onderneming beschikbaar is op het moment van de aanvraag dan dient de aanvrager dit alsnog op te leveren binnen het eerste projectresultaat.

    • j. De partners en de eerste wezenlijke toeleverancier maken geen gebruik van kinderarbeid en/of dwangarbeid, noch voor het project waar de aanvraag betrekking op heeft, noch voor andere activiteiten. Indien de eerste wezenlijke toeleverancier nog niet bekend is dan dient de aanvrager binnen het eerste project resultaat de eerste wezenlijke toeleverancier alsnog te identificeren en zich te vergewissen dat die geen gebruik maakt van kinderarbeid en/of dwangarbeid.

  • 2. Project:

    Commercieel plan

    • a. Er moet een aantoonbare markt zijn voor de producten of diensten die het project voortbrengt.

    • b. De voorgestelde activiteit moet vernieuwend zijn voor het land waar het project wordt uitgevoerd. De vernieuwing kan het type product of dienst, de productiemethode en/of dienstverleningswijze betreffen. Met deze vernieuwende projecten wordt beoogd om onderontwikkelde economieën te helpen ontwikkelen. De aanvraag wordt afgewezen indien het project leidt tot marktverstoring in de betreffende sector in het projectland.

    • c. Het projectvoorstel moet een realistische analyse van de bedrijfsrisico’s bevatten.

    Operationeel plan

    • d. Het operationeel plan dient duidelijk en logisch beschreven te zijn en concrete resultaten te bevatten. Deze moeten voldoende specifiek, meetbaar en realiseerbaar zijn.

    • e. De capaciteit van de hardware die wordt aangeschaft dient in verhouding te staan tot de beoogde productie aan het eind van het project.

    • f. Het project zelf dient van bescheiden omvang te zijn, zodat het leidt tot vervolginvesteringen. Hiermee wordt het opstartkarakter (‘pilot’) benadrukt;

    • g. De technologie die wordt gebruikt dient commercieel bewezen te zijn. PSI is niet bedoeld voor technologieontwikkeling.

    • h. Het operationeel plan dient een trainingsprogramma te bevatten voor personeel en belangrijke partijen in de keten.

    • i. Het operationeel plan dient voldoende de uitgangspunten van MVO te reflecteren en hier ook resultaten op te benoemen (voorbeelden per sector zijn te vinden op www.evd.nl/PSI).

    • j. Het projectbudget moet in verhouding staan tot de beschreven resultaten.

    Financieel plan

    • k. Uit de cijfers moet blijken dat de activiteit commercieel haalbaar is. Het project moet uiteindelijk leiden tot een winstgevende onderneming.

    • l. Het kasstroom overzicht moet helder zijn en logisch voortvloeien uit het commerciële en operationele plan. Vervolginvesteringen dienen niet meegenomen te worden in dit overzicht.

    • m. Commerciële financiering van de voorgestelde activiteit is niet mogelijk. Banken en andere financiële instellingen zijn niet bereid het project te financieren vanwege de hoge risico’s.

  • 3. Impact:

    • a. Het project heeft de potentie om na afloop door te groeien, waarbij significante vervolginvesteringen en extra omzet worden gerealiseerd.

    • b. Het project leidt tot de creatie van duurzame werkgelegenheid, waarbij goede beloning en werkomstandigheden in acht worden genomen.

    • c. Het project moet het kennisniveau van lokale werknemers, management of toeleveranciers verhogen en nieuwe vaardigheden overdragen.

    • d. Het project heeft positieve lange termijn effecten voor de keten (zoals contractboeren, toeleveranciers en andere bedrijven).

    • e. Het project heeft bij voorkeur een positief effect op het milieu. Het mag in ieder geval niet onnodig milieubelastend zijn.

    • f. Het project heeft bij voorkeur een positief effect op de positie van vrouwen, in het bijzonder in managementposities. De positie van vrouwen mag in ieder geval niet verslechteren.

    • g. Het project heeft bij voorkeur een positieve impact op andere gerelateerde terreinen (zoals gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, kinderopvang, sport).

7. Beoordelingsprocedure

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Stap 1. Formele vereisten: Agentschap NL neemt de aanvraag in behandeling wanneer aan de formele vereisten (paragraaf 4) is voldaan. Indien de subsidieaanvraag op één of meer onderdelen onvolledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag alsnog te completeren binnen 7 kalenderdagen nadat Agentschap NL de aanvrager van de onvolledigheid in kennis heeft gesteld. Wanneer niet correct of niet tijdig is hersteld, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Stap 2. Ingangscriteria: Vervolgens stelt Agentschap NL vast of de aanvraag voldoet aan alle ingangscriteria (paragraaf 5). Indien aan één of meerdere van deze criteria niet is voldaan wordt de aanvraag afgewezen.

Stap 3. Toetsingscriteria: Agentschap NL beoordeelt daarna de aanvraag inhoudelijk en financieel op basis van de toetsingscriteria (paragraaf 6). Indien het voorstel onvoldoende scoort op één of meerdere onderdelen, wordt de aanvraag afgewezen.

Stap 4. Rangschikking: Agentschap NL maakt een rangschikking van de positief beoordeelde voorstellen. De rangschikking wordt bepaald door een score die is gebaseerd op alle toetsingscriteria (paragraaf 6).

Het in de Staatscourant gepubliceerde budget per ronde wordt toegewezen aan de positief beoordeelde aanvragen in de orde van de rangschikking tot het budget uitgeput is. Het is dus mogelijk dat een project voldoende scoort en toch wordt afgewezen, omdat het budget van die ronde niet toereikend is.

Stap 5. Externe adviescommissie: Agentschap NL legt de inhoudelijke beoordeling en de rangschikking ter toetsing voor aan een externe Adviescommissie die is aangesteld door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Dit is de Adviescommissie Private Sector Investeringsprogramma (APSI). De commissie bestaat uit tenminste drie leden die worden benoemd door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. De leden van de commissie zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn niet werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken of bij Agentschap NL. De commissie geeft een positief of negatief advies bij elk voorstel. In beginsel volgt Agentschap NL het advies van de commissie op.

Verificatie: Agentschap NL kan het projectvoorstel gedurende de procedure voor advies voorleggen aan de Nederlandse ambassade in het betreffende land en aan een extern expert. Tevens is het mogelijk dat een vertegenwoordiger van Agentschap NL een bedrijfsbezoek aflegt bij de aanvrager en eventueel naar het land zelf reist om informatie in te winnen bij de lokale partner. Ook kan een extern bureau in opdracht van Agentschap NL een onderzoek uitvoeren naar de aanvrager, de lokale partner of naar de eerste wezenlijke toeleverancier van het project.

Indien noodzakelijk voor de beoordeling kan Agentschap NL zelfstandig contact opnemen met de projectpartners en hen vragen om een nadere toelichting.

Beslistermijn: Binnen negentien weken na de sluitingsdatum van het betreffende tijdvak zal Agentschap NL beslissen over de subsidieaanvraag. Het is mogelijk deze termijn eenmaal met maximaal dertien weken te verlengen. De exacte data publiceert Agentschap NL op de website (zie www.evd.nl/psi). Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.

8. Subsidieverlening en uitvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Subsidieverlening: Wanneer subsidie wordt toegekend, zal Agentschap NL de aanvrager een subsidiebeschikking toesturen waarin verplichtingen staan vermeld die aan de subsidieverlening zijn verbonden. Deze verplichtingen omvatten ook een overzicht van de resultaten die binnen vastgelegde termijnen behaald moeten zijn. Uitbetaling vindt plaats op basis van de behaalde deelresultaten.

Voortgangsrapportages: De subsidieontvanger dient binnen 4 weken na het behalen van elk deelresultaat te rapporteren over de behaalde resultaten en de bijbehorende kosten. De rapportages dienen te worden opgesteld volgens het beschikbaar gestelde model (zie www.evd.nl/PSI). De rapportages dienen in het Engels te worden opgesteld.

Voorschotbetalingen: Op basis van de voortgangsrapportage bepaalt Agentschap NL of het voldoende aannemelijk is dat het betreffende deelresultaat is gerealiseerd. Wanneer hiervan sprake is, betaalt Agentschap NL het subsidiebedrag voor dat resultaat als voorschot aan de aanvrager. Tevens kan Agentschap NL gedurende het project voorschotten verlenen voor de aanschaf van hardware. Zie voor informatie het document ‘PSI in Practice’ op www.evd.nl/PSI.

Subsidievaststelling: De aanvrager moet binnen twee maanden na afronding van het laatste resultaat de inhoudelijke en financiële eindrapportage aanleveren. Deze eindrapportage dient te worden ingediend overeenkomstig het beschikbaar gestelde model (zie www.evd.nl/PSI). Agentschap NL beslist, mede op basis van fysieke inspectie ter plaatse, binnen dertien weken over de subsidievaststelling. Deze termijn kan eenmaal met een zelfde periode worden verlengd.

Informatie na vaststelling: Tot 24 maanden na vaststelling van de subsidie kan Agentschap NL de aanvrager verzoeken informatie te verstrekken over de impact van het project.

9. Appendices

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • I Aanvraagformulier en model projectvoorstel PSI Regulier (te downloaden viawww.evd.nl/PSI)

  • II Begrippenlijst PSI Regulier (te downloaden via www.evd.nl/PSI)

Bijlage 2. Subsidiehandleiding PSI Plus

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Private Sector Investeringsprogramma: deelprogramma PSI Plus

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

1. Inhoud en inlichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het PSI-programma valt uiteen in twee deelprogramma’s, PSI Regulier en PSI Plus. Deze bijlage bevat de subsidiehandleiding voor PSI Plus. PSI Plus heeft betrekking op Afghanistan, Burundi, Democratische Republiek Congo, Pakistan, Palestijnse Gebieden, Sierra Leone en zuidelijk Sudan. PSI Regulier richt zich op 43 andere landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en op de Balkan. De handleiding van PSI Regulier is opgenomen in bijlage 1.

De subsidiehandleiding maakt u wegwijs bij het aanvragen van subsidie in het kader van PSI Plus. De subsidiehandleiding vormt tevens het formele kader voor de beoordeling van subsidieaanvragen. Het aanvraagformulier maakt integraal onderdeel uit van de subsidiehandleiding.

De subsidiehandleiding is als volgt ingedeeld. Paragraaf 2 bevat een algemene toelichting over de inhoud van het programma. Paragraaf 3 licht toe welke kosten subsidiabel zijn. Vervolgens wordt toegelicht aan welke criteria het voorstel dient te voldoen. Dit zijn de formele vereisten (paragraaf 4), ingangscriteria (paragraaf 5) en toetsingscriteria (paragraaf 6). Ook treft u een beschrijving aan van de beoordelingsprocedure (paragraaf 7) en enkele regels ten aanzien van de uitvoering (paragraaf 8).

Appendix I bevat het aanvraagformulier en appendix II de begrippenlijst. De subsidiehandleiding, het aanvraagformulier, de begrippenlijst en aanvullende informatie kunt u downloaden van de website van Agentschap NL: www.evd.nl/PSI. Voor nadere inlichtingen kunt u zich wenden tot Agentschap NL, divisie NL EVD Internationaal, tel: 070-778 8513.

2. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Doel: De doelstelling van PSI is het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling door middel van het bevorderen van vernieuwende investeringen in de private sector in ontwikkelingslanden. Hiermee wordt beoogd een belangrijke bijdrage te leveren aan armoedevermindering door het creëren van economische bedrijvigheid, werkgelegenheid en inkomensverbetering.

Typering van een PSI-project: Een PSI-project is een investeringsproject dat wordt uitgevoerd door een Nederlandse (of buitenlandse) onderneming in samenwerking met een lokale onderneming in één van de ontwikkelingslanden waarvoor PSI is opengesteld. PSI subsidieert het project, dat bestaat uit zowel hardware (zoals machines) als technische assistentie (zoals training, projectmanagement).

Het project is vernieuwend voor het betreffende land. Het innovatieve karakter kan een nieuw product, een nieuwe productiemethode of nieuwe technologie voor het ontwikkelingsland betreffen. PSI verkleint de risico's voor het bedrijf dat een dergelijke investering doet, door een financiële bijdrage in de investeringslasten. Het is de bedoeling dat na afloop van de projectperiode vervolginvesteringen worden gerealiseerd die leiden tot verdere groei van omzet en werkgelegenheid. Daarnaast dient het project commercieel haalbaar te zijn en positieve impact te hebben op de lokale economie.

Uitvoerder: De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft de uitvoering van de subsidieregeling opgedragen aan Agentschap NL, divisie NL EVD Internationaal, de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor internationaal ondernemen en samenwerken.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO): De Nederlandse overheid hecht veel belang aan MVO en verwacht dat PSI-projecten op dit gebied voorop lopen in het betreffende land en sector. Certificering, ook op sociaal gebied, is hierbij van belang. MVO wordt integraal meegenomen in de beoordeling van de subsidieaanvraag. De aanvrager dient een goede reputatie te hebben op het gebied van MVO hetgeen blijkt uit een vastgelegd MVO-beleid voor de eigen onderneming dat de aanvrager al heeft, of binnen het eerste projectresultaat zal opleveren.

3. Subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De PSI-subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van het project. Voor PSI Plus is de bijdrage 60% van de subsidiabele kosten, met een maximumbijdrage van EUR 900.000. De kosten die voor subsidie in aanmerking komen bestaan uit:

  • kosten van duurzame kapitaalgoederen (hardware) die ingezet worden in het productieproces, met uitzondering van bestaande gebouwen en land.

  • kosten voor technische assistentie, zoals projectmanagement, training, advieskosten, certificering.

  • Kosten voor de beveiliging.

Tevens kunnen de premiekosten voor een verzekering onder MIGA SIP voor schade als gevolg van (burger)oorlog, onlusten, onteigening en beperkingen in de uitvoer van valuta voor een periode van 3 jaar worden vergoed. Zie ook www.miga.org/sip.

Kosten gemaakt vóór de subsidieverlening komen niet voor subsidie in aanmerking. Het aanvraagformulier bevat een nadere toelichting op de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten.

4. Formele vereisten

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De aanvraag dient te voldoen aan onderstaande formele vereisten. Indien aan deze vereisten niet is voldaan, neemt Agentschap NL de aanvraag niet in behandeling.

  • 1. De aanvraag dient schriftelijk (1 origineel en 4 kopieën) en volledig te worden ingediend bij Agentschap NL conform het aanvraagformulier in appendix I.

  • 2. De aanvraag dient tijdig te zijn ingediend. De uiterlijke indieningsdatum voor de eerste beoordelingsronde is maandag 8 februari 2010, 15.00 uur. De uiterlijke indieningsdatum voor de tweede beoordelingsronde is maandag 10 mei 2010, 15.00 uur.

  • 3. Het adres waar de aanvraag dient te worden ingediend is:

    Bezoekadres

    Postadres

    Agentschap NL, t.a.v. PSI

    Agentschap NL, t.a.v. PSI

    Juliana van Stolberglaan 148

    Postbus 20105

    Den Haag

    2500 EC Den Haag

  • 4. Ook moet een elektronische kopie worden ingeleverd of gemaild. Het e-mailadres is: PSI@info.evd.nl.

