Instellingsbesluit Commissie vangnet lumpsum

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 19-07-2006 t/m heden

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 juni 2006, tot instelling van de Commissie vangnet lumpsum

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • b. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1 Er is een Commissie vangnet lumpsum.

Artikel 3. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld voor de periode van 1 juni 2006 tot 1 augustus 2011.

Artikel 4. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

Artikel 5. Leden

  • 1 Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. de heer mr. H.C. Naves, tevens voorzitter,

    • b. de heer H. Rüger,

    • c. de heer J. van Setten.

  • 2 De commissie wordt bijgestaan door een secretaris. De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 3 Onverminderd het vierde en vijfde lid geschiedt de benoeming voor de duur van de commissie.

  • 4 De leden kunnen tussentijds hun lidmaatschap aan de commissie beëindigen.

  • 5 De minister kan tussentijds de samenstelling van de commissie wijzigen.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2 De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voorzover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 7. Advies

  • 1 De commissie brengt binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag haar advies uit aan de minister.

  • 2 De commissie kan de adviestermijn per aanvraag eenmaal verlengen met ten hoogste twee weken.

  • 3 De commissie brengt de minister schriftelijk op de hoogte van de in het tweede lid bedoelde verlenging.

Artikel 8. Vacatiegelden

De voorzitter en andere leden van de commissie ontvangen per vergadering een beloning op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen, waarbij de commissie als zware commissie in de zin van het Vacatiegeldenbesluit 1988 wordt aangemerkt. De vergoeding bedraagt het maximum dat geldt voor een zware commissie.

Artikel 9. Kosten van de commissie

  • 1 De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister en worden bekostigd uit het budget dat gereserveerd is voor het vangnet.

    Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning, en

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid.

  • 2 De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 10. Verantwoording

  • 1 De commissie biedt de minister jaarlijks, vóór 1 april, een jaarverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van het voorafgaande jaar.

  • 2 Per kwartaal wordt de minister geïnformeerd over de tussenstand van de aanvragen.

  • 3 Per kwartaal wordt de minister geïnformeerd over de uitputting van het budget.

  • 4 Op verzoek van de minister kan ook tussentijds informatie worden gegeven.

Artikel 11. Geheimhouding

  • 1 De commissie neemt geheimhouding in acht ten aanzien van alle informatie die in het kader van dit besluit bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.

  • 2 De commissie zorgt ervoor dat door een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de commissie, geheimhouding in acht wordt genomen ten aanzien van alle informatie die in het kader van dit besluit bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.

Artikel 12. Openbaarmaking

Adviezen, rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 13. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie primair onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven