Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-07-2019 t/m 30-06-2020

Wet van 10 april 2008, houdende regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer in de zorg (Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de zorgsector het burgerservicenummer te gebruiken teneinde te waarborgen dat verwerkte persoonsgegevens op de betrokken cliënt betrekking hebben;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat daarbij aan te wijzen artikelen van deze wet niet gelden voor bepaalde vormen van zorg, categorieën van zorgaanbieders, categorieën van indicatieorganen of categorieën van zorgverzekeraars.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen handelingen die rechtstreeks verband houden met zorg, worden aangewezen als zorg in de zin van deze wet, waarbij uitvoerders of verzekeraars van die handelingen kunnen worden aangewezen als zorgaanbieders onderscheidenlijk zorgverzekeraars in de zin van deze wet.

Artikel 3

Indien het betreft een zorgaanbieder waarbij natuurlijke personen of rechtspersonen gezamenlijk een organisatorisch verband vormen dat strekt tot de verlening van zorg, richten de uit deze wet voortvloeiende verplichtingen zich tot ieder van die personen.

Hoofdstuk 2. Gebruik burgerservicenummer

Artikel 4

Een zorgaanbieder gebruikt het burgerservicenummer van een cliënt met het doel te waarborgen dat de in het kader van de verlening van zorg te verwerken persoonsgegevens op die cliënt betrekking hebben.

Artikel 5

De zorgaanbieder stelt de identiteit en het burgerservicenummer van een cliënt vast:

Artikel 6

  • 2 De zorgaanbieder neemt aard en nummer van het in het eerste lid bedoelde document in zijn administratie op.

Artikel 7

  • 3 De zorgaanbieder kan de raadpleging, bedoeld in het eerste lid, achterwege laten indien de zorgaanbieder het burgerservicenummer heeft verkregen uit de basisregistratie personen.

Artikel 8

  • 1 De zorgaanbieder neemt het burgerservicenummer van de cliënt in zijn administratie op bij het vastleggen van persoonsgegevens met betrekking tot de verlening van zorg.

  • 2 Indien de zorgaanbieder overeenkomstig het bepaalde in artikel 15a gegevens van de cliënt beschikbaar stelt via een elektronisch uitwisselingssysteem, is de rechtspersoon die dat elektronisch uitwisselingssysteem beheert en in stand houdt, bevoegd tot het verwerken van het burgerservicenummer van die cliënt voor zover dat noodzakelijk is om zijn taak als beheerder uit te voeren.

Artikel 9

  • 1 De zorgaanbieder vermeldt bij het verstrekken van persoonsgegevens met betrekking tot de verlening van, indicatiestelling voor of verzekering van zorg aan een zorgaanbieder, een indicatieorgaan of een zorgverzekeraar steeds het burgerservicenummer van de cliënt.

  • 2 De zorgaanbieder vermeldt bij het verstrekken van persoonsgegevens met betrekking tot de subsidiëring door Onze Minister van verleende zorg steeds het burgerservicenummer van de cliënt voor zover noodzakelijk voor de subsidiëring.

Artikel 10

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald aan welke beveiligingseisen de gegevensverwerking, bedoeld in de artikelen 8 en 9, voldoet.

Artikel 11

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over door zorgaanbieders te verwerken feiten of gegevens met betrekking tot cliënten van wie het vaststellen van de identiteit of het burgerservicenummer onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost.

  • 2 Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald aan welke beveiligingseisen de gegevensverwerking, bedoeld in het eerste lid, voldoet.

Artikel 12

  • 1 De zorgaanbieder kan van de bij of krachtens de artikelen 5, 6, 7 en 17 gestelde verplichtingen afwijken voor zolang dit noodzakelijk is voor het verlenen van spoedeisende zorg aan een bepaalde cliënt.

  • 2 Indien op grond van het eerste lid wordt afgeweken van de bij of krachtens de artikelen 5, 6 en 17 gestelde verplichtingen met betrekking tot het vaststellen van de identiteit van de cliënt, is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4, 10 en 11 slechts van toepassing voor het opvragen en raadplegen van persoonsgegevens van de cliënt en is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8 en 9 niet van toepassing.

  • 3 Indien op grond van het eerste lid wordt afgeweken van de bij of krachtens de artikelen 5, 6, 7 en 17 gestelde verplichtingen is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4, 8, 9, 10 en 11 niet van toepassing.

Artikel 13

  • 2 Personen werkzaam bij of ten behoeve van de zorgverzekeraar, bedoeld in het eerste lid, voor wie niet reeds uit hoofde van ambt of beroep een geheimhoudingplicht geldt, zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens die zij op grond van de eerste volzin verwerken, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht.

Hoofdstuk 3. Registers

Artikel 14

  • 2 Elk register wordt ingesteld en beheerd door Onze Minister of een door Onze Minister aangewezen instelling.

Artikel 15

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het opnemen, wijzigen en verwijderen van gegevens in onderscheidenlijk uit de in artikel 14 bedoelde registers van zorgaanbieders, indicatieorganen en zorgverzekeraars, alsmede over het beheer van de registers, in ieder geval wat betreft de beveiliging van persoonsgegevens en het toezicht op het functioneren van de registers.

  • 2 Bij de maatregel, bedoeld in het eerste lid, kunnen bijdragen van de zorgaanbieders, indicatieorganen en zorgverzekeraars worden verlangd in de kosten van de registers.

  • 4 De beheerder kan voor het middel een vergoeding verlangen.

  • 5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de kenmerken, de aanvraag, de productie, de verstrekking, het beheer, de beveiliging, het gebruik en de intrekking van alsmede de vergoeding voor het middel.

Hoofdstuk 3a. Elektronische verwerking van gegevens

Artikel 15a

  • 1 De zorgaanbieder stelt gegevens van de cliënt slechts beschikbaar via een elektronisch uitwisselingssysteem, voor zover de zorgaanbieder heeft vastgesteld dat de cliënt daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.

  • 2 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 3 De zorgaanbieder stelt gegevens van de cliënt slechts beschikbaar via een elektronisch uitwisselingssysteem, voor zover bij het raadplegen van die gegevens door een andere zorgaanbieder, de persoonlijke levenssfeer van een ander dan de cliënt niet wordt geschaad.

Artikel 15b

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 15c

  • 1 De zorgaanbieder geeft de cliënt informatie over zijn rechten bij elektronische gegevensuitwisseling, de wijze waarop hij zijn rechten kan uitoefenen en over de werking van het elektronisch uitwisselingssysteem dat voor de gegevensuitwisseling wordt gebruikt. Indien nieuwe categorieën van zorgaanbieders aansluiten bij het elektronisch uitwisselingssysteem, of de werking van het elektronisch uitwisselingssysteem anderszins substantieel wordt gewijzigd, informeert de zorgaanbieder de cliënt over deze wijziging alsmede over de mogelijkheid om de gegeven toestemming, bedoeld in artikel 15a, aan te passen of in te trekken.

  • 2 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

Artikel 15d

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 15e

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 15f

  • 1 Een zorgverzekeraar heeft geen toegang tot elektronische uitwisselingssystemen.

  • 2 Voor zover een zorgaanbieder werkzaamheden verricht als bedrijfsarts, verzekeringsarts, dan wel als keurend arts voor keuringen als bedoeld in de Wet op de medische keuringen, verschaft hij zich geen toegang tot elektronische uitwisselingssystemen en verwerkt geen gegevens uit elektronische uitwisselingssystemen.

Artikel 15g

Indien de cliënt een wettelijk vertegenwoordiger heeft, worden de op grond van deze paragraaf aan de cliënt toekomende rechten uitgeoefend door deze vertegenwoordiger, met dien verstande dat in afwijking van artikel 5, eerste lid, van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens, mede is vereist van de cliënt die de leeftijd van twaalf maar nog niet van zestien jaren heeft bereikt, tenzij de desbetreffende cliënt niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.

Artikel 15h

De verwerkingsverantwoordelijke als bedoeld in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming, voor een elektronisch uitwisselingssysteem, doet in geval van een vermoeden van een overtreding van het verbod, bedoeld in artikel 15f, eerste lid, mededeling aan de zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg.

Artikel 15i

Indien een zorgverlener wordt veroordeeld voor het plegen van een van de in de artikelen 138ab of 272 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven, kan hij, indien het feit met betrekking tot patiëntgegevens is begaan, bij zijn veroordeling door de strafrechter van de uitoefening van zijn beroep worden ontzet.

Artikel 15j

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de functionele, technische en organisatorische maatregelen voor het beheer, de beveiliging en het gebruik van een zorginformatiesysteem of een elektronisch uitwisselingssysteem.

  • 2 De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 17

  • 1 Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Wet basisregistratie personen, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld ten aanzien van:

    • a. de wijze en het tijdstip waarop burgerservicenummers van personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet cliënt zijn van een zorgaanbieder, een indicatieorgaan of een zorgverzekeraar, aan deze ter beschikking worden gesteld;

    • b. de wijze waarop de zorgaanbieder, het indicatieorgaan en de zorgverzekeraar de identiteit en het burgerservicenummer vaststellen van de cliënten, bedoeld onder a;

    • c. de verwerking van persoonsnummers van de cliënten, bedoeld onder a, waarover de zorgaanbieder, het indicatieorgaan en de zorgverzekeraar op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet beschikken.

  • 2 Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kan onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën cliënten, zorgaanbieders, indicatieorganen en zorgverzekeraars.

Artikel 17a

  • 1 Vooruitlopend op de inwerkingtreding van een wettelijke verplichting tot gebruik van het burgerservicenummer kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat daarbij aan te wijzen categorieën zorgaanbieders, indicatieorganen of zorgverzekeraars voor daarbij aan te wijzen vormen van zorg gedurende een daarbij aan te wijzen periode het burgerservicenummer van een cliënt mogen gebruiken.

  • 2 Op het gebruik van het burgerservicenummer op grond van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, is het gestelde bij of krachtens deze wet, de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet omtrent het gebruik van het burgerservicenummer, met inbegrip van de beveiliging, de geheimhouding, het toezicht en de handhaving, alsmede omtrent het vaststellen van de identiteit en het burgerservicenummer van cliënten van toepassing met dien verstande dat:

    • a. ingevolge die toepassing een bevoegdheid in plaats van een verplichting ontstaat tot het gebruik van het burgerservicenummer;

    • b. het gestelde omtrent het vaststellen van de identiteit en het burgerservicenummer, slechts van toepassing is ten aanzien van cliënten waarvan dat nummer wordt gebruikt;

    • c. de zorgaanbieder, het indicatieorgaan en de zorgverzekeraar worden aangemerkt als gebruiker in de zin van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.

Artikel 17b

De voordracht voor een krachtens deze wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 19

[Red: Wijzigt de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.]

Artikel 25

Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.

Artikel 26

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan alsmede voor verschillende vormen van zorg en categorieën van zorgaanbieders, indicatieorganen en zorgverzekeraars verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 10 april 2008

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de twintigste mei 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven