Regeling breedbeeldtelevisiediensten en normen digitale consumentenapparaten

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 19-05-2004 t/m 27-12-2016

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 mei 2004, nr. WJZ 4028840, houdende regels inzake breedbeeldtelevisiediensten en normen digitale consumentenapparaten (Regeling breedbeeldtelevisiediensten en normen digitale consumentenapparaten)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op:

– Richtlijn nr. 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn) (PbEG L 108);

Richtlijn nr. 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) (PbEG L 108), en

– de artikelen 8.4a en 10.1a van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. televisieprogramma: televisieprogramma als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Mediawet;

  • b. breedbeeld televisieprogramma: televisieprogramma geproduceerd en uitgegeven voor uitzending in een aspectverhouding van 16:9 en met een verticale resolutie van 625 beeldlijnen;

  • c. ETSI: Europees Instituut voor telecommunicatienormen;

  • d. CENELEC: Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie;

  • e. televisietoestel: apparaat bestemd voor de ontvangst en de weergave van televisiesignalen;

  • f. decoder: apparaat bestemd voor het ontsleutelen van versleutelde analoge of digitale televisiesignalen.

Artikel 2

De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk bestemd voor het verspreiden van digitale televisieprogramma’s, zorgt ervoor dat het netwerk zodanig is ingericht dat het in staat is een breedbeeld televisieprogramma uit te zenden.

Artikel 3

De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk bestemd voor het verspreiden van televisieprogramma’s, die een breedbeeld televisieprogramma ontvangt en met het gebruik van dat communicatienetwerk opnieuw distribueert, handhaaft het breedbeeldformaat.

Artikel 4

Een analoog televisietoestel met een integraal beeldscherm waarvan de zichtbare diagonaal groter is dan 42 centimeter, dat te koop of te huur wordt aangeboden, is voorzien van tenminste één door ETSI of CENELEC genormaliseerde aansluitbus met open interface geschikt voor de aansluiting van decoders, digitale ontvangers of andere daarvoor bestemde apparaten.

Artikel 5

Een digitaal televisietoestel met een integraal beeldscherm waarvan de zichtbare diagonaal groter is dan 30 cm, dat te koop of te huur wordt aangeboden, is voorzien van tenminste één door de ETSI of CENELEC, dan wel op basis van een door de industrie algemeen aanvaarde specificatie, genormaliseerde aansluitbus met open interface geschikt voor de aansluiting van daarvoor bestemde apparaten en die alle elementen van een digitaal televisiesignaal doorlaat, met inbegrip van informatie betreffende interactieve en voorwaardelijk toegankelijke diensten.

Artikel 6

Een decoder voor digitale televisiesignalen die bestemd is voor eindgebruikers en die te koop of te huur wordt aangeboden of anderszins ter beschikking wordt gesteld, kan:

  • a. versleutelde digitale televisiesignalen ontdoen van de versleuteling volgens het gemeenschappelijk Europees versleutelalgoritme als beheerd door ETSI, en

  • b. uitgezonden niet-versleutelde digitale televisiesignalen weergeven.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling breedbeeldtelevisiediensten en normen digitale consumentenapparaten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 mei 2004

De

Minister

van Economische Zaken

L.J. Brinkhorst

Naar boven