Wijzigingswet Arbeidstijdenwet (vereenvoudiging wet)

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-04-2007 t/m heden

Wet van 30 november 2006 tot wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met vereenvoudiging van die wet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Arbeidstijdenwet te vereenvoudigen en aldus voor werkgevers en werknemers de mogelijkheden te vergroten om op maat afspraken te maken inzake arbeids- en rusttijden van werknemers met behoud van de noodzakelijke bescherming van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van die werknemers;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel V

  • 1 Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een collectieve regeling als bedoeld in artikel 1:3 van de Arbeidstijdenwet van toepassing is, waarvan de inwerkingtreding ligt voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft de Arbeidstijdenwet van toepassing, zoals die wet luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt de toepassing van Arbeidstijdenwet, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, slechts tot het tijdstip waarop de collectieve regeling, bedoeld in het eerste lid, expireert, doch uiterlijk tot een jaar na inwerkingtreding van deze wet.

  • 3 Het eerste of tweede lid geldt niet, indien in de desbetreffende collectieve regeling is voorzien in de toepassing van deze wet.

Artikel VI

Tot 11 april 2007 geldt in afwijking van artikel 5:15, vijfde lid, van de Arbeidstijdenwet, zoals dit lid komt te luiden na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel L, van deze wet, dat bij de toepassing van artikel 5:15 van de Arbeidstijdenwetverordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PbEG L 370) in acht wordt genomen.

Artikel VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 30 november 2006

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Uitgegeven de twaalfde december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven