Warenwetregeling tatoeëren en piercen

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-01-2009 t/m 17-04-2009

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 mei 2007, nr. VGP/PSL 2770998, houdende regels met betrekking tot het gebruik van tatoeage- en piercingmateriaal (Warenwetregeling tatoeëren en piercen)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 4, vijfde lid, en 9, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen en artikel 25, eerste en vierde lid, van de Warenwet;

Besluit:

Artikel 2

  • 1 De vergunning wordt door de ondernemer schriftelijk aangevraagd.

  • 2 In de aanvraag worden vermeld:

    • a. de naam, de rechtsvorm en het adres van de ondernemer, alsmede de naam waaronder de ondernemer handel drijft;

    • b. het bezoekadres van de ruimte waarvoor de vergunning wordt verzocht;

    • c. voor het gebruik van welke materialen de vergunning wordt gevraagd.

  • 3 Bij de aanvraag wordt een uittreksel gevoegd van de Kamer van Koophandel van de onderneming waarvoor de vergunning wordt gevraagd.

  • 4 De aanvraag wordt ingediend bij de GGD van de gemeente waar de ruimte is gelegen waarvoor de vergunning wordt gevraagd.

Artikel 3

  • 1 De vergunning heeft een geldigheidsduur van twee jaar.

  • 2 Indien de aanvrager, die voor de ruimte waarvoor een vergunning wordt gevraagd, een vergunning vraagt in verband met de beëindiging van een eerder verleende vergunning, behoudt die eerder verleende vergunning haar geldigheid totdat op de nieuwe aanvraag is beslist.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing indien de aanvraag voor de vergunning niet uiterlijk acht weken voor het beëindigen van de eerdere vergunning is gedaan.

Artikel 4

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport houdt een openbaar register bij waarin is opgenomen:

  • a. aan welke ondernemers een vergunning is verleend;

  • b. voor welke ruimten een vergunning is verleend;

  • c. voor welk gebruik de vergunning is verleend;

  • d. voor welke periode de vergunning geldig is.

Artikel 4a

In de vergunning worden de materialen vermeld, waarvoor de vergunning wordt verleend.

Artikel 5

  • 1 De aanvrager is aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een retributie verschuldigd voor elke ingediende aanvraag voor een vergunning.

  • 2 De retributie voor het in behandeling nemen van een aanvraag bedraagt:

    • a. € 371,36 voor een vergunning voor het gebruik van een tatoeagemachine;

    • b. € 324,94 voor een vergunning voor het gebruik van pigmenteerpen;

    • c. € 371,36 voor het gebruik van ander tatoeagemateriaal als bedoeld onder a en b;

    • d. € 185,68 voor een vergunning voor het gebruik van piercingmateriaal ten behoeve van het aanbrengen van een piercing in het vlakke gedeelte van het kraakbeen van het oor of de neusvleugel;

    • e. € 371,36 voor een vergunning voor het gebruik van een naald ten behoeve van het aanbrengen van een piercing;

    • f. € 464,20, indien:

      • de aanvraag betrekking heeft op twee of meer vormen van gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal als bedoeld in de onderdelen a tot en met e, en

      • die vormen van gebruik betrekking hebben op dezelfde ruimte.

  • 3 De retributie wordt vermeerderd met € 23,21 voor elk kwartier of gedeelte van een kwartier die de toezichthouder besteedt om te reizen, teneinde het onderzoek, bedoeld in artikel 4, derde lid, van het besluit, in te stellen.

  • 4 Indien het onderzoek, bedoeld in artikel 4, derde lid, van het besluit, in overleg met de aanvrager op een later tijdstip wordt voortgezet, wordt de retributie verhoogd met een bedrag van € 23,21 voor elk kwartier of gedeelte van een kwartier:

    • a. dat de voortzetting duurt, en

    • b. voor de reistijd die nodig is om het onderzoek te kunnen voortzetten.

Artikel 6

  • 1 De ondernemer draagt er zorg voor dat in de ruimte waar tatoeage- of piercingmateriaal wordt gebruikt, schriftelijke informatie voorhanden is over het gebruik van het materiaal waarvoor een vergunning is verleend, betreffende:

    • a. de gevaren voor infecties en andere complicaties;

    • b. het verzorgen van de verwondingen die ontstaan door het gebruik van het materiaal waarvoor een vergunning is verleend;

    • c. de risico’s van het gebruik van het materiaal bij gezondheidsklachten.

  • 2 De ondernemer draagt er zorg voor dat degene ten aanzien van wie het tatoeage- of piercingmateriaal zal worden gebruikt, tijdig voor gebruik van de informatie in kennis wordt gesteld.

  • 3 Indien de persoon ten aanzien van wie het tatoeage- of piercingmateriaal wordt gebruikt, wordt vergezeld van zijn wettige vertegenwoordiger, draagt de ondernemer er tevens zorg voor dat ook die persoon tijdig voor het gebruik van de schriftelijke informatie in kennis wordt gesteld.

Artikel 7

Als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van artikel 24 en op de naleving van het bepaalde bij of krachtens het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen, worden aangewezen de ambtenaren werkzaam bij de GGD’en.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling tatoeëren en piercen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven