Subsidieregeling internationale milieusamenwerking 2007

[Regeling vervallen per 21-06-2008.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 06-05-2007 t/m 20-06-2008

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 april 2007, nr. IZ2007036125, tot vaststelling van het Subsidieregeling Internationale milieusamenwerking 2007

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • b. Internationale milieusamenwerking: samenwerking op milieubeleidsterrein in internationale context, waaronder ook begrepen de Europese Unie;

  • c. samenwerkingsovereenkomst: overeenkomst in de vorm van een Memorandum of Understanding, een Letter of Intent of een Arrangement tussen de Minister of diens vertegenwoordiger en zijn buitenlandse ambtgenoot of diens vertegenwoordiger om op milieuterrein gezamenlijk activiteiten ter hand te nemen;

  • d. Europese Instellingen: Europese Commissie, het Europees Parlement, Agentschappen van de Europese Unie, de Europese Raad en de verschillende Raadsformaties.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

De Minister kan aan een aanvrager subsidie verstrekken in de kosten van een project ter bevordering van internationale milieusamenwerking met in het bijzonder als doel:

  • a. beïnvloeding van de Europese instellingen en het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid bij de prioritaire onderwerpen uit de Internationale VROM-agenda (kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XI, nr. 17), te weten het beleid inzake klimaat en energie, luchtkwaliteitsbeleid, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de evaluatie van het zesde Milieuactieprogramma van de Europese Commissie en de ruimtelijke impact van Europees beleid en regelgeving;

  • b. het concreet invulling geven aan duurzame ruimtelijke en stedelijke ontwikkeling in relatie tot Europees en internationaal milieubeleid;

  • c. het concretiseren van duurzame ontwikkeling, in lijn met internationale afspraken in Agenda 21, de WSSD 2002, de VN Millennium Review Summit 2005 en de Europese Duurzame Ontwikkelingsstrategie; dit in het bijzonder voor de beleidsvelden klimaat en energie, luchtkwaliteit en bescherming en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen;

  • d. het bevorderen van vergroening van het internationaal financieel instrumentarium, het ontwikkelen van innovatieve internationale financieringswijzen, anders dan alleen gericht op de inzet van ODA (Official Development Assistance), alsmede de daadwerkelijke implementatie, respectievelijk benutting hiervan door de Europese instellingen, de internationale financiële instellingen en de private sector;

  • e. het geven van concrete invulling aan en uitwerking van de werkprogramma’s welke ressorteren onder de samenwerkingsovereenkomsten die door de Minister van VROM op milieubeleidsterrein zijn afgesloten;

  • f. uitvoering geven aan de afspraken van de 5e Ministeriële Conferentie ‘Environment for Europe’ (Kiev, 21–23 mei 2003), in het bijzonder de Milieustrategie voor de landen van Oost-Europa, de Kaukasus en Centraal-Azië (EECCA Environment Strategy), waarbij de nadruk ligt op capaciteitsopbouw van NGO’s en overheidsinstellingen op het terrein van publieke participatie, vergunningverlening en handhaving, milieu-effectrapportage en strategische milieubeoordeling, dit alles mede in het licht van de voorbereiding en follow up van de 6e Ministeriële Conferentie te Belgrado (10–12 oktober 2007);

  • g. voorkomen van situaties, waar milieu-aantasting oorzaak kan worden van grensoverschrijdende conflicten;

  • h. het versterken van de positie en van de mondiale aansturing van het internationale milieubeleid, het vergroten van coherentie tussen de activiteiten van de verschillende multilaterale milieuverdragen en het vergroten van maatschappelijk draagvlak voor internationaal en Europees milieubeleid;

  • i. het versterken van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van Europese en internationale afspraken op milieugebied, alsmede de daadwerkelijke structurele uitvoering en handhaving daarvan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

Een project komt niet voor subsidie in aanmerking, indien het naar het oordeel van de Minister valt binnen de reikwijdte van:

Artikel 4

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

  • 1 Subsidie kan worden verleend aan een volkenrechtelijke organisatie of een rechtspersoon.

  • 2 Subsidie kan niet worden verleend aan:

    • a. de Nederlandse rijksoverheid, provinciale overheden, gemeentelijke overheden of waterschappen;

    • b. organisaties met een winstoogmerk of organisaties die zijn opgericht door organisaties met een winstoogmerk.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

Bij de aanvraag tot subsidieverlening wordt aangegeven:

  • a. aan welke van de in artikel 2 genoemde doelstellingen (a t/m i) het project bijdraagt;

  • b. wat de doelstellingen van het project zijn;

  • c. op welke wijze kan worden vastgesteld of de geformuleerde doelstellingen zijn behaald;

  • d. welke activiteiten worden verricht, gespecificeerd naar tijd en kosten;

  • e. welke factoren de uitkomst van het project negatief kunnen beïnvloeden en op welke wijze dit wordt ondervangen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

  • 1 Indien de aanvraag voor subsidie wordt ingediend door een rechtspersoon die krachtens privaatrecht is opgericht, dient de aanvraag vergezeld te gaan van:

    • a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon of van de geldende statuten, en

    • b. de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 2 De in het eerste lid, onder b, bedoelde bescheiden, dan wel het verslag over de financiële positie dienen te zijn voorzien van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.

  • 3 Indien de aanvraag wordt ingediend door een onderneming in de zin van artikel 87 van het EG-Verdrag dient de aanvraag vergezeld te gaan van een de-minimisverklaring als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de de-minimisverordening van de Europese Commissie (verordening (EG) nr. 1998/2006 van 15 december 2006 (PbEU2006, L 379/5).

Artikel 7

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

De Minister neemt bij de beoordeling van de aanvraag in acht de mate waarin:

  • a. het project bijdraagt aan één of meer van de in artikel 2 bedoelde doelstellingen;

  • b. de gevraagde subsidie in evenredige verhouding staat tot de aard en omvang van de beoogde resultaten van het project;

  • c. het project een meer dan incidentele uitwerking zal hebben;

  • d. de subsidie wordt gebruikt voor de voorbereiding van een project waarvoor subsidies in breder Nederlands, Europees of internationaal verband kunnen worden aangevraagd;

  • e. er sprake is van draagvlak voor het project bij de betrokken organisaties en overheden, bijvoorbeeld blijkend uit bijdragen die organisaties of overheden hebben toegezegd ten behoeve van het project of uit documenten waarin is vastgelegd dat die organisaties of overheden met het project hebben ingestemd;

  • f. het project meerwaarde heeft ten opzichte van in voorgaande jaren verleende subsidies;

  • g. het project een reële slaagkans heeft.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

  • 1 Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen en door de subsidieaanvrager gemaakte kosten.

  • 2 Beoordeling van de hoogte van de personeelskosten vindt plaats op basis van curricula vitae van de personen die aan het project zullen gaan werken en aan de hand van personeelstarieven die vergelijkbaar zijn met de door de Rijksoverheid gehanteerde personeelstarieven en tarieven van relevante eerder uitgevoerde projecten. In alle gevallen ligt het eindoordeel over tarieven bij de Minister.

  • 3 Verrekenbare omzetbelasting, winst- en reserveringsopslagen zijn geen subsidiabele kosten.

  • 4 Exploitatiekosten en overheadkosten kunnen voor vergoeding in aanmerking komen tot maximaal 7,5% van de totale projectkosten.

  • 5 Vergoeding van voor het project aangeschafte goederen is alleen mogelijk indien deze voor een goede uitvoering van het project noodzakelijk zijn. Alleen de afschrijvingskosten gedurende de projectduur komen voor vergoeding in aanmerking. De afschrijvingskosten dienen gebaseerd te zijn op een reële afschrijvingsmethode.

  • 6 De ingediende projectbegroting wordt zoveel mogelijk gespecificeerd en heeft een herleidbare relatie met de beschrijving van de uit te voeren activiteiten.

  • 7 Kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag zijn geen subsidiabele kosten.

  • 8 Het maximale subsidiebedrag voor een project als bedoeld in artikel 2 bedraagt € 75.000,–.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2007 bedraagt € 1.000.000,–.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

De aanvragen worden gelijktijdig beoordeeld aan de hand van de in artikel 7 genoemde criteria. Bij het toekennen van de subsidieverlening kan een evenwichtige spreiding van het beschikbare subsidiebudget over de doelstellingen van artikel 2 een mede bepalende factor zijn.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

De Minister is niet verantwoordelijk voor de beleidsmatige conclusies van de gesubsidieerde projecten. De Minister kan echter bij de subsidieverlening of bij de oplevering van de resultaten bepalen dat:

  • a. hij vrijelijk en om niet gebruik kan maken van alle voortbrengselen waarop auteurs- of andere intellectuele eigendomsrechten kunnen gelden en die geheel of gedeeltelijk met de subsidie worden vervaardigd, en

  • b. de subsidieontvanger bij publicaties met betrekking tot het gesubsidieerde project en in correspondentie met derden die bij de uitvoering van het project zijn betrokken, meldt dat het project geheel of gedeeltelijk bekostigd is uit een subsidie, verleend door de Minister.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

  • 1 Aanvragen tot subsidieverlening en de de-minimisverklaring worden vóór 1 september 2007 ingediend bij SenterNovem, t.a.v. secretariaat SMOM, Postbus 8242, 3503 RE Utrecht, met gebruikmaking van de aldaar verkrijgbare formulieren. Het aanvraagformulier en de de-minimisverklaring kunt u downloaden van www.SenterNovem.nl/SMOM onder publicaties.

  • 2 Aanvragen tot subsidieverlening dienen schriftelijk ingediend te worden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

  • 3 Bestaande aanspraken en verplichtingen bij, op grond of in het kader van de, al naar gelang het toepasselijk regime. blijven in stand.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 21-06-2008]

  • 1 Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling internationale milieusamenwerking 2007.

  • 2 Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 april 2007

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Naar boven