Regeling tachograafkaarten

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Regeling houdende regels met betrekking tot de verstrekking en het gebruik van tachograafkaarten (Regeling tachograafkaarten)

§ 2. Aanvraag en verlening

Artikel 2

  • 2 Een bedrijfskaart wordt op aanvraag verleend indien de aanvrager is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 1996, tot een maximum van 62 exemplaren per aanvrager.

  • 3 Een werkplaatskaart wordt op aanvraag verleend indien de aanvrager:

    • a. een geldige bevoegdheidspas als bedoeld in artikel 1:1, tweede lid, van de Regeling tachografen overlegt;

    • b. onder gezag of in de hoedanigheid van een erkenninghouder als bedoeld in artikel 1:1, tweede lid, van de Regeling tachografen, werkzaamheden verricht, of

    • c. nog geen houder is van een werkplaatskaart, tenzij het een aanvraag betreft:

      • 1°. overeenkomstig artikel 5, eerste lid;

      • 2°. van een werkplaatskaart ten behoeve van werkzaamheden onder gezag van een andere erkenninghouder dan degene onder wiens gezag de aanvrager reeds een kaart bezit;

      • 3°. van een werkplaatskaart ten behoeve van werkzaamheden in de hoedanigheid van erkenninghouder en de aanvrager in die hoedanigheid niet reeds houder is van een op zijn naam gestelde werkplaatskaart;

      • 4°. om vernieuwing van de werkplaatskaart.

Artikel 3

In afwijking van artikel 2, eerste lid, onder a, kan een bestuurderskaart worden verleend aan de aanvrager die zijn gewone verblijfplaats niet binnen de grenzen van de Europese Unie heeft en die onder gezag van een in Nederland gevestigde werkgever als bestuurder van een vrachtauto of bus werkzaamheden verricht of gaat verrichten, indien aan zijn werkgever voor hem is afgegeven:

Artikel 4

  • 1 De Minister van Infrastructuur en Milieu beslist op aanvraag van een tachograafkaart binnen vier weken nadat de vergoeding voor het in behandeling nemen van de aanvraag is ontvangen.

  • 2 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een Smart tachograafkaart wordt een vergoeding in rekening gebracht van € 93,– per Smart tachograafkaart.

Artikel 5

  • 1 In geval een bestuurderskaart of werkplaatskaart zoek raakt door verlies of diefstal, of defect of beschadigd is, vraagt de aanvrager binnen zeven kalenderdagen na het tijdstip van vaststelling daarvan een vervangende tachograafkaart aan.

  • 2 In afwijking van artikel 4, eerste lid, beslist de Minister van Infrastructuur en Milieu op de in het eerste lid bedoelde aanvraag van een bestuurderskaart of werkplaatskaart binnen vijf werkdagen nadat de vergoeding voor het in behandeling nemen van de aanvraag is ontvangen.

  • 3 In afwijking van artikel 4, eerste lid, beslist de Minister van Infrastructuur en Milieu op aanvraag van een bestuurderskaart of werkplaatskaart die in de plaats komt van een kaart met een resterende geldigheidsduur van ten minste twee weken, binnen de termijn, genoemd in artikel 25, tweede lid, van verordening (EU) Nr. 165/2014 gerekend vanaf het moment dat de vergoeding voor het in behandeling nemen van de aanvraag is ontvangen voorzover die termijn nog ten minste een week is.

§ 3. Inleverplicht tachograafkaart

Artikel 6

  • 1 De aanvrager levert zijn ingetrokken, defecte of beschadigde bestuurderskaart of werkplaatskaart in op de plaats van afgifte van de vervangende tachograafkaart.

  • 2 De aanvrager levert zijn verloren of gestolen geraakte bestuurderskaart of werkplaatskaart in op de plaats van afgifte van de vervangende tachograafkaart, indien deze na melding van verlies of diefstal weer in bezit van de aanvrager is gekomen, voordat de vervangende tachograafkaart is opgehaald.

  • 3 Indien een bestuurderskaart of werkplaatskaart na melding van verlies of diefstal weer in bezit van de aanvrager is gekomen, nadat de vervangende tachograafkaart is opgehaald, dient deze te worden teruggezonden aan de inspecteur-generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

§ 4. Intrekking en geldigheid

Artikel 7

  • 1 Een tachograafkaart kan worden ingetrokken in de gevallen genoemd in artikel 26, zevende lid, van verordening (EU) nr. 165/2014 of op verzoek van de aanvrager.

  • 2 Een bedrijfskaart of werkplaatskaart kan daarnaast worden ingetrokken:

    • a. bij zodanig misbruik van de kaart dat een deugdelijke registratie van rij- en rusttijden in gevaar komt;

    • b. indien de aanvrager niet meer kan voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 2, tweede en derde lid, onder a en b.

Artikel 8

  • 1 Onverminderd artikel 2.4:11, eerste lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, verliest een bestuurderskaart of werkplaatskaart zijn geldigheid indien:

    • a. de kaart als verloren of gestolen is gemeld aan de Minister van Infrastructuur en Milieu;

    • b. de kaart vanwege een defect, beschadiging bij de plaats van afgifte is ingeleverd;

    • c. drie maanden, na de datum van dagtekening van het bericht waarin de aanvrager wordt geïnformeerd dat zijn kaart gereed ligt, zijn verstreken en de kaart in die periode niet is afgehaald; of

    • d. het bestuurdersattest dat of de tewerkstellingsvergunning die ten grondslag ligt aan de verlening van een bestuurderskaart op grond van artikel 3 zijn geldigheid verliest.

  • 2 De onderdelen a en b van het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing op de bedrijfskaart.

§ 5. Afgifte van de kaart

Artikel 9

  • 1 De wijze van afgifte van een tachograafkaart wordt schriftelijk aan de aanvrager gemeld.

  • 2 Afgifte van een bestuurderskaart geschiedt op vertoon door de aanvrager van een op zijn naam gesteld, geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, alsmede de aan hem gezonden schriftelijke melding, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Afgifte van een werkplaatskaart geschiedt op vertoon door de aanvrager van een op zijn naam gesteld, geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, alsmede de aan hem gezonden schriftelijke melding, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Een bestuurderskaart of werkplaatskaart die is aangevraagd in verband met een defect of beschadiging of vernieuwing van de oude kaart wordt niet eerder afgegeven dan na inlevering van de te vervangen kaart op de plaats van afgifte.

  • 5 Bij afgifte van een bestuurderskaart aan een bestuurder die een geldig rijbewijs heeft zonder pasfoto en aan een bestuurder als bedoeld in artikel 3 toont de aanvrager naast de in het tweede lid genoemde documenten ook een geldig paspoort.

§ 6. Gebruik van de tachograafkaart en andere registratiemiddelen

Artikel 10

De bestuurder tekent, indien hij niet bij het voertuig is en hij zijn bestuurderskaart vanwege verlies, diefstal, een defect of beschadiging niet kan gebruiken, op de afdruk van de gegevens uit de tachograaf de in artikel 34, vijfde lid, onder II tot en met IV, van verordening (EU) nr. 165/2014 aangegeven tijdgroepen met de hand leesbaar op zonder dat die afdruk wordt bevuild, onmiddellijk nadat hij bij het voertuig aanwezig is.

Artikel 11

  • 1 De in de tachograaf geregistreerde gegevens worden door de werkgever of de persoon als bedoeld in artikel 2:7, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet tenminste elke 90 dagen met behulp van de bedrijfskaart overgebracht naar de vestiging van die werkgever of die persoon.

§ 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14

  • 2 Aanvragen van tachograafkaarten ingevolge de Tijdelijke regeling tachograafkaarten ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling worden aangemerkt als aanvragen ingediend na dat tijdstip.

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Arbeidstijdenwet en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van het digitale controleapparaat (Stb. 2004, 347).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven