Protocol ter instelling van de commissie ter bestudering van mogelijke toekomstige
relaties van de Nederlandse Antillen en Aruba met de Europese Unie
De Minister-President van de Nederlandse Antillen, de Minister-President van Aruba
en de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 38 van het Statuut voor het Koninkrijk;
In overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers van het Koninkrijk;
Overwegende:
– dat de internationale verhoudingen sedert 1954, het jaar van de totstandkoming van
het Statuut voor het Koninkrijk, sterk zijn gewijzigd;
– dat Nederland steeds verder integreert in de Europese Unie, wat gevolgen heeft voor
de verhoudingen binnen het Koninkrijk;
– dat het voor de Nederlandse Antillen en Aruba cruciaal is met betrekking tot een
mogelijk andere toekomstige relatie met de Europese Unie standpunten in te nemen,
die gebaseerd zijn op betrouwbare informatie en analyses en die in het bijzonder op
de langere termijn de belangen van deze landen het beste kunnen waarborgen;
– dat de landen hiervoor een gezamenlijke commissie van deskundigen wensen in te stellen;
– dat de regeringen van de landen aan de hand van het definitieve rapport van de commissie
een goede afweging moeten kunnen maken ten aanzien van de relatie van de Nederlandse
Antillen en Aruba met de Europese Unie;