Beleidsregels projectsubsidie ontwikkeling imamopleidingen

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 30-04-2005 t/m heden

Beleidsregels projectsubsidie ontwikkeling imamopleidingen

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Overwegende dat:

– de Tweede Kamer de regering heeft verzocht om aan imams die in Nederland gaan werken de voorwaarde te stellen dat zij een Nederlandse imamopleiding hebben gevolgd omdat dit noodzakelijk is voor de integratie van de moslimgemeenschap in Nederland;

– de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in een brief aan de Tweede Kamer, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, heeft geschetst hoe zij denkt te komen tot de vorming van opleidingen voor imams in Nederland, waaronder een traject dat betrekking heeft op het stimuleren van initiatieven voor imamopleidingen;

– islamitische organisaties, onderwijsinstellingen anders dan de bekostigde universiteiten, en overige geïnteresseerde partijen, de mogelijkheid moeten krijgen om met tijdelijke financiële ondersteuning vanuit de overheid, plannen uit te werken om te komen tot een curriculum van een theologische opleiding voor islamitisch geestelijke bedienaren (imams) en/of islamitisch geestelijk verzorgers, met een daarbij behorend beroepsprofiel;

Gelet op artikel 48s van de Wet Justitie-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Doelomschrijving

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie kan besluiten tot verlening van een subsidie ten behoeve van de ontwikkeling van een curriculum van een theologische opleiding voor islamitisch geestelijke bedienaren (imams) en/of islamitisch geestelijke verzorgers en een daarbij behorend beroepsprofiel.

Artikel 2. Projectbudget

  • 1 Ten behoeve van de realisatie van het in artikel 1 bedoelde curriculum en het bijbehorende beroepsprofiel is een projectbudget beschikbaar van € 400.000,–.

  • 2 Het projectbudget is bestemd voor de ontwikkeling van een curriculum, voor de activiteiten van de adviescommissie als bedoeld in artikel 4, voor een eventuele kwartiermaker als bedoeld in artikel 5, vierde lid, en een afsluitende conferentie in december 2005.

Artikel 3. Randvoorwaarden

  • 1 Het in artikel 1 bedoelde curriculum en beroepsprofiel dient te worden ontwikkeld in de periode vanaf verlening van de subsidie tot uiterlijk 31 december 2005.

  • 2 Projectvoorstellen komen niet voor subsidieverlening in aanmerking indien:

    • a. voor de opleiding overwegend docenten van buiten Nederland aangetrokken zullen worden;

    • b. de opleiding zich overwegend zal richten op studenten vanuit het buitenland;

    • c. de voertaal in de opleiding niet overwegend Nederlands zal zijn;

    • d. de lessen in de opleiding niet overwegend in de Nederlandse taal worden gegeven;

    • e. de aanvrager van de subsidie een bekostigde universiteit is;

    • f. sprake is van een betrokkenheid (inhoudelijk en/of financieel) vanuit het buitenland.

  • 3 De opleiding dient in het jaar 2006 te starten.

Artikel 4. Voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1 Aanvragen om verlening van de in artikel 1 bedoelde subsidie worden slechts in behandeling genomen indien deze voor 1 juni 2005 bij de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie door een rechtspersoon zijn ingediend.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een projectvoorstel. Het projectvoorstel dient ten minste in te gaan op de volgende onderdelen:

    • a. samenwerking met islamitische organisatie(s) in het geval de aanvrager een bekostigde onderwijsinstelling is;

    • b. samenwerking met een erkende, bekostigde, onderwijsinstelling indien de aanvrager een islamitische organisatie is;

    • c. financiering van de opleiding;

    • d. draagvlak bij de achterban;

    • e. het onderwijsniveau van de opleiding en de aanvangskwalificaties van de studenten;

    • f. het competentieprofiel;

    • g. het curriculum van de opleiding;

    • h. opleidingscapaciteit;

    • i. expertise van de docenten;

    • j. de betrokkenheid van jongeren en vrouwen bij de uitwerking van het curriculum;

    • k. de voorgestelde aanvangsdatum van de opleiding;

    • l. begroting projectvoorstel;

    • m. naam en curriculum vitae van de projectleider.

  • 3 Het projectvoorstel geeft er blijk van te voldoen aan de in artikel 3 bedoelde randvoorwaarden.

Artikel 5. Beoordeling en advisering

  • 1 De Adviescommissie Pilots Imamopleidingen beoordeelt de aanvragen en bijbehorende projectvoorstellen. De Adviescommissie Pilots Imamopleidingen adviseert de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie met betrekking tot de wijze waarop het beschikbare budget wordt verdeeld over de in te willigen aanvragen.

  • 2 De Adviescommissie Pilots Imamopleidingen adviseert de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie met betrekking tot de inwilliging, dan wel afwijzing van de aanvragen.

  • 3 De Adviescommissie Pilots Imamopleidingen adviseert de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie met betrekking tot de wijze waarop het beschikbare budget wordt verdeeld over de in te willigen aanvragen.

  • 4 De Adviescommissie Pilots Imamopleidingen adviseert de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over het al dan niet aanstellen van een kwartiermaker, die tot 31 december 2005 beschikbaar is voor ondersteuning bij de uitwerking van de projectvoorstellen.

Artikel 6. Verlening van een subsidie

  • 1 De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie beslist voor 1 juli op de aanvraag om verlening van een subsidie.

  • 2 Een subsidie wordt beschikbaar gesteld door middel van een voorschot dat ten hoogste 80% van de verleende subsidie bedraagt. De overige 20% van de subsidie wordt beschikbaar gesteld nadat de subsidie is vastgesteld.

  • 3 Een subsidie wordt verleend ten behoeve van de projectperiode van 1 juli tot 31 december 2005.

  • 4 Een subsidie wordt eenmalig verleend.

Artikel 7. Vaststelling van de subsidie

  • 1 De ontvanger van een subsidie dient voor 1 maart 2006 bij de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een inhoudelijk en een financieel verslag. Het financiële verslag is voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De accountant dient zich aan de hand van het in de bijlage opgenomen verantwoordingsprotocol een oordeel te vormen over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bestedingen.

  • 3 De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie beslist voor 1 juni 2006 op de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Den Haag, 20 april 2005

De

Minister

voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven