Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal 2009 SZW

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 21-01-2020 t/m 11-02-2020

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 oktober 2009, nr. BO/BA/2009/23642, houdende toedeling van taken en doorverlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden aan onder de plaatsvervangend Secretaris-Generaal ressorterende functionarissen (Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal 2009 SZW)

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. directie: een van de organisatieonderdelen genoemd in artikel 2, onderdelen a, b, c en e;

  • b. directeur: een functionaris die leiding geeft aan een directie;

  • c. ICT: informatie- en communicatietechnologie;

  • d. [Red: vervallen;]

  • e. CIO: Chief Information Officer;

  • f. afdelingshoofd: de functionaris die leiding geeft aan het Financieel Dienstencentrum onderscheidenlijk het Leer- en Ontwikkelplein.

§ 2. Organisatie

Artikel 2

  • 1 Onder de plaatsvervangend secretaris-generaal ressorteren:

    • a. de directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel;

    • b. de directie Bestuursondersteuning;

    • e. de Rijksschoonmaakorganisatie;

    • f. de directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering, waaronder ressorteren:

      • i. de Directie Uitvoering van Beleid, met aan het hoofd een directeur;

      • ii het samenwerkingsverband Financieel Dienstencentrum, met aan het hoofd een afdelingshoofd;

      • iii het samenwerkingsverband Leer- en Ontwikkelplein met aan het hoofd een afdelingshoofd.

  • 2 De directeur Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering is tevens directeur van de Directie Uitvoering van Beleid.

§ 3. Verantwoordelijkheden directeuren en afdelingshoofden

Artikel 3

Elk van de directeuren alsmede de programmadirecteur is verantwoordelijk voor:

  • a. het leiding geven aan de eigen directie;

  • b. het door tussenkomst van de plaatsvervangend secretaris-generaal adviseren van de bewindspersonen ten aanzien van het werkterrein van de eigen directie en het attenderen van hen op politiek of maatschappelijk gevoelige aspecten;

  • c. het coördineren van de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de eigen directie met de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de andere onderdelen van het ministerie en van andere ministeries;

  • d. het zorgdragen voor een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, met uitzondering van de vaststelling van de maximale bezetting, voor periodieke evaluatie daarvan en voor planning en bewaking van de productie van de eigen directie;

  • e. de personeelsaangelegenheden van de onder elk van hen ressorterende functionarissen, met inbegrip van de uitvoering van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid, voor zover dit niet is voorbehouden aan de secretaris-generaal dan wel de plaatsvervangend secretaris-generaal;

  • f. het zorgdragen voor de administratieve en financiële afhandeling van de uitvoering van de eigen personeelsaangelegenheden, voor zover deze niet is opgedragen aan anderen zoals de Stichting Pensioenfonds ABP;

  • g. het op orde hebben van de administratieve organisatie en informatiebeveiliging;

  • h. het formuleren en uitvoeren van jaarplannen voor de eigen directie binnen de door de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal vastgestelde uitgangspunten;

  • i. het rapporteren aan de plaatsvervangend secretaris-generaal over de uitvoering van de jaarplannen betreffende de eigen directie;

  • j. het, na overeenstemming daarover met de plaatsvervangend secretaris-generaal, aanwijzen van een plaatsvervangend directeur;

  • k. het zorgdragen voor de vastlegging van de organisatie van de eigen directie en de daarbinnen geldende mandaten, volmachten en machtigingen in een Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit voor de eigen directie;

  • l. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van de onder de directeur ressorterende functionarissen;

  • m. het dynamisch archiefbeheer van zijn directie, te weten postbehandeling, registratie, voortgang- en afdoeningsbewaking, dossierbeheer, informatievoorziening, selectie en, vernietiging alsmede het opstellen, vaststellen en onderhouden van het ordeningsplan van de directie;

  • n. het materieel beheer overeenkomstig de Regeling materieelbeheer rijksoverheid 2006 en de Regeling materieelbeheer museale voorwerpen.

Artikel 3a

Elk van de afdelingshoofden is verantwoordelijk voor:

  • a. het leiding geven aan de eigen afdeling;

  • b. de personeelsaangelegenheden van de onder elk van hen ressorterende functionarissen, met inbegrip van de uitvoering van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid, voor zover dit niet is voorbehouden aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal dan wel de directeur Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering;

  • c. het op orde hebben van de administratieve organisatie;

  • d. het formuleren en uitvoeren van jaarplannen voor de eigen afdeling binnen de door de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de directeur Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering, vastgestelde uitgangspunten;

  • e. het rapporteren door tussenkomst van de directeur Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering aan de plaatsvervangend secretaris-generaal over de uitvoering van de jaarplannen betreffende de eigen afdeling;

  • f. het, na overeenstemming daarover met de directeur DSU, aanwijzen van een plaatsvervangend afdelingshoofd.

Artikel 4

  • 1 De directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel is verantwoordelijk voor:

    • a. het adviseren over en het kenbaar maken van kaders op het gebied van de verschillende domeinen van de bedrijfsvoering alsmede veiligheid en privacy mede op basis van de Rijksbrede kaders;

    • b. het verstrekken van managementinformatie aan het ministerie;

    • c. het vertegenwoordigen van het ministerie bij het interdepartementale overleg op de aandachtsgebieden van de directie;

    • d. het adviseren van deelnemers aan interdepartementale commissies en bestuurlijke overleggen op de aandachtsgebieden van de directie;

    • e. invulling geven aan het zorgdragerschap voor het SZW-archief door zorg te dragen voor de goede, geordende en toegankelijke staat daarvan;

    • f. liaison- en afnemerstaken jegens de sso’s en andere leveranciers die vallen binnen de aandachtsgebieden van de directie;

    • g. het houden van toezicht op de naleving van de Rijksbrede en departementale kaders op het gebied van de verschillende domeinen;

    • h. het voeren van de CIO-office;

    • i. het uitvoeren van ondersteunende werkzaamheden voor de directie, het Financieel Dienstencentrum en het Leer- en ontwikkelplein:

    • j. de managementondersteuning van de directie, het Financieel Dienstencentrum, het Leer- en ontwikkelplein alsmede van de directies die ressorteren onder de secretaris-generaal;

    • k. het bieden van ambtelijke ondersteuning aan de departementale ondernemingsraden;

    • l. het ondersteunen van het organiseren van evenementen.

  • 2 De CIO is werkzaam binnen de directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel. De CIO adviseert rechtstreeks aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de inspecteur-generaal en de directeuren-generaal.

Artikel 6

De directie Bestuursondersteuning is verantwoordelijk voor:

  • a. inhoudelijk advies en ondersteuning bieden aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal en de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b. inhoudelijke, logistieke, secretariële protocollaire ondersteuning van de secretaris-generaal en de politieke leiding van het departement;

  • c. de coördinatie van de crisisbeheersing binnen het ministerie en de daarmee verband houdende secretariële ondersteuning.

Artikel 6c

  • 1 De Rijksschoonmaakorganisatie is verantwoordelijk voor:

    • a. het opbouwen en uitbouwen van de Rijksschoonmaakorganisatie;

    • b. het rijksbreed verzorgen van de schoonmaakdienstverlening;

    • c. het voeren van overleg over de uitbouw van de Rijksschoonmaakorganisatie met alle betrokken partijen, waaronder departementen, brancheorganisaties en vakbonden;

    • d. het bevorderen van de samenhang tussen de Rijksschoonmaakorganisatie en andere rijksbrede programma’s en activiteiten op het terrein van de rijksbrede bedrijfsvoering;

    • e. de in- en externe communicatie over de Rijksschoonmaakorganisatie.

Artikel 6d

De directeur Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering, is verantwoordelijk voor de aansturing van de samenwerkingsverbanden SZW en de uitvoering van subsidieregelingen en andere regelingen op het terrein van werk en inkomen.

Artikel 6e

  • 1 De Directie Uitvoering van Beleid is verantwoordelijk voor:

    • a. de uitvoering van door de minister vastgestelde subsidieregelingen op het terrein van het Europees Sociaal Fonds;

    • b. de eventuele uitvoering van overige door de minister vastgestelde regelingen op het terrein van werk en inkomen;

    • c. het, na instemming van de plaatsvervangend secretaris-generaal, verrichten van andere dan in dit artikel bedoelde diensten;

    • d. het, na instemming van de plaatsvervangend secretaris-generaal, uitvoeren van regelingen voor opdrachtgevers buiten het ministerie;

    • e. de afhandeling van verzoeken tot vergoeding van schade geleden als gevolg van de implementatie van artikel 7 van Richtlijn 2003/88/EG.

Artikel 6f

Het Financieel Dienstencentrum is verantwoordelijk voor:

  • a. het voeren van de financiële administratie voor de bij het samenwerkingsverband aangesloten ministeries;

  • b. het opstellen van de financiële verantwoordingsinformatie voor de aangesloten ministeries;

  • c. het verzorgen van het functioneel- en applicatiebeheer van het 3F-systeem;

  • d. het financieel administratief ondersteunen van beleidsdirecties van het ministerie op het gebied van bekostiging van en de subsidieverlening aan gemeenten en ZBO’s overige externe organisaties op basis van wet- en regelgeving.

Artikel 6g

Het Leer- en Ontwikkelplein is verantwoordelijk voor adviseren over leren en ontwikkelen en het aanbieden van leer- en ontwikkelactiviteiten aan de bij het samenwerkingsverband aangesloten ministeries.

§ 4. Bevoegdheden directeuren en afdelingshoofden

Artikel 7

  • 1 Elk van de directeuren is bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen, overeenkomsten aan te gaan en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met de taken en verantwoordelijkheden van de directie, tenzij deze zijn voorbehouden aan een bewindspersoon, de secretaris-generaal of de plaatsvervangend secretaris-generaal.

  • 2 Aan elke directeur wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten over, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

  • 3 De in het eerste lid genoemde bevoegdheid omvat de bevoegdheid tot het verlenen en vaststellen van subsidies en rijksvergoedingen, het aangaan van verbetertrajecten en het korten op bevoorschotting, voor zover het de uitvoering betreft van regelingen op zijn werkterrein.

  • 4 De in het eerste lid genoemde bevoegdheid omvat voorts de bevoegdheid tot het nemen van dwangsombesluiten die verband houden met het niet tijdig afdoen van een besluit, voor zover dit betrekking heeft op hun eigen verantwoordelijkheden.

  • 5 De in het eerste lid genoemde bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan is beperkt tot overeenkomsten met een waarde per overeenkomst onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen, met dien verstande dat de volgende overeenkomsten mogen worden aangegaan tot een waarde van € 500.000,– per overeenkomst:

    • a. overeenkomsten welke gebaseerd zijn op een raamovereenkomst;

    • b. overeenkomsten voor het opleiden van medewerkers van de directie;

    • c. overeenkomsten voor het inhuren van personeel voor de uitvoering van werkzaamheden die onder de directe verantwoordelijkheid van het departementale management worden verricht;

    • d. [Red: vervallen;]

    • e. overeenkomsten met betrekking tot raden en commissies;

    • f. overeenkomsten met betrekking tot onderzoek.

  • 6 In aanvulling op het vijfde lid geldt voor de directeur Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel dat deze bevoegd is om de volgende overeenkomsten aan te gaan tot een waarde van € 500.000,- per overeenkomst:

    • a. overeenkomsten met betrekking tot voorzieningen op het gebied van telefonie en het technisch beheer daarvan;

    • b. overeenkomsten met betrekking tot multi-copiers;

    • c. overeenkomsten met betrekking tot personeelsbeheerssystemen, salarissystemen en systemen voor documentregistratie en -verwerking, voor zover deze noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de taken en werkzaamheden, bedoeld in artikel 4;

    • d. overeenkomsten met betrekking tot de gerechtelijke en buitengerechtelijke invordering van geldvorderingen van de Staat;

    • e. overeenkomsten met betrekking tot de regie op de overeenkomsten met betrekking tot websystemen, de technische infrastructuur, de hardware, kantoorautomatiseringstoepassingen, netwerkvoorzieningen en het technisch beheer van geautomatiseerde systemen, alsmede overeenkomsten die betrekking hebben op systeemontwikkeling, functioneel beheer, onderhoud van applicaties en licenties van automatiseringssytemen en waarvoor de directeur schriftelijk door de plaatsvervangend secretaris-generaal is aangewezen als systeemeigenaar;

    • f. overeenkomsten met betrekking tot de departementsbrede informatievoorziening;

    • g. overeenkomsten met betrekking tot de Landsadvocaat inzake advisering en procureurstelling alsmede het instellen van gerechtelijke procedures inzake aangelegenheden verband houdend met de dienstbetrekking van (ex-)medewerkers;

    • h. overeenkomsten met bestrekking tot de arbodienst en het centraal flankerend beleid ten behoeve van herplaatsers.

  • 7 In aanvulling op het vierde lid geldt voor de directeur Bestuursondersteuning dat deze bevoegd is om overeenkomsten met betrekking tot incidentele beleidsinformatie, met uitzondering van overeenkomsten met het Centraal bureau voor de statistiek, aan te gaan tot een waarde van € 500.000,– per overeenkomst.

  • 8 In aanvulling op het tweede lid, onderdeel a, geldt dat aan de directeur van de Rijksschoonmaakorganisatie volmacht en machtiging wordt verleend ten aanzien van het aangaan en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met onder hem ressorterende functionarissen die vallen onder de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren.

  • 9 In aanvulling op het tweede lid, onderdeel a, geldt dat aan de directeur van de Rijksschoonmaakorganisatie volmacht en machtiging wordt verleend ten aanzien van beslissingen in gerechtelijke procedures voor zover die betrekking hebben op de dienstbetrekking van de onder hem ressorterende functionarissen.

  • 10 In aanvulling op het vijfde lid geldt voor de directeur van de Rijksschoonmaakorganisatie dat deze bevoegd is om overeenkomsten met betrekking tot de schoonmaakdienstverlening aan te gaan tot een waarde van € 500.000,– per overeenkomst.

Artikel 7a

  • 1 De directeur van de Directie Uitvoering van Beleid is bevoegd om besluiten te nemen over en stukken vast te stellen en te ondertekenen met betrekking tot het uitvoeren van bekostigingsactiviteiten die verband houden met de toekenning en de verrekening van subsidies, voorschotten en budgetten aan uitvoerende instellingen in het kader van subsidieregelingen waarvan de uitvoering aan de Directie Uitvoering van Beleid is opgedragen.

  • 2 De directeur van de Directie Uitvoering van Beleid is bevoegd tot het afsluiten van:

    • a. overeenkomsten met betrekking tot meerjarige, structurele beleidsinformatievoorziening, na afstemming met de directeur Financieel-Economische Zaken;

    • b. overeenkomsten met betrekking tot systeemontwikkeling, licenties, functioneel beheer en onderhoud van applicaties van voorlichtings- en documentatiesystemen;

    • c. overeenkomsten met betrekking tot de productie en distributie van voorlichtingsmateriaal voor zover het betreft de voorlichting over de door de Directie Uitvoering van Beleid uit te voeren subsidieprogramma’s aan doelgroepen en publiek, na afstemming met de directeur Communicatie;

    • d. overeenkomsten met betrekking tot systeemontwikkeling, licenties, functioneel beheer en onderhoud van applicaties van geautomatiseerde informatie- en salarissystemen, systeemontwikkeling en licenties, mits er gebleven wordt binnen de door de secretaris-generaal en de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid te stellen kaders;

    • e. overeenkomsten met betrekking tot de technische infrastructuur, de hardware, de kantoorautomatiseringssoftware, de datacommunicatievoorzieningen, de huisvesting, facilitaire voorzieningen en het technisch beheer van geautomatiseerde systemen voor zover geen gebruik wordt gemaakt van de departementale infrastructuur en er geen sprake is van huisvesting in een gebouw waar tevens andere organisatieonderdelen van het ministerie, die niet ressorteren onder de inspecteur-generaal, zijn gehuisvest;

    • f. vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van verzoeken tot vergoeding van schade geleden als gevolg van de implementatie van artikel 7 van Richtlijn 2003/88/EG.

  • 3 In afwijking van artikel 7, vijfde lid, geldt voor de directeur van de Directie Uitvoering van Beleid dat deze bevoegd is om overeenkomsten aan te gaan tot een waarde van ten hoogste € 500.000,– per overeenkomst.

  • 4 De directeur van de Directie Uitvoering van Beleid is bevoegd om beslissingen op bezwaarschriften te nemen die verband houden met de verantwoordelijkheden, genoemd in artikel 6A, eerste lid.

Artikel 7c

Elk van de afdelingshoofden is bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen, overeenkomsten aan te gaan en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met de taken en verantwoordelijkheden van de afdeling, tenzij deze zijn voorbehouden aan een bewindspersoon, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of de directeur Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 8

  • 1 De directeuren alsmede de programmadirecteur kunnen hun vertegenwoordigingsbevoegdheden in een door hen te bepalen omvang doorverlenen aan onder hen ressorterende functionarissen, met dien verstande dat bevoegdheden met betrekking tot personeelsaangelegenheden slechts kunnen worden doorverleend aan rechtstreeks onder hen ressorterende functionarissen en slechts voor zover het betreft:

    • a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;

    • b. het houden van personeelsgesprekken;

    • c. verlof van medewerkers;

    • d. kleine beloningen, niet zijnde gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de directeur.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kunnen de directeuren bevoegdheden met betrekking tot personeelsaangelegenheden, genoemd in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, doorverlenen aan functionarissen die rechtstreeks ressorteren onder rechtstreeks onder hen ressorterende functionarissen, voor zover dit noodzakelijk is vanwege de organisatiestructuur van de directie en voor zover de plaatsvervangend secretaris-generaal daar schriftelijk mee instemt.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan de directeur van de Rijksschoonmaakorganisatie volmacht en machtiging doorverlenen aan onder hem ressorterende functionarissen en functionarissen die rechtstreeks ressorteren onder hem ressorterende functionarissen, tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de in artikel 3, eerste lid, onderdeel e, genoemde personeelsaangelegenheden, voor zover dit noodzakelijk is vanwege de organisatiestructuur van de directie en voor zover de plaatsvervangend secretaris-generaal daar schriftelijk mee instemt.

  • 4 In afwijking van het eerste lid kan de directeur van de Rijksschoonmaakorganisatie volmacht en machtiging doorverlenen aan functionarissen die rechtstreeks onder hem ressorteren, ten aanzien van het aangaan en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met onder hem ressorterende functionarissen die vallen onder de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren, voor zover dit noodzakelijk is vanwege de organisatiestructuur van de directie en voor zover de plaatsvervangend secretaris-generaal daar schriftelijk mee instemt.

  • 5 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen directeuren, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de plaatsvervangend secretaris-generaal, hun vertegenwoordigingsbevoegdheden doorverlenen aan functionarissen van een ander organisatieonderdeel, mits de betreffende functionaris daarmee schriftelijk instemt.

  • 6 De (door)verlening van (onder-)mandaat, volmacht en machtiging kan uitsluitend bij een schriftelijk besluit geschieden.

Artikel 11

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2009.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal 2009 SZW.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 oktober 2009

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de

Secretaris-Generaal

,

J.F. de Leeuw

Naar boven