Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Natuur- en landschapsbeheer vanaf 1998 (Staatsbosbeheer)

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 28-06-2007 t/m heden

Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Natuur- en landschapsbeheer vanaf 1998 (Staatsbosbeheer)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 29 maart 2007, nr. arc-2007.03635/8);

Besluit:

Artikel 2

De ‘Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van het onder het Ministerie van Landbouw en Visserij ressorterende Staatsbosbeheer en van de onder deze dienst ressorterende consulentschappen, houtvesterijen, commissies en ambtenaren, alsmede van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer en het Rijksinstituut voor onderzoek in de bos- en landschapsbouw ‘De Dorschkamp’, vastgesteld bij beschikking van de Ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Landbouw en Visserij d.d. 9 en 17 november 1976, nrs. Dir. MMA/Ar 186.335 en PAZ 240, gepubliceerd in Staatscourant 1976, nr. 107 en 1976, nr. 248,

de ‘Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van de onder het Ministerie van Landbouw en Visserij ressorterende Directie beheer landbouwgronden en van de onder deze Directie ressorterende organen, commissies en ambtenaren’, vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van de Minister van Landbouw en Visserij d.d. 7 september 1978, nrs. Dir. MMA/Ar 194.557 en PAZ 273; gewijzigd bij beschikking d.d. 6 augustus 1993, nr. A93.527/WH/NF, gepubliceerd in Staatscourant 1993, nr. 148,

de ‘Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij binnen het beleidsterrein Bosbouw over de periode vanaf 1945’, vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, nr. 98.146.RWS/JW d.d. 4 maart 1998, gepubliceerd in Staatscourant d.d. 16 maart 1998, nr. 51,

de ‘Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij binnen het beleidsterrein Relatienotabeleid over de periode vanaf 1945’, vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, nr. 98.148.RWS/JW d.d. 4 maart 1998, gepubliceerd in Staatscourant d.d. 30 maart 1998, nr. 61,

de ‘Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Landbouw, Natuur en Visserij als vakMinister en als vakMinister in Londen binnen het beleidsterrein Beheer van de Rijksbegroting over de periode vanaf 1940’, vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, nr. 98.29.RWS.JW d.d. 8 januari 1998, gepubliceerd in Staatscourant d.d. 30 juli 1998, nr. 142,

de ‘Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Flora & Fauna over de periode vanaf 1945’, vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, nr. R&B/OSTA/99/471 d.d. 3 augustus 1999, gepubliceerd in Staatscourant d.d. 9 november 1999, nr. 216,

de ‘Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Openluchtrecreatie over de periode vanaf 1945’, vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, nr. R&B/OSTA/99/469 d.d. 3 augustus 1999, gepubliceerd in Staatscourant d.d. 9 november 1999, nr. 216,

de ‘Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Natuur- en landschapsbeheer over de periode vanaf 1945’, vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, nr. R&B/OSTA/2000/1733 d.d. 27 september 2000, gepubliceerd in Staatscourant d.d. 10 november 2000, nr. 219,

de ‘Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van Staatsbosbeheer op het beleidsterrein Natuur- en landschapsbeheer over de periode vanaf 1945’, vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 27 september 2000, nr. R&B/OSTA/2000/1735, gepubliceerd in Staatscourant d.d. 10 november 2000, nr. 219’ en

de ‘Selectielijsten voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op de deelbeleidsterreinen Arbeidsverhoudingen, Arbeidsvoorwaarden, Formatiebeleid, Arbeidsomstandigheden en Personeelsinformatievoorziening en administratie over de periode vanaf 1945’, vastgesteld bij beschikkingen van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, nr. R&B/OSA/20001/868 d.d 30 juli 2001, gepubliceerd in Staatscourant d.d. 16–17 oktober 2001, 200–201,

worden alle ingetrokken voor wat betreft de handelingen van Staatsbosbeheer vanaf 1998.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 30 mei 2007

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

algemene rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

Selectielijst voor de neerslag van handelingen van staatsbosbeheer

Bijlage 242460.png

1998–

Vastgestelde versie

30 mei 2007

drs. Ronald Groeneweg, mr. Peter Brand, Digital display

Marianne Bax, Widoer Djelantik & Werner van Lonkhuijzen, Staatsbosbeheer.

1 Inleiding en verantwoording

In de periode 1899–1998 was Staatsbosbeheer een dienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 (LNV) en was de Minister van LNV verantwoordelijk voor het beheer en de selectie van de archieven van Staatsbosbeheer. Op 1 januari 1998 werd de Wet Verzelfstandiging Staatsbosbeheer van kracht. Sindsdien is Staatsbosbeheer een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) met eigen rechtspersoonlijkheid en valt Staatsbeheer voor de uitvoering van al zijn taken, ook de ondersteunende, onder de werking van de Archiefwet. Dat betekent dat Staatsbosbeheer verplicht is alle archieven (analoog en digitaal) ‘in goede, geordende en toegankelijke staat’ te brengen en te houden. Onderdeel van die verplichting is dat Staatsbosbeheer op zijn archieven selectie in te bewaren en op termijn te vernietigen neerslag toepast. Om een verantwoorde selectie te kunnen maken, is een selectielijst noodzakelijk.

Staatsbosbeheer kan voor de selectie van zijn archieven tot 1998, voordat Staatsbosbeheer een ZBO werd, gebruik maken van vernietigingslijsten en selectielijsten van het Ministerie van LNV. Deze lijsten sluiten niet meer volledig en voldoende aan op de huidige bedrijfsvoering, werkprocessen en neerslag van Staatsbosbeheer. Daarnaast is het niet toegestaan deze lijsten te gebruiken voor archieven vanaf 1998. Daarom heeft Staatsbosbeheer een nieuwe, praktische en aan de werkprocessen gerelateerde selectielijst nodig.

De selectielijst bevat een beschrijving van de organisatie en een overzicht van de handelingen die door Staatsbosbeheer worden verricht. In de selectielijst worden de geformuleerde handelingen gewaardeerd. Daarmee wordt bepaald wat er met de neerslag die uit de handelingen voortvloeit, dient te gebeuren.

2 Staatsbosbeheer in context

Deze selectielijst is een selectielijst voor de organisatie Staatsbosbeheer sinds de verzelfstandiging in 1998. Dat neemt niet weg dat Staatsbosbeheer in het verleden selectielijsten hanteerde die waren opgesteld op basis van de rol van de organisatie op bepaalde beleidsterreinen, met name natuur- en landschapsbeheer in Nederland en openluchtrecreatie. Ook na 1998 bleef Staatsbosbeheer actief op die terreinen.

2.1 Openluchtrecreatie

De overheid is vanaf de jaren dertig actief op het beleidsterrein openluchtrecreatie. In de crisisjaren wilde zij de vele werkelozen een nuttige tijdsbesteding bieden, met een educatief doel. De Minister van Sociale Zaken had openluchtrecreatie in zijn portefeuille.

Na de oorlog raakt vrijetijdsbesteding helemaal los van werkgelegenheidsbeleid. De eerste jaren zijn het vooral belangenorganisaties en particulieren die initiatieven op het gebied van openluchtrecreatie tonen.

Aan het eind van de jaren vijftig wordt op het Ministerie van Onderwijs, Kunst en Wetenschappen (OKW) het bureau Openluchtrecreatie opgericht. De overheid gaat recreatie actief stimuleren. Al gauw blijkt dat voor recreatie ruimte nodig is. Het beheer van de ruimte ligt bij de lagere overheden, het rijk gaat een coördinerende rol spelen.

In de jaren zestig en zeventig wordt het ‘beleidsinstrumentarium’ van de overheid op het gebied van de openluchtrecreatie steeds uitgebreider. Begrippen als ‘recreatief medegebruik’ (de openstelling van natuurgebieden en militaire oefenterreinen voor recreatie) en ‘voorlichting en educatie’ (om de betrokkenheid van de burger bij het beleid te vergroten) doen hun intrede.

Openluchtrecreatie valt ook gedurende de jaren zeventig onder cultuur en is ondergebracht bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM, de opvolger van OKW). Daar komt in 1972 de afdeling Natuurbehoud en Openluchtrecreatie (NBOR) tot stand. Sindsdien zijn de twee beleidsterreinen nauw verbonden.

NBOR verhuist in 1982 naar het Ministerie van Landbouw. Twee jaar later komt de Minister van Landbouw met het Structuurschema Openluchtrecreatie. Belangrijke doelstelling van het beleid wordt het verminderen van de spanning tussen vraag en aanbod van Openluchtrecreatie. Met andere woorden: de afstand tussen de woonplaats van de recreanten en de natuur waar de recreatie plaatsvindt, moet worden verkleind.

Pas in de jaren negentig, met de verschijning van de nota Kiezen voor recreatie 1992–2010, laat de overheid dat streven los: zij is er intussen achter dat vooral in de Randstad de belangen van recreatie het niet kunnen winnen van die van wonen, economie en vervoer. De verantwoordelijkheid voor de openluchtrecreatie wordt weer zoveel mogelijk gedecentraliseerd.

Wel zijn in de nota vier beleidsthema’s voor de jaren negentig en nul geformuleerd. Bij een van die thema’s, recreatie in natuur en landschap, speelt Staatsbosbeheer een belangrijke rol.

2.2 Natuur- en landschapsbeheer

De activiteiten van de overheid op het beleidsterrein Natuur- en landschapsbeheer zijn gericht op het beschermen, instandhouden en ontwikkelen van cultuurhistorische en anderszins waardevolle landschappen.

De eerste aanzetten tot natuurbescherming komen rond 1900 uit de particuliere hoek. In 1905 ziet de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland het licht. Het eerste ‘Natuurmonument’ is het Naardermeer. Een paar jaar later besluit ook Staatsbosbeheer (opgericht 1899) enkele van zijn gebieden te promoveren tot ‘natuurmonument’. In 1908 wijst de directeur van Staatsbosbeheer de meest unieke terreinen aan als staatsmonument.

De overheid stelt vroeg in de twintigste eeuw wetten vast die de bedoeling hadden ‘natuurlijke waarden’ te behouden, maar die wetten zijn toch vooral gericht op de belangen van land- en bosbouw.

Pas in 1928 komt er een ‘belangeloze’ wet, de Natuurschoonwet, die eigenaren van landgoederen belastingvoordelen schenkt als zij hun eigendommen naar behoren onderhouden. De overheid kondigt tegelijkertijd een Natuurbeschermingswet aan, maar die zal nog bijna een halve eeuw op zich laten wachten.

Ook na de Tweede Wereldoorlog is de belangrijkste activiteit van de overheid op het beleidsterrein de aankoop en het beheer van waardevolle gebieden. Staatsbosbeheer krijgt steeds meer terrein onder zijn hoede.

In 1968 wordt eindelijk de Natuurbeschermingswet van kracht. Die wet beschermt zowel waardevolle terreinen als inheemse plant- en diersoorten. Een jaar later stelt het Rijksaankoopplan de aanschaf van honderdtienduizend hectare natuurgebied in het vooruitzicht, voor een groot deel te beheren door Staatsbosbeheer.

In de jaren zeventig en tachtig dringt in Nederland het besef door dat natuur- en landschapsbeheer veel te maken heeft met verbetering van het milieu. De afdeling Natuurbehoud en Openluchtrecreatie verhuisde in 1982 naar het Ministerie van Landbouw. In 1990 verschijnt het Natuurbeleidsplan waarin de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) wordt geïntroduceerd, ‘een samenhangend netwerk van kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones.’ De EHS moet de natuur levend houden in een bedrijvig en geïndustrialiseerd land.

In 1998 wordt de Natuurbeschermingswet vervangen door twee nieuwe wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en Faunawet. In hetzelfde jaar wordt ook Staatsbosbeheer, dat altijd een belangrijke rol speelde bij de uitvoering van het beleid op het beleidsterrein Natuur- en landschapsbeheer, zelfstandig.

2.3 Geschiedenis van Staatsbosbeheer

2.3.1 Staatsbosbeheer als dienst van LNV

Staatsbosbeheer is in 1899 opgericht om de Nederlandse staatsbossen te beheren en nieuwe bossen aan te leggen. De ontginning van ‘woeste grond’ stond hoog op de politieke agenda. Staatsbosbeheer werd verantwoordelijk voor bosbouw op grond die niet geschikt was voor landbouw. Er was een grote vraag naar hout en Nederland was ernstig ontbost. Bosbouw beloofde een goede investering te zijn, die bovendien de verstuivingen van zandgronden zou inperken.

In de eerste dertig jaar van zijn bestaan bracht Staatsbosbeheer het bos in Nederland weer op peil. In samenwerking met de Nederlandse Heidemaatschappij legde Staatsbosbeheer productiebossen aan in monocultuur, ook als werkverschaffingsproject in de crisistijdtijd. Na de tweede wereldoorlog herstelde Staatsbosbeheer de schade die door houtroof voor de Duitse oorlogsindustrie en door oorlogshandelingen was ontstaan.

In de jaren zestig daalde de vraag naar hout en kon Nederland niet meer concurreren met houtproducenten in het buitenland. Veranderingen in het denken over natuur en milieu leidden tot groeiende kritiek op productiebossen. Aan het begin van de jaren 1970 maakte ernstige stormschade bovendien duidelijk hoe kwetsbaar grote percelen bos in monocultuur zijn. Staatsbosbeheer richt zich sindsdien op de ontwikkeling van natuurlijk, gemengd bos met bomen van verschillende leeftijden. Dergelijke bossen zijn gezondere ecosystemen, die aan verschillende behoeften voldoen. Ze bieden recreatiemogelijkheden, zuiveren de lucht, hebben landschappelijke waarde en zijn een natuurlijke woonomgeving voor talrijke soorten planten en dieren.

In de loop van de twintigste eeuw is het takenpakket van Staatsbosbeheer uitgebreid.

In 1928 werd natuurbescherming officieel een tweede taak van Staatsbosbeheer. Ook buiten de eigen terreinen beschermde Staatsbosbeheer natuurgebieden en adviseerde lokale overheden, natuurverenigingen en particulieren over natuurbehoud. Bosbeheer en natuurbescherming groeiden naar elkaar toe en zijn sinds de jaren 1980 geïntegreerd in ‘terreinbeheer’.

In die tijd veranderde ook het denken over natuurbeheer in Nederland. Het defensieve beschermen en behouden van natuur maakte plaats voor een offensiever aanpak: natuurherstel en natuurontwikkeling.

Vanaf de jaren 1950 steeg de welvaart en groeide de recreatie explosief. Recreatieve voorzieningen treffen en de groeiende stromen bezoekers in goede banen leiden werd de vierde belangrijke taak van Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer adviseert daarin ook natuurbeschermingsorganisaties, gemeenten, provincies en particuliere eigenaren van bos en natuur. Waar nodig beschermt Staatsbosbeheer de natuur tegen (te veel) mensen. Maar het uitgangspunt is dat de terreinen voor alle Nederlanders zijn en zo veel mogelijk worden opengesteld. Alleen zo ontstaat draagvlak voor natuurbeheer en -ontwikkeling en bewustzijn van de waarden van natuur en landschap.

Naarmate het onderscheid tussen bos, natuur en landschap in de loop van de twintigste eeuw vervaagde, zijn de vier oorspronkelijke hoofdtaken van Staatsbosbeheer steeds meer geïntegreerd. Inspelend op de maatschappelijke actualiteit heeft Staatsbosbeheer zijn decennialange ervaring ingezet voor beheer en ontwikkeling van multifunctionele natuur. Een gevarieerd gebruik van ruimte heeft een veelzijdig beheer noodzakelijk gemaakt.

