Bijlage 2. Subsidiehandleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Private Sector Investeringsprogramma: deelprogramma Plus (PSI Plus)
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
1. Inhoud en inlichtingen
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Het PSI-programma valt uiteen in twee deelprogramma’s, PSI Regulier en PSI Plus. Deze
bijlage bevat de subsidiehandleiding voor PSI Plus. PSI Plus heeft betrekking op projecten
in Afghanistan, Burundi, Palestijnse Autoriteit, Sierra Leone en zuidelijk Sudan.
PSI Regulier richt zich op 47 andere landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en op
de Balkan. De handleiding voor PSI regulier is opgenomen in bijlage 1.
De subsidiehandleiding maakt u wegwijs bij het aanvragen van subsidie in het kader
van PSI Plus. De subsidiehandleiding vormt tevens het formele kader voor de beoordeling
van subsidieaanvragen. Het aanvraagformulier maakt integraal onderdeel uit van de
subsidiehandleiding.
De subsidiehandleiding is als volgt ingedeeld. Paragraaf 2 bevat een algemene toelichting
over de inhoud van het programma. Paragraaf 3 licht toe welke kosten subsidiabel zijn.
Vervolgens wordt toegelicht aan welke criteria het voorstel dient te voldoen. Dit
zijn de formele vereisten (paragraaf 4), ingangscriteria (paragraaf 5) en toetsingscriteria
(paragraaf 6). Ook treft u een beschrijving aan van de beoordelingsprocedure (paragraaf
7) en enkele regels ten aanzien van de uitvoering (paragraaf 8).
Appendix I bevat het aanvraagformulier en appendix II de begrippenlijst. De subsidiehandleiding,
het aanvraagformulier, de begrippenlijst en aanvullende informatie kunt u downloaden
van de website van de EVD: www.evd.nl/PSI. Voor nadere inlichtingen kunt u zich wenden
tot de EVD, tel: 070 – 778 8513.
2. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Doel: De doelstelling van PSI is het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling
door middel van het bevorderen van innovatieve proefinvesteringen in ontwikkelingslanden.
Hiermee wordt beoogd een belangrijke bijdrage te leveren aan armoedevermindering door
het creëren van economische bedrijvigheid, werkgelegenheid en inkomensverbetering.
Typering van een PSI-project: Een PSI-project is een investeringsproject dat wordt
uitgevoerd door een Nederlandse (of buitenlandse) onderneming in samenwerking met
een lokale onderneming in één van de ontwikkelingslanden waarvoor PSI is opengesteld.
PSI subsidieert het project, dat bestaat uit zowel hardware (zoals machines) als technische
assistentie (zoals training, projectmanagement). Het project is vernieuwend voor het
betreffende land. Met deze innovatieve proefinvestering wordt beoogd om onderontwikkelde
markten te helpen ontwikkelen. Het innovatieve karakter kan een nieuw product, nieuwe
productiemethode of nieuwe technologie voor het ontwikkelingsland betreffen. PSI verkleint
de risico’s voor het bedrijf dat een dergelijke investering doet. Het project draagt
bij aan een langdurige samenwerking tussen de betreffende ondernemingen. Het is de
bedoeling dat na afloop van de projectperiode vervolginvesteringen worden gerealiseerd
die leiden tot verdere groei van omzet en werkgelegenheid. Daarnaast dient het project
commercieel haalbaar te zijn en positieve impact te hebben op de lokale economie.
Uitvoerder: De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft de uitvoering van de
subsidieregeling opgedragen aan de EVD, agentschap van het ministerie van Economische
Zaken en de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor internationaal ondernemen
en samenwerken.
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO): De Nederlandse overheid hecht veel belang
aan MVO en verwacht dat PSI-projecten op dit gebied voorop lopen in het betreffende
land en sector. Certificering, ook op sociaal gebied, is hierbij van groot belang.
MVO wordt integraal meegenomen in de beoordeling van de subsidieaanvraag. Projecten
verbonden met de wapen- of tabaksindustrie zijn uitgesloten van PSI. In alle sectoren
wordt streng beoordeeld op mogelijke negatieve impact op het milieu of sociale omstandigheden.
3. Subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
De PSI-subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten die direct verbonden zijn met
de uitvoering van het project. Voor PSI Plus is de bijdrage 60% van de subsidiabele
kosten, met een maximumbijdrage van € 900.000. De kosten die voor subsidie in aanmerking
komen bestaan uit:
-
– kosten van duurzame kapitaalgoederen (hardware), met uitzondering van bestaande gebouwen
en land.
