Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Vrijstelling van het in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren genoemde verbod wordt verleend aan natuurlijke personen, indien deze uitsluitend
de dienst verlenen genoemd in artikel 1, onderdeel d, onder 1°, van de Wet toezicht trustkantoren aan doelvennootschappen waaraan tevens een dienst als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 2°, aanhef en onder iii), van de Wet toezicht trustkantoren wordt verleend door een trustkantoor met een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren, indien laatstgenoemde dienst ten minste het voeren van de administratie van deze
doelvennootschappen betreft.
Artikel 3a
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
-
2 Aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, worden de volgende
voorschriften verbonden:
-
a. de bemiddelaar beschikt over procedures gericht op het achterhalen van de intentie
van de beoogde koper van de rechtspersoon met betrekking tot de onderneming die de
rechtspersoon drijft en het schriftelijk vastleggen van die intentie;
-
b. de bemiddelaar leeft de procedures, bedoeld in onderdeel a, na;
-
c. de bemiddelaar draagt zorg voor schriftelijke vastlegging van de overeenkomst tot
bemiddeling en de overeenkomst tot verkoop van de rechtspersoon;
-
d. de bemiddelaar bewaart de stukken, bedoeld in onderdelen a en c, gedurende ten minste
vijf jaar en houdt deze op een voor de toezichthouder toegankelijke wijze beschikbaar.
Artikel 3b
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
-
1 Vrijstelling van het in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren genoemde verbod wordt verleend aan de hierna te noemen personen onder de hierna te
noemen voorwaarden, indien deze uitsluitend de dienst verlenen genoemd in artikel 1, onderdeel d, onder 5°, van de Wet toezicht trustkantoren:
-
a. advocaten en personen die beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verrichten gericht
op het incasseren van vorderingen, voor zover zij de bedoelde dienst verlenen door
middel van een stichting die:
-
1°. als enige activiteit heeft het tijdelijke beheer van gelden ten behoeve van de rechthebbenden
of degenen die zullen blijken de rechthebbenden te zijn; en
-
2°. uitsluitend werkzaam is voor personen die niet zelf gerechtigd zijn tot de gelden,
hetgeen uit een schriftelijke overeenkomst tussen de stichting en de betrokken personen
blijkt;
-
b. betaaldienstverleners die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in of vanuit Nederland het bedrijf van betaaldienstverlener mogen uitoefenen voor
zover de bedoelde dienst betrekking heeft op gelden die zijn of worden ontvangen van
betaaldienstgebruikers in verband met het verlenen van betaaldiensten;
-
c. bewindvoerders die:
-
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de begrippen ‘betaaldienstverlener’,
‘betaaldienstgebruiker’, ‘betaaldienst’ en ‘bewindvoerder’ verstaan: hetgeen daaronder
in de Wet op het financieel toezicht wordt verstaan.
Artikel 3c
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Vrijstelling van het in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren genoemde verbod wordt verleend aan rechtspersonen, vennootschappen of natuurlijke
personen die in hoofdzaak of uitsluitend diensten, genoemd in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht trustkantoren, verlenen aan verenigingen van eigenaars als bedoeld in Boek 5, titel 9, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Deze regeling wordt aangehaald als: Vrijstellingsregeling Wet toezicht trustkantoren.