Begonnen als staatsbosbouwer heeft de ‘rijksdienst’ zich ontwikkeld tot een zelfstandige, publieke organisatie voor integraal natuurbeheer en -ontwikkeling.

2.3.2 Verzelfstandiging

Aan de verzelfstandiging van Staatsbosbeheer in 1998 ging een lange geschiedenis vooraf. Al in 1982 liet het kabinet de mogelijkheden van privatisering van het bosbeheer in Nederland onderzoeken. Verzelfstandiging van Staatsbosbeheer werd toen genoemd als een van de mogelijkheden. In 1988 splitste het kabinet de Dienst Staatsbosbeheer in een Directie Bos- en Landschapsbouw (later onderdeel van de Directie Natuur) en een Directie Staatsbosbeheer. Vijf jaar later, in 1993, gaf de ambtelijke subcommissie ‘Verzelfstandigingen voor de Rijksdienst’ de Minister van LNV het advies Staatsbosbeheer te verzelfstandigen. Dat was geheel in lijn met het voornemen van de toenmalige regering om Ministeries zich zoveel mogelijk te laten richten op de kerntaken, namelijk het vormen van beleid.

Vanaf 1993 werd gewerkt aan de Wet Verzelfstandiging Staatsbosbeheer. Uitgangspunt was dat Staatsbosbeheer een overheidsorganisatie zou blijven, zodat het publieke belang gewaarborgd zou blijven en Staatsbosbeheer een openbare voorziening voor alle Nederlanders bleef.

Daarnaast wilde de regering met de verzelfstandiging een betere dienstverlening tegen lagere kosten voor de rijksoverheid realiseren. Staatsbosbeheer zou, als extern verzelfstandigd overheidsbedrijf, de markt op mogen en producten en diensten aanbieden die pasten binnen zijn taakstelling.

Ook streefde de regering naar zogenaamde ‘vermaatschappelijking’: Staatsbosbeheer zou als zelfstandige organisatie een eigen identiteit kunnen ontwikkelen en inspelen op de wensen van de burgers. Dat betekent bijvoorbeeld dat Staatsbosbeheer ernaar moet streven zoveel mogelijk burgers kennis te laten maken met en plezier te laten beleven aan het nationale groene erfgoed. Ook ontstaat, door rekening te houden met de burgers, automatisch een groter draagvlak voor het natuurbeleid in Nederland, waarvan Staatsbosbeheer een van de belangrijkste vertegenwoordigers is.

Sinds de verzelfstandiging maakt Staatsbosbeheer jaarlijks afspraken met het Ministerie van LNV over beheer, budget en doelstellingen (over wat er moet worden gerealiseerd en tegen welke prijs). Dit wordt vastgelegd in een contract, waarover Staatsbosbeheer aan het eind van het jaar verantwoording aflegt. De Minister van LNV blijft politiek verantwoordelijk voor de aan Staatsbosbeheer opgedragen taken, doch slechts op hoofdlijnen voor de wijze waarop Staatsbeheer het beheer uitvoert. Daarnaast is er een Raad van Toezicht, die toezicht houdt op de werkzaamheden van de directeur.

2.3.3 Opdrachtgeverschap LNV en prestatiecontract

Staatsbosbeheer werkt voor een groot deel (in 2005 is dat 60% van de financiering) als uitvoerder van een contract met het Ministerie van LNV. Het contract wordt jaarlijks gesloten op basis van een langer (5 jaar) geldend basisdocument en jaarlijks geëvalueerd en aangepast. Het contract vertegenwoordigt de ‘horizontale component’ van de relatie tussen Staatsbosbeheer en de Minister van LNV: de Minister is opdrachtgever van Staatsbosbeheer.

Het contract beschrijft de prestaties die Staatsbosbeheer zal leveren op de gebieden natuur, bos, landschap, recreatie, vermarkten en educatie én de bijdrage van LNV aan Staatsbosbeheer daarvoor. Één keer per vijf jaar berekent Staatsbosbeheer, in samenspraak met het departement, de normkosten voor alle doeltypes2, welke jaarlijks worden aangepast aan het loon- en prijsindexcijfer voor de rijksoverheid.

In het contract wordt niet alleen afgesproken welke natuurdoelen Staatsbosbeheer tegen welk tarief gaat beheren, maar zijn voor de organisatie ook taken op het gebied van ‘vermaatschappelijking’ opgenomen. Staatsbosbeheer moet een organisatie met een goed imago en een breed draagvlak in de maatschappij worden.

Naast deze horizontale component kent de relatie tussen Staatsbosbeheer en de Minister van LNV ook een verticale component: de Minister van LNV is eigenaar/enige aandeelhouder van Staatsbosbeheer. Beide relaties tussen Staatsbosbeheer en Minister van LNV zijn formeel geregeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en uitgewerkt in het Aansturingsprotocol Staatsbosbeheer.

In de praktijk hebben de Minister van LNV en Staatsbosbeheer twee cycli van opdrachtverstrekking, uitvoering en verantwoording:

  • 1. Een langjarige cyclus (vijf jaar): vastgelegd in een basisdocument, waarin beschreven staat de hoeveelheid en de kwaliteit werk die Staatsbosbeheer gaat leveren. Het gaat om de producten natuur, bos, landschap, recreatie, vermarkten en educatie.

    De vergoeding die Staatsbosbeheer ontvangt voor het werk (hoeveelheid en kwaliteit) wordt bepaald door het document normkosten.

    Jaarlijks vraagt de Minister van LNV formeel een offerte aan en stuurt Staatsbosbeheer een offerte. Deze offerte gaat vergezeld van verschillende formele documenten. Het grootste deel van de jaarlijkse offerte gaat over terreinbeheerstaken. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de beleidsondersteuning die Staatsbosbeheer aan LNV biedt. Verder worden afspraken gemaakt over prestaties op het terrein van voorlichting, educatie en vermaatschappelijking en overige producten, zoals landschapsherstelplannen.

  • 2. Specifieke afspraken tussen LNV, Staatsbosbeheer en boeren.

  • 3. LNV stuurt een goedkeuringsbrief, te beschouwen als jaarcontract, die formeel wordt bevestigd op de derde dinsdag van september.

    In een speerpuntenbrief (kaderbrief) deelt Staatsbosbeheer voorts het geld toe aan de regio’s, het hoofdkantoor en Dienstverlening. Aan het eind van ieder jaar vindt nacalculatie plaats, gevolgd door evaluatie van de verschillen tussen begroot en werkelijk.

    Staatsbosbeheer legt verantwoording af in twee rapportages: 1) rapportage doelrealisatie (= jaarverslag van de horizontale relatie en 2) jaarrekening en jaarverslag (= jaarverslag van de verticale relatie).

Daarnaast zijn er overlegvormen:

  • Periodiek overleg tussen Minister van LNV, Raad van Toezicht en directeur Staatsbosbeheer.

  • Periodiek overleg tussen Bestuursraad LNV en directeur Staatsbosbeheer.

  • Aansturingoverleg LNV-Staatsbosbeheer, waaraan het middenkader van LNV en Staatsbosbeheer deelnemen (ongeveer zes keer per jaar).

2.4 Missie en doelstellingen

2.4.1 Missie

De missie van Staatsbosbeheer is het leveren van een fundamentele bijdrage aan een duurzame relatie tussen mens en natuur, waarbij duurzaam betekent, een zodanige inrichting en beheer van de natuurgebieden, dat niet alleen de doelen van vandaag gerealiseerd worden, maar dat ook toekomstige generaties keuzes kunnen blijven maken.

Staatsbosbeheer is de grootste natuurbeheerder van Nederland. De organisatie beheert niet alleen bossen, maar ook duinen, heidegebieden, uiterwaarden en moerasgebieden. Tot de kerntaken van Staatsbosbeheer hoort ook de zorg voor verschillende cultuurhistorische elementen als forten en landgoederen

2.4.2 Doelstellingen

De doelstellingen van Staatsbosbeheer zijn:

  • Het beheren van de eigen gebieden: het instandhouden, herstellen en ontwikkelen van bos-, natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden in de gebieden van Staatsbosbeheer. Het natuurbeheer richt zich op het beheren van ecosystemen. Staatsbosbeheer wil een zo groot mogelijke verscheidenheid van Nederlandse ecosystemen en landschappen

  • instandhouden en laten zien. Het beheer van gebieden is zorgvuldig afgestemd op eigenschappen en eisen van elk afzonderlijk gebied. Naast het beheer van een compleet ecosysteem zijn het behoud van soorten, biodiversiteit, duurzaamheid en de – al dan niet cultuurhistorische – identiteit van het landschap de belangrijkste pijlers in het beheer.

  • Het bevorderen van recreatie in de gebieden van Staatsbosbeheer.

  • Staatsbosbeheer beschouwt recreatie en natuur als evenwaardig. Bijna alle natuurgebieden van Staatsbosbeheer staan open voor recreatie. Alleen als in een gebied kwetsbare planten groeien of voor verstoring gevoelige vogels of ander dieren leven, zijn beperkende maatregelen noodzakelijk. Recreatie is bij uitstek geschikt om maatschappelijk draagvlak te ontwikkelen voor natuur, landschap en het beheer daarvan.

  • Het leveren van een bijdrage aan de productie van milieuvriendelijke en vernieuwbare grondstoffen, zoals hout. Zo’n 7% van de Nederlandse houtbehoefte wordt uit Nederlandse bossen gedekt. Staatsbosbeheer levert daarvan ongeveer eenderde deel (300.000 m3 hout). Oogsten gebeurt door in een bos selectief bomen te kappen (dunnen).

  • Staatsbosbeheer zorgt er tevens voor dat het bos gezond blijft en dat het totale areaal bos gelijk blijft.

2.5 Organisatiestructuur

In hoofdlijnen is de organisatie van Staatsbosbeheer in te delen in drie onderdelen: de centrale afdelingen, Dienstverlening, en de regio’s. De taken van elk onderdeel worden kort toegelicht in het organisatieschema. Sinds 2005 kent Staatsbosbeheer een nieuwe structuur. Het organisatieschema is als volgt:

Bijlage 242461.png

Raad van Toezicht

De Raad van Toezicht is vergelijkbaar met een Raad van Commissarissen en heeft tot taak toezicht te houden op de directeur Staatsbosbeheer en deze met raad en daad terzijde te staan.

Directie Staatsbosbeheer

De algehele leiding van Staatsbosbeheer berust bij de directie die bestaat uit een algemeen directeur en een adjunct algemeen directeur.

Raad van Advies

Deze raad is in 1999 ingesteld door de Raad van Toezicht. De raad denkt op landelijk niveau mee en adviseert de directie over de wijze waarop Staatsbosbeheer meer kan aansluiten bij de wensen en inzichten van gebruikers van natuurgebieden.

Concernstaf

De Concernstaf is verantwoordelijk voor beleidsmatige en coördinerende taken m.b.t. de bedrijfsprocessen sturing, belangenbehartiging, innovatie, vermarkten, productie, informatievoorziening, relatie- en contactenbeheer, vastgoed- en bedrijfsmiddelenbeheer, personeels- en financieel beheer. Aan het hoofd van de Concernstaf staat de Directeur Concernstaf.

De Concernstaf bestaat uit een Bureau strategie en beleid en vier clusters.

  • Het Bureau strategie en beleid is verantwoordelijk voor het coördineren van het opstellen van de visie, de strategie en het ondernemingsplan van Staatsbosbeheer en voor de interne agendering van strategische vraagstukken en standpuntvorming. Ook het onderhouden van de relatie met de Minister van LNV is een van de belangrijkste taken van het Bureau.

  • Het Cluster Ontwikkeling & Beheer zorgt voor advies aan de directie, standpuntvoorbereiding, het uitvoeren van organisatiebrede analyses, kennisuitwisseling, innovatie en het adviseren van de regio’s.

  • Het Cluster Communicatie en Marketing is verantwoordelijk voor het verzorgen van de externe communicatie en de marketing. Ook verzorgt het cluster het secretariaat van de Raad van Advies.

  • Het Cluster Bedrijfsvoering verzorgt de bedrijfs- en salarisadministratie, het facilitair management, de documentaire informatievoorziening, de taken op het gebied van personeel en organisatie, juridische zaken en andere ondersteunende taken.

  • Het Cluster ICT verzorgt het beheer en de ontwikkeling van ICT-producten en diensten binnen Staatsbosbeheer.

Concerncontrol & Audit

De organisatie van de concerncontrol & audit bestaat uit de concerncontroller en regiocontrollers.

De concerncontroller is een vrijgestelde adviseur van de directie die op strategisch niveau over inhoud, middelen en processen adviseert. Hij/zij is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de audit & controlfunctie. Op centraal niveau functioneert onder de directeur Concernstaf een team voor alle operationele planning en controltaken.

De concerncontroller wordt door de directeur gemandateerd als secretaris van de Raad van Toezicht, geeft leiding aan de (operational) auditors en is voorzitter van het landelijk controloverleg.

De regiocontroller is cruciaal voor het verder versterken van het zelfstandig en bedrijfsmatig functioneren van de regiodirecties. De controller valt hiërarchisch direct onder de regiodirecteur en adviseert het management op het gebied van planning, rapportages, de inrichting van de administratieve organisatie en werking ervan.

Tevens voert de regiocontroller analyses uit, en kwaliteitsborging op het vlak van bedrijfsvoering en uitvoering van het primaire proces. De regiocontrollers worden functioneel aangestuurd en gecoördineerd door de concerncontroller.

Staatsbosbeheer Dienstverlening

Staatsbosbeheer Dienstverlening is een zelfstandige bedrijfseenheid binnen Staatsbosbeheer die zich direct richt op de zakelijke en consumentenmarkt. Dienstverlening bestaat uit drie productgroepen:

  • Productgroep hout: voor de verkoop van hout uit de bossen van Staatsbosbeheer;

  • Productgroep Buitenleven: verantwoordelijk voor de inrichting en de verhuur van de vakantiehuisjes (o.a. voormalige boswachterwoningen en boerderijen);

  • Productgroep Bronnen voor de natuur: voor de levering van hoogwaardig plantmateriaal aan overheden en bedrijven.

Regio’s

De vier regio’s van Staatsbosbeheer zijn primair verantwoordelijk voor het beheer van de terreinen in de regio. Leidend daarbij zijn de afspraken met de Minister van LNV. Over de uitvoering van deze afspraken leggen de regio’s verantwoording af aan de Concernstaf.

De regio’s zijn:

  • 1. Noord (de provincies Friesland, Groningen en Drenthe)

  • 2. Oost (de provincies Flevoland, Overijssel en Gelderland)

  • 3. West (de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht)

  • 4. Zuid (de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg

3 Selectiecriteria

3.1 Doelstelling van de selectie

De belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur moeten veilig gesteld worden voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zo ver deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven.

Dat betekent in de praktijk ook dat dankzij de selectielijst Staatsbosbeheer in staat zal zijn overbodige informatie (documenten, dossiers, digitale bestanden) te vernietigen en zo kosten (ruimte, beheer) kan besparen.

3.2 De selectielijst voor Staatsbosbeheer

De selectielijst van Staatsbosbeheer vervangt de tot nu toe gebruikte selectie- en vernietigingslijsten, voor zover deze selectie- en vernietigingslijsten handelingen kennen in de periode vanaf 1998:

 

Selectielijst/Vernietigingslijst

Vastgesteld op

Staatscourant

1

Vernietigingslijst van het onder het Ministerie van LNV ressorterende Staatsbosbeheer

9 november 1976

 

2

Vernietigingslijst van het Ministerie van LNV

28 juni 1993

 

1

Selectielijst Bosbouw

16 maart 1998

051

2

Selectielijst Relatienotabeleid

30 maart 1998

061

3

Selectielijst Rijksbegroting

30 juli 1998

142

4

Selectielijst Flora & Fauna

9 november 1999

216

5

Selectielijst Openluchtrecreatie

9 november1999

216

6

Selectielijst Natuur- en Landschapsbeheer

10 november 2000

219

7

Selectielijst Overheidspersoneel

onderdelen Arbeidsverhoudingen, Arbeidsvoorwaarden, Formatiebeleid, Arbeidsomstandigheden en Personeelsinformatievoorziening en administratie

16-17 oktober 2001

200

201

en blijft in de huidige vorm maximaal twintig jaar geldig. De lijst geldt voor alle vormen van neerslag die resulteren uit de beschreven handelingen. Dus voor digitale bestanden (e-mail, Word, Excel, digitale kaarten), databases en analoge bestanden, waaronder papieren documenten.

3.3 Selectiecriteria

De algemene selectiecriteria zijn op een positieve wijze geformuleerd, het zijn bewaarcriteria en geven de handelingen aan die met een B gewaardeerd worden, dat wil zeggen waarvan de neerslag permanent moet worden bewaard. De neerslag van de handelingen die met een V gewaardeerd zijn, kan op termijn vernietigd worden.

De volgende algemene selectiecriteria worden gehanteerd om de handelingen te selecteren waarvan de neerslag permanent moet worden bewaard.

Algemene selectiecriteria

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de Ministeriele verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Deze algemene criteria gelden in de meest voorkomende gevallen.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995, kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

3.4 Verslag vaststellingsprocedure

Op 5 januari 2007 is de ontwerp-selectielijst door Staatsbosbeheer aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met de selectielijst naar de RvC is gestuurd.

Vanaf 1 februari 2007 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief en op de websites van het Nationaal Archief en van het Ministerie van OCW, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 29 maart 2007 bracht de RvC advies uit (arc-2007.03635/8), hetwelk (naast enkele tekstuele correcties) aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

handeling 5 is opgesplitst in drie verschillende handelingen, te weten:

  • handeling 5: ‘Het uitvoeren van het voorlichtings- en communicatiebeleid’, met als waardering V, 10 jaar, m.u.v. één exemplaar eindproducten;

  • handeling 27: ‘Het adviseren van en het beantwoorden van vragen van burgers en bedrijven’, met als waardering V, 5 jaar, m.u.v. vragen die leiden tot beleidswijzigingen;

  • handeling 28: ‘Het voeren van overleg met derden over de planning en uitvoering van natuur- en landschapsbeheer’, met als waardering B (5).

Daarop werd de selectielijst op 30 mei 2007 door de algemene rijksarchivaris, namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vastgesteld (C/S&A/07/1408).

4 Leeswijzer van de handelingen

In deze selectielijst worden de handelingen van Staatsbosbeheer beschreven. Iedere handeling is vastgelegd in een gegevensblok met zeven velden. Op deze wijze:

Volgnummer

Handeling

Periode

Product

Grondslag/Bron

Opmerking

Waardering

Criterium

Volgnummer:

Alle handelingen zijn voorzien van een uniek volgnummer.

Handeling:

Een handeling is een (werk)proces dat kan worden vertaald in een aantal subwerkprocessen/activiteiten. De handelingen zijn in principe positief geformuleerd. Dat wil zeggen dat bij een handeling als ‘het vaststellen van een regeling’ ook ‘het intrekken van een regeling’ valt.

De handelingen zijn volledig gebaseerd op de bedrijfsprocessen van Staatsbosbeheer.

Periode:

De periode geeft aan wanneer een handeling is uitgevoerd. Als een handeling nog niet is beëindigd, is achter het eerste jaartal alleen een streepje gezet.

Product:

Het product is het resultaat van de handeling, meestal in de vorm van een papieren document(soort) en in de vorm van digitale gegevens.

Grondslag/Bron:

De grondslag geeft de wet of de wettelijke regeling aan waarop een handeling is gebaseerd. In veel gevallen voert de overheid taken uit zonder specifieke wettelijke grondslag: Er is dan sprake van een bron. Iedere overheidsorganisatie wordt geacht enkele algemene handelingen te verrichten. Hiervoor wordt geen bron of grondslag vermeld.

Waardering:

De waardering geeft aan of de neerslag van een handeling permanent wordt bewaard of vernietigd. In het laatste geval wordt ook aangegeven na hoeveel jaar de neerslag moet worden vernietigd. Daarbij worden de volgende afkortingen gebruikt:

  • V = vernietigen

  • 7 = het cijfer geeft aan na hoeveel jaar de neerslag mag worden vernietigd. Deze vernietiging mag pas daadwerkelijk worden doorgevoerd, na volledige afhandeling van een bepaald proces.

Voor permanent te bewaren handelingen wordt de afkorting ‘B’ gebruikt.

Criterium:

Het criterium geeft de reden aan waarom de neerslag van een handeling permanent moet worden bewaard. Bij vernietigbare neerslag blijft dit vak leeg.

De omschrijving van het criterium is te vinden bij 3.3. Selectiecriteria.

5 Selectielijst van Staatsbosbeheer

5.1 Sturing

Sturing omvat alle activiteiten gericht op het geven van richting aan Staatsbosbeheer, zoals het ontwikkelen van de organisatiestructuur en het bedrijfsmodel, het opstellen en evalueren van organisatiebeleid en -strategie, het opstellen van procedures en het inrichten van de organisatie om de taken en missie te kunnen uitvoeren.

1

Handeling: Het ontwikkelen van de organisatie van Staatsbosbeheer.

Periode: 1998–

Product: Inrichtings- en formatieplannen, nota’s, organisatie- en reorganisatierapporten.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Hier het ontwikkelen van de organisatie en ook de reorganisatie van de concernstaf en regionale organisatie van Staatsbosbeheer.

Hier ook: Beleid, plan van aanpak, regels en procedures voor de interne bedrijfsvoering. Zoals regels en procedures op het gebied van ondersteunende activiteiten, waaronder personeelszaken, facilitaire zaken, financiën, inkoop, ICT en documentaire informatievoorziening binnen Staatsbosbeheer.

Waardering: B

V10: plan van aanpak, regels en procedures voor de interne bedrijfsvoering. Dit alleen indien deze vervangen kunnen worden door nieuwe vastgestelde regels en procedures.

Criterium: 4

2

Handeling: Het voorbereiden, plannen, (mede)vaststellen, coördineren, verantwoorden en evalueren van beleid.

Periode: 1998–

Product: Beleidsnotities, beleidsvoorstellen, verslagen en rapportages.

Grondslag: Memorie van Toelichting op de verzelfstandiging van Staatsbosbeheer, Tweede-kamerstuk 24 622-3, vergaderjaar 1995-1996, p. 5.

Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 17, 19–22

Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Beleid inzake het bestaansrecht van Staatsbosbeheer, namelijk natuur- en landschapsbeheer en -⁠ontwikkeling. Hieronder hoort ook: Het initiëren, begeleiden en evalueren van nationale en internationale projecten, voorlichtings- en communicatiebeleid. Sluiten van een prestatiecontract met de Minister van LNV. Jaarverslag, jaarplan, normkosten, de SBB-offerte voor LNV, kaderbrief.

Plannen en verslagen van kortere periodes dan een jaar, waaronder maandverslagen en kwartaalrapportages, intern beleidsoverleg (raad van toezicht, raad van advies, directie- en managementoverleg, directie met ondernemingsraad – onderdeelcommissie) worden na 10 jaar vernietigd. Dit alleen bij aanwezigheid van het jaarplan en jaarverslag!

Waardering: B

V10: planningen en verslagen korter dan 1 jaar. Alleen indien jaarplan en verslag aanwezig.

Criterium: 1–3, 5

3

Handeling: Het leveren van bijdragen aan beleid van derden.

Periode: 1998–

Product: Verslagen, adviezen

Grondslag: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 3.

Opmerking: Bijdragen aan beleidsvorming natuur- en landschapsbeheer, waarvoor Staatsbosbeheer geen primaire verantwoordelijkheid of secretariaatsfunctie heeft. Hieronder vallen onder meer:

– Het deelnemen aan nationale en internationale projecten.

– Leveren bijdrage implementatie internationale richtlijnen en verdragen (bijvoorbeeld de EU Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn).

– Leveren bijdrage aan LNV m.b.t. uitvoering van internationale projecten (bijvoorbeeld PIN-Matra Projecten).

– Leveren van bijdrage aan internationale uitwisseling van kennis en ervaring.

– Deelnemen aan bijeenkomsten van het FAO-Joint Committee.

SBB geeft hierbij alleen een bijdrage aan handelingen die primair door anderen worden verricht.

Waardering: V 10

4

Handeling: Het voeren van werkoverleg.

Periode: 1998–

Product: Verslagen werkoverleg.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Het voeren van intern overleg t.b.v. de operationele sturing. Het gaat hier niet om beleidsoverleg, maar om overleg over operationele zaken en bedrijfsvoering (werkoverleg).

Waardering: V5

5.2 Belangenbehartiging

Belangenbehartiging omvat alle activiteiten gericht op het beïnvloeden van de besluitvorming van de overheid op het vlak van natuur- en cultuurbeheer en recreatie, het positioneren van Staatsbosbeheer in de samenleving en het geven van voorlichting over beleid en werkzaamheden van Staatsbosbeheer.

5

Handeling: Het uitvoeren van het voorlichtings- en communicatiebeleid.

Periode: 1998–

Product: Correspondentie, persberichten en eindproducten, zoals: voorlichtingsplannen, publicaties, tijdschriften, folders, brochures, posters, websites.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Hieronder vallen zowel interne als externe communicatie en voorlichting, zoals:

– Onverwacht Nederland (maandelijks blad voor leden)

– Intranet en internet.

– Ontwikkelen van een communicatiestrategie voor inhoudelijke doelen en producten.

– Verzorgen van de interne nieuwsvoorziening van Staatsbosbeheer (stamblad en intranet).

– Onderhouden en bewaken van de huisstijl.

– Werkzaamheden van SBB door o.a. het landelijke informatiecentrum voor publiek (Landelijk Publiek Servicepunt).

Waardering: V 10

B: één exemplaar eindproduct.

27

Handeling: Het adviseren van en het beantwoorden van vragen van burgers en bedrijven .

Periode: 1998–

Product: Correspondentie.

Bron: -

Opmerking: Hieronder ook klachten van burgers, bedrijven, instellingen e.a. organisaties over de werkzaamheden van Staatsbosbeheer.

Waardering: V 5

B: vragen /klachten die leiden tot beleidswijzigingen.

28

Handeling: Het voeren van overleg met derden over de planning en uitvoering van natuur- en landschapsbeheer.

Periode: 1998–

Product: Correspondentie, verslagen.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Het gaat hier onder meer om overleg met overheden, belangenorganisaties en koepelorganisaties, waaronder:

– Overleg met Ministeries als VROM (ruimtelijke ordening en milieu)

– LNV (Landbouw en Natuurbeheer).

– Verkeer en Waterstaat (infrastructuur en water)

– OCW (cultureel erfgoed)

– Overleg Nationale Parken

Overleg hier breed te zien, dus ook gebruik maken van inspraakmogelijkheden en het reageren op plannen.

Waardering: B

Criterium: 5

5.3 Innovatie

Innovatie omvat alle activiteiten gericht op het kennen van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen op het vlak van natuur- en cultuurbeheer en recreatie alsmede het verbeteren of ontwikkelen van beheermethoden en -technieken en productiemethoden en/of diensten en producten op het vlak van natuur- en cultuurbeheer en recreatie.

6

Handeling: Het ontwikkelen van beheermethoden, producten en diensten.

Periode: 1998–

Product: Vastgelegde beheermethoden, producten en diensten.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking:Onder meer:

– Het vernieuwen, onderhouden en ontwikkelen van beheers- en herstelmaatregelen voor terrein- en recreatiebeheer, vermaatschappelijking.

– Kennisontwikkeling, ontwikkelen restauratiemethoden en -technieken.

Waardering: B: Eindproducten.

V 10 : Voorbereiding en totstandkoming.

Criterium: 5

7

Handeling: Het voorbereiden, begeleiden en vaststellen van (wetenschappelijk) onderzoek.

Periode: 1998–

Product: Natuurwetenschappelijke nota’s, notities en onderzoeksrapporten.

Grondslag/

Bron: –

Opmerking: Hier onder meer wetenschappelijk onderzoek naar de flora en fauna in en op een terrein. Dit onderzoek bevat onder meer de planning, inventarisaties, analyses en evaluaties, met als resultaat vastgestelde onderzoeksdocumenten.

Waardering B

V10: begeleiden (wetenschappelijk) onderzoek.

Criterium 1 en 3

5.4 Vermarkten

Als ZBO heeft Staatsbosbeheer zich op de markt begeven. Alle handelingen in deze paragraaf hebben te maken met die nieuwe instelling van Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer concurreert in deze handelingen dus met andere natuurbeherende en educatieve instellingen.

Vermarkten omvat alle activiteiten gericht op het voldoen aan de behoefte van de overheid, ondernemingen en publieksdoelgroepen diensten te verlenen op het vlak van natuur- en cultuurbeheer en recreatie en diensten te verlenen inzake advisering en educatie op het vlak van natuur- en cultuurbeheer en recreatie, de levering van natuurproducten en het gebruiksrecht op arealen, gebouwen en ander onroerend goed.

8

Handeling: Het vermarkten van vastgoed, recreatie en natuur- en cultuurbeheer.

Periode: 1998–

Product: Correspondentie, contract.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Onder vermarkten van vastgoed wordt verstaan: alle activiteiten gericht op het aanbieden, aangaan en bewaken van het onder bepaalde voorwaarden in gebruik geven aan derden van terreinen, gebouwen en andere onroerende zaken.

Voorbeelden:

Zakelijke rechten: in erfpacht uitgeven, opstal en erfdienstbaarheden en overige zakelijke rechten.

Ook relatieve rechten maken hiervan onderdeel uit: verpachten, verhuren, jacht- en visrecht en overige relatieve rechten.

Deze zakelijke- en relatieve rechten gelden zowel voor doelstellingsgericht, bedrijfsondersteunend en niet doelstellingsgericht vastgoed.

Het vermarkten van recreatie en natuur- en cultuurbeheer bestaat uit alle activiteiten gericht op het aanbieden, aannemen en verantwoorden van diensten op het vlak van recreatie en natuur- en cultuurbeheer aan de overheid en anderen.

Voorbeelden:

Vermarkten natuurbeheer: overeenkomst met particulierbeheerder, aanbieding beheren gemeentebos.

Vermarkten cultuurbeheer: kaartenverkoop bezichtigingen fort, onderhoudsvoorstel aan derden.

Vermarkten recreatie: aanbiedingen excursies, omschrijving wandelroute, huurprijzen van vakantiewoningen.

Waardering: V 10

B: eindproducten = overeenkomsten – contracten

9

Handeling: Het produceren en vermarkten van natuurproducten.

Periode: 1998–

Product: Correspondentie, productie- en verkoopadministratie

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Onder productie wordt verstaan:

alle activiteiten gericht op het leveren van natuurproducten met de daarbij overeengekomen hoeveelheid, vorm en kwaliteit.

Het vermarkten bestaat uit alle activiteiten gericht op het ontwikkelen, verwerven, aanbieden en verkopen van natuurproducten. Hieronder vallen onder meer:

– Verkoop van hout, verkoop van aarde (vrijkomend bij natuurontwikkelingsprojecten) ten behoeve van infrastructurele en waterstaatkundige werken.

– Leveren van biomassa (resthout) als brandstof aan energiecentrales (via dochter-BV Staatsbosbeheer Energiehout BV/ Bio-Enerco BV).

– Verkopen van gemaaid gras.

Waardering: V 7

10

Handeling: Het vermarkten en geven van educatie en advies.

Periode: 1998–

Product: Adviezen, onder meer juridische. Educatief materiaal, excursieprogramma’s, excursieverslagen, verslagen van open dagen.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000.

Opmerking: Het vermarkten van adviezen en educatie bestaat uit zowel het aanbieden en verkopen hiervan. Hieronder vallen:

– Organiseren van excursies en het verzorgen van het gastheerschap voor recreatieve bezoeken van natuurgebieden voor het publiek.

– Verzorgen van kennisoverdracht aan de consument en recreant over natuurbeleid en -beheer (natuur en milieueducatie).

– Het beschikbaar stellen van werkplekken en het zorgen voor begeleiding in het kader van opleidingen.

– Overeenkomst advies aan LNV.

Onder het geven van advies vallen met name juridische adviezen, in veel gevallen opgenomen in dossiers van terreinen.

Bijvoorbeeld:

– De afwikkeling van formele zaken die samenhangen met verhuren en in gebruik geven van terreinen en objecten, bijvoorbeeld melkquota en mestquota.

– Conflicten met burgers of bedrijven over privaatrechtelijke kwesties, bijvoorbeeld bouwen of verbouwen van woningen.

– De afwikkeling van zaken rond bodemverontreining.

Waardering: 7

5.5 Productie

Productie omvat alle activiteiten gericht op het bereiken van het in het kader van het verlenen van een dienst op het vlak van natuur- en cultuurbeheer en recreatie overeengekomen streefbeelden/(sub)doeltypen, gericht op het leveren van de in het kader van te leveren natuurproducten overeengekomen hoeveelheid, vorm en kwaliteit evenals gericht op het bereiken van de in het kader van het verlenen van een dienst op het vlak van advisering en educatie inzake natuur- en cultuurbeheer en recreatie overeengekomen omvang, aard en kwaliteit.

11

Handeling: Het plannen, inventariseren, karteren, monitoren en evalueren van en voor het beheer van vastgoed, recreatie, natuur- en cultuur.

Periode: 1998–

Product: Beheerplannen, inventarisatiegegevens, geografische data, evaluatierapporten.

Grondslag: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 3

Opmerking: Hieronder valt onder meer:

– Het monitoren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

– Broedvogelkartering en vegetatiekartering

– Vastleggen van geografische informatie in databases

– Interne en externe kwaliteitsbeoordeling

– Plannen voor het beheer van vastgoed, waaronder ook de flora en fauna in het vastgoed

Waardering: B

Criterium: 1, 2, 3 en 5.

12

Handeling: Het uitvoeren van het beheer van vastgoed, recreatie, natuur en cultuur.

Periode: 1998–

Product: Correspondentie.

Grondslag: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 3

Opmerking: Hieronder wordt o.a. verstaan: natuurbeheer, cultuurbeheer en beheren van recreatievoorzieningen, het exploiteren en onderhouden van vastgoed en uitvoering van uitwerkingsplannen.

Waardering: V, 10 jaar na afloop contract

5.6 Informatievoorziening

Informatievoorziening omvat alle activiteiten gericht op het verkrijgen, beheren en exploiteren van al dan niet geautomatiseerde procedures en gegevensverzamelingen nodig voor het uitvoeren van de activiteiten van Staatsbosbeheer.

13

Handeling: Het plannen en ontwikkelen van de informatievoorziening.

Periode: 1998–

Product: Systemen, applicaties, plannen, systeemontwerp.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Hieronder vallen o.a.: informatieplannen, systeemontwerpen, projectenplannen.

Waardering: V10

B Eindproducten.

Criterium: 5

14

Handeling: Het beheren van de informatievoorziening.

Periode: 1998–

Product: Correspondentie en o.a. verklaring van overdracht en verklaring van vernietiging met daarbij behorende lijst van te vernietigen bestanden, inventarissen.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Hieronder valt het beheren en onderhouden van de documentaire informatievoorziening, computer- en informatiecentra en telefooncentrale.

Waardering: V5

15

Handeling: Het ontvangen en verzenden van documenten ter informatie.

Periode: 1998–

Product: Afschriften, kopieën, informatiebulletins.

Grondslag/

Bron: –

Opmerking Documenten die o.a. alleen ter kennisneming worden ontvangen of uitgaan.

Waardering V: binnen 1 jaar.

5.7 Relatie- en contactenbeheer

Relatie- en contactenbeheer omvat alle activiteiten gericht op het kennen en onderhouden van contacten met personen of instellingen die van belang voor Staatsbosbeheer waren, zijn of kunnen worden.

16

Handeling: Het onderhouden en beheren van relaties en contacten.

Periode: 1998–

Product: Relatiegegevens

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Gegevens van contacten en relaties, waaronder: naam, adres, woonplaats, telefoon en ander van belang zijnde data.

Waardering: V 5

5.8 Vastgoed- en bedrijfsmiddelenbeheer

Vastgoed- en bedrijfsmiddelenbeheer omvat alle activiteiten gericht op het verwerven, onderhouden, in voorraad hebben en afstoten van vastgoed en bedrijfsmiddelen die voor het verlenen van diensten op het vlak van natuur- en cultuurbeheer, recreatie en advisering en educatie en de productie van natuurproducten noodzakelijk zijn.

17

Handeling: Het verwerven en afstoten van doelstellingsgericht vastgoed.

Periode: 1998–

Product: Correspondentie, contracten.

Grondslag: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 3

Opmerking: Doelstellingsgericht vastgoed is vastgoed dat vanuit het rijksbeleid geredeneerd door SBB beheerd moet worden.

Op doelstellingsgericht vastgoed rust een beheersfunctie voor SBB. Dit vastgoed bestaat uit terreinen (incl. wateren) en opstallen. Onder verwerven en afstoten verstaan we: verkoop, ruiling, slopen, aankoop, schenking, wegschenken, overdracht van vastgoed.

Waardering: B

Criterium: 5

18

Handeling: Het verwerven en afstoten van bedrijfsondersteunend en niet-doelstellingsgericht vastgoed.

Periode: 1998–

Product: Correspondentie, contracten.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Bedrijfsondersteunend vastgoed is niet doelstellingsgericht vastgoed dat wordt ingezet bij de eigen bedrijfsprocessen, gericht op het bereiken van de doelstellingen van Staatsbosbeheer. Voorbeelden: bedrijfsgebouwen, waaronder regiokantoren en hoofdkantoor, werkschuren.

Niet doelstellingsgericht vastgoed is vastgoed dat noch uit doelstellingsgericht oogpunt noch uit bedrijfsondersteunend oogpunt wordt beheerd. Onder deze categorie valt o.a. theehuizen, vakantiewoningen en kiosken.

Waardering: V 10

19

Handeling: Het in gebruik nemen van vastgoed.

Periode: 1998–

Product: Correspondentie, contracten.

Grondslag: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 3

Opmerking: Onder het in gebruik nemen van vastgoed vallen in dit kader zakelijke en relatieve rechten.

Voorbeelden van zakelijke rechten zijn: in erfpacht nemen, opstal en erfdienstbaarheden.

Voorbeelden van relatieve rechten zijn: pachten en huren.

Deze zakelijke- en relatieve rechten gelden zowel voor doelstellingsgericht, bedrijfsondersteunend en niet doelstellingsgericht vastgoed.

Waardering: V 10

B: eindproducten = overeenkomsten - contracten.

20

Handeling: Het verwerven, onderhouden, in voorraad hebben en afstoten van goederen en diensten.

Periode: 1998–

Product: Inkoopadministratie, overeenkomsten

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: Hieronder vallen:

– Geven van inkoopadviezen en het afsluiten van concernbrede raamcontracten en risicomanagement.

– Afsluiten van verzekeringen.

– Verzorgen van de interne dienstverlening rond gebouwen, terreinen, personen en goederen.

– Aanschaffen dienstauto’s, aanbestedingen, uitbestedingen, offertes etc.

Waardering: V 7

V 15 Europese aanbestedingen

5.9 Personeelsbeheer

Personeelsbeheer omvat alle activiteiten gericht op het zorgdragen voor ‘de juiste man/vrouw op het juiste moment op de juiste plaats voor het uitvoeren van activiteiten in het kader van sturing, belangenbehartiging, innovatie, vermarkten, productie, vastgoed- en bedrijfsmiddelenbeheer, informatievoorziening, personeelsbeheer en financieel beheer.

21

Handeling: Het uitvoeren van personeelsbeleid.

Periode: 1998–

Product: Plannen van aanpak, procedures, circulaires.

Grondslag: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 16

Opmerking: Hieronder valt de uitvoering van alle afspraken die zijn gemaakt in de vorm van collectieve en individuele overeenkomsten, bedrijfsregelingen, adviezen op het gebied van arbeidsomstandigheden, rechtspositie en arbeidsvoorwaarden, mobiliteit, opleiding etc.

Onder het uitvoeren van het personeelsbeleid vallen alle uitvoerende P-activiteiten die niet specifiek op een personeelslid zijn gericht (organiseren van trainingen, personeelsplannen uitwerken etc.)

Documenten tbv een SBB-personeelslid zijn vastgelegd in handeling 25.

Waardering: V 10

22

Handeling: Het werven en selecteren van personeel.

Periode: 1998–

Product: Vacatures, sollicitatiebrieven.

Bron: Staatsbosbeheer, Definities bedrijfsfuncties/processen, 1 december 2000

Opmerking: De sollicitatiebescheiden van de aangenomen medewerk(st)ers komen in het personeelsdossier en vallen onder handeling 23.

Onder het werven van personeel vallen sollicitatieprocedures: een groot deel van de sollicitanten wordt helemaal geen personeel.

Waardering: V 1

De sollicitatiebescheiden van de aangenomen medewerkers komen in het personeelsdossier en vallen onder handeling 23.

23

Handeling: Het beheren van personeel.

Periode: 1998–

Product: Personeelsdossiers.

Grondslag: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 16

Opmerking: Documenten over een personeelslid van Staatsbosbeheer.

Alle personeelsdossiers (PD) komen voor vernietiging in aanmerking. Alleen bij hoge uitzondering kunnen bepaalde PD’s (bijv. dossiers van personen die een bijzondere betekenis hebben (gehad) voor de organisatie/het beleidsterrein) blijvend bewaard worden.’

Waardering: V 7

5.10 Financieel beheer

Financieel beheer omvat alle activiteiten gericht op het begroten en verantwoorden van de kosten en opbrengsten, het beheren van debiteuren en crediteuren, het beheren van de liquide middelen en het verantwoorden van ontvangsten en uitgaven, baten en lasten voortvloeiend uit activiteiten in het kader van belangenbehartiging, innovatie, vermarkten, productie, vastgoed- en bedrijfsmiddelenbeheer, informatievoorziening en personeelsbeheer.

24

Handeling: Het begroten en verantwoorden van het financieel beheer.

Periode: 1998–

Product: Begroting, voorbereidende documenten, perioderapportages, maandrapportages, kwartaalrapportages.

Grondslag: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 18.

Opmerking: Alle activiteiten gericht op het begroten en verantwoorden van de kosten. Het gaat niet om het opstellen van eindrapportages zoals jaarplan & jaarverslag, maar om de planning en controle (planning & control cyclus) hiervan.

Waardering: V 7

25

Handeling: Het verkrijgen en toekennen van financiële middelen.

Periode: 1998–

Product: Subsidie- en sponsoringdocumenten

Grondslag: Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, art. 18.

Opmerking: Alle activiteiten gericht op het verkrijgen van liquide middelen uit fondsen, wet of regelgeving en het verantwoorden van de juiste aanwending van die verkregen financiële middelen.

Waardering: V 7

26

Handeling: Het beheren van financiële middelen.

Periode: 1998–

Product: Boekhouding, financiële administratie

Grondslag/Bron: –

Opmerking: Alle activiteiten gericht op:

– Het administreren van de kosten en opbrengsten

– Het beheren van debiteuren en crediteuren

– Het beheren van de liquide middelen

– Het verantwoorden van ontvangsten en uitgaven

– Baten en lasten

Dit bovenstaande voortvloeiend uit activiteiten in het kader van belangbehartiging, innovatie, vermarkten, productie, vastgoed- en bedrijfsmiddelenbeheer, informatievoorziening en personeelsbeheer.

Waardering: V 7

6 Bronnen

6.1 Wet- en regelgeving

  • Wet van 11 september 1997 tot verzelfstandiging van Staatsbosbeheer (Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer), Staatsblad 1997, 514.

  • Reglementen Raad van Toezicht Staatsbosbeheer, Staatscourant 1998, nr. 103.

  • Regeling effectgerichte maatregelen in bossen en natuurterreinen, Staatscourant 1995, nr. 246.

  • Regeling handelwijze bij vervreemding, Staatscourant 30 januari 2001, nr. 21.

  • Selectielijst Natuur- en landschapsbeheer voor de neerslag van handelingen van de Minister van LNV en taakvoorgangers (vanaf 1945), Staatscourant 10 november 2000, nr. 219.

  • Archiefwet 1995, Staatsblad 1995, 313.

6.2 Overige bronnen

  • Commissie Evaluatie Staatsbosbeheer, Vooruit op eigen benen: evaluatie van de verzelfstandiging van Staatsbosbeheer 1998–2003, Den Haag, 2004.

  • Staatsbosbeheer, Jaarverslag 2003.

  • Staatsbosbeheer, Thuis bij Staatsbosbeheer natuurlijk! Visie op recreatie en beleving van natuur en landschap, mei 2004.

  • Concernjaarplan 2005

  • Offerte 2005

  • Staatsbosbeheer, Reorganisatievoorstel Staatsbosbeheer.

6.3 Interviews

  • Widoer Djelantik, 13 juni 2005.

  • Fred Mijnten, 13 juni 2005.

  • Wim Vos, 13 juni 2005.

  • Franke Hoekstra, 14 juni 2005.

  • Jasper Kuipers, 14 juni 2005.

  • Tijs Bos, 14 juni 2005.

  • Klaas Beukema, 16 juni 2005.

  • Sarah Tinneveld, 16 juni 2005.

  1. De afkorting LNV staat sinds 2002 voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. ^ [1]
  2. Voorbeelden: stuivend duin, broekbos op zuur veen, dennenbos op kalkarm duin etc. ^ [2]
Naar boven