Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2023

Wet van 17 juni 2004, houdende regels ter vergroting van de kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen ten aanzien van onroerende zaken (Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter bevordering van de rechtszekerheid ten aanzien van onroerende zaken, de toegankelijkheid van overheidsinformatie en een goede vervulling van publiekrechtelijke taken, de kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen ten aanzien van onroerende zaken te vergroten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. publiekrechtelijke beperking:

    • 1º. beperking van de bevoegdheid tot gebruik van of beschikking over een onroerende zaak of een recht waaraan die zaak is onderworpen, niet zijnde een privaatrechtelijke beperking,

    • 2º. schuldplichtigheid die rust op een onroerende zaak of een recht waaraan die zaak is onderworpen;

  • b. beperkingenbesluit:

    • 1°. op grond van artikel 2 aangewezen schriftelijke publiekrechtelijke rechtshandeling waaruit een publiekrechtelijke beperking voortvloeit dan wel waarbij deze wordt gewijzigd of komt te vervallen;

    • 2°. een toezending van een ontwerpbesluit door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van de Erfgoedwet, in samenhang met artikel 3:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • 3°. een afschrift van een inschrijving door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van een als rijksmonument aangewezen monument of archeologisch monument in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

    • 4°. een schriftelijke handeling, niet zijnde een besluit, van een bestuursorgaan van een provincie of gemeente op grond van een provinciale respectievelijk gemeentelijke verordening, waardoor, voordat op grond van die verordening een besluit tot aanwijzing van een onroerende zaak als beschermd monument is genomen, op die onroerende zaak de in de betreffende verordening opgenomen bepalingen ten aanzien van krachtens die verordening aangewezen beschermde monumenten van overeenkomstige toepassing worden;

    • 5°. een afschrift van een inschrijving op dan wel in een provinciale of gemeentelijke monumentenlijst respectievelijk een provinciaal of gemeentelijk monumentenregister door een bestuursorgaan van een provincie of gemeente van een besluit tot aanwijzing van een onroerende zaak als beschermd monument, indien door die inschrijving de in de betreffende provinciale of gemeentelijke verordening opgenomen bepalingen ten aanzien van krachtens die verordening aangewezen beschermde monumenten rechtstreeks van toepassing worden;

  • c. openbare registers: openbare registers als bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

  • d. basisregistratie kadaster: basisregistratie kadaster als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Kadasterwet;

  • e. Dienst: Dienst voor het kadaster en de openbare registers als bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster.

Artikel 2

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur worden in het belang van een doelmatige kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen categorieën van beperkingenbesluiten als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 1°, aangewezen, waarop deze wet van toepassing is.

  • 3 Tenzij bij de in het eerste of tweede lid bedoelde aanwijzing anders is bepaald, behoren tot de aangewezen categorieën van beperkingenbesluiten mede die beperkingenbesluiten die dezelfde publiekrechtelijke beperkingen hebben doen ontstaan als de tot de aangewezen categorieën behorende beperkingenbesluiten en als wettelijke grondslag hebben een inmiddels gewijzigde of vervallen wet, waarvan de werking ten aanzien van de op die wet gebaseerde beperkingenbesluiten ingevolge een latere wet is geëerbiedigd.

  • 4 Tot de aangewezen categorieën van beperkingenbesluiten behoren verder mede die beperkingenbesluiten waarbij een publiekrechtelijke beperking die is voortgevloeid uit een beperkingenbesluit als vermeld in een aangewezen categorie, wordt gewijzigd of komt te vervallen. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de beperkingenbesluiten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2° tot en met 5°.

  • 5 Bij de in het eerste of tweede lid bedoelde aanwijzing kan ten aanzien van een categorie van beperkingenbesluiten onderscheid worden gemaakt naar:

    • a. de vorm waarin een beperkingenbesluit beschikbaar is,

    • b. de aard van het object waarop een beperkingenbesluit betrekking heeft,

    • c. de periode gedurende welke een beperkingenbesluit van kracht is,

    • d. de kring van personen jegens wie een beperkingenbesluit geldt.

Artikel 3

  • 1 In de openbare registers worden ingeschreven een beperkingenbesluit van een bestuursorgaan alsmede een daarop betrekking hebbende beslissing in administratief beroep of rechterlijke uitspraak, indien daarbij het beperkingenbesluit wordt herroepen, vernietigd, ingetrokken of gewijzigd.

  • 2 Ingeschreven wordt het origineel dan wel een gewaarmerkt afschrift van een beperkingenbesluit, beslissing in administratief beroep of rechterlijke uitspraak.

§ 2. Inschrijving van publiekrechtelijke beperkingen

Artikel 14

Op de inschrijving in de openbare registers van een beperkingenbesluit, een daarop betrekking hebbende beslissing in administratief beroep of rechterlijke uitspraak als bedoeld in artikel 3, eerste lid, en een vervallenverklaring als bedoeld in artikel 15, derde lid, zijn de artikelen 24, eerste lid, en 26 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing.

Artikel 15

  • 1 Het bestuursorgaan dat een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft vastgesteld dan wel Onze Minister die het aangaat, indien een beperkingenbesluit een algemeen verbindend voorschrift in een wet of algemene maatregel van bestuur is, draagt er zorg voor dat het beperkingenbesluit dan wel een daarop betrekking hebbende beslissing in administratief beroep of rechterlijke uitspraak wordt voorzien van de actuele kadastrale aanduidingen van het object waarop deze betrekking heeft of de actuele identificatie van dat object uit een basisregistratie dan wel de handmatig ingetekende geometrie en in elektronische vorm ter inschrijving in de openbare registers aan de Dienst wordt aangeboden.

  • 2 Het ter inschrijving aanbieden, bedoeld in het eerste lid, geschiedt:

    • a. bij een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 1°, binnen vier dagen na de dag van bekendmaking van het beperkingenbesluit;

    • b. bij een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2°, binnen vier dagen na de dag waarop het beperkingenbesluit is verzonden;

    • c. bij een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3°, binnen vier dagen na de dag waarop de inschrijving door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de aanwijzing van een monument of archeologisch monument als rijksmonument in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, heeft plaatsgevonden;

    • d. bij een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 4°, binnen vier dagen na de dag waarop het beperkingenbesluit is verzonden of van het beperkingenbesluit kennisgeving is gedaan;

    • e. bij een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 5°, binnen vier dagen na de dag waarop de inschrijving van het besluit tot aanwijzing van een onroerende zaak als beschermd monument heeft plaatsgevonden;

    • f. bij een op een beperkingenbesluit betrekking hebbende beslissing in administratief beroep of rechterlijke uitspraak, binnen vier dagen na de dag waarop het bestuursorgaan een gewaarmerkt afschrift daarvan heeft ontvangen.

  • 3 Indien een publiekrechtelijke beperking die voortvloeit uit een in de openbare registers ingeschreven beperkingenbesluit onherroepelijk en anders dan ten gevolge van een beperkingenbesluit of een daarop betrekking hebbende beslissing in administratief beroep of rechterlijke uitspraak is vervallen, biedt het bestuursorgaan, bedoeld in het eerste lid, binnen vier dagen na de dag waarop dit bij hem bekend is geworden en met overeenkomstige toepassing van het eerste lid, de Dienst ter inschrijving in de openbare registers een verklaring met betrekking tot het vervallen van die beperking aan.

  • 4 De Dienst maakt inzichtelijk aan bestuursorganen wanneer een object uit een van de basisregistraties, waarop het bestuursorgaan een vigerende beperking heeft gelegd, niet langer actueel is.

  • 5 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gegeven over:

    • a. de identificatie van het object en de geometrie, bedoeld in het eerste lid, alsmede wijzigingen daarvan, en

    • b. de wijze van aanleveren van de beperkingenbesluiten alsmede de daarop betrekking hebbende beslissingen in administratief beroep of rechterlijke uitspraken en de daarbij aan te leveren gegevens.

  • 6 Bij regeling van het bestuur van de Dienst kunnen nadere regels worden gegeven omtrent wijzigingen van de identificatie van het object of de geometrie, bedoeld in het eerste lid, en de manier waarop de beperkingenbesluiten en de gegevens, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, worden aangeleverd.

Artikel 17

De rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 15, eerste lid, behoort, is aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door vergissingen, verzuimen, vertragingen of andere onregelmatigheden, door hem of door personen voor wier gedragingen hij aansprakelijk is begaan bij de nakoming van de bij of krachtens artikel 15 aan dat bestuursorgaan opgedragen verplichtingen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 17 juni 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,

P. L. B. A. van Geel

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de vijftiende juli 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Naar boven