Verordening verzekering slachtdieren 2003

[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 25-07-2004 t/m 31-12-2005

Verordening verzekering slachtdieren 2003

Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft,

gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95, 102, en 104 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en de artikelen 10, 12, 13 en 14 van de lnstellingsverordening Productschap Vee en Vlees 1999-I,

op 11 juni 2003 vastgesteld de navolgende

VERORDENING

Artikel 1

[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    productschap

    :

    het Productschap Vee en Vlees;

    b.

    voorzitter

    :

    de voorzitter van het productschap;

    c.

    bestuur

    :

    het bestuur van het productschap;

    d.

    slachtdieren

    :

    alle voor onmiddellijke slachting, waarop de Vleeskeuringswet of de Veewet van toepassing is, bestemde varkens en zulks ongeacht hun leeftijd en gewicht;

    e.

    slachtrisico

    :

    het risico van schade, dat na de slachting wordt geleden in verband met de gehele of gedeeltelijke afkeuring van het slachtdier, voor zover de afkeuring betrekking heeft op andere delen dan de lever van het slachtdier, dan wel in verband met de voorwaardelijke goedkeuring of de uitbening door of in opdracht van de in de Vleeskeuringswet bedoelde keuringsdienst;

    f.

    slachtrisicoverzekeraar

    :

    een rechtspersoon, die het slachtrisico- verzekeringsbedrijf in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens de Wet op het Schadeverzekeringsbedrijf uitoefent.

  • 2 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt geacht mede te zijn begrepen onder:

    a.

    slachten

    :

    het doen slachten;

    b.

    afslachten

    :

    het doen afslachten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 Het is verboden slachtdieren te slachten, tenzij daaraan door of vanwege een slachtrisicoverzekeraar is aangebracht of daarbij is gevoegd, dan wel met betrekking tot deze dieren is afgegeven een merk, teken of bewijsstuk ten bewijze, dat zij door hem tegen slachtrisico zijn verzekerd mede onder de voorwaarden als bedoeld in het tweede lid, dan wel dat zij hem ter verzekering zijn aangeboden, doch door hem niet verzekeringswaardig zijn bevonden en derhalve niet zijn verzekerd.

  • 2 De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, dienen onder meer in te houden de verplichting voor de slachtrisicoverzekeraar aan degene te wiens laste de schade, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, mocht komen, die geheel of grotendeels te vergoeden volgens de verzekeringsvoorwaarden en schadetarieven.

  • 3 Het is verboden bij het slachten, bedoeld in het eerste lid, gebruik te maken van enig merk, teken of bewijsstuk, tenzij daarvan een model bij het productschap is gedeponeerd.

  • 4 Ten aanzien van bewijsstukken, bedoeld in het eerste lid, moet door degenen te wier behoeve zij zijn afgegeven overeenkomstig derzelver inhoud en bestemming worden gehandeld.

  • 5 Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift geldende in het eerste lid gestelde verbodsbepalingen niet:

    • a. voor wat betreft het verkopen dan wel het afslachten van doodgeboren, gestorven of in nood gedode slachtdieren, indien en voorrover overeenkomstig artikel 3, of artikel 6, van het Vleeskeuringsbesluit kennisgeving is gedaan, dat het betrokken slachtdier doodgeboren, gestorven of in nood gedood is;

    • b. voor wat betreft het verkopen dan wel het slachten van slachtdieren, die niet doodgeboren, gestorven of in nood gedood zijn en waarvan het vlees bestemd is of gebezigd wordt uitsluitend voor het gezinsverbruik van de bewoners van het perceel, waar degene, die in het door hem bewoonde perceel of op zijn erf slacht of doet slachten, woonachtig is, mits deze bewoners niet werkzaam zijn in het slagersbedrijf, in het bedrijf der verduurzaming of bereiding van vlees of vleeswaren en mits zij niet wonen in een inrichting of gesticht, uitsluitend of onder meer bestemd voor het verstrekken van voedsel of waar zulks geregeld geschiedt;

    • c. indien en voorzover door de voorzitter ontheffing is verleend en tevens de daaraan eventueel verbonden voorwaarden zijn of worden in acht genomen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

De bij of krachtens deze verordening gestelde regelen zijn bindend voor:

  • a. de natuurlijke- en rechtspersonen, die de ondernemingen drijven, waarvoor het productschap is ingesteld, en de bij die ondernemingen werkzame personen, en

  • b. andere dan de onder a, bedoelde natuurlijke- en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in de aldaar bedoelde ondernemingen plegen te worden verricht.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door een door het bestuur aangewezen dienst of door het bestuur aangewezen personen.

  • 2 De in artikel 3 bedoelde personen zijn verplicht:

    • a. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak;

    • b. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak;

    • c. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot hun bedrijfsruimten en vervoermiddelen, waar dan wel waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen dan wel worden vervoerd;

    • d. te gedogen dat controleurs van de door het bestuur aangewezen dienst of de door het bestuur aangewezen personen, monsters nemen uit de voorraden, waaronder begrepen verpakkingsmateriaal, van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden. De ondernemer zal alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en het toezicht van die controleurs of aangewezen personen.

  • 3 De in het eerste lid, bedoelde personen zijn bevoegd berechtingrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken.

  • 4 De in artikel 3 bedoelde personen zijn verplicht tot betaling van de kosten van het toezicht. Deze kosten worden door de toezichthoudende instantie in rekening gebracht.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

  • 2 De tuchtrechtelijke maatregelen zijn:

    • a. een berisping, welke bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de ondernemer, in verband met het begane feit;

    • b. een geldboete van ten hoogste € 4.500,--, welke geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan worden opgelegd:

    • c. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelde.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

Het bestuur is met de uitvoering van het bij of krachtens deze verordening bepaalde belast en in verband daarmede bevoegd, omtrent de in deze verordening geregelde onderwerpen nadere voorschriften te geven.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 De voorzitter is bevoegd om op aanvraag een ontheffing te verlenen en hieraan voorschriften te verbinden of deze onder beperkingen te verlenen. De voorzitter is tevens bevoegd de ontheffing in te trekken.

  • 2 De voorzitter is bevoegd namens het bestuur een vrijstelling te verlenen en hieraan voorschriften te verbinden of deze onder beperkingen te verlenen. De voorzitter is tevens bevoegd de vrijstelling in te trekken.

  • 3 De bij of krachtens Verordening verzekering slachtdieren 1957 verleende en op dit moment van kracht zijnde ontheffingen of vrijstellingen, worden geacht te zijn verleend bij of krachtens deze verordening.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 12-11-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]

  • 1 De Verordening verzekering slachtdieren 1957 wordt ingetrokken.

  • 2 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening verzekering Slachtdieren 2003".

  • 3 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van haar afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2003, treedt zij in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 juli 2003, met uitzondering van artikel 5.

Voor het bestuur,

J.J. Ramekers,

voorzitter

S.B.M. Jongerius,

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 24 juli 2003.

Naar boven