Regeling erkende keurders meetinstrumenten

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 20-04-2016 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 12 juli 2007, nr. WJZ 7081713, houdende regels inzake een erkenning als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Metrologiewet (Regeling erkende keurders)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 11, eerste lid, en 21, tweede lid, van de Metrologiewet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Metrologiewet;

  • b. keuring: conformiteitsbeoordeling van in gebruik genomen meetinstrumenten als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers;

  • c. erkenning: erkenning als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet;

  • d. erkende keurder: natuurlijke persoon of rechtspersoon, aan wie een erkenning is verleend;

  • e. aanvrager: degene die bij een aangewezen instantie een erkenning aanvraagt;

  • f. kwaliteitssysteem: voor het doel geschikt geheel van mensen, middelen, alsmede handelingen en voorzorgen, noodzakelijk voor het goed uitoefenen van de werkzaamheden van een erkende keurder.

Artikel 2

  • 1 De aanvrager is in staat keuringen uit te voeren van het meetinstrument waarvoor de erkenning wordt gevraagd en beschikt daartoe over een kwaliteitssysteem.

  • 2 Het kwaliteitssysteem bevat ten minste een duidelijke beschrijving van:

    • a. de kwaliteitsdoelstellingen, de organisatie van de onderneming van de aanvrager en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het personeel met betrekking tot de keuring;

    • b. de uit te voeren onderzoeken en proeven om na te gaan of het meetinstrument in overeenstemming is met de desbetreffende eisen die op grond van artikel 11 van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers zijn gesteld;

    • c. de kwaliteitsrapporten van de keuringen, zoals controleverslagen, onderzoeks- en beproevingsgegevens,

    • d. de rapporten betreffende de kwalificatie van het bij de keuring betrokken personeel;

    • e. de middelen om controle uit te oefenen op de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem;

    • f. de beheersing van faciliteiten en meetapparatuur met betrekking tot herleidbaarheid en meetonzekerheid.

  • 3 De aanvrager dient zodanige organisatorische voorzieningen te hebben getroffen dat een onafhankelijke besluitvorming ter zake van keuringen gewaarborgd is.

Artikel 3

De aangewezen instantie die erkenningen wil verlenen, heeft ervaring met het beoordelen van kwaliteitssystemen, beschikt over kennis van de eisen die van toepassing zijn op het meetinstrument en beschikt over passende ervaring op het desbetreffende gebied van metrologie en instrumenttechnologie.

Artikel 4

  • 1 De aangewezen instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem teneinde na te gaan of dit voldoet aan de in artikel 2 bedoelde eisen.

  • 2 De aangewezen instantie voert, voordat zij op de aanvraag beslist, een onderzoek naar de technische competentie uit bij de aanvrager.

  • 3 De aangewezen instantie verleent de erkenning indien is gebleken dat de aanvrager voldoet aan de in artikel 2 bedoelde eisen.

  • 4 Een erkenning kan onder beperkingen worden verleend.

  • 5 De aangewezen instantie verstrekt bij het besluit op de aanvraag de bevindingen van de in het eerste lid bedoelde beoordeling en het in het tweede lid bedoelde onderzoek.

Artikel 5

In het besluit tot verlening van een erkenning wordt een door de Minister van Economische Zaken voor de erkende keurder vastgesteld kenmerk opgenomen.

Artikel 6

De aangewezen instantie doet van een besluit tot verlening van de erkenning mededeling in de Staatscourant onder vermelding van het meetinstrument ten aanzien waarvan de erkenning is verleend en het kenmerk dat voor de erkende keurder is vastgesteld alsmede in voorkomend geval van de beperkingen waaronder de erkenning is verleend.

Artikel 7

De aangewezen instantie verbindt aan de erkenning voorschriften, ook na de verlening van de erkenning, indien een aanwijzing van de Minister van Economische Zaken op grond van artikel 15 van de wet zulks noodzakelijk maakt.

Artikel 8

  • 1 De aangewezen instantie controleert tenminste eenmaal per jaar of de erkende keurder nog voldoet aan de in artikel 2 bedoelde eisen.

  • 2 De erkende keurder verleent de aangewezen instantie voor controledoeleinden toegang tot de controle- en beproevingsfaciliteiten en verstrekt haar alle nodige informatie.

  • 3 De aangewezen instantie verstrekt de erkende keurder een controleverslag.

Artikel 9

  • 1 De aangewezen instantie kan de erkenning intrekken, indien de erkende keurder:

    • a. daarom verzoekt;

    • b. de werkzaamheden waarop de aan hem verleende erkenning betrekking heeft niet naar behoren verricht;

    • c. niet meer voldoet aan de voor de erkenning gestelde eisen;

    • d. handelt in strijd met de aan de erkenning verbonden voorschriften;

    • e. gedurende een periode van twee jaar geen keuringen heeft verricht;

    • f. de bij of krachtens de wet gestelde regels en verplichtingen niet nakomt.

  • 2 De aangewezen instantie doet van een besluit tot intrekking van de erkenning mededeling in de Staatscourant.

Artikel 10

De aangewezen instantie vermeldt in het in artikel 21, eerste lid, van de wet bedoelde verslag:

  • a. de erkenningen die zij heeft verleend;

  • b. het aantal door haar uitgevoerde controles als bedoeld in artikel 8, eerste lid;

  • c. de erkenningen die zij heeft ingetrokken.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkende keurders meetinstrumenten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 juli 2007

De

Minister

van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven