Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-10-2012 t/m 24-05-2018

Wet van 24 januari 2008, houdende regels omtrent de basisregistraties adressen en gebouwen (Wet basisregistraties adressen en gebouwen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van een goede vervulling van publiekrechtelijke taken wenselijk is om een basisregistratie adressen en een basisregistratie gebouwen tot stand te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. adres: door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats;

  • b. adressenregister: gemeentelijk register dat brondocumenten met betrekking tot woonplaatsen, openbare ruimten, nummeraanduidingen en feitelijk gebruik van een benaming of aanduiding als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, bevat;

  • c. adressenregistratie: gemeentelijke registratie van alle woonplaatsen, openbare ruimten, nummeraanduidingen en feitelijk gebruik van een benaming of aanduiding als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, op het grondgebied van de gemeente;

  • d. authentiek gegeven: in een basisregistratie opgenomen gegeven dat bij of krachtens de wet als authentiek is aangemerkt;

  • e. basisregistratie: verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat deze een basisregistratie vormt;

  • f. brondocument: document waarin rechtsfeiten en andere voor de registraties relevante feiten zijn neergelegd;

  • g. Dienst: Dienst voor het kadaster en de openbare registers, genoemd in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster;

  • h. gebouwenregister: gemeentelijk register dat brondocumenten met betrekking tot panden, verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen en feitelijk gebruik van een terrein of plaats in het water als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, onder 2° respectievelijk 3°, bevat;

  • i. gebouwenregistratie: gemeentelijke registratie van alle panden, verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen en feitelijk gebruik van een terrein of plaats in het water als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, onder 2° respectievelijk 3°, op het grondgebied van de gemeente;

  • j. landelijke voorziening: landelijke voorziening als bedoeld in artikel 26;

  • k. ligplaats: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen plaats in het water al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig;

  • l. nummeraanduiding: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats;

  • m. Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • n. openbare ruimte: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen;

  • o. pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

  • p. standplaats: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte;

  • q. verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is;

  • r. woonplaats: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders houden:

  • a. een basisregistratie adressen, bestaande uit een adressenregister en een geautomatiseerde adressenregistratie, en

  • b. een basisregistratie gebouwen, bestaande uit een gebouwenregister en een geautomatiseerde gebouwenregistratie.

Artikel 3

De basisregistraties, bedoeld in artikel 2, worden gehouden met als doel het aan eenieder beschikbaar stellen van de bij of krachtens deze wet in die basisregistraties opgenomen gegevens over adressen en gebouwen.

Artikel 4

  • 1 Ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens ter uitvoering van deze wet zijn burgemeester en wethouders respectievelijk is het bestuur van de Dienst, ieder voor zover die verwerking onder hun respectievelijk zijn verantwoordelijkheid plaatsvindt, verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 5

In de basisregistratie gebouwen worden geen gegevens opgenomen met betrekking tot panden, verblijfsobjecten, standplaatsen of ligplaatsen die in gebruik zijn bij de krijgsmacht of bij een krijgsmacht van een bondgenootschappelijke mogendheid, voor zover tegen het opnemen van die gegevens naar het oordeel van Onze Minister van Defensie bezwaar bestaat.

Artikel 6

  • 1 De gemeenteraad deelt het grondgebied van de gemeente in een of meer woonplaatsen in, stelt de openbare ruimten vast en kent nummeraanduidingen toe aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

  • 2 De gemeenteraad stelt de standplaatsen en de ligplaatsen vast.

  • 3 De gemeenteraad stelt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen vast.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven ten aanzien van de indeling, de vaststelling en de toekenning, bedoeld in het eerste en tweede lid, en kunnen regels worden gegeven ten aanzien van de afbakening, bedoeld in het derde lid.

Artikel 6a

Burgemeester en wethouders dragen er in het belang van een goede registratie zorg voor dat van elke feitelijke situatie waarvan een krachtens artikel 10 aangewezen brondocument kan worden opgemaakt dat een constatering of verklaring van een daartoe aangewezen ambtenaar behelst, een zodanig brondocument wordt opgemaakt.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de definitieve geometrie van panden en verblijfsobjecten binnen zes maanden nadat het pand respectievelijk het verblijfsobject gereed is gekomen dan wel een wijziging daarvan is gerealiseerd beschikbaar is en in de gebouwenregistratie is opgenomen.

Artikel 8

  • 1 De door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren die zijn belast met de vaststelling van de geometrie, bedoeld in artikel 7, zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur en andere hulpmiddelen, elke plaats te betreden, onverminderd artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden, en daar waarnemingen of metingen te verrichten, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de vervulling van hun taak.

  • 2 De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een pand of een verblijfsobject zijn verplicht aan de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, binnen de door dezen gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die dezen redelijkerwijs kunnen vorderen bij de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, met dien verstande dat toegang slechts wordt verleend tussen acht uur ’s morgens en zes uur ’s avonds en dat die niet behoeft te worden verleend op zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen.

  • 3 Indien de toegang wordt geweigerd, verschaffen de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zich zo nodig toegang met behulp van de sterke arm. Indien het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid, niet wordt toegestaan zijn de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, bevoegd het verrichten van die handelingen zo nodig met behulp van de sterke arm mogelijk te maken.

  • 4 De schade die uit de toepassing van het eerste lid voortvloeit, wordt door burgemeester en wethouders op verzoek vergoed. De vordering tot schadevergoeding staat ter kennisneming van de kantonrechter bij de rechtbank van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen. Tegen de uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Hoofdstuk 2. De registers

Artikel 9

  • 1 Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat het adressenregister en het gebouwenregister zodanig worden opgezet dat de inhoud daarvan duurzaam kan worden bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gegeven omtrent de administratieve inrichting van het adressenregister en het gebouwenregister.

Artikel 10

  • 1 In het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister worden als brondocument ingeschreven:

    • a. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen documenten;

    • b. een door een daartoe aangewezen ambtenaar opgemaakt proces-verbaal van constatering van:

      • 1°. een feitelijk gebruik van een benaming of aanduiding van een woonplaats, openbare ruimte of verblijfsobject, niet zijnde een adres of deel van een adres in de zin van deze wet;

      • 2°. een feitelijk gebruik van een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats in de zin van deze wet;

      • 3°. een feitelijk gebruik van een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een vaartuig, niet zijnde een ligplaats in de zin van deze wet;

      • 4°. een pand, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt;

      • 5°. een verblijfsobject, of zodanig gebruik van een ruimte dat deze feitelijk met een verblijfsobject kan worden gelijkgesteld, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt.

  • 2 Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de inschrijving in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister van de in het eerste lid genoemde brondocumenten.

Artikel 11

  • 1 Een krachtens artikel 10 aangewezen brondocument dat in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister wordt ingeschreven vermeldt in ieder geval:

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van het goed functioneren van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie nadere regels worden gegeven ten aanzien van krachtens artikel 10 aangewezen brondocumenten.

Artikel 12

Inschrijving van een krachtens artikel 10 aangewezen brondocument in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister vindt plaats binnen vier werkdagen na:

  • a. de dagtekening van het in dat brondocument opgenomen besluit,

  • b. de dag waarop de in dat brondocument opgenomen uitspraak onherroepelijk is geworden, of

  • c. de dagtekening van het brondocument indien dat brondocument geen besluit of uitspraak bevat.

Artikel 13

Een krachtens artikel 10 aangewezen brondocument dat is ingeschreven, wordt niet uit het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister verwijderd.

Hoofdstuk 3. De registraties

§ 1. Algemeen

Artikel 14

  • 1 Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gegeven omtrent de technische en administratieve inrichting van de adressenregistratie en de gebouwenregistratie.

Artikel 14a

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de verwerking van de gegevens opgenomen in een in het adressenregister of het gebouwenregister ingeschreven brondocument in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie.

Artikel 15

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de weergave van een krachtens deze wet in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen authentiek gegeven overeenstemt met dat gegeven als opgenomen in het desbetreffende in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister ingeschreven brondocument.

Artikel 16

Verwerking van de gegevens opgenomen in een in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister ingeschreven brondocument in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie vindt plaats binnen vier werkdagen na:

  • a. de dagtekening van het in dat brondocument opgenomen besluit,

  • b. de dag waarop de in dat brondocument opgenomen uitspraak onherroepelijk is geworden, of

  • c. de dagtekening van het brondocument indien dat brondocument geen besluit of uitspraak bevat.

Artikel 17

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen:

    • a. andere dan de in deze wet genoemde niet-authentieke gegevens worden aangewezen die in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie worden opgenomen, en

    • b. regels worden gegeven met betrekking tot de bijhouding van de adressenregistratie en de gebouwenregistratie.

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt voor de adressenregistratie en de gebouwenregistratie een systeembeschrijving vastgelegd, die in ieder geval omvat:

    • a. de gegevensdefinities van de in paragraaf 2 en 3 van dit hoofdstuk genoemde gegevens, en

    • b. de beschrijving van het koppelvlak met de landelijke voorziening ten behoeve van het elektronisch berichtenverkeer met die voorziening.

§ 2. De adressenregistratie

Artikel 19

  • 1 De adressenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot woonplaatsen:

    • a. de identificatiecode van de woonplaats, zoals opgenomen in de landelijke woonplaatsentabel;

    • b. de naam van de woonplaats zoals opgenomen in het desbetreffende brondocument;

    • c. de geometrie van de woonplaats, en

    • d. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de woonplaats blijkt.

  • 2 De adressenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot woonplaatsen:

    • a. de aanduiding dat de opneming in de adressenregistratie is gebaseerd op een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, indien dit het geval is;

    • b. de aantekening «in onderzoek», indien toepassing is gegeven aan artikel 39, tweede lid, of 41, tweede lid;

    • c. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de woonplaats, en

    • d. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de woonplaats.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven met betrekking tot de landelijke woonplaatsentabel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 20

  • 1 De adressenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot openbare ruimten:

    • a. de identificatiecode van de openbare ruimte;

    • b. de identificatiecode van de woonplaats, zoals opgenomen in de landelijke woonplaatsentabel, waarbinnen de openbare ruimte is gelegen;

    • c. de naam van de openbare ruimte zoals opgenomen in het desbetreffende brondocument;

    • d. het type openbare ruimte waaraan de benaming is toegekend, en

    • e. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de openbare ruimte blijkt.

  • 2 De adressenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot openbare ruimten:

    • a. de aanduiding dat de opneming in de adressenregistratie is gebaseerd op een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, indien dit het geval is;

    • b. de aantekening «in onderzoek», indien toepassing is gegeven aan artikel 39, tweede lid, of 41, tweede lid;

    • c. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de openbare ruimte, en

    • d. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de openbare ruimte.

Artikel 21

  • 1 De adressenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot nummeraanduidingen:

    • a. de identificatiecode van de nummeraanduiding;

    • b. de identificatiecode van de openbare ruimte waaraan de nummeraanduiding is gerelateerd;

    • c. de identificatiecode van de woonplaats, zoals opgenomen in de landelijke woonplaatsentabel, waarbinnen het object waaraan de nummeraanduiding is toegekend gelegen is indien die woonplaats afwijkt van de woonplaats waarbinnen de openbare ruimte waaraan de nummeraanduiding is gerelateerd gelegen is;

    • d. het huisnummer;

    • e. de huisletter;

    • f. de huisnummertoevoeging;

    • g. het type object waaraan een nummeraanduiding is toegekend, en

    • h. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de nummeraanduiding blijkt.

  • 2 De adressenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot nummeraanduidingen:

    • a. de postcode;

    • b. de aanduiding dat de opneming in de adressenregistratie is gebaseerd op een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, indien dit het geval is;

    • c. de aantekening «in onderzoek», indien toepassing is gegeven aan artikel 39, tweede lid, of 41, tweede lid;

    • d. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de nummeraanduiding, en

    • e. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de nummeraanduiding.

§ 3. De gebouwenregistratie

Artikel 22

  • 1 De gebouwenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot panden:

    • a. de identificatiecode van het pand;

    • b. de geometrie van het pand;

    • c. het bouwjaar van het pand, en

    • d. de status van het pand.

  • 2 De gebouwenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot panden:

    • a. de aanduiding dat de opneming in de gebouwenregistratie is gebaseerd op een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, indien dit het geval is;

    • b. de aantekening «in onderzoek», indien toepassing is gegeven aan artikel 39, tweede lid, of 41, tweede lid;

    • c. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over het pand, en

    • d. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van het pand.

Artikel 23

  • 1 De gebouwenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot verblijfsobjecten:

    • a. de identificatiecode van het verblijfsobject;

    • b. de identificatiecode van het pand of de panden waar het verblijfsobject onderdeel van is;

    • c. het gebruiksdoel dat of de gebruiksdoelen die in het desbetreffende brondocument aan het verblijfsobject is respectievelijk zijn toegekend;

    • d. de oppervlakte van het verblijfsobject;

    • e. de identificatiecode of de identificatiecodes van de nummeraanduiding respectievelijk de nummeraanduidingen die onderdeel is respectievelijk zijn van het aan het verblijfsobject toegekende hoofdadres en de aanwezige nevenadressen;

    • f. de geometrie van het verblijfsobject, en

    • g. de status van het verblijfsobject.

  • 2 De gebouwenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot verblijfsobjecten:

    • a. de aanduiding dat de opneming in de gebouwenregistratie is gebaseerd op een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, indien dit het geval is;

    • b. de aantekening «in onderzoek», indien toepassing is gegeven aan artikel 39, tweede lid, of 41, tweede lid;

    • c. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over het verblijfsobject, en

    • d. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van het verblijfsobject.

Artikel 24

  • 1 De gebouwenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot standplaatsen:

    • a. de identificatiecode van de standplaats;

    • b. de identificatiecode of de identificatiecodes van de nummeraanduiding respectievelijk de nummeraanduidingen die onderdeel is respectievelijk zijn van het aan de standplaats toegekende hoofdadres en de aanwezige nevenadressen;

    • c. de geometrie van de standplaats, en

    • d. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de standplaats blijkt.

  • 2 De gebouwenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot standplaatsen:

    • a. de aanduiding dat de opneming in de gebouwenregistratie is gebaseerd op een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, indien dit het geval is;

    • b. de aantekening «in onderzoek», indien toepassing is gegeven aan artikel 39, tweede lid, of 41, tweede lid;

    • c. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de standplaats, en

    • d. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de standplaats.

Artikel 25

  • 1 De gebouwenregistratie bevat de volgende authentieke gegevens met betrekking tot ligplaatsen:

    • a. de identificatiecode van de ligplaats;

    • b. de identificatiecode of de identificatiecodes van de nummeraanduiding respectievelijk de nummeraanduidingen die onderdeel is respectievelijk zijn van het aan de ligplaats toegekende hoofdadres en de aanwezige nevenadressen;

    • c. de geometrie van de ligplaats, en

    • d. een aanduiding waaruit de actuele dan wel de historische status van de ligplaats blijkt.

  • 2 De gebouwenregistratie bevat de volgende niet-authentieke gegevens met betrekking tot ligplaatsen:

    • a. de aanduiding dat de opneming in de gebouwenregistratie is gebaseerd op een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, indien dit het geval is;

    • b. de aantekening «in onderzoek», indien toepassing is gegeven aan artikel 39, tweede lid, of 41, tweede lid;

    • c. de ingangsdatum en in voorkomende gevallen de einddatum van de geldigheid van een bepaalde combinatie van gegevens over de ligplaats, en

    • d. de dagtekening en het inschrijfnummer van het brondocument dat ten grondslag ligt aan de opneming, een wijziging of het niet langer geldig zijn van gegevens ten aanzien van de ligplaats.

Hoofdstuk 4. De landelijke voorziening

§ 1. Algemeen

Artikel 26

De Dienst houdt een geautomatiseerde landelijke voorziening waarin de gegevens uit de in de gemeenten gehouden adressenregistraties en de gebouwenregistraties zijn opgenomen.

Artikel 27

Het bestuur van de Dienst draagt er zorg voor dat de weergave van een in de landelijke voorziening opgenomen gegeven overeenstemt met het overeenkomstig artikel 31 door burgemeester en wethouders verstrekte gegeven.

Artikel 28

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent het beheer, de vorm en de inrichting van de landelijke voorziening.

§ 2. Overleg

Artikel 29

  • 1 De Dienst beheert de landelijke voorziening in overleg met een representatieve vertegenwoordiging van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

  • 2 Omtrent alle aangelegenheden betreffende het beheer van de basisregistraties adressen en gebouwen voert een representatieve vertegenwoordiging van burgemeester en wethouders van de gemeenten overleg met de Dienst.

  • 3 De uitkomsten van het overleg, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden medegedeeld aan Onze Minister.

Artikel 30

  • 1 Omtrent de werking van de landelijke voorziening en andere aangelegenheden betreffende het gebruik van de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, voeren de Dienst en een representatieve vertegenwoordiging van burgemeester en wethouders van de gemeenten overleg met een representatieve vertegenwoordiging van de afnemers.

  • 2 De uitkomsten van het overleg, bedoeld in het eerste lid, worden medegedeeld aan Onze Minister.

§ 3. Verkeer tussen bronhouders en landelijke voorziening

Artikel 31

  • 1 Burgemeester en wethouders verstrekken in de door hen gehouden adressenregistratie en gebouwenregistratie opgenomen gegevens dan wel een wijziging van die gegevens binnen een werkdag na de verwerking van die gegevens respectievelijk de wijziging van die gegevens langs elektronische weg aan de Dienst ten behoeve van opneming van die gegevens in de landelijke voorziening.

  • 2 Bij het verstrekken van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, nemen burgemeester en wethouders in acht de beschrijving van het koppelvlak met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel b.

Hoofdstuk 5. Inzage, verstrekking en gebruik van gegevens

§ 1. Inzage en verstrekking van gegevens

Artikel 32

  • 1 Op verzoek:

    • a. verlenen burgemeester en wethouders eenieder inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede verstrekken zij aan eenieder de in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens;

    • b. verleent de Dienst eenieder inzage in de landelijke voorziening en verstrekt de Dienst aan eenieder de daarin opgenomen gegevens.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen tot wie de gegevens die zijn opgenomen in de basisregistraties, bedoeld in artikel 2, herleidbaar zijn voor daarbij aangewezen gegevens of categorieën van gegevens beperkingen worden vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gegeven omtrent de inzage in en het verstrekken van gegevens als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 33

Bij verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 32, eerste lid:

  • a. is het auteursrecht voorbehouden, en

  • b. zijn de rechten, bedoeld in artikel 2 van de Databankenwet, voorbehouden aan burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de Dienst.

Artikel 34

  • 1 Bij ministeriële regeling kunnen tarieven worden vastgesteld voor het verlenen van inzage in de landelijke voorziening en het verstrekken van de in de landelijke voorziening opgenomen gegevens.

  • 2 De tarieven, bedoeld in het eerste lid, kunnen verschillend worden vastgesteld voor:

    • a. verschillende gegevens, en

    • b. niet-commercieel en commercieel gebruik van die gegevens.

§ 2. Gebruik van gegevens

Artikel 35

  • 1 Indien een bestuursorgaan bij het vervullen van zijn publiekrechtelijke taak een gegeven nodig heeft dat krachtens deze wet als authentiek gegeven in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie beschikbaar is, gebruikt het dat authentieke gegeven.

  • 2 Een bestuursorgaan kan een ander gegeven gebruiken dan een krachtens deze wet beschikbaar authentiek gegeven, ingeval:

    • a. bij het desbetreffende authentieke gegeven de aanduiding is geplaatst dat de opneming is gebaseerd op een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b;

    • b. bij het desbetreffende authentieke gegeven de aantekening «in onderzoek» is geplaatst;

    • c. het met betrekking tot het desbetreffende authentieke gegeven een melding heeft gedaan als bedoeld in artikel 37;

    • d. het door toepassing van het eerste lid zijn publiekrechtelijke taak niet naar behoren zou kunnen vervullen, of

    • e. bij wettelijk voorschrift anders is bepaald dan in het eerste lid.

Artikel 36

Degene aan wie door een bestuursorgaan gevraagd wordt om een gegeven te verstrekken dat krachtens deze wet als authentiek gegeven in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie beschikbaar is, behoeft dat gegeven niet te verstrekken behoudens:

  • a. ingeval bij het desbetreffende authentieke gegeven de aanduiding is geplaatst dat de opneming is gebaseerd op een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b;

  • b. ingeval bij het desbetreffende authentieke gegeven de aantekening «in onderzoek» is geplaatst;

  • c. in geval van opsporing of onderzoek naar overtreding van een wettelijk voorschrift of van controle op de naleving van een wettelijk voorschrift;

  • d. in geval van dreiging van, of het zich voordoen van, een oproerige beweging, wanordelijkheden, verstoring van de openbare orde, rampen of zware ongevallen;

  • e. ingeval bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of

  • f. ingeval het desbetreffende authentieke gegeven noodzakelijk is voor de identificatie van een object.

Hoofdstuk 6. Wijziging van de in de registraties opgenomen gegevens

Artikel 37

  • 1 Een bestuursorgaan dat gegevens heeft verkregen uit de landelijke voorziening en gerede twijfel heeft over de juistheid van een in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie opgenomen authentiek gegeven of het ontbreken van een authentiek gegeven in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie doet daarvan onder opgaaf van redenen melding aan de Dienst. De Dienst stuurt de melding binnen een werkdag door aan burgemeester en wethouders die de betrokken registratie houden.

  • 2 Een bestuursorgaan dat gegevens heeft verkregen van burgemeester en wethouders en gerede twijfel heeft over de juistheid van een in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie opgenomen authentiek gegeven, of het ontbreken van een authentiek gegeven in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie, doet daarvan onder opgaaf van redenen melding aan burgemeester en wethouders.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent:

    • a. de gevallen waarin een melding als bedoeld in het eerste of tweede lid niet hoeft te worden gedaan, en

    • b. een beperking van de kring van bestuursorganen die verplicht zijn toepassing te geven aan het eerste of tweede lid.

Artikel 38

De belanghebbende die gerede twijfel heeft over de juistheid van een in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie opgenomen authentiek gegeven of het ontbreken van een authentiek gegeven in een adressenregistratie respectievelijk een gebouwenregistratie kan burgemeester en wethouders onder opgaaf van redenen verzoeken dat gegeven te wijzigen respectievelijk op te nemen in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie.

Artikel 39

  • 1 Na ontvangst van een melding als bedoeld in artikel 37 of een verzoek als bedoeld in artikel 38 besluiten burgemeester en wethouders over de wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven.

  • 2 Indien burgemeester en wethouders niet binnen twee werkdagen na de melding, bedoeld in artikel 37, respectievelijk het verzoek, bedoeld in artikel 38, hebben besloten over de wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven plaatsen zij in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie bij dat gegeven de aantekening «in onderzoek».

  • 3 Burgemeester en wethouders onderzoeken het desbetreffende authentieke gegeven en nemen zo spoedig mogelijk doch niet later dan zes maanden na ontvangst van de melding, bedoeld in artikel 37, respectievelijk het verzoek, bedoeld in artikel 38, een beslissing omtrent wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven.

Artikel 40

  • 1 Op het moment dat burgemeester en wethouders hebben beslist over de wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven verwijderen zij de aantekening «in onderzoek» uit de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie.

  • 2 Burgemeester en wethouders maken hun beslissing over wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven onverwijld bekend aan het bestuursorgaan dat de melding, bedoeld in artikel 37, heeft gedaan respectievelijk de belanghebbende die het verzoek, bedoeld in artikel 38, heeft gedaan.

Artikel 41

  • 1 De beslissing van burgemeester en wethouders over wijziging respectievelijk opneming van een gegeven naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in artikel 38 is een besluit.

  • 2 Indien tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid bezwaar wordt aangetekend of beroep wordt ingesteld plaatsen burgemeester en wethouders in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie bij dat gegeven de aantekening «in onderzoek».

  • 3 Zodra op het bezwaar respectievelijk het beroep onherroepelijk is beslist, wijzigen burgemeester en wethouders indien nodig het gegeven respectievelijk nemen zij dat gegeven op en verwijderen zij de aantekening «in onderzoek» bij dat gegeven.

Hoofdstuk 7. Toezicht en controle

Artikel 42

  • 1 Burgemeester en wethouders laten eens per drie jaar de uitvoering van het bij of krachtens deze wet bepaalde controleren door een bedrijf dat voldoet aan de eisen, bedoeld in het vierde lid, onderdeel c.

  • 2 Burgemeester en wethouders zenden aan Onze Minister een afschrift van de controleresultaten. Onze Minister maakt deze controleresultaten openbaar door terinzagelegging daarvan bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de elementen van de controle, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Bij ministeriële regeling:

    • a. worden regels gegeven omtrent de wijze van uitvoering van de controle, bedoeld in het eerste lid;

    • b. wordt bepaald welke kosten van die controle aan de betrokken gemeente worden vergoed;

    • c. worden eisen gesteld aan de bedrijven die in aanmerking komen om die controle te verrichten, en

    • d. kunnen eisen worden gesteld omtrent de uitvoering van de verplichting, bedoeld in het tweede lid, eerste volzin.

Artikel 43

  • 1 Indien uit de controle, bedoeld in artikel 42, eerste lid, blijkt dat niet wordt voldaan aan het bij of krachtens deze wet bepaalde, dragen burgemeester en wethouders er zorg voor om daaraan alsnog te voldoen en laten zij binnen een jaar een hernieuwde controle uitvoeren op die onderdelen die bij de eerste controle niet voldeden. Artikel 42, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De kosten van een hernieuwde controle als bedoeld in het eerste lid worden niet vergoed aan de betrokken gemeente.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden regels gegeven omtrent de wijze van uitvoering van de hernieuwde controle, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 44

De bedrijven die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 42, vierde lid, onderdeel c, hebben ten behoeve van een controle als bedoeld in artikel 42, eerste lid, respectievelijk artikel 43, eerste lid, toegang tot de registers en de registraties, bedoeld in artikel 2. Burgemeester en wethouders verlenen hiertoe de nodige medewerking.

Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 45a

  • 1 In afwijking van artikel 12 vindt inschrijving in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister van een krachtens artikel 10, eerste lid, aangewezen brondocument, dat dateert van vóór het tijdstip van de inwerkingtreding van de hoofdstukken 2 en 3 en de grondslag vormt voor een op dat tijdstip geldend gegeven als bedoeld in de artikelen 19 tot en met 25, plaats binnen vier werkdagen na dat tijdstip. Artikel 11, eerste lid, blijft buiten toepassing ten aanzien van een brondocument als in de eerste volzin bedoeld.

  • 2 In afwijking van artikel 16 vindt verwerking in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie van een gegeven als bedoeld in het eerste lid plaats binnen vier werkdagen na het tijdstip van de inwerkingtreding van de hoofdstukken 2 en 3.

Artikel 45b

Indien voor een op het tijdstip van de inwerkingtreding van de hoofdstukken 2 en 3 geldend gegeven als bedoeld in de artikelen 19 tot en met 25 geen krachtens artikel 10, eerste lid, aangewezen brondocument beschikbaar is, dan wel een dergelijk brondocument slechts met een onevenredige inspanning beschikbaar kan worden gesteld, schrijven burgemeester en wethouders in plaats daarvan binnen de in artikel 45a, eerste lid, eerste volzin, gestelde termijn in het adressenregister respectievelijk het gebouwenregister als brondocument in een schriftelijke verklaring van burgemeester en wethouders waarin het desbetreffende gegeven wordt vermeld. Artikel 13 is op dit brondocument van overeenkomstige toepassing.

Artikel 46

Onze Minister zendt steeds na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 47

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 48

Deze wet wordt aangehaald als: Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 24 januari 2008

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de veertiende februari 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven