Besluit kinderopvangtoeslag

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 09-02-2021 t/m 17-09-2021

Besluit van 18 oktober 2004, houdende regels over de tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang (Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 augustus 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/54428, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikelen 7, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid, 18, 34, 94, derde lid, 95, vierde lid, van de Wet kinderopvang;

De Raad van State gehoord (advies van 9 september 2004 no. W12.04.0408/IV;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 oktober 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/64987, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet kinderopvang;

  • b. dagopvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen;

  • c. maximum uurprijs: de maximaal voor kinderopvangtoeslag en voor tegemoetkomingen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang;

  • d. kosten van kinderopvang: het aantal uren kinderopvang per kind, vermenigvuldigd met de voor die kinderopvang te betalen prijs, met inachtneming van het bedrag, bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, van de wet;

  • e. tegenwoordige arbeid: tegenwoordige arbeid als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onder a of b, van de wet.

Artikel 1a

Indien buitenschoolse opvang wordt geboden aan kinderen die basisonderwijs volgen waarvan de dagelijkse schooltijd verschillend is:

  • a. kan voor het eindtijdstip van de buitenschoolse opvang die voor de dagelijkse schooltijd plaatsvindt, worden uitgegaan van de dagelijkse schooltijd van de kinderen van wie de basisschool als laatste begint;

  • b. kan voor het aanvangstijdstip van de buitenschoolse opvang die na schooltijd plaatsvindt, worden uitgegaan van de dagelijkse schooltijd van de kinderen van wie de basisschool als eerste eindigt.

Hoofdstuk 2. De kinderopvangtoeslag

Paragraaf 1. Algemene berekeningsfactoren

Artikel 2

De hoogte van de kinderopvangtoeslag wordt voor iedere kalendermaand afzonderlijk bepaald.

Artikel 3

  • 1 Indien meer dan één kind van een ouder gebruik maakt van kinderopvang, wordt voor de kinderopvangtoeslag onderscheid gemaakt tussen het eerste kind en de overige kinderen.

  • 2 Het kind met het hoogste aantal uren kinderopvang wordt voor de berekening van de hoogte van de kinderopvangtoeslag als eerste kind beschouwd.

  • 3 In het geval meer kinderen van een ouder een zelfde aantal uren gebruik maken van kinderopvang, wordt het kind met de hoogste kosten van kinderopvang als eerste kind beschouwd.

  • 4 In het geval meer kinderen van een ouder een zelfde aantal uren gebruik maken van kinderopvang met gelijke kosten van kinderopvang, stelt de Belastingdienst/Toeslagen vast welk kind als eerste kind moet worden beschouwd.

Artikel 4

  • 1 De maximum uurprijs bedraagt voor:

    • a. dagopvang € 8,46;

    • b. buitenschoolse opvang € 7,27; en

    • c. gastouderopvang € 6,49.

  • 2 Indien de prijs per uur kinderopvang hoger ligt dan de maximum uurprijs wordt bij de bepaling van de hoogte van de kinderopvangtoeslag per kind in plaats van de prijs per uur kinderopvang de maximum uurprijs in aanmerking genomen.

Artikel 5

De maximum uurprijs, bedoeld in artikel 4, wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig:

  • a. 80% van de ontwikkeling van de loonvoet bedrijven en 20% van de consumentenprijsindex zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in het voorafgaande jaar, is geraamd; en

  • b. het verschil tussen de ontwikkeling van 80% van de loonvoet bedrijven en 20% van de consumentenprijsindex zoals deze voor het voorafgaande jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in dat jaar, was geraamd en de ontwikkeling van 80% van de loonvoet bedrijven en 20% van de consumentenprijsindex zoals deze voor het voorafgaande jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in dat voorafgaande jaar, nader is geraamd.

Artikel 6

Voor de berekening van de kinderopvangtoeslag is de verdeling van de toetsingsinkomens in inkomensgroepen in de bij dit besluit behorende bijlage I opgenomen.

Artikel 7

De bedragen van de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen, bedoeld in artikel 6, worden aangepast overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlonen, zoals deze voor het betrokken jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in het voorafgaande jaar, is geraamd, waarbij onder ontwikkeling van de contractlonen wordt verstaan: het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de gepremieerde sector en de gesubsidieerde sector, en bij de overheid, zoals dit door het Centraal Planbureau wordt bekendgemaakt.

Artikel 7a

Artikel 7 wordt niet volledig toegepast voor de aanpassing van de bedragen van de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen, bedoeld in artikel 6, per 1 januari 2021. De toetsingsinkomens van de inkomensgroepen worden met 0,60%-punt minder geïndexeerd.

Artikel 8

  • 1 De kinderopvangtoeslag wordt uitgedrukt in een percentage van de kosten van kinderopvang.

  • 2 De percentages, bedoeld in het eerste lid, worden vermeld in bijlage I.

  • 3 Indien het toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 6, € 129.457, of meer bedraagt, ontvangt de ouder voor de kosten van de kinderopvang van het eerste kind, bedoeld in artikel 3, een kinderopvangtoeslag waarvan de hoogte 33,3 procent van die kosten betreft.

Artikel 8a

  • 1 Het aantal uren kinderopvang dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt, bedraagt voor ieder kind niet meer dan:

    • a. 230 uren per kalendermaand;

    • b. per berekeningsjaar:

      • 1°. 140 procent van het aantal gewerkte uren, waarbij reistijd niet wordt aangemerkt als gewerkte uren, voor dagopvang en gastouderopvang aan een kind in de leeftijd, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, gezamenlijk;

      • 2°. 70 procent van het aantal gewerkte uren, waarbij reistijd niet wordt aangemerkt als gewerkte uren, voor buitenschoolse opvang en gastouderopvang aan een kind in de leeftijd waarop kinderen naar het basisonderwijs kunnen gaan, gezamenlijk;

      • 3°. de duur van een voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling of scholing, een opleiding of een cursus als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c tot en met j, van de wet uitgedrukt in kalendermaanden, vermenigvuldigd met 230 uren per kalendermaand.

  • 2 Voor het aantal uren dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt uitgegaan van het aantal uren van de ouder of partner die in dat berekeningsjaar het minste uren heeft gewerkt, gebruik heeft gemaakt van een voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling of scholing, een opleiding of een cursus heeft gevolgd.

  • 3 Indien de ouder of partner op hetzelfde moment in een berekeningsjaar kan worden aangemerkt als ouder, bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdeel a of b, van de wet en als ouder, bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdeel g of j, van de wet wordt voor het eerste lid, onderdeel b, uitgegaan van het subonderdeel dat leidt tot het meeste aantal uren als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Bij de toepassing van het eerste lid wordt indien een ouder of zijn partner aanspraak op een kinderopvangtoeslag behoudt op grond van artikel 1.6, vijfde of zevende lid, van de wet, uitgegaan van het aantal uren dat een ouder of zijn partner voorafgaand aan de beëindiging van de arbeid als bedoeld in dat artikel verrichtte.

Artikel 8b

  • 2 Voor het aantal uren dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van het aantal maanden van de ouder of partner die in het berekeningsjaar 2020 het minste aantal maanden heeft gewerkt, gebruik heeft gemaakt van een voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling of scholing, een opleiding of een cursus heeft gevolgd.

  • 3 Bij de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder a, en onder b, aanhef en onderdeel 1° wordt indien een ouder of zijn partner in het berekeningsjaar 2020 aanspraak op kinderopvangtoeslag behoudt op grond van artikel 1.6, vijfde of zevende lid, van de wet, uitgegaan van het aantal uren kinderopvang dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking kwam voor de beëindiging van de arbeid.

Paragraaf 2. Specifieke berekeningsfactor bij kinderopvangtoeslag voor ouder zonder partner

[Vervallen per 01-01-2017]

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 22b

Voor de aanspraak op kinderopvangtoeslag in een berekeningsjaar dat voorafgaat aan het lopende jaar blijft dit besluit, zoals dat luidde op 31 december van dat berekeningsjaar, van toepassing.

Artikel 23

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 18 oktober 2004

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ,

A. J. de Geus

De Minister van Financiën ,

G. Zalm

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport , a.i.,

G. Zalm

Uitgegeven de negenentwintigste oktober 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Bijlage I. behorende bij artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag

Kinderopvangtoeslagtabel 2021 (deel 1)

(gezamenlijk) toetsingsinkomen (€)

Tegemoetkoming Rijk als % van de kosten van kinderopvang

eerste kind

volgend kind

lager dan

20.302

96,0%

96,0%

20.303

21.654

96,0%

96,0%

21.655

23.004

96,0%

96,0%

23.005

24.357

96,0%

96,0%

24.358

25.709

96,0%

96,0%

25.710

27.061

95,6%

95,7%

27.062

28.412

94,5%

95,5%

28.413

29.760

93,5%

95,3%

29.761

31.214

92,6%

95,1%

31.215

32.666

92,0%

95,0%

32.667

34.122

91,0%

94,8%

34.123

35.574

90,5%

94,6%

35.575

37.031

89,7%

94,6%

37.032

38.484

88,9%

94,6%

38.485

39.972

88,3%

94,6%

39.973

41.463

87,5%

94,6%

41.464

42.953

86,8%

94,6%

42.954

44.443

86,1%

94,6%

44.444

45.936

85,2%

94,6%

45.937

47.427

84,7%

94,6%

47.428

48.916

83,9%

94,6%

48.917

50.407

83,3%

94,6%

50.408

52.036

82,4%

94,6%

52.037

55.230

80,9%

94,6%

55.231

58.423

80,1%

94,2%

58.424

61.618

79,0%

93,6%

61.619

64.813

76,8%

93,2%

64.814

68.006

74,5%

92,9%

68.007

71.202

72,3%

92,2%

71.203

74.396

69,9%

91,7%

74.397

77.590

67,6%

91,2%

77.591

80.786

65,4%

90,5%

Kinderopvangtoeslagtabel 2021 (deel 2)

(gezamenlijk) toetsingsinkomen (€)

Tegemoetkoming Rijk als % van de kosten van kinderopvang

eerste kind

volgend kind

80.787

83.979

63,1%

90,0%

83.980

87.176

60,9%

89,6%

87.177

90.370

58,4%

89,3%

90.371

93.562

56,2%

88,6%

93.563

96.757

54,0%

88,2%

96.758

100.015

51,6%

87,7%

100.016

103.287

49,6%

87,0%

103.288

106.558

47,5%

86,5%

106.559

109.829

45,4%

86,1%

109.830

113.099

43,3%

85,8%

113.100

116.371

41,4%

85,1%

116.372

119.644

39,5%

84,5%

119.645

122.916

37,6%

84,1%

122.917

126.184

35,7%

83,5%

126.185

129.456

34,1%

83,2%

129.457

132.729

33,3%

82,5%

132.730

135.999

33,3%

81,9%

136.000

139.270

33,3%

80,9%

139.271

142.541

33,3%

80,6%

142.542

145.813

33,3%

79,8%

145.814

149.088

33,3%

78,9%

149.089

152.356

33,3%

78,3%

152.357

155.628

33,3%

77,4%

155.629

158.897

33,3%

76,9%

158.898

162.171

33,3%

76,2%

162.172

165.443

33,3%

75,5%

165.444

168.714

33,3%

74,8%

168.715

171.985

33,3%

73,8%

171.986

175.253

33,3%

73,3%

175.254

178.527

33,3%

72,6%

178.528

181.797

33,3%

71,8%

181.798

185.070

33,3%

71,1%

185.071

188.342

33,3%

70,5%

188.343

191.612

33,3%

69,8%

191.613

194.884

33,3%

69,0%

194.885

198.154

33,3%

68,5%

198.155

en hoger

33,3%

67,6%

Bijlage II. , behorende artikel 6, tweede lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2007]

Bijlage IIa. , behorende artikel 6, tweede lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2007]

Bijlage IIb. , behorende artikel 6, tweede lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2007]

Bijlage IIc. , behorende artikel 6, tweede lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

[Vervallen per 01-01-2007]

Naar boven