  • 5. Het formulier dient voorzien te zijn van de naam van de aanvrager. Een tekenbevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager dient het formulier te ondertekenen.

  • 6. Naast de aanvrager dient een lokale partner het projectvoorstel mede te ondertekenen. De lokale partner geeft hiermee aan bekend te zijn met de inhoud van de aanvraag en zich in te zetten voor de succesvolle uitvoering van het project. Overigens is uitsluitend de aanvrager de subsidieontvanger, indien de aanvraag is goedgekeurd. Dat betekent dat alle verplichtingen op de aanvrager rusten, onverschillig wie de uitvoering ter hand neemt.

  • 7. De aanvrager en lokale partner dienen te verklaren dat zij bekend zijn met de OESO-Richtlijnen voor multinationale bedrijven met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, de ILO-Verklaring inzake fundamentele rechten en principes voor werk en de VN-Conventie over Biologische Diversiteit en dat ze hiernaar zullen handelen. Informatie over deze documenten staat op de website van Agentschap NL (www.evd.nl/psi).

  • 8. De aanvraag dient in de Engelse taal gesteld te zijn.

5. Ingangscriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Een aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien aan onderstaande ingangscriteria niet is voldaan:

  • 1. Landen:

    Voor subsidie onder het PSI Plus komen alleen voorstellen in aanmerking voor de volgende 7 landen: Afghanistan, Burundi, Democratische Republiek Congo, Palestijnse Gebieden, Sierra Leone, Pakistan en zuidelijk Soedan.

  • 2. Aanvrager PSI Plus:

    Subsidie kan alleen worden aangevraagd door:

    • een in Nederland gevestigde onderneming die is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

      óf

      een in het buitenland gevestigde onderneming die als zodanig is geregistreerd bij de lokale Kamer van Koophandel (of vergelijkbare instantie) en niet is gevestigd is in het land waarop de aanvraag betrekking heeft.

      óf

      een aan een onderneming gelieerde stichting (‘corporate foundation’). Deze stichting dient als zodanig geregistreerd te zijn bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare instantie.

    • én deze onderneming dient tenminste twee jaar te bestaan.

  • 3. Samenwerkingsverband:

    • De aanvrager dient het project uit te voeren samen met een lokale partner. Deze lokale partner is:

      een onderneming in het land waar het project wordt gevestigd en is als zodanig geregistreerd bij de lokale kamer van Koophandel (of vergelijkbare instantie). Overheidsorganisaties mogen niet meer dan 25% van het eigendom van deze onderneming in bezit hebben.

      óf

      een natuurlijke persoon in bezit van de nationaliteit van het land waar het project wordt gevestigd.

  • 4. Projectduur, projectomvang en cofinanciering:

    • De maximale projectduur is 30 maanden. Voor seizoensafhankelijke projecten (visserij-, land-, tuin- en bosbouwprojecten) is het maximum 36 maanden.

    • De subsidie voor PSI Plus bestaat uit een vergoeding van 60% van de subsidiabele kosten tot een maximum van EUR 900.000. Het maximale projectbudget bedraagt EUR 1.500.000. Dit is exclusief de eventuele verzekeringskosten voor MIGA SIP.

    • Cofinanciering van het project door andere programma’s van de Nederlandse overheid of van andere overheden is niet toegestaan. De aanvrager moet cofinanciering door andere niet-commerciële partijen in zijn aanvraag vermelden. De PSI-bijdrage in combinatie met financiële bijdragen van andere niet-commerciële partijen mag niet meer dan 80% van het projectbudget bedragen.

6. Toetsingscriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Wanneer aan de hiervoor genoemde formele vereisten en ingangscriteria is voldaan, beoordeelt Agentschap NL de aanvraag op basis van de toetsingscriteria hieronder. In het aanvraagformulier worden deze criteria nader toegelicht.

  • 1. Partners en eerste toeleverancier:

    • a. De aanvrager moet een reeds bestaande onderneming of ‘corporate foundation’ zijn met substantiële economische activiteiten.

    • b. Het projectvoorstel moet logisch voortvloeien uit de huidige activiteiten (core business) en strategie van de aanvrager en de lokale partner.

    • c. De partners moeten beschikken over de nodige kennis en ervaring om het project tot een succes te maken.

    • d. De partners moeten een samenwerkingsverband aangaan voor de lange termijn. Dit betreft veelal een joint venture. Wanneer de lokale partner een natuurlijk persoon is, is de oprichting van een joint venture in de beginfase van het project verplicht.

    • e. De partners moeten laten zien over voldoende financiële middelen te beschikken om de eigen bijdrage en het werkkapitaal te kunnen financieren voor het project. Enkele richtlijnen die Agentschap NL hiervoor hanteert staan vermeld in het aanvraagformulier. De aanvrager kan bij zijn aanvraag een verklaring van een derde toevoegen, die garant staat voor de naleving van de financiële verplichtingen die uit de subsidie voortvloeien. Wanneer sprake is van een joint venture dient de eigen bijdrage in redelijke verhouding te staan tot het eigendomspercentage van elk van de partners.

    • f. De voorkeur gaat uit naar MKB-bedrijven.

    • g. De voorkeur gaat uit naar een lokale partner die direct of indirect in handen is van personen met de lokale nationaliteit en die geen eigendomsrelatie hebben met de aanvrager.

    • h. De voorkeur gaat uit naar aanvragers die nog niet eerder een PSOM of PSI-project hebben uitgevoerd.

    • i. De aanvrager dient een goede reputatie te hebben op het gebied van MVO. Hiertoe dient de aanvrager bij de aanvraag een vastgelegd MVO-beleid van de eigen onderneming te overleggen. Indien er geen vastgelegd MVO-beleid van de eigen onderneming beschikbaar is op het moment van de aanvraag dan dient de aanvrager dit alsnog op te leveren binnen het eerste projectresultaat.

    • j. De partners en de eerste wezenlijke toeleverancier maken geen gebruik van kinderarbeid en/of dwangarbeid, noch voor het project waar de aanvraag betrekking op heeft, noch voor andere activiteiten. Indien de eerste wezenlijke toeleverancier nog niet bekend is dan dient de aanvrager binnen het eerste project resultaat de eerste wezenlijke toeleverancier alsnog te identificeren en zich te vergewissen dat die geen gebruik maakt van kinderarbeid en/of dwangarbeid.

  • 2. Project:

    Commercieel plan

    • a. Er moet een aantoonbare markt zijn voor de producten of diensten die het project voortbrengt.

    • b. De voorgestelde activiteit moet vernieuwend zijn voor het land waar het project wordt uitgevoerd. De vernieuwing kan het type product of dienst, de productiemethode en/of dienstverleningswijze betreffen. Met deze vernieuwende projecten wordt beoogd om onderontwikkelde economieën te helpen ontwikkelen. De aanvraag wordt afgewezen indien het project leidt tot marktverstoring in de betreffende sector in het projectland.

    • c. Het projectvoorstel moet een realistische analyse van de bedrijfsrisico’s bevatten.

    • d. Daarnaast moet een overzicht worden gegeven van de veiligheidsrisico’s en de risico’s ten aanzien van de politiek en sociaaleconomische situatie in het betreffende land.

    Operationeel plan

    • d. Het operationeel plan dient duidelijk en logisch beschreven te zijn en concrete resultaten te bevatten. Deze moeten voldoende specifiek, meetbaar en realiseerbaar zijn.

    • e. De capaciteit van de hardware die wordt aangeschaft dient in verhouding te staan tot de beoogde productie aan het eind van het project.

    • f. Het project zelf dient van bescheiden omvang te zijn, zodat het leidt tot vervolginvesteringen. Hiermee wordt het opstartkarakter (‘pilot’) benadrukt;

    • g. De technologie die wordt gebruikt dient commercieel bewezen te zijn. PSI is niet bedoeld voor technologieontwikkeling.

    • h. Het operationeel plan dient een trainingsprogramma te bevatten voor personeel en belangrijke partijen in de keten.

    • i. Het operationeel plan dient voldoende de uitgangspunten van MVO te reflecteren en hier ook resultaten op te benoemen (voorbeelden per sector zijn te vinden op www.evd.nl/PSI).

    • j. Het projectbudget moet in verhouding staan tot de beschreven resultaten.

    Financieel plan

    • k. Uit de cijfers moet blijken dat de activiteit commercieel haalbaar is. Het project moet uiteindelijk leiden tot een winstgevende onderneming.

    • l. Het kasstroom overzicht moet helder zijn en logisch voortvloeien uit het commerciële en operationele plan. Vervolginvesteringen dienen niet meegenomen te worden in dit overzicht.

    • m. Commerciële financiering van de voorgestelde activiteit is niet mogelijk. Banken en andere financiële instellingen zijn niet bereid het project te financieren vanwege de hoge risico’s.

  • 3. Impact:

    • a. Het project heeft de potentie om na afloop door te groeien, waarbij significante vervolginvesteringen en extra omzet worden gerealiseerd.

    • b. Het project leidt tot de creatie van duurzame werkgelegenheid, waarbij goede beloning en werkomstandigheden in acht worden genomen.

    • c. Het project moet het kennisniveau van lokale werknemers, management of toeleveranciers verhogen en nieuwe vaardigheden overdragen.

    • d. Het project heeft positieve lange termijn effecten voor de keten (zoals contractboeren, toeleveranciers en andere bedrijven).

    • e. Het project heeft bij voorkeur een positief effect op het milieu. Het mag in ieder geval niet onnodig milieubelastend zijn.

    • f. Het project heeft bij voorkeur een positief effect op de positie van vrouwen, in het bijzonder in managementposities. De positie van vrouwen mag in ieder geval niet verslechteren.

    • g. Het project heeft bij voorkeur een positieve impact op andere gerelateerde terreinen (zoals gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, kinderopvang, sport).

7. Beoordelingsprocedure

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Stap 1. Formele vereisten: Agentschap NL neemt de aanvraag in behandeling wanneer aan de formele vereisten (paragraaf 4) is voldaan. Indien de subsidieaanvraag op één of meer onderdelen onvolledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag alsnog te completeren binnen 7 kalenderdagen nadat Agentschap NL de aanvrager van de onvolledigheid in kennis heeft gesteld. Wanneer niet correct of niet tijdig is hersteld, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Stap 2. Ingangscriteria: Vervolgens stelt Agentschap NL vast of de aanvraag voldoet aan alle ingangscriteria (paragraaf 5). Indien aan één of meerdere van deze criteria niet is voldaan wordt de aanvraag afgewezen.

Stap 3. Toetsingscriteria: Agentschap NL beoordeelt daarna de aanvraag inhoudelijk en financieel op basis van de toetsingscriteria (paragraaf 6). Indien het voorstel onvoldoende scoort op één of meerdere onderdelen, wordt de aanvraag afgewezen

Stap 4. Rangschikking: Agentschap NL maakt een rangschikking van de positief beoordeelde voorstellen. De rangschikking wordt bepaald door een score die is gebaseerd op alle toetsingscriteria (paragraaf 6).

Het in de Staatscourant gepubliceerde budget per ronde wordt toegewezen aan de positief beoordeelde aanvragen in de orde van de rangschikking tot het budget uitgeput is. Het is dus mogelijk dat een project voldoende scoort en toch wordt afgewezen, omdat het budget van die ronde niet toereikend is.

Stap 5. Externe adviescommissie: Agentschap NL legt de inhoudelijke beoordeling en de rangschikking ter toetsing voor aan een externe Adviescommissie die is aangesteld door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Dit is de Adviescommissie Private Sector Investeringsprogramma (APSI). De commissie bestaat uit tenminste drie leden die worden benoemd door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. De leden van de commissie zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn niet werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken of bij Agentschap NL. De commissie geeft een positief of negatief advies bij elk voorstel. In beginsel volgt Agentschap NL het advies van de commissie op.

Verificatie: Agentschap NL kan het projectvoorstel gedurende de procedure voor advies voorleggen aan de Nederlandse ambassade in het betreffende land en aan een extern expert. Tevens is het mogelijk dat een vertegenwoordiger van Agentschap NL een bedrijfsbezoek aflegt bij de aanvrager en eventueel naar het land zelf reist om informatie in te winnen bij de lokale partner. Ook kan een extern bureau in opdracht van Agentschap NL een onderzoek uitvoeren naar de aanvrager, de lokale partner of naar de eerste wezenlijke toeleverancier van het project.

Indien noodzakelijk voor de beoordeling kan Agentschap NL zelfstandig contact opnemen met de projectpartners en hen vragen om een nadere toelichting.

Beslistermijn: Binnen negentien weken na de sluitingsdatum van het betreffende tijdvak zal Agentschap NL beslissen over de subsidieaanvraag. Het is mogelijk deze termijn eenmaal met maximaal dertien weken te verlengen. De exacte data publiceert Agentschap NL op de website (zie www.evd.nl/psi). Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.

8. Subsidieverlening en uitvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Subsidieverlening: Wanneer subsidie wordt toegekend, zal Agentschap NL de aanvrager een subsidiebeschikking toesturen waarin verplichtingen staan vermeld die aan de subsidieverlening zijn verbonden. Deze verplichtingen omvatten ook een overzicht van de resultaten die binnen vastgelegde termijnen behaald moeten zijn. Uitbetaling vindt plaats op basis van de behaalde deelresultaten.

Voortgangsrapportages: De subsidieontvanger dient binnen 4 weken na het behalen van elk deelresultaat te rapporteren over de behaalde resultaten en de bijbehorende kosten. De rapportages dienen te worden opgesteld volgens het beschikbaar gestelde model (zie www.evd.nl/PSI). De rapportages dienen in het Engels te worden opgesteld.

Voorschotbetalingen: Op basis van de voortgangsrapportage bepaalt Agentschap NL of het voldoende aannemelijk is dat het betreffende deelresultaat is gerealiseerd. Wanneer hiervan sprake is, betaalt Agentschap NL het subsidiebedrag voor dat resultaat als voorschot aan de aanvrager. Tevens kan Agentschap NL gedurende het project voorschotten verlenen voor de aanschaf van hardware. Zie voor informatie het document ‘PSI in Practice’ op www.evd.nl/PSI.

Subsidievaststelling: De aanvrager moet binnen twee maanden na afronding van het laatste resultaat de inhoudelijke en financiële eindrapportage aanleveren. Deze eindrapportage dient te worden ingediend overeenkomstig het beschikbaar gestelde model (zie www.evd.nl/PSI). Agentschap NL beslist, mede op basis van fysieke inspectie ter plaatse, binnen dertien weken over de subsidievaststelling. Deze termijn kan eenmaal met een zelfde periode worden verlengd.

Informatie na vaststelling: Tot 24 maanden na vaststelling van de subsidie kan Agentschap NL de aanvrager verzoeken informatie te verstrekken over de impact van het project.

9. Appendices

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • I Aanvraagformulier en model projectvoorstel PSI Plus (te downloaden via www.evd.nl/PSI)

  • II Begrippenlijst PSI Plus (te downloaden via www.evd.nl/PSI)

Naar boven