Regeling modellen diploma’s VO

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-08-2018 t/m 04-02-2020

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 juni 2008, nr. VO/OK/2008/51284, houdende modellen diploma’s, cijferlijsten, certificaten, getuigschrift, bewijs van ontheffing met verklaring v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o. en getuigschrift praktijkonderwijs (Regeling modellen diploma’s v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o.)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Richtlijnen voor het invullen van de modellen en beveiligen waardepapier

Richtlijnen voor het invullen van de in de navolgende artikelen genoemde modellen en beveiligen van het waardepapier zijn vastgelegd in bijlage 1.

Artikel 3. Modellen diploma’s vwo, havo en vmbo

  • 1 Als modellen voor de diploma’s eindexamen vwo, havo en vmbo worden gehanteerd de bijlagen 2a, 2b respectievelijk 2c.

  • 3 Indien een leerling voor een of meer vakken examen heeft afgelegd op een hoger niveau dan de schoolsoort of leerweg waarvoor het diploma wordt afgegeven, worden in afwijking van het eerste lid voor de diploma’s eindexamen havo en vmbo de bijlagen 2b2 respectievelijk 2c2 gehanteerd. Indien op grond van artikel 52a van het Eindexamenbesluit VO tevens recht bestaat op de vermelding van het judicium cum laude op het diploma worden voor de diploma’s eindexamen havo en vmbo de bijlagen 2b3 respectievelijk 2c3 gehanteerd.

Artikel 4. Modellen cijferlijsten vwo, havo en vmbo

De modellen voor de cijferlijsten (en de bijlagen behorend bij de cijferlijsten) eindexamen vwo, havo en vmbo worden vastgesteld volgens de bijlagen 3a voor vwo, 3b voor havo, respectievelijk 3c, 3c1 en 3c2 voor het vmbo.

Artikel 5. Modellen voorlopige cijferlijsten vwo, havo en vmbo

De modellen voor de voorlopige cijferlijsten en de bijlagen behorend bij de voorlopige cijferlijsten eindexamen voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs worden vastgesteld volgens respectievelijk de bijlagen 4a, 4b, 4c, 4c1 en 4c2 bij deze regeling.

Artikel 6. Model certificaat vmbo

Het model voor het certificaat voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs wordt vastgesteld volgens bijlage 5 bij deze regeling.

Artikel 7. Model getuigschrift basisberoepsgerichte leerweg vmbo

Het model voor het getuigschrift basisberoepsgerichte leerweg van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs wordt vastgesteld volgens bijlage 6 bij deze regeling.

Artikel 8. Model getuigschrift praktijkonderwijs

Het model voor het getuigschrift praktijkonderwijs wordt vastgesteld volgens bijlage 7 van deze regeling.

Artikel 9. Modellen vavo cijferlijsten deeleindexamen en certificaten vwo, havo en theoretische leerweg vmbo

De modellen voor:

  • a. de cijferlijsten en de bijlagen behorend bij de cijferlijsten deeleindexamen voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (theoretische leerweg) worden vastgesteld volgens respectievelijk de bijlagen 8a voor vwo, 8b voor havo en 8c voor vmbo;

  • b. de certificaten voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (theoretische leerweg) worden vastgesteld volgens respectievelijk de bijlagen 9a, 9b en 9c bij deze regeling.

Artikel 10. Modellen staatsexamen diploma’s, certificaten en cijferlijsten vwo, havo en vmbo

  • 1 Als modellen voor:

    • a. de diploma’s staatsexamen vwo, havo en vmbo worden gehanteerd de bijlagen 10a, 10b respectievelijk 10c of, indien op grond van artikel 30a van het Staatsexamenbesluit VO recht bestaat op vermelding van het judicium cum laude op het diploma, de bijlagen 10a1 voor vwo, 10b1 voor havo respectievelijk 10c1 voor vmbo;

    • b. de cijferlijsten en de bijlagen behorend bij de cijferlijsten staatsexamen vwo, havo en vmbo worden gehanteerd de bijlagen 11a voor vwo, 11b voor havo, respectievelijk 11c, 11c1 en 11c2 voor vmbo;

    • c. de cijferlijsten en de bijlagen behorend bij de cijferlijsten deelstaatsexamen vwo, havo en vmbo worden gehanteerd de bijlagen 12a voor vwo, 12b voor havo, respectievelijk 12c, 12c1 en 12c2 voor vmbo;

    • d. de certificaten staatsexamen vwo, havo en vmbo worden gehanteerd de bijlagen 13a voor vwo, 13b voor havo, respectievelijk 13c voor vmbo.

  • 2 Indien een leerling voor een of meer vakken examen heeft afgelegd op een hoger niveau dan de schoolsoort of leerweg waarvoor het diploma wordt afgegeven, worden in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, voor de diploma’s staatsexamen havo en vmbo de bijlagen 10b2 respectievelijk 10c2 gehanteerd. Indien op grond van artikel 30a en 43d van het Staatsexamenbesluit VO tevens recht bestaat op de vermelding van het judicium cum laude op het diploma worden voor de diploma’s staatsexamen havo en vmbo de bijlagen 10b3 respectievelijk 10c3 gehanteerd.

Artikel 11. Bewijs van ontheffing

Het model voor het bewijs van ontheffing ten behoeve van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en de bijbehorende verklaring worden vastgesteld volgens respectievelijk de bijlagen 14a en 14b bij deze regeling.

Artikel 12. Intrekking voorafgaande bepalingen en toepassing oude modellen diploma’s en cijferlijsten

  • 2 De in het eerste lid genoemde regeling blijft van toepassing op de volgens de bij of krachtens de WVO gegeven voorschriften zoals luidend tot en met 31 juli 2007 afgelegde (deel)eindexamens en (deel)staatsexamens vwo en havo.

  • 3 Ten aanzien van leerlingen die (deel)eindexamens of (deel)staatsexamens hebben afgelegd volgens de bij of krachtens de WVO gegeven voorschriften zoals luidend op 31 juli 2016, blijven de bijlagen 2c, 2c1, 3c, 3c1, 4c, 4c1, 5, 8c, 9c, 10c, 10c1, 11c, 11c1, 12c, 12c1 en 13c, zoals die luidden op die datum van toepassing.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

  • 2 Voor het vwo en havo is deze regeling van toepassing op de examendocumenten van de kandidaten die het eindexamen, staatsexamen of deeleindexamen/deelstaatsexamen vwo of havo hebben afgelegd volgens de bij en krachtens de WVO gegeven voorschriften zoals luidend vanaf 1 augustus 2007, met dien verstande dat:

    • a) een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs volgens die voorschriften voor het eerst in 2009 en een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs volgens die voorschriften, voor het eerst in 2010 kan worden verstrekt;

    • b) artikel 5 tevens van toepassing is op de examens volgens de bij of krachtens de WVO gegeven voorschriften zoals luidend tot en met 31 juli 2007.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling modellen diploma’s VO.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Bijlage 1. bij de Regeling modellen diploma’s VO

Richtlijnen voor het invullen van de modellen en beveiligen waardepapier

ALGEMEEN

Veiligheidseisen papier waardedocumenten

Het is noodzakelijk dat de waardedocumenten gedrukt worden op papier dat namaak en vervalsing tegengaat. Het papier dient daarom te voldoen aan: een uniek watermerk, UV-vezels, een vloeiend kleurverloop, microtekst en een beschermlaag die verkleurt bij mechanische of chemische aantasting. Dit papier moet zorgvuldig uit handen van onbevoegden worden gehouden.

Gebruik van de modellen

Afhankelijk van het aantal vakken worden de regels voor de vermelding van de vakken op de cijferlijst:

  • of ongeldig gemaakt voor zover ze niet worden gebruikt;

  • of hun aantal wordt aangepast aan het aantal vakken van de kandidaat.

Op de certificaten wordt de rekentoets niet vermeld, indien de toets niet is afgelegd of indien voor de toets een eindcijfer lager dan een 6 is behaald. In die gevallen wordt de regel op het certificaat voor de vermelding van de rekentoets ongeldig gemaakt.

Naamvermelding van de school

Op de examendocumenten wordt steeds – voor zover van toepassing – achter het woord ‘aan’ vermeld: de naam van de school voor voortgezet onderwijs of instelling voor educatie en beroepsonderwijs (ROC). Betreft het zo’n instelling, dan komt er na ‘aan’ te staan: de opleiding vavo van .... De naam van de school of de instelling is de naam zoals geregistreerd in de basisregistratie instellingen (BRIN). Een ‘andere’ locatienaam mag hieraan worden toegevoegd, mits deze als zodanig is geregistreerd in BRIN. Na de naam van de school/instelling volgt in dat geval een komma en het woord ‘locatie’ gevolgd door de naam van de locatie. De schoolsoorten waaruit een scholengemeenschap bestaat kunnen eventueel ook in een voetnoot op het diploma worden vermeld indien deze niet bij de naam van de school kunnen worden opgenomen.

Ondertekening

Ingevolge artikel 52 van het Eindexamenbesluit VO tekenen de directeur en de secretaris van het eindexamen de diploma’s en de cijferlijsten. De functionarissen die de examendocumenten moeten tekenen zijn en blijven onder alle omstandigheden verantwoordelijk voor de ondertekening. Tenzij anders bepaald door het bevoegd gezag, mogen zij, mits het bevoegd gezag hen die bevoegdheid heeft gegeven, een andere functionaris, die door hen daartoe schriftelijk gemandateerd is, laten tekenen, doch slechts met vermelding van ‘namens deze’ gevolgd door de handtekening, de naam en de functie van de ondertekenaar. De handtekening moet feitelijk (met pen) geschreven worden. Een gescande of gekopieerde handtekening is niet toegestaan.

Bovenstaande geldt ook in het geval een school geen directeur kent maar een centrale directie. Op het diploma dient dan voor directeur te worden gelezen de centrale directie. De centrale directie is in dat geval verantwoordelijk voor het ondertekenen van de diploma’s. Het is echter ook mogelijk dat de centrale directie de tekenbevoegdheid overdraagt.

Het is vanzelfsprekend dat de mandatering in het examenreglement van de school wordt vermeld om kandidaten en ouders hiervan op de hoogte te stellen.

Vaknamen

De te hanteren wettelijke benamingen van de vakken staan opgenomen in een bijlage bij de jaarlijks te publiceren Regeling elementcodetabel voortgezet onderwijs (VO), opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en volwasseneneducatie.

Voor de rekentoets zullen verschillende vaknamen worden gehanteerd. Dit is afhankelijk van de aard en het niveau van de rekentoets. De volgende varianten kunnen worden onderscheiden: 2F, 3F, 2ER, 3ER. Het hoogst behaalde resultaat mag op de cijferlijst worden geplaatst. Wanneer de leerling heeft gekozen voor herkansing op een hoger niveau of voor de rekentoets ER, kiezen de directeur en leerling (conform artikel 47, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO dan wel artikel 24, zesde lid, van het Staatsexamenbesluit VO) samen of ‘hoogst behaald’ het resultaat voor de reguliere rekentoets, de rekentoets ER, of de rekentoets op het hogere niveau is.

Cijferlijsten algemeen

De afgifte van cijferlijsten is voor scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft door die instellingen verzorgde opleidingen v.a.v.o., geregeld in artikel 52, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO en voor staatsexamens in artikel 30, eerste en tweede lid, van het Staatsexamenbesluit VO.

Op de cijferlijst voor het (deel)eindexamen/staatsexamen wordt/worden in de cijfer-/beoordelingstabel voor zover van toepassing vermeld:

Vanaf het schooljaar 2015–2016 wordt het resultaat van de rekentoets vermeld op de cijferlijst. Dit geldt nog niet voor het vmbo-bb, waar de rekentoets pas later meetelt voor het diploma. Voor het vmbo-bb wordt tot die tijd nog gebruik gemaakt van de oude cijferlijst met de ‘rekentoetsbijlage’ bij de cijferlijst. Zie verderop.

Extra vakken

Indien in meer examenvakken examen is afgelegd dan in de vakken die ten minste samen een eindexamen vormen, worden die vakken vermeld in het vrije deel. Extra vakken die niet bij de vaststelling van de uitslag zijn betrokken worden (op grond van artikel 52, derde lid, van het Eindexamenbesluit VO en artikel 30, vierde lid, van het Staatsexamenbesluit VO) in het vrije deel op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit.

Vak aan andere school

Indien een vak aan een andere school is afgesloten op grond van artikel 8 van het Eindexamenbesluit VO, dan wordt achter het betreffende vak tussen haakjes de naam van de andere school, zoals deze in BRIN is opgenomen, vermeld.

Vrijstelling of ontheffing

Artikel 52, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO/artikel 30, zesde lid, van het Staatsexamenbesluit VO, regelt de vermelding op de cijferlijst van vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling heeft of ontheffing is verleend bij het eind/staatsexamen. In alle gevallen waarbij er sprake is van ontheffing of vrijstelling en de vakken zonder vermelding van een cijfer op de cijferlijst worden vermeld, wordt op de plaats voor het cijfer ‘Vr’ vermeld. (Zie ook profielen vwo en havo). Het is ook toegestaan op de plaats voor het cijfer in plaats van ‘Vr’ het woord ‘Vrijstelling’ of ‘Ontheffing’ voluit te vermelden.

Vrijstelling of ontheffing van de rekentoets

Bij een vrijstelling of ontheffing van de rekentoets wordt het eerder behaalde cijfer vermeld op de cijferlijst (artikel 52, zevende lid, Eindexamenbesluit VO). Vrijstelling of ontheffing is geregeld in de artikelen 9 tot en met 13, 22, 24 of 25 van het Eindexamenbesluit VO en artikel 10 van het Staatsexamenbesluit VO. Kandidaten die in het jaar voorafgaand aan het jaar van invoering van de rekentoets een pilot-rekentoets hebben afgelegd en daarvoor ten minste het cijfer 5 hebben behaald, zijn op grond van het overgangsrecht in artikel VII, derde lid, van het Besluit van 23 april 2012 tot wijziging van het Eindexamenbesluit VO en het Staatsexamenbesluit VO ( Stb. 2012, 217) vrijgesteld van de rekentoets.

Vermelding van vakken die niet met een eindcijfer beoordeeld worden

Bij vakken waarvoor de eindbeoordeling niet in de vorm van een cijfer maar als ‘voldoende’ of ‘goed’ is gegeven, wordt deze beoordeling vermeld in de plaats van het cijfer (in de kolom ‘in letters’).

Niet afgeronde onderdelen

Voor de onderdelen die niet naar behoren zijn afgerond en waarvoor geen cijfer, voldoende, onvoldoende of goed kan worden ingevuld, wordt de vermelding ‘n.a.’ (niet afgerond) ingevuld. Er kan alleen sprake zijn van niet afgeronde onderdelen indien toepassing is gegeven aan artikel 32, derde lid, van het Eindexamenbesluit VO.

Vermelding van vakken of de rekentoets die op een hoger niveau zijn afgelegd

Vakken waarin het examen op een hoger niveau is afgelegd, worden op de cijferlijst vermeld met de naam van het vak uit het betreffende niveau met de toevoeging van dat niveau tussen haakjes. Bij de schoolsoort vmbo kan de rekentoets op een hoger niveau worden afgelegd. Dit blijkt uit de aanduiding 3F of 3ER in plaats van 2F of 2ER op de cijferlijst, of – in geval van vmbo-bb – de aanduiding ‘havo’ in plaats van vmbo op de bijlage bij de cijferlijst. Een nadere uitwerking wordt gegeven onder de schoolsoorten.

Uitslag

Bij ‘uitslag’ voor het eindexamen of staatsexamen wordt ingevuld (zie artikel 48, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO/artikel 25, vijfde lid, Staatsexamenbesluit VO):

  • ‘geslaagd’ als de kandidaat geslaagd is en een diploma ontvangt,

  • ‘afgewezen’, in het geval een kandidaat is afgewezen.

Bijlage bij de cijferlijst in verband met de rekentoets

Op de bijlage bij de cijferlijst – die alleen voor vmbo-bb nog wordt gehanteerd – wordt over de rekentoets vermeld:

Voorlopige cijferlijst

Indien de kandidaat een centraal examen, een afsluitend schoolexamen in een of meer vakken of de rekentoets heeft afgelegd in het voorlaatste leerjaar en vervolgens de school verlaat zonder het eindexamen te voltooien, ontvangt hij een ‘voorlopige cijferlijst’. De resultaten van die vakken of de rekentoets moeten zijn aangeleverd in BRON.

Een voorlopige cijferlijst wordt dus uitgereikt voordat de uitslag van het betreffende eindexamen definitief kan worden vastgesteld (artikel 52c van het Eindexamenbesluit VO). Op basis van de voorlopige cijferlijst kan de nieuwe school het onderwijsprogramma van de kandidaat vaststellen.

De resultaten op de voorlopige cijferlijst worden betrokken bij de vaststelling van de uitslag van het betreffende eindexamen en overgenomen op de cijferlijst die op grond van de definitieve uitslag wordt uitgereikt. De voorlopige cijferlijst komt dan te vervallen.

Op de voorlopige cijferlijst wordt/worden (conform de cijferlijst) voor zover van toepassing vermeld:

  • de afgesloten vakken met de cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen (op één decimaal nauwkeurig) en de eindcijfers zonder decimalen,

  • het afgeronde cijfer bij ‘cijfers voor het schoolexamen’ welk cijfer herhaald wordt bij het ‘eindcijfer in cijfers en letters’ indien een vak geen centraal examen kent, maar wordt afgesloten met een schoolexamen,

  • de beoordeling van de rekentoets, uitgedrukt in een cijfer,

  • het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk havo/vwo,

  • het thema of de titel van het profielwerkstuk vmbo en de beoordeling van het profielwerkstuk,

  • de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding in vwo en havo,

  • de beoordeling van kunstvakken I en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van de leerweg in vmbo,

  • het vak waarin opnieuw centraal examen is afgelegd (waarbij het cijfer voor het schoolexamen wordt herhaald en het nieuwe cijfer voor het centraal examen en nieuwe eindcijfer wordt opgenomen). Indien er in het voorlaatste leerjaar geen herkansing heeft plaatsgevonden, wordt op de voorlopige cijferlijst achter ‘opnieuw centraal examen is afgelegd in’ niet van toepassing vermeld, als volgt: n.v.t.

Op de voorlopige cijferlijst wordt geen profiel vermeld.

Bijlage bij de voorlopige cijferlijst in verband met de rekentoets

Indien de rekentoets is afgelegd, wordt op de bijlage – die alleen voor vmbo-bb nog wordt gehanteerd – bij de voorlopige cijferlijst over de rekentoets vermeld:

Cijferlijst deeleindexamen vavo en deelstaatsexamen

Op de cijferlijst van de kandidaat die deeleindexamen of deelstaatsexamen heeft afgelegd, wordt vermeld:

  • de cijfers van alle vakken waarin deeleindexamen/deelstaatsexamen is afgelegd,

  • de eindcijfers voor de examenvakken,

  • de beoordeling van de rekentoets, uitgedrukt in een cijfer,

  • voor zover van toepassing: het profielwerkstuk.

De eisen aan de cijferlijst voor het deeleindexamen zijn geregeld in artikel 53, eerste en tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO; voor het deelstaatsexamen is dat gebeurd in artikel 31, eerste lid en tweede lid, van het Staatsexamenbesluit VO.

Bijlage bij de cijferlijst deelstaatsexamen

Op de bijlage – die alleen voor vmbo-bb nog wordt gehanteerd – bij de cijferlijst (deel)examen vavo/staatsexamen wordt over de rekentoets vermeld:

Certificaat

De kandidaat die definitief voor het eindexamen vmbo, vavo of staatsexamen is afgewezen, ontvangt een certificaat (artikel 53, tweede en derde lid, van het Eindexamenbesluit VO en artikel 31, tweede lid, van het Staatsexamenbesluit VO).

Op het certificaat wordt voor zover van toepassing vermeld:

  • het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald; de school kan wanneer nodig meer regels toevoegen,

  • het vak of de vakken, het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk in het vwo of havo of het thema of de titel van het profielwerkstuk in het vmbo, voor zover beoordeeld met ‘goed’ of ‘voldoende’,

  • de rekentoets waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald.

Getuigschrift

Op het getuigschrift basisberoepsgerichte leerweg wordt vermeld:

Op het getuigschrift praktijkonderwijs worden vermeld:

  • de in dit onderwijs gevolgde vakken.

Bewijs van ontheffing

Op het bewijs van ontheffing dient achter de regel: ‘recht heeft op ontheffing bij het verwerven van het diploma’, de schoolsoort voluit te worden vermeld met indien van toepassing: de leerweg.

Afwijkende/bijzondere vermeldingen:

  • 1. n.a. = niet afgerond

  • 2. (naam van een andere school)

  • 3. ‘vr’ = vrijstelling of ontheffing

  • 4. (afkorting leerweg of schoolsoort); toevoeging bij een vak of – bij vmbo-bb – de rekentoets op hoger niveau:

    basisberoepsgerichte leerweg: bb

    kaderberoepsgerichte leerweg: kb

    gemengde leerweg: gl

    theoretische leerweg: tl

    hoger algemeen voortgezet onderwijs: havo

    voorbereidend wetenschappelijk onderwijs: vwo

  • 5. n.v.t. indien:

    • a. geen gebruik is gemaakt van het recht op herkansen (voorlopige cijferlijst)

    • b. meer cijferlijsten worden uitgereikt en het profielwerkstuk maar op één cijferlijst past

  • 6. toegestane afkortingen vaknamen: ckv en kcv

PROFIELEN VWO EN HAVO

Diploma vwo en havo

Als de examenresultaten voor twee of meer profielen leiden tot de uitslag ‘geslaagd’, dan worden de namen van de betreffende profielen vermeld op het diploma ingevolge artikel 52, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO en artikel 30, derde lid, van het Staatsexamenbesluit VO.

Op het diploma eindexamen vwo wordt achter eindexamen vermeld: gymnasium of atheneum.

Indien een kandidaat ingevolge artikel 52a, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO of artikel 30a, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit VO, is geslaagd met toekenning van het judicium cum laude, wordt het judicium cum laude vermeld op het diploma van deze kandidaat.

Cijferlijsten vwo en havo

Voor:

  • de verdeling van de vakken/onderdelen en het aantal behorend tot het gemeenschappelijk-, profiel- en (het minimum aantal van het) vrije deel,

  • welke (combinatie van) vakken/onderdelen deel mogen uitmaken van een eindexamen vwo/havo en worden vermeld op de cijferlijst,

  • de vermelding van de maatschappelijke stage,

  • de vermelding van de rekentoets,

wordt verwezen naar het Eindexamenbesluit VO:

  • artikel 11 voor zover het betreft het eindexamen vwo (atheneum),

  • artikel 12 voor zover het betreft het eindexamen vwo (gymnasium),

  • artikel 13 voor zover het betreft het eindexamen havo.

Alle andere vermeldingen maken de cijferlijst ongeldig.

Profielvermelding

Op de cijferlijst voor het eindexamen wordt in het tekstgedeelte boven de cijfer-/beoordelingstabel achter de regel ‘heeft deelgenomen aan het eindexamen voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs conform het profiel’, de officiële benaming van het profiel vermeld (zoals genoemd in het derde lid van artikel 12 van de WVO).

In het geval een kandidaat kan slagen voor twee of meer profielen, wordt voor elk profiel afzonderlijk een cijferlijst afgegeven. Om te kunnen slagen voor twee of meer profielen is het overigens voldoende om voor één profiel een profielwerkstuk te hebben gemaakt. Als dat profielwerkstuk ‘past’ in de betreffende profielen, wordt het op elk van de cijferlijsten vermeld. Als het in één profiel niet past, wordt in de desbetreffende ruimte vermeld: n.v.t.

Aangepaste vakbenamingen

De volgende vakken uit de ‘nieuwe’ profielen die overeenkomen met vakken uit de ‘oude’ profielen, hebben een andere naam gekregen:

Oud

Nieuw

maatschappijleer (profieldeel of vrij deel)

maatschappijwetenschappen

lichamelijk opvoeding 2

bewegen, sport en maatschappij

ckv2

kunst (algemeen)

de ckv2,3-varianten komen overeen met:

kunst (beeldende vormgeving),

kunst (muziek),

kunst (dans),

kunst (drama)

ckv1 (gemeenschappelijk deel)

Ckv

handenarbeid en textiele werkvormen

handvaardigheid en textiele vormgeving

Letterkunde

Literatuur

Combinatiecijfer

Onder het gemeenschappelijk deel wordt achter ‘combinatiecijfer’ het rekenkundig gemiddelde van de afgeronde eindcijfers van de betreffende vakken/onderdelen, afgerond vermeld op de cijferlijst (in een cijfer en in letters). Deze afronding gebeurt overeenkomstig de vaststelling van het eindcijfer per vak, door het eerste cijfer achter de komma naar beneden af te ronden indien dat een 4 of lager is en naar boven, indien dat cijfer een 5 of hoger is (een 5,5 wordt dus een 6 en een 5,45 wordt een 5): artikel 50, vierde lid, van het Eindexamenbesluit VO. Achter het ‘combinatiecijfer’ (tot slot van het gemeenschappelijk deel) is een asterisk *) opgenomen die verwijst naar de vakken/onderdelen die deel uitmaken van het combinatiecijfer (zie artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO), welke onder aan de cijferlijst worden genoemd. Onder ‘*) onderdelen van het combinatiecijfer’ worden de betreffende vakken/onderdelen opgenomen met vermelding van het afgeronde cijfer en het(zelfde) afgeronde eindcijfer (in een cijfer en in letters). Inclusief het profielwerkstuk, dat als laatste een plaats krijgt in de daarvoor bestemde kolom met vermelding van de titel of het onderwerp en het vak of de vakken waarop het betrekking heeft.

Naast de relatief kleine (becijferde) vakken maakt ook het profielwerkstuk onderdeel uit van het combinatiecijfer.

De onderdelen/vakken die het combinatiecijfer samenstellen mogen om te slagen geen van alle lager zijn dan een 4: artikel 50, eerste lid, onder d, van het Eindexamenbesluit VO. In de uitslagregel wordt het combinatiecijfer beschouwd als het eindcijfer van één vak.

Vakken die in ieder geval tot het combinatiecijfer behoren zijn:

In het havo: maatschappijleer en het profielwerkstuk;

In het vwo: maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen en het profielwerkstuk.

Daarnaast kan het bevoegd gezag de volgende vakken toevoegen aan het combinatiecijfer (zie voorwaarde: artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO):

  • Literatuur. Een school kan ervoor kiezen literatuur afzonderlijk te becijferen of dat dit onderdeel in het cijfer voor de talen wordt meegenomen. Als het apart wordt becijferd, dan moet het cijfer worden opgenomen in het combinatiecijfer. In dat geval dienen de namen van de talen (dus zonder literatuur) te worden vermeld op de cijferlijst.

  • Kcv. Scholen kunnen ervoor kiezen om klassieke culturele vorming (kcv) onderdeel te laten uitmaken van het combinatiecijfer. Hier wordt dan ‘klassieke culturele vorming’ vermeld, met dien verstande dat deze vakbenaming mag worden afgekort tot kcv. Wordt hier niet voor gekozen, dan dient kcv onderdeel te zijn van het schoolexamen van de klassieke talen en wordt de klassieke taal en literatuur met kcv vermeld.

  • Het vak Godsdienst of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs kan door bijzondere scholen worden toegevoegd aan het combinatiecijfer. Het gaat hier om één vak, maar de school kiest welke van beide benamingen wordt gehanteerd: godsdienst óf levensbeschouwelijk vormingsonderwijs. Niet te verwarren met het ‘grote’ vak godsdienst: een schooleigen vak dat de school alleen met toestemming van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als examenvak kan aanbieden.

  • Algemene natuurwetenschappen, dat bij het havo niet meer voorkomt in het gemeenschappelijke deel, kan bij die schoolsoort wel deel uitmaken van het vrije deel. De school kan dit ter keuze laten aan de leerling, maar kan ook besluiten om het vak verplicht te stellen voor alle leerlingen of voor leerlingen met een bepaald profiel. Het cijfer voor dit vak telt dan mee in het combinatiecijfer (volgens artikel 49 van het Eindexamenbesluit VO).

Vrijstelling of ontheffing

Ontheffing van een taal

Indien in het atheneum ontheffing is verleend voor het volgen van een taal (op grond van artikel 26e, vierde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO), waarbij de taal moet worden vervangen door een ander examenvak (als bedoeld in het vijfde lid van dat artikel), dan wordt dat examenvak vermeld op de cijferlijst in plaats van de vervangen taal (dus in het gemeenschappelijke deel).

Vermelding van vrijstelling aan vavo/staatsexamen voor profielwerkstuk oud naar nieuw

Een kandidaat kan worden vrijgesteld van een profielwerkstuk indien hij reeds eerder een profielwerkstuk heeft gemaakt dat betrekking heeft op een of meer vakken van dezelfde schoolsoort en dat behoort tot het profiel van de kandidaat, mits hij daarvoor een eindcijfer 6 of hoger of een daarmee overeenkomende waardering heeft behaald (zie artikel 9 van het Eindexamenbesluit VO en artikel 10 van het Staatsexamenbesluit VO).

Vakken waarvan de kandidaat is vrijgesteld op grond van deze artikelen worden op de cijferlijst opgenomen met vermelding van het eerder behaalde cijfer (zie artikel 52, lid 5, van het Eindexamenbesluit VO/artikel 30, lid 6, van het Staatsexamenbesluit VO). Hierop bestaat een uitzondering indien de kandidaat zijn profielwerkstuk volgens de ‘oude profielen’ heeft gedaan, dat is beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’, en vervolgens het diploma volgens de ‘nieuwe profielen’ aan het vavo of met het staatsexamen wil behalen. Het volgende is dan mogelijk:

  • in plaats van de vermelding van het eerder behaalde cijfer wordt achter het profielwerkstuk ‘vr’ vermeld,

  • het profielwerkstuk wordt opnieuw gewaardeerd, of

  • de kandidaat maakt geen gebruik van zijn vrijstellingsrecht en levert een nieuw profielwerkstuk in.

Combinatiecijfer aan het vavo/staatsexamen

Indien achter het profielwerkstuk ‘vr’ wordt vermeld, de vakken algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer geen deel hoeven uit te maken van het eindexamen en er geen andere onderdelen zijn die deel uitmaken van het combinatiecijfer, dan wordt ook achter ‘het combinatiecijfer’ ‘vr’ vermeld.

Vermelding van vwo-vak in plaats van havo-vak

Op het havo kunnen een of meer vakken worden vervangen door de overeenkomstige vakken op vwo-niveau. Bij toepassing van deze mogelijkheid wordt achter het afgesloten overeenkomstige vwo-vak op de havo-cijferlijst opgenomen: (vwo). Artikel 52, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO, regelt dat de vakken waarvoor de kandidaat (met diploma) in het havo of vwo is vrijgesteld op grond van eerder afgelegd examen worden vermeld op de cijferlijst met overname van de eerder behaalde resultaten.

Vermelding bij twee kunstvakken (die naast elkaar gekozen mogen worden)

Indien de kandidaat met het profiel cultuur en maatschappij het eindexamen aflegt in een van de vakken kunst (beeldende vormgeving, muziek, drama of dans) in het vrije deel om te voldoen aan de verplichting dat in dat vrije deel het eindexamen tenminste één vak omvat met een normatieve studielast van tenminste 320 (havo, of 440 bij vwo) studielasturen en hij ook als onderdeel van het profieldeel reeds eindexamen aflegt in een van de vakken kunst (een andere variant), wordt het onderdeel kunst (algemeen) in het examen (en dus het centraal examen) vervangen door aanvullende verdiepende en/of verbredende onderdelen op het gebied van kunst in het schoolexamen met een normatieve studielast van tenminste 120 (havo, of 160 in vwo) studielasturen, door het bevoegd gezag te bepalen. Er is dan dus geen centraal examen. Op de cijferlijst wordt dan ook alleen het cijfer voor het schoolexamen vermeld.

LEERWEGEN VMBO

Diploma

Op het diploma wordt niet alleen de leerweg, maar ook het profiel/de profielen vermeld. Dit houdt in dat op de regel die volgt na ‘aan het eindexamen’ de officiële naam van de betreffende leerweg wordt ingevuld met daar achter ‘conform het profiel/de profielen’ met vermelding van de officiële naam/de namen van het profiel/de gevolgde profielen, zoals genoemd in:

Indien de kandidaat kan slagen voor meer dan één profiel, dan wordt ook de naam van die profiel(en) vermeld.

Een leerling die de gemengde leerweg met een extra algemeen vak heeft afgerond ontvangt op zijn verzoek een diploma vmbo theoretische leerweg en een bijbehorende cijferlijst; zie artikel 52, lid 9, van het Eindexamenbesluit VO. Het eindexamen van de theoretische leerweg kan op basis van artikel 22 Eindexamenbesluit VO, achtste lid, onderdeel b, en artikel 10, zevende lid, onderdeel a, van de WVO, een extra vak omvatten dat behoort tot het eindexamen van de gemengde leerweg. Extra vakken kunnen vermeld worden op de cijferlijst bij de theoretische leerweg. In de theoretische leerweg tellen extra beroepsgerichte keuzevakken allen mee in de uitslagbepaling als die vakken samen een beroepsgericht programma in de gemengde leerweg vormen.

Indien een kandidaat ingevolge artikel 52a, tweede of derde lid, van het Eindexamenbesluit VO of artikel 30a, tweede of derde lid, van het Staatsexamenbesluit VO, is geslaagd met toekenning van het judicium cum laude, wordt het judicium cum laude vermeld op het diploma van deze kandidaat.

Cijferlijsten

Voor:

  • de verdeling van de vakken/onderdelen en het aantal behorend tot het gemeenschappelijk, profiel- en (het minimum aantal van het) vrije deel,

  • welke vakken deel moeten/mogen uitmaken van een eindexamen vmbo en worden vermeld op de cijferlijst,

  • de vermelding van de maatschappelijke stage,

  • de vermelding (voor vmbo-bb: op de bijlage bij de cijferlijst) van de rekentoets,

wordt verwezen naar:

Alle andere vermeldingen maken de cijferlijst ongeldig.

Combinatiecijfer

Onder de ‘vakken van het vrije deel’ wordt ‘het combinatiecijfer’ genoemd. Net als in havo/vwo al langer het geval is, is er voor elke leerweg van het vmbo bepaald dat de eindcijfers voor de kleine vakken, in het geval van het vmbo bepaalde onderdelen van het beroepsgerichte examenprogramma, worden gecombineerd tot één combinatiecijfer, zodat deze vakken op een evenredige wijze met de eindcijfers voor grotere vakken kunnen meewegen in de uitslagbepaling.

In de basis- en de kaderberoepsgerichte leerweg wordt het combinatiecijfer gevormd door het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers voor de vier (of naar keuze meer) gevolgde beroepsgerichte keuzevakken.

In de gemengde leerweg wordt het combinatiecijfer gevormd door het rekenkundige gemiddelde van het eindcijfer profielvak en de eindcijfers voor de twee (of naar keuze meer) gevolgde beroepsgerichte keuzevakken. Het eindcijfer profielvak telt in deze berekening net zo vaak mee als het aantal eindcijfers van de beroepsgerichte vakken dat in de berekening wordt betrokken.

Het combinatiecijfer wordt achter ‘combinatiecijfer’ aangemerkt als één vak conform het rekenkundig gemiddelde van de afgeronde eindcijfers van de betreffende vakken/onderdelen. Het eindcijfer voor dit vak wordt afgerond vermeld op de cijferlijst (in een cijfer en een letter).

Deze afronding gebeurt overeenkomstig de vaststelling van het eindcijfer per vak, door het eerste cijfer achter de komma naar beneden af te ronden indien dat een 4 of lager is en naar boven, indien dat cijfer een 5 of hoger is (een 5,5 wordt dus een 6 en een 5,45 wordt een 5): artikel 49, lid 5 van het Eindexamenbesluit VO.

Achter het ‘combinatiecijfer’ is een asterisk met verzamelhaakje *) opgenomen die verwijst naar de vakken/onderdelen elk afzonderlijk aangemerkt met een asterisk*, die deel uitmaken van het combinatiecijfer (zie artikel 49, derde en vierde lid, van het Eindexamenbesluit VO en de eerdere uitleg hierover), welke in de cijferlijst, onder de vakken van het profieldeel en de vakken van het vrije deel worden genoemd.

De beroepsgerichte keuzevakken worden opgenomen met vermelding van de afgeronde cijfers en de(zelfde) afgeronde eindcijfers (in een cijfer en in letters). Het profielvak wordt opgenomen met de onafgeronde cijfers voor het schoolexamen (indien van toepassing) en het centraal examen en de bijbehorende afgeronde eindcijfers voor het profielvak in cijfers en letters.

De onderdelen/vakken die het combinatiecijfer samenstellen mogen om te slagen geen van alle lager zijn dan een 4: artikel 49, eerste lid, onder d, van het Eindexamenbesluit VO.

In de uitslagregel wordt het combinatiecijfer telkens beschouwd als het eindcijfer van één vak.

Vermelding leerweg én profiel(en)

Ook op de cijferlijst wordt nu in het tekstgedeelte boven de cijfer-/beoordelingstabel achter de regel ‘heeft deelgenomen aan het eindexamen voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs’ de leerweg conform het profiel/de profielen vermeld. Indien de kandidaat kan slagen voor meer dan één profiel, dan wordt ook de naam van die profiel(en) op de cijferlijst vermeld. De cijferlijst wordt bij de verdeling van de vakken over het profiel- en het vrije deel, overeenkomstig het eerstgenoemde profiel ingevuld.

Op de voorlopige cijferlijst wordt geen profiel vermeld.

Profielwerkstuk

De vermelding van ‘thema of titel van profielwerkstuk’ is alleen voor de theoretische en de gemengde leerweg van toepassing en dient bij de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg weggelaten te worden. Het profielwerkstuk krijgt een plaats in de daarvoor bestemde regel, onder vermelding van het thema of de titel ervan.

Vak of rekentoets op hoger niveau

Indien toepassing is gegeven aan de mogelijkheid één of meer vakken op een hoger niveau af te sluiten, dan wordt achter de desbetreffende vaknaam (uit dat niveau) tussen haakjes de leerweg (kb, gl of tl) of schoolsoort (vwo of havo), afgekort vermeld op de cijferlijst.

Indien bij de schoolsoort voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, basisberoepsgerichte leerweg bb, toepassing is gegeven aan de mogelijkheid om de rekentoets op een hoger niveau af te leggen, wordt op de bijlage bij de cijferlijst in het vakje ‘niveau’ tussen haakjes de hogere schoolsoort (havo) vermeld. In de overige gevallen volgt het hogere niveau uit de aanduiding op de cijferlijst van de rekentoets zelf (‘rekentoets 3F’ of ‘rekentoets 3ER’).

Artikel 52, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit VO regelt dat vakken waarvoor de kandidaat met diploma basis- of kaderberoepsgerichte leerweg in de theoretische leerweg is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd examen in vakken van de theoretische leerweg of vwo/havo, op de cijferlijst worden vermeld met overname van de eerder behaalde resultaten.

Leer-werktraject

Indien het een leer-werktraject van de basisberoepsgerichte leerweg betreft, dan worden minimaal de cijfers van het vak Nederlandse taal (gemeenschappelijk deel), het beroepsgerichte programma (profieldeel en vrije deel) en de rekentoets vermeld (zie artikel 10b1 van de WVO).

Aangepaste vakbenamingen

De volgende vakken hebben een andere naam gekregen:

Oud

nieuw

maatschappijleer II

maatschappijkunde

Bijlage 2b1. bij de Regeling modellen diploma’s VO

Diploma

Hoger algemeen voortgezet onderwijs

Cum laude

Bijlage 260237.png
Naar boven