Wijzigingswet Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, enz. (evaluatieonderzoeken)

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-07-2005 t/m heden

Wet van 7 april 2005 tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Penitentiaire beginselenwet en enige andere wetten onder meer naar aanleiding van evaluatieonderzoeken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van evaluatieonderzoeken van de Penitentiaire beginselenwet, de regelgeving omtrent de terbeschikkingstelling en het jeugdstrafrecht en reacties uit de praktijk wenselijk is gebleken de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enige andere wetten op een aantal punten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel XI

[Red: Wijzigt de wet van 7 juli 1988, houdende wijziging van de Wet van 19 november 1986, Stb. 587 tot herziening van de bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Beginselenwet gevangeniswezen en enkele andere wetten omtrent de maatregel van terbeschikkingstelling en enige andere onderwerpen die met de berechting van geestelijk gestoorde delinquenten samenhangen.]

Artikel XII

Herbenoeming van leden en plaatsvervangende leden van de commissie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven, die zijn benoemd voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, geschiedt, na afloop van de termijn waarvoor zij zijn benoemd, overeenkomstig de daarvoor geldende bepalingen, doch zodanig dat de totale zittingsduur een termijn van twaalf jaren niet zal kunnen overschrijden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 7 april 2005

Beatrix

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de eenentwintigste april 2005

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Naar boven