Wet vergoedingen adviescolleges en commissies

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 27-06-2014

Wet van 13 november 2008, houdende regeling van de vergoedingen voor adviescolleges en commissies (Wet vergoedingen adviescolleges en commissies)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regels met betrekking tot de vergoeding van de leden van adviescolleges en bij of krachtens wet, bij koninklijk besluit of bij ministerieel besluit ingestelde commissies te harmoniseren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Bij besluit van Onze Minister kan een vergoeding per vergadering of een vaste vergoeding per maand worden toegekend aan:

    • a. de leden, met inbegrip van de voorzitter, van een adviescollege onderscheidenlijk een commissie;

    • b. de secretaris en adjunct-secretaris van een commissie;

    • c. personen die aan de werkzaamheden van een adviescollege onderscheidenlijk een commissie deelnemen.

  • 2 De in het eerste lid genoemde personen ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van de regeling voor het personeel werkzaam bij de sector Rijk.

  • 3 Van de toekenning van vergoedingen als bedoeld in het eerste en tweede lid zijn uitgesloten:

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld met betrekking tot de vergoedingen, bedoeld in het eerste lid.

  • 5 Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt in de Staatscourant geplaatst.

Terugwerkende kracht

Stb. 2014, 235, datum inwerkingtreding 28-06-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.

3 Van de toekenning van vergoedingen als bedoeld in het eerste en tweede lid zijn uitgesloten:

  • a. personen die een functie vervullen bij instellingen of organisaties als bedoeld in de artikelen 1.2 tot en met 1.5 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, indien hun benoeming of deelname aan de werkzaamheden haar oorzaak vindt in de functie die zij vervullen;

  • b. vertegenwoordigers van organisaties die gelegenheid hebben op te komen voor groepen of individuele personen wier belangen bij de arbeid van de commissie zijn betrokken, tenzij door Onze Minister in bijzondere gevallen anders wordt beslist.

Artikel 3

  • 1 [Red: Wijzigt de Kaderwet adviescolleges.]

Artikel 4

Beschikkingen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en koninklijke besluiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van dat besluit die van kracht waren op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, blijven na de inwerkingtreding van deze wet van kracht.

Artikel 5

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 6

Deze wet wordt aangehaald als: Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 13 november 2008

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Uitgegeven de vierde december 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven