Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer)

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 16-01-2007 t/m 31-12-2007

Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een onafhankelijke positie van netbeheerders ten aanzien van productie-, handels- en leveringsbedrijven van elektriciteit en gas te bevorderen en ook overigens nadere eisen te stellen aan de taken van netbeheerders en aan de uitvoering daarvan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

[Red: Wijzigt de Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer.]

Artikel IV

  • 1 De rechtspersoon die de vennootschap heeft aangewezen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10 van de Elektriciteitswet 1998 de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is, draagt ervoor zorg dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de hiervoor bedoelde wijziging de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet mede betrekking heeft op de netten met een spanningsniveau van 110 kV en van 150 kV.

Artikel V

  • 1 In de artikelen VI tot en met VId wordt onder overeenkomst verstaan een overeenkomst van huur en verhuur of een soortgelijke overeenkomst met betrekking tot een net waarbij partij is een naar buitenlands recht opgerichte entiteit, of diens rechtsopvolger, en die is gesloten voor 14 juli 2004. Onder rechtsopvolger als bedoeld in de vorige volzin wordt niet begrepen een vennootschap of rechtspersoon naar Nederlands recht die bij het aangaan van de overeenkomst partij was, of een groepsmaatschappij van deze rechtspersoon of vennootschap.

  • 2 In de artikelen VI tot en met VId wordt onder economische eigendom van een net mede verstaan een recht van gebruik van het net op grond van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid en onder degene die de economische eigendom verkrijgt wordt mede verstaan degene die op grond van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid het recht verkrijgt of dient te verkrijgen om het net in bezit te nemen of te gebruiken.

  • 4 In de artikelen VIb en VIc wordt onder Onze Minister verstaan Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel VI

  • 1 Een netbeheerder voldoet aan artikel 10a van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk artikel 3b van de Gaswet, indien hij of een vennootschap waarin hij alle aandelen houdt, over de economische eigendom van het net beschikt, behoudens de rechten van derden die voortvloeien uit of verband houden met een overeenkomst met betrekking tot dat net.

  • 2 Indien uit een overeenkomst voortvloeit dat een ander dan de aangewezen netbeheerder van het net waarop die overeenkomst betrekking heeft de economische eigendom van dat net verkrijgt, zijn de artikelen 10a van de Elektriciteitwet 1998 onderscheidenlijk 3b van de Gaswet niet van toepassing gedurende dertien weken na het tijdstip van die verkrijging.

  • 3 Indien het tweede lid toepassing vindt, kan degene die de economische eigendom verkrijgt binnen de in dat lid genoemde termijn van dertien weken een nieuwe netbeheerder aanwijzen, met inachtneming van alle daarvoor bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk de Gaswet gestelde regels, waaronder de verplichting om de economische eigendom te verschaffen aan de netbeheerder. Evenwel zijn op deze aanwijzing de artikelen 10, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk 2, derde lid, van de Gaswet niet van toepassing.

  • 4 Indien het derde lid toepassing vindt, heeft degene die de economische eigendom verschaft aan de netbeheerder recht op een tegenprestatie die de marktwaarde van de verschafte rechten op het net vertegenwoordigt.

Artikel VIa

  • 1 Het beheer van een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ingevolge de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, geschiedt voor zover dat en op een wijze die in overeenstemming is met de rechten van derden die voortvloeien uit een overeenkomst met betrekking tot dat net.

  • 2 Indien uit een overeenkomst voortvloeit dat met ingang van een datum gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, een ander de economische eigendom van een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV verkrijgt dan degene die voor dat tijdstip over de economische eigendom beschikte, wijst degene die de economische eigendom verkrijgt binnen dertien weken na die verkrijging voor het beheer van het desbetreffende deel van het net een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aan met inachtneming van alle daarvoor bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 vastgestelde regels.

  • 3 In een geval als bedoeld in het tweede lid kan een andere vennootschap worden aangewezen dan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Tenzij zulks afbreuk zou doen aan de rechten van de in artikel V, eerste lid, bedoelde partij bij de overeenkomst, zal worden aangewezen een vennootschap waarvan de aandelen van die vennootschap direct of indirect worden gehouden door dan wel waarover de zeggenschap berust bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Een aanwijzing als bedoeld in dit lid geschiedt voor een termijn die eindigt op het tijdstip waarop de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet eindigt. Zolang nadien nog een overeenkomst van kracht is, geschiedt een nieuwe aanwijzing overeenkomstig dit artikel.

  • 4 Voor zover ingevolge de toepassing van het tweede of derde lid de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of een vennootschap waarin deze de aandelen direct of indirect houdt of waarover deze de zeggenschap heeft, wordt aangewezen als netbeheerder, is de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verplicht eraan mee te werken dat de ander bij wie de economische eigendom van een net alsdan berust, een verworven economisch belang in de desbetreffende netten kan behouden.

  • 6 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in staat wordt gesteld zorg te dragen voor het beheer van netten met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV. Daarbij kunnen taken en bevoegdheden worden opgedragen aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

Artikel VIb

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel VIc

  • 3 Indien een vennootschap of rechtspersoon op grond van een overeenkomst het recht heeft om de economische eigendom van het betreffende net te verkrijgen tegen een vaste prijs, wordt een voorgenomen besluit omtrent de uitoefening van de bevoegdheid tot verkrijging tijdig voor de uitvoering daarvan ter kennis gebracht aan Onze Minister.

Artikel VId

  • 2 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

Artikel VII

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel VIII

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel IX

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel IXa

  • 1 Kosten, veroorzaakt door handelingen die na 20 maart 2006 zijn verricht, en die voortvloeien uit de gevolgen van een overeenkomst als bedoeld in artikel V, eerste lid, met betrekking tot een net als bedoeld in het derde lid van dat artikel of een ander bedrijfsmiddel, worden niet doorberekend in de tarieven die netbeheerders, producenten, handelaren en leveranciers van elektriciteit, gas of warmte hun afnemers in rekening brengen.

  • 2 [Red: Dit onderdeel is nog niet in werking getreden.]

  • 3 [Red: Dit onderdeel is nog niet in werking getreden.]

  • 4 [Red: Dit onderdeel is nog niet in werking getreden.]

Artikel IXb

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel IXc

  • 1 De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan, indien hij het vermoeden heeft dat artikel IXa, eerste of tweede lid, niet wordt nageleefd, aan de desbetreffende producenten, handelaren of leveranciers vragen om overlegging van een verklaring van een onafhankelijke deskundige omtrent de wijze waarop de in die leden bedoelde kosten zijn verwerkt.

  • 2 [Red: Dit onderdeel is nog niet in werking getreden.]

  • 4 Ingeval van overtreding van artikel IXa, eerste of tweede lid, kan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit de overtreder:

    • a. een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste 10% van de omzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking;

    • b. een last onder dwangsom opleggen.

  • 5 Ingeval van overtreding van artikel IXb, eerste tot en met derde lid, vijfde, zesde, zevende of negende lid, of het eerste of tweede lid van dit artikel, kan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit de overtreder:

    • a. een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 450 000 of, indien dat meer is, 1% van de omzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking;

    • b. een last onder dwangsom opleggen.

Artikel X

In afwijking van artikel 41a, eerste lid, en artikel 41e, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 bedraagt de in die artikelen bedoelde periode, welke aanvangt met ingang van 1 januari 2007, één jaar.

Artikel Xa

Bij de vaststelling van de tarieven, bedoeld in artikel 41c, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voor het jaar 2008 wordt de formule, vervat in artikel 41b, eerste lid, onderdeel d, van de Elektriciteitswet 1998, toegepast met een zodanige correctie voor de gevolgen van de wijziging in het beheer van de netten met een spanningsniveau van 110 kV of 150 kV door de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, dat deze wijziging geen gevolgen heeft voor de betrokken netbeheerders anders dan voortvloeit uit de wijziging van het beheer.

Artikel XI

  • 1 Indien met het oog op de naleving van artikel 10a of artikel 10b van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 2c of artikel 3b van de Gaswet door een belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting activa of passiva worden overgedragen, wordt voor de bepaling van de winst, bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, van de overdrager en van de verkrijger, de overdracht geacht plaats te vinden tegen de fiscale boekwaarde van die activa of passiva op het direct aan de overdracht voorafgaande tijdstip. De eerste volzin is slechts van toepassing indien de verkrijger van de activa of passiva een lichaam is waarvan de aandeelhouders, deelnemers of leden direct of indirect uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dezelfde zijn als de directe of indirecte aandeelhouders, deelnemers of leden van de overdrager.

  • 2 Indien een overdracht als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt tegen de fiscale boekwaarde, wordt de verkrijger van die activa of passiva met betrekking tot die activa of passiva voor het bepalen van de winst, bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de vennootschapsbelasting1969, geacht in de plaats te zijn getreden van degene die de activa of passiva heeft overgedragen.

  • 3 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 4 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 5 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

Artikel XII

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XIII

  • 1 De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 23 november 2006

Beatrix

De Minister van Economische Zaken

,

J. G. Wijn

Uitgegeven de zevende december 2006

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven