Besluit instelling Commissie evaluatie stelsel van speciale eenheden

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 23-02-2008 t/m heden

Besluit instelling Commissie evaluatie stelsel van speciale eenheden

De Minister van Justitie,

In overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie;

Besluit:

Artikel 1

Ingesteld wordt de Commissie evaluatie stelsel van speciale eenheden (hierna ‘de commissie’).

Artikel 2

De commissie bestaat uit de volgende leden:

  • a. dhr C.W.M. Dessens, voorzitter

  • b. dhr M.L.M. Urlings, lid

  • c. dhr F. Wagenaar, lid

  • d. dhr mr J.A. Hulsenbek, lid

Artikel 4

  • 1 De commissie heeft als taak te onderzoeken of het stelsel van speciale eenheden – Aanhoudingseenheden (hierna: ‘AOE’), Dienst Speciale Interventies (hierna ‘de DSI’) en Unit Interventie Mariniers – functioneert conform de visie van het kabinet in zijn brief van 3 juni 2005 aan de Tweede Kamer en te onderzoeken waar verbeteringen nodig zijn, met vermelding van de consequenties.

  • 2 De commissie onderzoekt in ieder geval de volgende aspecten:

    • a. de beheersmatige constellatie voor wat betreft de politieonderdelen;

    • b. het gebruik van ondersteuningsmiddelen van de politie en van Defensie door de DSI;

    • c. de inzetbaarheid van de DSI als AOE;

    • d. een mogelijke uitwisselbaarheid van personeel tussen Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) en de DSI.

  • 3 De commissie rondt haar onderzoek af met een eindrapport dat zal worden aangeboden aan de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie.

Artikel 5

  • 1 De personen die betrokken zijn bij het stelsel van speciale eenheden verstrekken de commissie – met inbegrip van haar secretariaat – de inlichtingen die de commissie redelijkerwijs voor de uitvoering van haar taak nodig heeft.

  • 2 De commissie is gerechtigd in het kader van haar onderzoek kennis te nemen van gegevens die berusten bij de betrokken Ministeries en de uitvoerende diensten, ongeacht de merking of rubricering. Een geheimhoudingsverplichting terzake, rustend op personen in dienst bij de betrokken Ministeries of de uitvoerende diensten, vindt in dat geval ten overstaan van de commissie geen toepassing.

  • 3 Op de commissie rust een geheimhoudingsplicht met betrekking tot gemerkte en gerubriceerde gegevens als bedoeld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 6

  • 3 De leden ontvangen een bedrag van € 200,00 (tweehonderd euro) per vergadering.

  • 4 De leden hebben daarnaast recht op een vergoeding wegens reiskosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland.

Artikel 7

Gespreksverslagen (zowel schriftelijk als op geluidsband) zijn voor het eigen gebruik van de commissie en zullen na afloop van het onderzoek worden vernietigd. De overige documenten die in het kader van het onderzoek worden gecreëerd en verzameld, worden bewerkt en bewaard volgens de vigerende voorschriften. Het dienovereenkomstig samengestelde archief wordt na voltooiing van de werkzaamheden van de commissie overgedragen aan de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2008.

Den Haag, 5 februari 2008

De

Minister

van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

Naar boven