Wijzigingswet Wet voorkoming verontreiniging door schepen, enz. in verband met richtlijn [...] voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332)

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 15-10-2004 t/m heden

Wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten in verband met richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten te wijzigen in verband met richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel V

De havenbeheerders, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen stellen het in dat artikellid bedoelde havenafvalplan voor de eerste maal vast binnen drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze wet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 6 juli 2004

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat ,

K. M. H. Peijs

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de twintigste juli 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Naar boven