Vennootschapsbelasting, fonds voor gemene rekening, toestemmingsvereiste

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 25-12-2015 t/m heden

Vennootschapsbelasting, fonds voor gemene rekening, toestemmingsvereiste

De Minister van Financiën heeft het volgende besloten:

Dit besluit is een aanpassing van het besluit over fondsen voor gemene rekening en asset pooling (besluit van 27 maart 2006, nr. CPP2005/2729M). Gezien signalen uit de praktijk en de verdergaande internationalisering is besloten om het toestemmingvereiste te versoepelen. Het toestemmingsvereiste is van belang voor de bepaling van de belastingplicht voor de vennootschapsbelasting en de inkomstenbelasting. Het besluit bevat daarnaast een verduidelijking voor het stapelen van fondsen voor gemene rekening. Het besluit van 27 maart 2006, nr. CPP2005/2729M alsmede het besluit van 29 augustus 1988, nr. DB88/5113M, wordt hiermee ingetrokken.

1. Inleiding

Fondsen voor gemene rekening zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting vanwege de beoogde neutraliteit van belastingheffing ten opzichte van beleggingsmaatschappijen die wel rechtspersoonlijkheid bezitten. Fondsen voor gemene rekening missen weliswaar rechtspersoonlijkheid maar zij vervullen in het maatschappelijke verkeer dezelfde functie als de op hetzelfde terrein opererende naamloze vennootschappen. Daarbij onderscheiden fondsen voor gemene rekening zich in financieel-economisch opzicht niet wezenlijk van naamloze vennootschappen die het beleggen van gelden in effecten of vastgoed ten doel hebben.

In tegenstelling tot de wettelijke bepalingen, wordt in het spraakgebruik onderscheid gemaakt tussen enerzijds open fondsen voor gemene rekening, waarmee gedoeld wordt op het fonds zoals beschreven in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb), juncto het tweede lid van dat artikel, en anderzijds besloten fondsen voor gemene rekening. Deze laatsten zijn onder voorwaarden fiscaal transparant, dat wil zeggen dat zij niet belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting. In het vervolg van dit besluit worden de (niet-wettelijke) termen open en besloten fondsen gebruikt.

Mede door de fiscale transparantie is het besloten fonds voor gemene rekening een geschikte samenwerkingsvorm voor het bundelen van internationaal pensioenvermogen, het zogenoemde ‘asset pooling’ (zie hierna onder 5).

2. Definitie

Op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel f, juncto het tweede lid, van de Wet Vpb is een fonds voor gemene rekening ‘een fonds ter verkrijging van voordelen voor de deelgerechtigden door het voor gemene rekening beleggen of anderszins aanwenden van gelden….’. Met de frase ‘het anderszins aanwenden van gelden’ wordt slechts een uitbreiding gegeven van het begrip beleggen. De tekst leidt niet tot de conclusie dat de activiteiten van een fonds voor gemene rekening een onderneming mogen vormen. In de parlementaire behandeling wordt als voorbeeld van het anderszins aanwenden van gelden de handel in onroerend goed genoemd.

De activiteiten van een fonds voor gemene rekening zijn gericht op het bijeenbrengen van vermogen door meerdere personen met een (of meerdere) gemeenschappelijke beleggingsdoel(en). Deelname vindt plaats via participatiebewijzen (bewijzen van deelgerechtigdheid). Het fonds voor gemene rekening heeft geen specifieke rechtsvorm, maar is een samenwerkingsverband met doorgaans een (zelfstandige) bewaarder en een (zelfstandige) beheerder.

3. Toestemmingsvereiste bij verhandelen van participaties

Van een zogenoemd open fonds voor gemene rekening is sprake, wanneer de participaties vrij verhandelbaar zijn. Dat wil zeggen dat voor de vervreemding van de participaties niet de toestemming van alle participanten nodig is. Zo’n open fonds voor gemene rekening is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.

Van een zogenoemd besloten fonds is allereerst sprake indien het een fonds betreft waarbij de vervreemding van de bewijzen van deelgerechtigdheid in beginsel onbeperkt kan plaatsvinden, mits daarvoor de toestemming van alle participanten verkregen is (de zogenoemde toestemmingsvariant). Deze toestemming behoeft echter niet langer actief te worden verleend. Indien voor een toetreding of een vervanging aan alle participanten schriftelijk toestemming is gevraagd en die toestemming niet binnen vier weken wordt geweigerd, mag er van worden uitgegaan dat de toestemming is verleend. De genoemde termijn gaat lopen op de dag na die waarop aan alle participanten schriftelijk toestemming is gevraagd. Het begrip toestemmingsvereiste in dit besluit wordt op deze wijze uitgelegd.

Verder geldt een fonds als besloten als de vervreemding van de bewijzen van deelgerechtigdheid uitsluitend kan geschieden aan het fonds zelf of aan bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de participant, ook zonder dat daarvoor de toestemming van alle participanten vereist is (de zogenoemde inkoopvariant). Ook indien de participaties uitsluitend te vervreemden zijn aan het fonds zelf en het fonds deze participaties na koop in portefeuille houdt om vervolgens deze participaties eventueel opnieuw uit te geven, blijft er sprake van een besloten fonds voor gemene rekening.

Een zogenoemd besloten fonds voor gemene rekening is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De participanten worden rechtstreeks in de belastingheffing betrokken.

De feitelijke omstandigheden en de inhoud van de statuten of voorwaarden van deelneming bepalen of sprake is van het verlenen van toestemming bij het verhandelen van de participaties.

4. Toestemmingsvereiste bij paraplufonds voor gemene rekening

Er is sprake van een paraplufonds, als een fonds in meer deelfondsen of subfondsen is verdeeld, elk deelfonds zijn eigen beleggingsbeleid, eigen kosten, eigen benchmark en eigen administratie heeft. In het economische verkeer treden de deelfondsen onder de naam van het paraplufonds als één fonds naar buiten op. Deze paraplufonds-structuur leidt tot kostenbesparing voor zowel de belegger en de beheerder, als de bewaarder.

Voor de vennootschapsbelasting wordt een paraplufonds als één fonds voor gemene rekening aangemerkt indien niet elk deelfonds een afgescheiden vermogen heeft. Dit is het geval indien een negatief vermogen van een deelfonds ten laste van de andere deelfondsen kan worden gebracht of indien anderszins vermogen kan worden overgeheveld naar andere deelfondsen. Het toestemmingsvereiste wordt dan getoetst op het niveau van het (allesomvattende) fonds.

Goedkeuring

Goedgekeurd wordt echter dat het toestemmingsvereiste op het niveau van de deelfondsen getoetst mag worden als elk deelfonds op zichzelf de kenmerken van een fonds voor gemene rekening (zoals hiervoor beschreven) heeft en de deelfondsen administratief gescheiden vermogens hebben; ook indien de deelfondsen de verplichting hebben om het negatieve vermogen van een ander deelfonds binnen hetzelfde paraplufonds aan te vullen of te verrekenen op grond van de overeenkomsten binnen het paraplufonds, kan voor deze goedkeuring sprake zijn van administratief gescheiden vermogens.

Indien alle deelfondsen dan afzonderlijk als een besloten fonds voor gemene rekening kwalificeren, is het paraplufonds als geheel één besloten fonds voor gemene rekening. Indien één deelfonds niet (of niet meer, als gevolg van de onderlinge aanvulling of verrekening van (negatieve) vermogens) kwalificeert als een besloten fonds voor gemene rekening, is het paraplufonds vanaf dat moment als geheel voor de vennootschapsbelasting een open fonds voor gemene rekening.

5. Asset Pooling

Internationaal opererende ondernemingen bundelen in toenemende mate hun internationale pensioenvermogen. Behalve schaalvoordelen op de kosten van vermogensbeheer en bewaring van de beleggingen, verwachten zij door meer diversificatie een hoger rendement. Indien deze bundeling plaats vindt in een besloten fonds voor gemene rekening, en dus voldaan wordt aan de hierboven onder 3 en 4 genoemde voorwaarden, worden de beleggingsinkomsten op dezelfde wijze in de belastingheffing betrokken als wanneer de pensioenfondsen rechtstreeks zouden beleggen. Voor verdragstoepassing kwalificeert niet het fonds voor gemene rekening, maar de participanten in het fonds.

Een beheerder van een fonds die vooraf zekerheid wil over de fiscale behandeling kan onder vermelding van de feitelijke omstandigheden en de inhoud van de overeenkomst contact opnemen met de inspecteur van de Belastingdienst/Amsterdam.

Het kan voorkomen dat bij een verdragspartner vragen rijzen over de toekenning van verdragsvoordelen wanneer via een fonds voor gemene rekening wordt belegd. In dergelijke gevallen is het Ministerie van Financiën, op verzoek, bereid om met deze verdragspartner in overleg te treden. Een beheerder van een fonds voor gemene rekening kan in dit kader contact opnemen met de directie Internationale Fiscale Zaken van het Ministerie van Financiën.

6. Het stapelen van fondsen voor gemene rekening

De afgelopen periode is mij gevraagd hoe bij het stapelen van personenvennootschappen moet worden aangekeken tegen fondsen voor gemene rekening waarbij de vervreemding van de bewijzen van deelgerechtigdheid uitsluitend kan geschieden aan het fonds zelf of aan bloed- en aanverwanten in de rechte linie van de participant (de zogenoemde inkoopvariant). Omwille van de duidelijkheid merk ik op dat een fonds voor gemene rekening met een inkoopvariant gecombineerd kan worden met een fonds voor gemene rekening met eveneens een inkoopvariant zonder dat daarmee het besloten karakter van deze gestapelde fondsen wordt aangetast.

Voor stapels waarin zowel fondsen voor gemene rekening met een inkoopvariant als met een toestemmingsvariant zijn opgenomen, of waarin naast een of meerdere fondsen voor gemene rekening ook een samenwerkingsverband met een toestemmingsvariant is opgenomen, verwijs ik naar onderdelen 5 en 7 van mijn besluit van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M. Hierin ga ik in op het stapelen van samenwerkingsverbanden met een toestemmingsvariant en geef ik een goedkeuring in de vorm van het zogenoemde enkelvoudig toestemmingsvereiste. Zoals in dat onderdeel 5 aangegeven, geldt deze goedkeuring en de daarbij horende voorwaarde ook bij stapels waarbij een samenwerkingsverband met een toestemmingsvariant wordt gecombineerd met een fonds voor gemene rekening met een inkoopvariant of met een toestemmingsvariant.

7. Ingetrokken regeling

De volgende besluiten zijn ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:

  • besluit van 29 augustus 1988, nr. DB88/5113M;

  • besluit van 27 maart 2006, nr. CPP2005/2729M.

8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van dit besluit.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 januari 2007

De

Minister

van Financiën,
namens deze:
de

directeur-generaal Belastingdienst

,

J. Thunnissen

Naar boven