-
– kosten voor technische assistentie, zoals projectmanagement, training, advieskosten,
certificering.
-
– kosten voor beveiliging.
Tevens kunnen de premiekosten voor een verzekering onder MIGA SIP voor een periode
van 3 jaar worden vergoed.
Kosten gemaakt vóór de subsidieverlening komen niet voor subsidie in aanmerking. Het
aanvraagformulier bevat een nadere toelichting op de subsidiabele en niet-subsidiabele
kosten.
4. Formele vereisten
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
De aanvraag dient te voldoen aan onderstaande formele vereisten. Indien aan deze vereisten
niet is voldaan, neemt de EVD de aanvraag niet in behandeling.
-
1. De aanvraag dient schriftelijk (1 origineel en 4 kopieën) en volledig te worden ingediend
bij de EVD conform het aanvraagformulier in appendix I.
-
2. De aanvraag dient tijdig te zijn ingediend. De uiterlijke indieningsdatum is 2 februari
2009, 17.00 uur voor de eerste beoordelingsronde. De uiterlijke indieningsdatum is
11 mei 2009 voor de tweede beoordelingsronde. Voor de derde beoordelingsronde is de
uiterlijke indieningsdatum 24 augustus 2009. Voor de vierde indieningsronde is dit
5 oktober 2009.
-
3. Het adres is waar de aanvraag dient te worden ingediend is:
Bezoekadres
|
Postadres
|
EVD, t.a.v. PSI
|
EVD, t.a.v. PSI
|
Juliana van Stolberglaan 148
|
Postbus 20105
|
Den Haag
|
2500 EC Den Haag
|
-
4. Ook moet een elektronische kopie worden ingeleverd of gemaild. Het e-mailadres is:
PSI@info.evd.nl (max. 1mb).
-
5. Het formulier dient voorzien te zijn van de naam van de aanvrager. Een tekenbevoegde
vertegenwoordiger van de aanvrager dient het formulier te ondertekenen.
-
6. Naast de aanvrager dient een lokale partner het projectvoorstel mede te ondertekenen.
De lokale partner geeft hiermee aan bekend te zijn met de inhoud van de aanvraag en
zich in te zetten voor de succesvolle uitvoering van het project. Overigens is uitsluitend
de aanvrager de subsidieontvanger, indien de aanvraag is goedgekeurd. Dat betekent
dat alle verplichtingen op de aanvrager rusten, onverschillig wie de uitvoering ter
hand neemt.
-
7. De aanvrager en lokale partner dienen te verklaren dat zij bekend zijn met de OESO-Richtlijnen
voor multinationale bedrijven met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen,
de ILO-Verklaring inzake fundamentele rechten en principes voor werk en de VN-Conventie
over Biologische Diversiteit en dat ze hiernaar zullen handelen. Informatie over deze
documenten staat op de website van de EVD (www.evd.nl/PSI).
-
8. De aanvraag dient in de Engelse taal gesteld te zijn.
5. Ingangscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Een aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien aan onderstaande ingangscriteria
niet is voldaan:
-
1. Landen:
Voor subsidie onder het PSI Plus komen alleen voorstellen in aanmerking voor de volgende
5 landen: Afghanistan, Burundi, Palestijnse Autoriteiten, Sierra Leone en zuidelijk
Sudan.
-
2. Aanvrager PSI Plus:
Subsidie kan alleen worden aangevraagd door:
-
– een in Nederland gevestigde onderneming die is ingeschreven in het handelsregister
van de Kamer van Koophandel.
óf
een in het buitenland gevestigde onderneming die als zodanig is geregistreerd bij
de lokale Kamer van Koophandel (of vergelijkbare instantie) en niet gevestigd is in
het land waarop de aanvraag betrekking heeft.
óf
een aan een onderneming gelieerde stichting (‘corporate foundation’). Deze stichting
dient als zodanig geregistreerd te zijn bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare
instantie.
-
– én deze organisatie dient tenminste twee jaar te bestaan en te beschikken over een
positief eigen vermogen.
-
3. Samenwerkingsverband:
-
– De aanvrager dient het project uit te voeren samen met een lokale partner. Deze lokale
partner is:
een onderneming in het land waar het project wordt gevestigd en is als zodanig geregistreerd
bij de lokale Kamer van Koophandel (of vergelijkbare instantie). Overheidsorganisaties
mogen, direct of niet meer dan 25% van het eigendom van deze onderneming in bezit
hebben.
óf
een natuurlijk persoon in bezit van de nationaliteit van het land waar het project
wordt gevestigd.
-
4. Projectduur, projectomvang en cofinanciering:
-
– De maximale projectduur is 30 maanden. Voor landbouw- en bosbouwprojecten is het maximum
36 maanden.
-
– De subsidie voor PSI Plus bestaat uit een vergoeding van 60% van de subsidiabele kosten
tot een maximum van € 900.000. Het maximum projectbudget bedraagt € 1.500.000. Dit
is exclusief de eventuele verzekeringskosten voor MIGA SIP.
-
– Cofinanciering van het project door andere programma’s van de Nederlandse overheid
of andere overheden is niet toegestaan. De aanvrager moet cofinanciering door andere
niet-commerciële partijen in zijn aanvraag vermelden. De PSI-bijdrage in combinatie
met financiële bijdragen van andere niet-commerciële partijen mag niet meer dan 80%
van het projectbudget bedragen.
6. Toetsingscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Wanneer aan de hiervoor genoemde formele vereisten en ingangscriteria is voldaan,
beoordeelt de EVD de aanvraag op basis van de toetsingscriteria hieronder. In het
aanvraagformulier worden deze criteria nader toegelicht.
-
1. Partners:
-
a. De aanvrager moet een reeds bestaande onderneming of ‘corporate foundation’ zijn met
substantiële economische activiteiten.
-
b. Het projectvoorstel moet logisch voortvloeien uit de huidige activiteiten (core business)
en strategie van de aanvrager en de lokale partner.
-
c. De partners moeten beschikken over de nodige kennis en ervaring om het project tot
een succes te maken.
-
d. De partners moeten een samenwerkingsverband aangaan voor de lange termijn. Dit betreft
veelal een joint venture. Wanneer de lokale partner een natuurlijk persoon is, is
oprichting van een joint venture in de beginfase van het project verplicht.
-
e. De partners moeten laten zien over voldoende financiële middelen te beschikken om
de eigen bijdrage en het werkkapitaal te kunnen financieren voor het project. Enkele
richtlijnen die de EVD hiervoor hanteert staan vermeld in het aanvraagformulier. De
aanvrager kan bij zijn aanvraag een verklaring van een derde toevoegen, die garant
staat voor de naleving van de financiële verplichtingen die uit de subsidie voortvloeien.
Wanneer sprake is van een joint venture dient de eigen bijdrage in redelijke verhouding
te staan tot het eigendomspercentage van elk van de partners.
-
f. De voorkeur gaat uit naar MKB-bedrijven.
-
g. Wat betreft de lokale partner gaat de voorkeur uit naar een lokale onderneming die
direct of indirect in handen is van personen met de lokale nationaliteit en die geen
eigendomsrelatie hebben met de aanvrager.
-
h. De voorkeur gaat uit naar aanvragers die nog niet eerder een PESP of PSOM-project
hebben uitgevoerd.
-
2. Project:
Commercieel plan
-
a. Er moet een aantoonbare markt zijn voor de producten of diensten die het project voortbrengt.
-
b. De voorgestelde activiteit moet significant vernieuwend zijn voor het land waar het
project wordt uitgevoerd. De vernieuwing kan het type product of dienst en/of de productiemethode
of dienstverleningswijze betreffen. Met deze innovatieve proefprojecten wordt beoogd
om onderontwikkelde markten te helpen ontwikkelen. Het project mag zeker niet concurreren
met bestaande, vergelijkbare commerciële activiteiten in het betreffende land.
-
c. Het projectvoorstel moet een realistische analyse van de bedrijfsrisico’s bevatten.
-
d. Daarnaast moet een overzicht worden gegeven van de veiligheidsrisico’s en de risico’s
ten aanzien van de politieke en sociaaleconomische situatie in het betreffende land.
Operationeel plan
-
e. Het operationeel plan dient duidelijk en logisch beschreven te zijn en concrete resultaten
te bevatten. Deze moeten voldoende specifiek, meetbaar en realiseerbaar zijn.
-
f. De capaciteit van de hardware die wordt aangeschaft dient in verhouding te staan tot
de beoogde productie aan het eind van het project.
-
g. Het project zelf dient van bescheiden omvang te zijn, zodat het leidt tot vervolginvesteringen.
Hiermee wordt het proefkarakter (‘pilot’) benadrukt.
-
h. De technologie die wordt gebruikt dient commercieel bewezen te zijn. PSI is niet bedoeld
voor technologieontwikkeling.
-
i. Het operationeel plan dient een trainingsprogramma te bevatten voor personeel en belangrijke
partijen in de keten.
-
j. Het operationeel plan dient een gedetailleerd veiligheidsplan te bevatten.
-
k. Het operationeel plan dient voldoende de uitgangspunten van MVO te reflecteren en
hier ook resultaten op te benoemen (voorbeelden per sector zijn te vinden op www.evd.nl/PSI).
-
l. Het projectbudget moet in verhouding staan tot de beschreven resultaten.
Financieel plan
-
m. Uit de cijfers moet blijken dat de activiteit commercieel haalbaar is. Het project
moet uiteindelijk leiden tot een winstgevende onderneming;
-
n. Het kasstroom overzicht moet helder zijn en logisch voortvloeien uit het commerciële
en operationele plan. Vervolginvesteringen dienen niet meegenomen te worden in dit
overzicht.
-
o. Commerciële financiering van de voorgestelde activiteit is niet mogelijk. Banken en
andere financiële instellingen zijn niet bereid het project te financieren vanwege
de hoge risico’s.
-
3. Impact:
-
a. Het project heeft de potentie te hebben om na afloop door te groeien, waarbij significante
vervolginvesteringen en extra omzet worden gerealiseerd. Dit moet leiden tot extra
omzet en werkgelegenheid.
-
b. Het project leidt tot de creatie van duurzame werkgelegenheid, waarbij goede beloning
en werkomstandigheden in acht worden genomen;
-
c. Het project moet het kennisniveau van lokale werknemers, management of toeleveranciers
verhogen en nieuwe vaardigheden overdragen.
-
d. Het project heeft positieve lange termijn effecten voor de keten (zoals contractboeren,
toeleveranciers en andere bedrijven).
-
e. Het project heeft bij voorkeur een positief effect op het milieu. Het mag in ieder
geval niet onnodig milieubelastend zijn.
-
f. Het project heeft bij voorkeur een positief effect op de positie van vrouwen, in het
bijzonder in managementposities. De positie van vrouwen mag in ieder geval niet verslechteren.
-
g. Het project heeft bij voorkeur een positieve impact op andere gerelateerde terreinen
(zoals gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, kinderopvang, sport).
7. Beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Stap 1. Formele vereisten: De EVD neemt de aanvraag in behandeling wanneer aan de
formele vereisten (paragraaf 4) is voldaan. Indien de subsidieaanvraag op één of meer
onderdelen onvolledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag
alsnog te completeren binnen 7 kalenderdagen nadat de EVD de aanvrager van de onvolledigheid
in kennis heeft gesteld. Wanneer niet correct of niet tijdig is hersteld, wordt de
aanvraag niet in behandeling genomen.
Stap 2. Ingangscriteria: Vervolgens stelt de EVD vast of de aanvraag voldoet aan alle
ingangscriteria (paragraaf 5). Indien aan één of meerdere van deze criteria niet is
voldaan wordt de aanvraag afgewezen.
Stap 3. Toetsingscriteria: De EVD beoordeelt daarna de aanvraag inhoudelijk en financieel
op basis van de toetsingscriteria (paragraaf 6). Indien het voorstel onvoldoende scoort
op één of meerdere onderdelen, wordt de aanvraag afgewezen.
Stap 4. Rangschikking: De EVD maakt bij onvoldoende budget een rangschikking van de
positief beoordeelde voorstellen. De rangschikking wordt bepaald door een score die
is gebaseerd op de volgende criteria:
-
a. Alle impactcriteria (zie paragraaf 6.3).
-
b. Vernieuwende aspecten (zie paragraaf 6.2.b).
-
c. Voorkeur voor MKB (zie paragraaf 6.1.f).
-
d. Voorkeur voor lokaal eigendom (zie paragraaf 6.1.g).
-
e. Voorkeur voor nieuwkomers (zie paragraaf 6.1.h).
Het in de Staatscourant gepubliceerde budget per ronde wordt toegewezen aan de positief
beoordeelde aanvragen in de orde van de rangschikking tot het budget uitgeput is.
Het is dus mogelijk dat een project voldoende scoort en toch wordt afgewezen, omdat
het budget van die ronde niet toereikend is.
Stap 5. Externe adviescommissie: De EVD legt de inhoudelijke beoordeling en de rangschikking
ter toetsing voor aan een externe Adviescommissie die is aangesteld door de minister
voor Ontwikkelingssamenwerking. Dit is de Adviescommissie Private Sector Investeringsprogramma
(APSI). De commissie bestaat uit tenminste drie leden die worden benoemd door de minister
voor Ontwikkelingssamenwerking. De leden van de commissie zijn deskundig op het terrein
waarop de commissie een taak heeft en zijn niet werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse
Zaken of bij de EVD. De commissie geeft een positief of negatief advies bij elk voorstel.
In beginsel volgt de EVD het advies van de commissie op.
Verificatie: De EVD kan het projectvoorstel gedurende de procedure voor advies voorleggen
aan de Nederlandse ambassade in het betreffende land en aan een extern expert. Tevens
is het mogelijk dat een vertegenwoordiger van de EVD een bedrijfsbezoek aflegt bij
de aanvrager en eventueel naar het land zelf reist om informatie in te winnen bij
de lokale partner. Ook kan een extern bureau in opdracht van de EVD een onderzoek
uitvoeren naar de aanvrager of lokale partner.
Indien noodzakelijk voor de beoordeling kan de EVD zelfstandig contact opnemen met
de projectpartners en hen vragen om een nadere toelichting. Wanneer de EVD op informatie
stuit die afwijkt van hetgeen in de aanvraag is gesteld, dan zal de EVD de aanvrager
in de gelegenheid stellen zijn zienswijze hierop kenbaar te maken.
Beslistermijn: Binnen achttien weken na de sluitingsdatum van het betreffende tijdvak
zal de EVD beslissen over de subsidieaanvraag. Het is mogelijk deze termijn eenmaal
met maximaal dertien weken te verlengen. Indien de EVD om aanvullende informatie verzoekt,
wordt deze termijn opgeschort. De exacte data publiceert de EVD op de website (zie
www.evd.nl/psi). Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
8. Subsidieverlening en uitvoering
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Subsidieverlening: Wanneer subsidie wordt toegekend, zal de EVD de aanvrager een subsidiebeschikking
toesturen waarin verplichtingen staan vermeld die aan de subsidieverlening zijn verbonden.
Deze verplichtingen omvatten ook een overzicht van de resultaten die binnen vastgelegde
termijnen behaald moeten zijn. Uitbetaling vindt plaats op basis van de behaalde deelresultaten.
Voortgangsrapportages: De subsidieontvanger dient binnen 4 weken na het behalen van
elk deelresultaat te rapporteren over de behaalde resultaten en de bijbehorende kosten.
De rapportages dienen te worden opgesteld volgens het beschikbaar gestelde model (zie
www.evd.nl/PSI). De rapportages dienen in het Engels te worden opgesteld.
Voorschotbetalingen: Op basis van de voortgangsrapportage bepaalt de EVD of het voldoende
aannemelijk is dat het betreffende deelresultaat is gerealiseerd. Wanneer hiervan
sprake is, betaalt de EVD het subsidiebedrag voor dat resultaat als voorschot aan
de aanvrager. Tevens kan de EVD gedurende het project voorschotten verlenen voor de
aanschaf van hardware. Zie voor informatie het document ‘PSI in Practice’ op www.evd.nl/PSI.
Subsidievaststelling: De aanvrager moet binnen twee maanden na afronding van het laatste
resultaat de inhoudelijke en financiële eindrapportage aanleveren. Deze eindrapportage
dient te worden ingediend overeenkomstig het beschikbaar gestelde model (zie www.evd.nl/PSI).
De EVD beslist, mede op basis van fysieke inspectie ter plaatse, binnen dertien weken
over de subsidievaststelling. Deze termijn kan eenmaal met een zelfde periode worden
verlengd.
Informatie na vaststelling: Tot 24 maanden na vaststelling van de subsidie kan de
EVD de aanvrager verzoeken informatie te verstrekken over de impact van het project.
9. Appendices
[Regeling vervallen per 01-01-2010]