Regeling Cultuur en School voor de Bve-sector 2005–2006

[Regeling vervallen per 23-01-2014.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 05-09-2005 t/m 22-01-2014

Regeling Cultuur en School voor de Bve-sector 2005–2006

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. wet: de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • c. onderwijsinstelling: een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in de artikelen 1.3.1, 1.3.2 en 1.3.2a van de wet, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 van de wet, en de rechtsopvolger van de hogeschool Haarlem, bedoeld in artikel 12.3.9 van de wet, voor wat betreft de beroepsopleidende leerweg;

  • d. cultuurinstelling: een rechtspersoon die culturele activiteiten ontplooit;

  • e. een project: een samenhangend geheel van werkzaamheden van een onderwijsinstelling samen met een cultuurinstelling gericht op de doelstelling, genoemd in artikel 2;

  • f. aanvrager: het bevoegd gezag van een onderwijsinstelling;

  • g. medefinanciering: dat gedeelte van de kosten van het project dat niet op grond van deze regeling dan wel op een andere wijze van rijkswege gefinancierd wordt;

  • h. Cultuurnetwerk Nederland: de Stichting Cultuurnetwerk Nederland, gevestigd te Utrecht, en

  • i. Regelingen Cultuur en School: de Regelingen Cultuur en School voor de Bve-sector 2001–2002, 2002–2003, 2003–2004 respectievelijk 2004–2005.

Artikel 2. Doelstelling van de regeling en de projecten

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Het doel van de regeling is om door middel van culturele projecten waarin onderwijs- en cultuurinstellingen gezamenlijk duurzaam participeren, te bevorderen dat:

  • a. de aandacht voor cultuur in de beroepsopleidingen wordt vergroot, met name in die opleidingen die naar hun aard niet in aanraking komen met de culturele sector,

  • b. de kennis van cultuur onder de deelnemers van de onderwijsinstelling wordt vergroot door het leren van de individuele culturele waarden en normen van elkaar, en

  • c. professionalisering van de inzet van cultuur binnen de onderwijsinstellingen wordt vergroot.

Artikel 3. Beschikbare budget voor de subsidie

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Voor verstrekking van subsidie op grond van deze regeling is maximaal € 600.000,– beschikbaar.

Artikel 4. Aanvraag voor subsidie

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 De minister kan op aanvraag van een aanvrager voor het jaar 2005 subsidie verlenen voor een uit te voeren project, gericht op de doelstelling, genoemd in artikel 2.

  • 2 Een aanvraag voor subsidie wordt vóór 1 oktober 2005 schriftelijk ingediend bij Cultuurnetwerk Nederland.

  • 3 De subsidie voor een project bedraagt, onverminderd het vierde lid, ten hoogste € 50.000,–.

  • 4 Het projectvoorstel voldoet aan de volgende eisen:

    • a. er is een volledig ingevuld en door de aanvrager ondertekend aanvraagformulier;

    • b. de projectuitvoering is duidelijk en concreet beschreven, met inbegrip van de looptijd van het project;

    • c. het bevat een omschrijving van de doelgroep;

    • d. de voorgestelde opbrengst van het project is duidelijk en concreet, ook in kwantitatieve termen, beschreven en controleerbaar;

    • e. het bevat een duidelijk uitgewerkte begroting, waarin tevens inzichtelijk wordt gemaakt de hoogte van de opslag voor algemene kosten van het project;

    • f. het bevat een beschrijving van de wijze waarop de publieke beschikbaarheid en verspreiding van de opbrengst van het project tot stand komen.

  • 5 De in het vierde lid vermelde onderwerpen zijn evenwichtig en op een duidelijke en heldere wijze in het projectvoorstel uitgewerkt en onderling afgestemd.

Artikel 5. Eisen aan het project

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Een project voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

  • a. het project is gericht op de doelstelling, genoemd in artikel 2;

  • b. de aanvrager garandeert medefinanciering tot een bedrag dat tenminste gelijk is aan het bedrag van de aangevraagde subsidie;

  • c. indien aanvrager in de afgelopen drie jaren tenminste 2 maal eerder subsidie ontvangen heeft op basis van een regeling Cultuur en School, bedraagt de medefinanciering, in afwijking van het gestelde onder b, ten minste 150% van het bedrag van de aangevraagde subsidie,

  • d. het project wordt uitgevoerd door een onderwijsinstelling samen met een cultuurinstelling die over de vereiste deskundigheid beschikt om het project succesvol te kunnen uitvoeren, waarbij in voldoende mate de betrokkenheid van deelnemers, docenten en het management van de beide instellingen verzekerd is;

  • e. de aanvrager, in samenwerking met Cultuurnetwerk Nederland, draagt zorg voor de publieke beschikbaarheid en verspreiding van de opbrengst van het project, waaronder in ieder geval de verspreiding van de projectopbrengsten via Kennisnet;

  • f. de projectuitvoering is uiterlijk op 1 december 2006 voltooid.

Artikel 6. Adviescommissie

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 Er is een adviescommissie Cultuur en School BVE die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent de aanvragen om subsidie op grond van deze regeling.

  • 2 De adviescommissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd door de minister.

  • 3 De leden zijn deskundig op het terrein waarop de adviescommissie een taak heeft.

  • 4 De adviescommissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 5 Een lid van de adviescommissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.

  • 6 De bescheiden betreffende de werkzaamheden van de adviescommissie worden na beëindiging van de werkzaamheden van de adviescommissie overgedragen en opgeborgen in het archief van CFI.

Artikel 7. Taken adviescommissie

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 De minister wint omtrent een aanvraag het advies in van de adviescommissie Cultuur en School BVE.

  • 2 De adviescommissie geeft uiterlijk in week 42 van 2005 haar schriftelijk advies aan de minister.

  • 3 De adviescommissie rangschikt de aanvragen die voldoen aan de in deze regeling gestelde eisen zodanig, dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naar de mate waarin het project naar haar oordeel meer geschikt is om bij te dragen aan de doelstelling van de regeling. De adviescommissie vergelijkt daartoe de aanvragen en let daarbij in het bijzonder op:

    • a. de inhoud van het project;

    • b. het projectdoel;

    • c. de uitvoering;

    • d. de na te streven effecten;

    • e. de samenwerkingspartners;

    • f. de samenwerking tussen instellingen, en

    • g. de inzet van de middelen, waaronder de hoogte van de opslag van de algemene kosten van het project.

  • 4 Indien bij de rangschikking, zoals vermeld in het derde lid, meerdere projecten op een gelijke plaats eindigen en een keuze tussen deze projecten in verband met het bereiken van het subsidieplafond vereist is, prevaleert het project waarin de doelstelling van de regeling het meest wordt benaderd.

Artikel 8. Besluit minister

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 De minister besluit voor 1 november 2005 op de aanvraag. Indien de minister niet tijdig kan besluiten, deelt hij de aanvrager mee binnen welke termijn het besluit wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2 De minister besluit in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien niet of niet volledig is voldaan aan de eisen, gesteld in deze regeling, met dien verstande dat indien de aanvraag onvolledig is Cultuurnetwerk Nederland de aanvrager hiervan in kennis stelt en de aanvrager de gelegenheid geeft de aanvraag binnen twee weken na kennisgeving aan te vullen.

  • 3 De minister verdeelt het beschikbare bedrag, genoemd in artikel 3, in de volgorde van de door de adviescommissie bepaalde rangschikking, bedoeld in artikel 7, derde lid.

Artikel 9. Verstrekking subsidie

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

De subsidie wordt als voorschot verstrekt binnen 4 weken na een positief besluit op de aanvraag.

Artikel 10. Verantwoording subsidie

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 De subsidie wordt door de subsidieontvanger inhoudelijk verantwoord in een projectverantwoording, die uiterlijk zes weken na voltooiing van het project aan CFI wordt toegezonden.

  • 2 De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt.

  • 3 Eventueel in het kader van deze subsidieregeling niet-bestede middelen of overschotten na afloop van de activiteiten worden teruggevorderd.

  • 4 De subsidie wordt uiterlijk in 2006 besteed en financieel verantwoord in de jaarrekening die op dat jaar betrekking heeft.

  • 5 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie.

  • 6 De inhoudelijke verantwoording bevat, voor zover van toepassing, een analyse van de verschillen tussen de voorgenomen projectactiviteiten en beoogde resultaten, zoals die zijn vermeld in het projectplan, en de feitelijke realisatie van die activiteiten en de daarmee bereikte resultaten.

Artikel 11. Terugvordering subsidie

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

De subsidie kan worden geweigerd dan wel geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd van een aanvrager, indien:

  • a. de ontvanger meer dan de helft van de totale projectkosten als subsidie heeft ontvangen;

  • b. de ontvanger van de subsidie heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidie verbonden verplichtingen, of

  • c. de ontvanger van de subsidie in strijd met het doel van de subsidie heeft gehandeld.

Artikel 12. Bewaarplicht

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

De aanvrager bewaart de boeken en bescheiden en informatie op andere informatiedragers die verband houden met de toepassing van deze regeling, gedurende een periode van zeven jaar liggende na datum waarop de vaststelling van de subsidie heeft plaatsgevonden.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Cultuur en School voor de Bve-sector 2005–2006.

Artikel 15. Publicatie

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven