Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (invoering aftrekverbod aankoopkosten van een deelneming)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2007 t/m heden

Wet van 4 november 2004 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het mede om budgettaire redenen noodzakelijk is een aftrekbeperking in te voeren voor de aankoopkosten van een deelneming;

 Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 Indien een belastingplichtige vóór 1 januari 2000 een deelneming heeft verworven en de aanslag vennootschapsbelasting of de beschikking bedoeld in artikel 20b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 over het jaar van de verwerving van de deelneming bij de inwerkingtreding van deze wet nog niet onherroepelijk vaststaat, komen de kosten ter zake van de verwerving van die deelneming in dat jaar en de daaropvolgende jaren bij de bepaling van de winst niet in aftrek, behoudens voor zover de aftrek voortvloeit uit de toepassing van artikel 13ca of 13d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De eerste volzin is niet van toepassing voor zover de belastingplichtige op of vóór 13 december 2002 in de aangifte over het jaar van de verwerving of in een bezwaar- of beroepschrift met betrekking tot dat jaar al aanspraak had gemaakt op aftrek van die kosten; alsdan komen de kosten slechts in aftrek in het jaar waarin de deelneming wordt vervreemd aan een niet met hem verbonden lichaam of een niet met hem verbonden natuurlijk persoon, een en ander als bedoeld in artikel 10a, vierde lid of vijfde lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, behoudens voor zover de aftrek voortvloeit uit de toepassing van artikel 13ca of 13d van die wet.

  • 2 Ingeval kosten ter zake van de verwerving van een deelneming, gemaakt na 13 december 2002 bij de bepaling van de winst in aftrek zijn gebracht en de aanslag vennootschapsbelasting of de beschikking bedoeld in artikel 20b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 over het jaar waarin dit is gebeurd bij de inwerkingtreding van deze wet reeds onherroepelijk vaststaat, wordt de winst van het eerstvolgende jaar waarover die aanslag of beschikking nog niet onherroepelijk vaststaat, verhoogd met de in aftrek gebrachte kosten.

  • 3 Indien een belastingplichtige kosten ter zake van de verwerving van een deelneming in enig jaar heeft geactiveerd als onderdeel van de kostprijs van die deelneming, terwijl de aanslag of de beschikking bedoeld in artikel 20b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 over dat jaar reeds onherroepelijk vaststaat, komen deze kosten niet bij de bepaling van de winst in een later jaar alsnog in aftrek, behoudens voor zover de aftrek voortvloeit uit de toepassing van artikel 13ca of 13d van die wet.

  • 4 Het voor een in het eerste lid of tweede lid bedoelde deelneming opgeofferde bedrag wordt verhoogd met het bedrag dat op grond van het tweede lid tot de winst wordt gerekend.

Artikel III

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 4 november 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën ,

J. G. Wijn

Uitgegeven de achttiende november 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Naar boven