Verordening instelling van een fonds voor de aanvoersector 2007

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2008 t/m 27-11-2009

Verordening van het Productschap Vis van 4 oktober 2007, houdende de instelling van een fonds voor de aanvoersector en opheffing van een aantal oude fondsen voor de aanvoersector (Verordening instelling van een fonds voor de aanvoersector 2007)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Instellingsbesluit Productschap Vis:

Besluit van 3 juni 2003, houdende instelling van een productschap voor ondernemingen op het gebied van de visserij, de be- en verwerking van vis en de handel in vis en visproducten (Staatsblad 2003, 253);

b.

productschap:

het Productschap Vis, als bedoeld in artikel 3 van het Instellingsbesluit Productschap Vis;

c.

bestuur:

het bestuur van het productschap;

d.

dagelijks bestuur:

het dagelijks bestuur van het productschap;

e.

voorzitter:

de voorzitter van het productschap;

f.

fonds:

het fonds, genoemd in artikel 2;

g.

visteelt:

in Nederland in recirculatiesystemen en vijvers gehouden kweekvis ten behoeve van productiedoeleinden gericht op menselijke consumptie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Er is een fonds voor de aanvoersector.

  • 2 De middelen van het fonds maken deel uit van het vermogen van het productschap.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De baten van het fonds bestaan uit:

  • a. de opbrengsten voortkomend uit de inning van (bestemmings-) heffingen, verminderd met eventuele inningskosten;

  • b. rente van belegde gelden;

  • c. terugbetaling van uitkeringen;

  • d. andere baten, met uitzondering van de opbrengst van heffingen wegens het invoeren uit staten die lid zijn van de Europese Unie of partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De middelen van het fonds zijn bestemd voor:

  • a. een bijdrage aan onderzoek- of ontwikkelingsprojecten voor de aanvoersector in de meest ruime zin van het woord;

  • b. uitgaven voor onderzoek ten behoeve van de visteelt;

  • c. het verlenen van geldelijke steun voor de bevordering van de opleiding van het vissersberoep in de meest ruime zin van het woord;

  • d. het verlenen van geldelijke steun om het tot stand komen van goede leermiddelen ten dienste van het visserijonderwijs te bevorderen;

  • e. het verstrekken van renteloze voorschotten, waarvan de terugbetaling wordt kwijtgescholden indien de betrokkene na het voltooien van zijn opleiding en onmiddellijk daarop aansluitend gedurende 3 jaren heeft gevaren op een Nederlands vissersvaartuig, ten behoeve van:

    • personen die een opleiding volgen voor één van de diploma’s ingevolgde de Wet op de zeevisvaartdiploma’s;

    • andere daarvoor naar het oordeel van het bestuur in aanmerking komende categorieën van personen;

  • f. het verstrekken van bijdragen aan verenigingen of stichtingen die volgens haar statuten ten doel hebben de algemene belangen in de aanvoersector te behartigen;

  • g. het verstrekken van commerciële leningen voor investeringen ten behoeve van de aanvoersector;

  • h. uitgaven ten bate van belangenbehartiging, opleiding en voorlichting in de meest ruime zin van het woord.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het bestuur beslist over de bestemming van de middelen van het fonds.

  • 2 Het bestuur neemt geen besluit over de bestemming van de middelen van het fonds dan na advies van de commissie aanvoeraangelegenheden.

  • 3 De commissie aanvoeraangelegenheden kan namens het bestuur over de bestemming van de middelen van het fonds besluiten op basis van een voor dat jaar door het dagelijks bestuur vastgestelde begroting van de commissie aanvoeraangelegenheden, welke deel uitmaakt van de door het bestuur voor dat jaar voor het productschap vastgestelde begroting.

  • 4 De commissie aanvoeraangelegenheden kan de bevoegdheden, bedoeld in het derde lid, doormandateren aan de voorzitter van het productschap en de voorzitter van de commissie aanvoeraangelegenheden tezamen door in de begroting te bepalen voor welk deel door hen gezamenlijk besloten kan worden over de specifieke invulling bij de aanwending van deze middelen.

  • 5 Een besluit als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid wordt niet genomen dan na advies van de mede betrokken bestuursadviescommissie die door het bestuur is ingesteld voor de desbetreffende deelsector waarvoor het besluit wordt genomen.

  • 6 Bij de bestemming van de middelen dient te allen tijde voldaan te worden aan de voorwaarden gesteld in de Europese en nationale regelingen met betrekking tot steun- en subsidieverlening.

  • 7 Door de secretaris van de commissie aanvoeraangelegenheden wordt schriftelijk mededeling aan het dagelijks bestuur gedaan van besluiten ten aanzien van de besteding van de middelen, bedoeld in het vierde lid. Ook deze mededeling is te allen tijden voorzien van een schriftelijke motivatie.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het fonds kan door het bestuur worden opgeheven, in welk geval de voorzitter namens het bestuur als liquidateur optreedt en het bestuur aan een eventueel batig liquidatiesaldo een bestemming geeft ten behoeve van de aanvoersector.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 6 Het liquidatiesaldo van het fonds voor de aanvoersector minus het saldo, bedoeld in het vijfde lid, wordt ten bate gebracht van het fonds, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en mag alleen bestemd worden voor belangenbehartiging van de aanvoersector.

  • 7 Het liquidatiesaldo van het onderzoekfonds voor de aanvoersector wordt ten bate gebracht van het fonds, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en mag alleen bestemd worden voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten ten behoeve van de aanvoersector.

  • 8 Het liquidatiesaldo van het onderwijsfonds voor de aanvoersector wordt ten bate gebracht van het fonds, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en mag alleen bestemd worden voor onderwijs- en voorlichtingsprojecten ten behoeve van de aanvoersector.

  • 9 25% van het liquidatiesaldo van het fonds voor promotie kweekvis en onderzoek visteelt wordt ten bate gebracht van het fonds, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en mag alleen bestemd worden voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten ten behoeve van de visteelt.

Terugwerkende kracht

Vbbo. 2009, 76, datum inwerkingtreding 28-11-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

9 100% van het liquidatiesaldo van het fonds voor promotie kweekvis en onderzoek visteelt wordt ten bate gebracht van het fonds, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en mag alleen bestemd worden voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten ten behoeve van de visteelt.

Het tiende lid vervalt.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 5 Verordening I tot wijziging van de Verordening instelling van een fonds voor promotie kweekvis en onderzoek visteelt wordt ingetrokken.

  • 6 Alle reeds en nog verschuldigde baten en lasten van de fondsen, bedoeld in de vorige leden, gaan over naar het fonds, genoemd in artikel 2.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2007, treedt deze verordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt deze terug tot en met 1 januari 2008.

  • 2 Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening instelling van een fonds voor de aanvoersector 2007.

Rijswijk, 4 oktober 2007

B.J. Odink

voorzitter

W.G. van de Fliert

secretaris

Naar boven