Basis Selectie Document (BSD) Milieubeheer 1945 -
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
voor de zorgdragers:
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
en
Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij (LNV)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W)
Ministerie van Economische Zaken (EZ)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe)
Provinciale Staten
Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
1.1. Verantwoording
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
Het institutioneel onderzoek met betrekking tot het beleidsterrein milieubeheer is
opgezet door het Project Verkorting Overbrengingstermijn PIVOT (1991-2001) vanuit
een samenwerkingsverband tussen het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer (VROM) en het Algemeen Rijksarchief in opdracht van beide instellingen.
Het bevat een overzicht van de processen van het overheidshandelen op dit beleidsterrein,
waarmee onder het kabinet-De Jong rond 1970 definitief een aanvang werd gemaakt door
de totstandbrenging van een aantal wetten. Als onderzoeksterrein gelden de wettelijke
regels die tijdens de totstandkoming van dit in de Wet Milieubeheer zijn of zouden
worden verwerkt en de uitvoeringsprocedures die in het kader van deze regelgeving
thans door het ministerie van VROM en in het bijzonder door het directoraat-generaal
Milieubeheer worden verricht
Het beleidsterrein werd in het verleden aangestuurd door de ministeries van:
Sociale Zaken en Volksgezondheid, tot 1971 (aftreden kabinet-De Jong);
Volksgezondheid en Milieuhygiëne 1971-1982 (kabinet-Biesheuvel, tweede kabinet-Van
Agt);
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 1982-heden (vanaf het eerste
kabinet-Lubbers).
Milieubeleid komt voort uit de opvatting dat de mens verantwoordelijk is voor de instandhouding
en de kwaliteit van zijn leefomgeving. Er ontstaan milieuproblemen als de kwaliteit
van het milieu, dus de leefomgeving van mens, plant en dier achteruit gaat. Deze achteruitgang
kan drie vormen aannemen: verontreiniging (bijvoorbeeld van lucht, water en bodem),
uitputting (bijvoorbeeld van grondstoffen of biologische soorten) en aantasting (bijvoorbeeld
van de atmosfeer). Oorzaken van deze achteruitgang kunnen worden omschreven in de
thema's: klimaatverandering, verzuring van de bodem (met als gevolg verdwijning van
de bossen), vermesting van het oppervlaktewater, verspreiding van milieugevaarlijke
stoffen, ondeskundige verwijdering van afvalstoffen (wat in feite het niet verwijderen
inhoudt), verstoring van het milieu door stank, geluid of smog e.d., verdroging en
verspilling van onvervangbare grondstoffen. Al deze zaken hangen met elkaar samen.
Bijvoorbeeld: door het verdwijnen van bossen als gevolg van zure regen kan zowel verdroging
als klimaatverandering ontstaan.
Milieubeheer kan men omschrijven als het voorkomen en tegengaan van verontreiniging,
uitputting of aantasten van deze leefomgeving. Milieubeheer is een ruimer begrip dan
het oudere begrip milieuhygiëne, dat vooral het accent legt op het tegengaan van verontreiniging
ten behoeve van de gezondheid. Het milieubeheer wordt gezien als een onderdeel van
het beheer van de leefruimte in zijn totaliteit.
Van milieubeleid is er sprake wanneer de overheid zich bewust wordt van een of meer
milieuproblemen en zich bezig houdt met de oplossing daarvan. Deze oplossing wordt
vooral gezien in het ontwikkelen en inzetten van beleidsinstrumenten die burgers,
bedrijven en andere organisaties kunnen aanzetten tot het veranderen van gedrag of
het nemen van maatregelen ten gunste van de milieukwaliteit?.
Het milieubeleid is in beginsel een vergunningenbeleid. Het rijk kent aan overheidsorganen
bevoegdheden toe om door middel van vergunningen handelingen toe te laten, die overigens
verboden zijn. Aan deze vergunningen zijn voorwaarden verbonden, die door het rijk
kunnen worden vastgesteld. Voor de geldigheid van deze vergunningen worden regels
opgesteld. Zo kan een vergunning onder bijzondere omstandigheden bij wijze van maatregel
worden ingetrokken, tevens kunnen bepaalde handelingen van particulieren worden verboden,
die anders zijn toegestaan (bijvoorbeeld het oogsten van spinazie in mei 1985 als
gevolg van de fall-out van de kerncentrale van Tsjernobyl). De motivatie is hierbij
bescherming van het milieu.
De geschiedenis van het milieubeleid kan globaal ingedeeld worden in drie fasen:
- Een voorperiode, lopend vanaf 1945 tot 1970. In deze periode heeft het ministerie
de Hinderwet en daarop gebaseerde uitvoerende regels toegepast. Daarnaast ontstonden
er ook problemen als drinkwatervoorziening en luchtverontreiniging. Voor dit doel
zijn lichamen in het leven geroepen om de minister bij te staan met advies. De handelingen
die vanaf 1945 lopen hebben betrekking op deze voorperiode. De archieven zijn gevormd
door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid op grond van door hem toegepaste
instrumenten door de onder zijn zorg vallende instellingen, die later passen in het
kader van het milieubeleid. In het bijzonder gaat het om de onderwerpen Hinderwet
(vanaf 1875), drinkwatervoorziening (vanaf 1945), luchtverontreiniging (1963) en kernenergie
(1968). In dit verband dient te worden opgemerkt, dat op instigatie van de Vrijzinnige
Democratie er reeds in 1914. een Nederlandsche Vereeniging tegen Water-, Bodem en
Luchtverontreiniging actief is geweest, die nauw samenwerkte met het Rijksinstituut
voor Drinkwatervoorziening. De oprichters beschouwden hun vraagstukken indertijd echter
als problemen die vooral op locaal gebied konden worden opgelost.
- Een periode van 1970 tot ca. 1985, waarbij onder druk van maatschappelijke bewegingen
en internationale studies de regering is begonnen met het formuleren van een structureel
landelijk milieubeleid en het opstellen van milieuregels. Staatssecretaris R. Kruisinga
is de eerste die een afzonderlijk milieubeleid heeft afgebakend. De gangbare term
voor dit beleid is dan milieuhygiëne. Zij valt samen met de milieubemoeienis door
een ministerie, dat mede belast is met volksgezondheid. De basisformulering begint
met regelgeving en wordt aangevuld met integrale milieubeleidsplannen op deelgebieden
(water, bodem, lucht e.d.).
- De periode vanaf 1985, waarin sprake is van een nieuwe definiëring van het begrip
milieubeheer en de inpassing van alle maatregelen in een integraal beleidsplan. Vanaf
1985 worden de nationale milieubeleidsplannen geformuleerd. Vanaf 1993 is deze planning
bij wet gewaarborgd. De Wet Milieubeheer schrijft bij de opstelling van een Nationaal
Milieubeleidsplan een bindende procedure voor, die overigens vanaf 1985 reeds is toegepast.
Van belang is hierbij dat dit beleid voortdurend wordt geëvalueerd aan de hand van
meetbare resultaten. Zij valt ongeveer samen met de milieubemoeienis van een ministerie,
dat mede belast is met volkshuisvesting en ruimtelijke ordening.
Deze periodisering vindt echter niet zijn afspiegeling in dit rapport, omdat de geschiedenis
van de gekozen maatregelen ter oplossing van deelproblemen niet altijd samenvalt met
deze periodisering. Zij heeft echter consequenties voor de sturing van het gegevensbeheer,
voorzover het ministerie zich vanaf 1985 zich ook in zijn organisatie aan de eisen
van een veranderende omgeving had aanpast. Ook nam het ministerie het voortouw in
een streven de archiefvorming te doen samenhangen met de transparantie, die de OESO
en andere internationale verdragsorganen eisen met betrekking tot de controleerbaarheid
van regeringsbeleid. Om die reden is er in het hoofdstuk beleidsvoorbereiding een
onderscheid gemaakt tussen de periode voor en na ca. 1985, omdat de beleidsvoorbereiding
daarna is samengevat in een systematische planning. In dit rapport wordt de structurering
van de beleidsvoorbereiding uitvoeriger beschreven dan in andere rapporten institutioneel
onderzoek het geval is.
Beleidsvormen
Het milieubeleid kan ook gekarakteriseerd worden in bepaalde beleidsvormen die elkaar
aanvullen of (deels) overlappen. In de geschiedenis van het milieubeleid is er sprake
van:
- sectoraal beleid, ofwel beleid dat gericht is op de oplossing van acute verontreinigingsproblemen
(lucht, bodem, water)
- integraal beleid, ofwel planmatig beleid dat uitgaat van het milieu in zijn geheel.
Uitgangspunt is een algeheel milieubeleidsplan. Binnen het kader van dit plan bestaan
de volgende beleidsaspecten:
• thematisch gericht beleid, ofwel beleid dat gericht is op milieuvraagstukken in
een vastgestelde samenhang, die herleid worden tot meetbare waarneming (emissie, monitoring);
• doelgroepbeleid, ofwel beleid dat gericht is op doelgroepen die op bepaalde vormen
van vastgestelde milieuverontreiniging dan wel op oorzaken van milieuverontreiniging
kunnen worden aangesproken (landbouw, verkeer, industriële bedrijven);
• gebiedsgericht milieubeleid, ofwel beleid dat specifiek op bepaalde regio's is gericht
(natuurgebieden, stiltegebieden, saneringsgebieden).
Waar deze beleidsformulering heeft geleid tot concrete processen zal hierop verder
in dit rapport nader worden ingegaan. De volgende beleidsinstrumenten worden ter bevordering
van een beter milieu toegepast:
- toelating en verbod van producten, werkzaamheden of toestellen
- en in verband daarmee verbod op grond van vastgestelde door het strafrecht af te
dwingen regels;
- verplichting van vergunningen op grond van vast te stellen voorwaarden;
- algemene regels als bindende voorwaarde voor vestiging van een bedrijf of invoer
van een toestel;
- verspreiding van normen op grond van milieukennis en technische ontwikkeling als
richtlijn voor milieubeheer;
- tijdelijke ontheffingen om partijen de kans te geven aan regels te voldoen (gedogen);
- schadeloosstelling voor benadeelden als gevolg van nieuwe regelgeving;
- afspraken met doelgroepen: convenanten en samenwerkingsverbanden (als alternatief
voor vergunningen);
- milieuconvenanten met betrekking tot inrichtingen;
- productconvenanten;
- opruimings- of saneringsconvenanten;
- staatsdeelneming in organen;
- stimulering door subsidies; het treffen van voorzieningen aan vergunningsbevoegde
overheden;
- ontmoediging door heffingen;
- propaganda en voorlichting;
- het aansturen van actoren op andere beleidsterreinen door overlegsystemen of in
de regelgeving verwerkte invloed (voorbeelden zijn energiebeleid, gewasbescherming,
waterbeheer, duurzaam bouwen). Dit geschiedt in beginsel door het opleggen van milieutaken
in een milieubeleidsplan.
Beleidsinvloeden
De volgende invloeden kunnen het beleid nader bepalen:
Internationaal overleg, soms uitmondend in verdragen, veelal aangestuurd door de Verenigde
Naties
Europese verordeningen (dwingende voorschriften) en richtlijnen (aanwijzingen om bepaalde
regels per wet of AMVB te regelen)
Internationale standaarden en normen, tot stand gekomen door technische research en
gegevensuitwisseling (ISO, CEN)
Nationaal en internationaal aangestuurd onderzoek (in 1995 werd aan een Nederlandse
milieuchemicus de Nobelprijs toegekend!)
Kritische initiatieven van actiegroepen en politieke oppositie. (voorbeeld het `witte'
schoorstenenplan van PROVO; de buitenparlementaire oppositie van de KEN, de Kabouterpartij,
Greenpeace, Milieudefensie, etc.)
De medezeggenschap in het bedrijfsleven
Op de werking van deze beleidsinstrumenten zal worden ingegaan op de plaats waarin
zij in het rapport ter sprake komen, met dien verstande, dat de werking van processen
die worden aangestuurd door de minister en waarbij de minister als actor optreedt
daar worden uiteengezet.
Indien voor de uitvoering van regels een proces in werking wordt gezet, waarbij een
zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) of andere actor als adviserende dan wel uitvoerende
instantie optreedt, mag ingeval er sprake is van V-handelingen worden aangenomen dat
de discretionaire bevoegdheid van de desbetreffende actor zich beperkt tot de toepassing
van vaststaande procedures. Deze procedures staan omschreven in de handelingen van
de minister staan. Het opzoeken wordt vergemakkelijkt doordat de handelingen niet
in numerieke volgorde staan, maar in volgorde van de verschillende actoren staan.
Beleidsinstrumenten
Beleidsinstrumenten zijn bewust gekozen handelingen op basis van een beleidsbeslissing.
Kenmerk van een beleidsinstrument is dat de procedure van de handeling op voorhand
is vastgesteld. Veelal (maar niet altijd) wordt tijdens de keuze van het instrument
aangegeven: welke organen bij het instrument betrokken worden, welke gegevens er worden
vereist bij het goed functioneren van het instrument, welke beslissingen er aan de
hand van de aangeleverde gegevens te verwachten zijn. Beleidsinstrumenten kunnen zijn:
planningsinstrumenten (waaronder gerichte inspraak of gericht onderzoek), uitvoeringsinstrumenten
(vooral op beschikkingsniveau), controle-instrumenten, monitoringsinstrumenten (systematische
gegevensverzameling).
Normen, milieunormen
Normen zijn gestandaardiseerde methoden en /of resultaten van (toegepast natuur-)
wetenschappelijk onderzoek op grond waarvan men eisen kan stellen voor goed milieubeheer.
Deze resultaten kunnen zijn: standaardmaten, milieugegevens ten aanzien van bepaalde
stoffen, veiligheidseisen, methoden van correct onderzoek (bijv. goede laboratoriumpraktijk),
best available technique (BAT). De normen worden niet vastgesteld door het ministerie
van VROM, maar zijn feitelijk internationale afspraken. Belangrijke actoren zijn UNESCO,
OESO en Europese Unie.
Milieutaken
Niet in dit onderzoek zijn betrokken de milieutaken, zoals die in de nationale milieubeleidsplannen
zijn geformuleerd. De reden hiervan is dat in het Nationaal Milieubeleidsplan (NPM)
actoren worden geformuleerd, die op grond van handelingen op andere beleidsterreinen
dienen te voldoen aan milieu-eisen, bijvoorbeeld op dat van verkeer en waterstaat.
In het NMP wordt voorzien in de verplichtingen van andere overheidsinstellingen tot
het voldoen aan milieuvoorschriften, zoals het opstellen van een milieueffectrapport,
het opstellen van een milieujaarverslag voor bedrijven e.d. Dit zijn activiteiten
die voortvloeien uit reeds bestaande en aan voorschriften gebonden uitvoeringshandelingen.
Het milieubeleid heeft raakvlakken met verschillende andere beleidsterreinen. Met
betrekking tot de hier beschreven onderwerpen speelt het milieubeleid een belangrijke
rol, zodat de minister van VROM als adviseur en medewetgever via een instemmingsprocedure
betrokken is bij de regelgeving. De regelgeving c.q. uitvoering berust in dat geval
echter bij andere ministers of door hen ingestelde organen.
Uitgangspunt van het rapport institutioneel onderzoek en het basisselectiedocument
is de definitie van het beleid en de regelgeving tot en met het jaar 1994. Tijdens
dit onderzoek zijn de rapporten, verdeeld over de directoraten met betrekking tot
milieubeheer, van commentaar voorzien en gedeeltelijk ook getoetst op aanwezigheid
van bestaande processen en de bruikbaarheid voor het gegevensbeheer van de bestanden.
Aan de hand van deze toetsing zijn convenanten gesloten, die de ordening van het gegevensbeheer
per directoraat regelden, is het rapport ineengezet. Een enkele maal is op verzoek
van overlegpartners aangegeven waar de regels sedert 1994 aanzienlijk zijn gewijzigd.
Het derde Nationaal Milieubeleidsplan, tijdens het schrijven van dit werk in zijn
fase van voorbereiding, is thans gereed. Sommige beleidsprocessen hebben derhalve
een andere vorm aangenomen. De handelingen die op die periode betrekking hebben dienen
echter te worden geregistreerd in een geactualiseerde selectielijst.
Dit basisselectiedocument beschrijft alle handelingen van de bovengenoemde milieuministeries,
omschreven als de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
(VROM), de laatste rechtsopvolger en van andere actoren die zich op het beleidsterrein
bewegen. Niet beschreven in dit BSD zijn de handelingen van de volgende actoren waarover
wel institutioneel onderzoek is verricht:
provinciale organen: Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, provinciale commissies,
zelfstandige bestuursorganen aan wie een taak of bevoegdheid is opgedragen ter uitvoering
van milieuwetten: keuringsorganen, onderzoeksinstellingen,
geprivatiseerde of particuliere organen aan wie door de wet eenzelfde bevoegdheid
is toegekend. Hierbij moet worden opgemerkt dat tal van organen in dit document nog
functioneren als overheidsorganen, zoals het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieuhygiëne (RIVM) en de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk
Onderzoek TNO en de daaraan verbonden instituten.
Wel zijn in dit document opgenomen:
- commissies en raden, die door het kabinet of de minister zijn ingesteld en die krachtens
de instellingsbeschikking verplicht zijn hun archieven na opheffing aan het ministerie
van VROM over te dragen
- samenwerkingsverbanden of interdepartementale onderzoeksinstellingen waarvoor het
ministerie van VROM het secretariaat heeft geleverd.
- de milieu-inspectie. In dit BSD opereert het als een orgaan met een gedelegeerde
zelfstandigheid en bevoegdheden, die zijn toegekend op grond van de Wet op het Staatstoezicht
van de Volksgezondheid.
1.2. Selectiedoelstelling
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
De doelstelling van het nationaal archief bij de selectie van overheidsorganen is
dat de belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden
gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn
om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid
ten opzichte van haar omgeving. Deze selectiedoelstelling wordt in het BSD toegepast
op het betreffende beleidsterrein.
1.3. Selectiecriteria
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
Het voorstel is dat blijvend te bewaren en uiteindelijk aan het NA over te dragen
stukken worden bewaard op grond van een tiental categorieën, die reeds tijdens het
onderzoek waren vastgesteld en in overleg met de archiefvormers werden geoperationaliseerd
in concrete categorieën. Telkens na afsluiting van een onderzoek werden deze categorieën
aan de hand van de aanwezige gegevens en de waardering door de administratie vastgesteld.
Het is de bedoeling dat bij wijziging van het beleid, bijvoorbeeld de invoering van
een nieuw milieubeleidsplan deze operationalisering wordt geëvalueerd en bij de vaststelling
van een nieuw BSD kan worden gewijzigd.
Categorie 1 Handelingen die betrekking hebben op beleidsvoorbereiding, -bepaling en -evaluatie
1.1. opstellen, wijzigen en evalueren van wetten en algemene maatregelen van bestuur,
1.2. bijdragen aan de voorbereiding en implementatie van internationale verdragen
1.3. opstellen van beleidsnota's
1.4. vaststelling van (bijvoorbeeld indicatieve meerjaren)planningen
1.5. ontwerpen en evalueren van beleidsinstrumenten
1.6. doen van beleidsondersteunend onderzoek en verzamelen van samenvattende beleidsmatige
gegevens
1.7. het sturen van regelgevende, beleidsvaststellende en beleidsplannende activiteiten
van lagere overheden en andere actoren binnen de rijksoverheid
1.8. het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen in internationale
beleidsvormende instituten
1.9. het sluiten van convenanten
1.10 het voeren van (structureel) overleg met particuliere actoren en belanghebbenden
(ook congressen georganiseerd door de actor)
Categorie 2 Handelingen gericht op externe verantwoording en/of verslaglegging
2.1. verslaglegging aan de Staten-Generaal ;
2.2. verslaglegging aan de Ministerraad
2.3. overleg met het staatshoofd
Categorie 3 Adviezen gericht op de hoofdlijnen van het beleid
3.1. advisering door de grote adviesorganen en raden
3.2. structureel) overleg met andere betrokken actoren
3.3. adviezen van andere overheidsorganen met betrekking tot handelingen 1,4,5, 7,8
en 9
3.4. het houden van/deelnemen aan congressen en symposia (inhoudelijk)
Categorie 4 Handelingen gericht op het stellen van regels gerelateerd aan de hoofdlijnen van
het beleid
4.1. ministeriële regelingen die betrekking hebben op de uitvoering van het milieubeleid
4.2. het evalueren van beleidsuitvoering (-instrumenten;
4.3. regelingen van uitvoerende overheidsorganen die betrekking hebben op de uitvoering
van het milieubeleid
4.4. documenten waarin een overheidsorgaan aangeeft hoe het in specifieke gevallen
van zijn bevoegdheden gebruik gaat maken, zoals: beleidsregels, handleidingen, instructielijsten,
normstellingen, circulaires.
4.5. het aanwijzen van (meestal buitenlandse) beschikkingen, documenten etc. die het
equivalent zijn van een Nederlandse beschikking, document etc.
Categorie 5 Handelingen gericht op de (her)indeling van de beleidsorganisatie, belast met de
uitvoering van het beleid
5.1. reorganisatie, instelling en opheffing van beleidsorganen en directies
5.2. uitbesteding van beleidsuitvoering
5.3. aanwijzen, certificeren of erkennen van een keuringsinstantie
5.4. aanwijzen van bevoegde ambtenaren
5.5. opzetten van uitvoeringsorganisaties, ook van convenanten
5.6. instellen van commissies, advies- en overlegorganen, voor zover deze niet louter
bij uitvoeringshandelingen betrokken zijn
Categorie 6 Uitvoerende handelingen die onmisbaar zijn voor de reconstructie van het overheidshandelen
op hoofdlijnen
6.1. beschikkingen die als beleidsmaatregelen kunnen worden uitgelegd.
voorbeelden zijn: subsidies aan particuliere organisaties met het doel een milieubeleidstaak
te realiseren, gedoogbeschikkingen van het ministerie, beoordeling van milieu-effectrrapportage
6.2. de eindrapportages van systematisch verzamelde gegevens o.m. over de uitvoering
van maatregelen (effectmonitoring).
6.3. het stellen van kaders waarbinnen het beleid gevoerd wordt
6.4. het toetsen van of het geven van een tijdsbeeld van het beleid door middel van
voorbeelddossiers
Categorie 7 Uitvoerende handelingen die het algemeen democratisch functioneren mogelijk maken
7.1. behandeling van Kamervragen
7.2. behandeling van klachten over de uitvoering van het beleid met een evaluatieve
waarde (precedenten, ombudsmanprocessen)
Categorie 8 Uitvoerende handelingen die onttrokken zijn aan democratische controle en direct
gerelateerd zijn aan de hoofdlijnen van het beleid
Categorie 9 Uitvoerende handelingen die direct gerelateerd zijn aan of direct voortvloeien uit
voor Nederland bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
9.1.: Handelingen die in het kader van - een door de wet voorziene - bijzondere omstandigheid
tot stand komen.
1.4. Verslag vaststellingsprocedure
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
Verslag gevolgde procedure Milieubeheer
In mei 1999 is het ontwerp-BSD door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze
het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde
driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat
tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 29 maart 2001 lag de selectielijst
gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal
Archief evenals in de bibliotheken van het Ministerie van VROM, het Ministerie van
OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was
aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 14 januari 2002 bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2001.3241/3), hetwelk behoudens
redactionele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.
Daarop werd het BSD op 6 juni 2003 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer vastgesteld [kenmerk C/S/03/1427].
1.5. Leeswijzer van de handelingen
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
Dit BSD is de verantwoording van het bewaar- en vernietigingsbeleid van de organisatie.
Tevens vormt het voor het ministerie en de in dit rapport genoemde organen het wettelijk
selectie-instrument. Het BSD bevat een aanwijzing voor bewaring of vernietiging van
de bescheiden, welke het resultaat zijn van handelingen van actoren op het beleidsterrein
milieubeheer. De documentaire neerslag van deze handelingen worden in dit document
verdeeld in te bewaren en (op termijn) te vernietigen documentaire neerslag.
Actor
Als actor wordt in de eerste plaats de minister opgevoerd. Hierbij worden niet de
onderafdelingen van het ministerie of het directoraat-generaal milieubeheer genoemd,
omdat de minister verantwoordelijk wordt geacht voor de daden van zijn ambtenaren,
Tijdens het onderzoek hebben zich bovendien verschillende reorganisatie en taakverschuivingen
binnen het departement voorgedaan, waarbij deelprocessen en taken voortdurend van
directoraat wisselden. Als gevolg van een intern vernieuwingsbeleid kent het ministerie
een grote horizontale en verticale mobiliteit, waarbij de gehele organisatie wordt
toegesneden op de vereiste taakstelling. Milieubeheer wordt immers gezien als een
onderwerp van `integraal beleid', waaraan de organisatie ondergeschikt is.
Interne overlegstructuren
De activiteiten van overleggroepen of projectgroepen binnen het ministerie of een
directoraat worden in dit onderzoek als activiteiten, dus als onderdelen van de handelingen
van de minister gezien. Deze groepen of interne commissies worden niet als afzonderlijke
actor in het rapport opgevoerd. Vaak stellen deze projectgroepen zelf hun eisen ten
aanzien van de door de groep geproduceerde documenten en het voor de beleidsbeslissingen
noodzakelijke gegevensbeheer. De regels ten aanzien van deze gegevens maken te zeer
deel uit van de beleidsbepaling om extern nader te kunnen worden gedefinieerd en zijn
daarom als autonome processen buiten beschouwing van dit rapport gelaten.
Gestructureerde overlegvormen
De processen in externe werkgroepen, waarbij de minister het secretariaat voert, zijn
als aparte handelingen omschreven, zij het dat in dit geval de minister nog als actor
opereert. Door de minister bij wet of besluit ingestelde interdepartementale of intercollegiale
adviescommissies of overlegorganen zijn als aparte actoren opgevoerd, met uitzondering
van overlegorganen binnen de Ministerraad. Voor deze organen zij hier verwezen naar
het PIVOT-rapport nr. 1, Coördinatie op hoog niveau. Waar dit overleg op lange termijn
gestructureerd is, bijvoorbeeld door een convenant of een constituerende resolutie,
is gepoogd dit in het rapport nader uit te werken.
Organen, die geen deel uitmaken van het ministerie
In het onderzoek worden ook handelingen van andere overheden en enkele uitvoerende
bestuursorganen beschreven. Deze handelingen zijn vastgesteld aan de hand van processen
zoals die door de rijksoverheid zijn aangestuurd.
Andere overheden
Met name worden provinciale instellingen in dit verband genoemd. De reden is dat tijdens
het onderzoek ook een acquisitiebeleid moest worden vastgesteld ten aanzien van het
archief van de provincie Zuid-Holland, waarvoor een selectielijst zou moeten worden
vastgesteld. De handelingen van de provincie worden echter niet in de aan dit onderzoek
verbonden selectielijsten verwerkt. Gezien de belangrijke administratieve bevoegdheden
die de provincie in het kader van het milieubeleid van het rijk heeft toebedeeld gekregen
en het belang van de rol van de provincie voor de inzichtelijkheid in de processen,
die zich in het kader van het milieubeheer afspelen, is de provincie in het onderzoek
meegenomen. Gebleken is dat tal van processen in de dossiervorming van het rijk parallel
lopen, of dat tal van handelingen van het rijk pas begrijpelijk kunnen worden beschreven
als de rol van de provincie daarbij bekend is.
Zelfstandige bestuursorganen
De uitvoerende bestuursorganen, deels particuliere instellingen, zijn opgevoerd voorzover
zij een door de wet- en regelgeving toegewezen of gedelegeerde bevoegdheid (`openbaar
gezag') hebben gekregen. Zo is, waar de wet een keuring als voorwaarde voor een vergunning
of toelating voorschrijft, de keuringsinstantie als actor vermeld. Deze instellingen
hebben de archiefwettelijke verplichting om hun gegevens in goede en geordende staat
te bewaren zolang aan hun beschikkingen rechten kunnen worden ontleend. Bijzondere
ZBOs zijn convenantsorganen, die veelal geen overheidsorganen zijn, maar wel betrokken
zijn bij de uitvoering van milieubeslissingen.
Handeling
Als handelingen worden in de regel processen gedefinieerd, die tot neerslag van gegevens
(kunnen) leiden. Wetten en regels kennen aan verschillende actoren bevoegdheden toe
om de wet op de een of andere manier toe te passen of om regels te stellen. Meestal
is dit een veelheid van bepalingen, die op uitvoeringsniveau tegelijkertijd in een
proces worden toegepast. Zo valt de verlening van een vergunning altijd samen met
de vaststelling van voorwaarden, die bij een vergunning worden gesteld. Ten aanzien
van deze voorwaarden kan dan door een andere overheid nadere kaders en richtlijnen
worden gesteld, die in het ambtelijk jargon soms als regelgeving wordt aangeduid.
Met name de Europese Unie speelt hierbij tegenwoordig een belangrijke rol door de
aanwezigheid van een technische normerings-commissie CEN. De samenhang van kennisuitwisseling
en de toepassing van wettelijke regels kan dus tot andere processen leiden dan op
het eerste gezicht uit de wet kan worden afgeleid.
Een belangrijk voorbeeld van regelgeving ten aanzien van uitvoeringsprocedures zijn
de voorschriften ten aanzien van de milieu-effectrapportage. Dit zijn regels ten aanzien
van handelingen van overheidsinstellingen en grote bedrijven ter verkrijging van een
milieuvergunning. De gegevens over de toepassing van deze regels zouden zich in beginsel
moeten bevinden in de archieven van de aanvragers. Voor het rijk zijn dit de ministeries
belast met ruimtelijke ordening, verkeer, waterstaat, landbouw, natuurbeheer en economische
Zaken, al dan niet in samenhang met particuliere ondernemingen.
Periode
Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer
er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.
Grondslag/Bron
Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht. Vermeld
worden de naam (citeertitel) van de wet, Algemene Maatregel van Bestuur , het Koninklijk
Besluit of de ministeriele regeling, het betreffende artikel en het lid daarvan, alsmede
de vindplaats, d.w.z. de vermelding van Staatsblad of Staatscourant en wijzigingen
in de grondslag of het vervallen hiervan. Wanneer er geen wettelijke grondslag voor
een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling
staat vermeld.
Opmerking
Deze aanvullende informatie wordt slechts in het RIO vermeld en is alleen opgenomen
wanneer (een onderdeel van) het handelingenblok toelichting behoeft.
Waardering
Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).Indien vernietigen dan
vermelding van de vernietigingstermijn. Indien bewaren dan vermelding van het gehanteerde
selectiecriterium. Eventueel een nadere toelichting op de waardering.
1.6. Overzicht van actoren onder de zorgdrager minister VROM
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
De minister, 1945 -
De minister belast met het milieubeheer is achtereenvolgens:
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (SZV), 1945-1971
Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (VM), 1971-1982
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), 1982-
heden
De minister die zorg draagt voor het archief is bijgevolg de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), die tijdens het institutioneel onderzoek
en tijdens het driehoeksoverleg bewindsman was,
Als afzonderlijk ambtelijk directoraat functioneerde onder de bovengenoemde ministeries
vanaf het aantreden van het kabinet-Biesheuvel in 1971 het Directoraat-Generaal Milieuhygiëne,
per 1 januari 1988 functionerende onder de naam Directoraat-Generaal Milieubeheer,
is een constante in de ministeriële beleidsvoering.
Dit Directoraat-Generaal werd in 1971 opgericht. Onder dit directoraat kwamen geleidelijk
aan sectoren tot stand die leidden tot directoraten als Bodem, Geluid en Afval, die
elk met de voorbereiding van een wet bezig waren. In de tussentijd kwamen en gingen
er afdelingen als Drink- en Industriewatervoorziening, Technische en Natuurwetenschappelijke
Aspecten e.d. Het directoraat onderging tijdens de vaststelling van de nationale milieubeleidsplannen
vanaf 1985 voortdurend periodiek interne wijzigingen. Internationale Milieuzaken werd
in 1989 een aparte directie, Strategische planning in 1989 ook. In 1990 ontstond een
directie Financieel-Economische Aangelegenheden, die later weer verdween in een directie
Bestuurszaken. Tijdens de onderzoeksperiode van dit rapport was DGMH verdeeld in de
directies Strategische Planning, Bestuurszaken, Internationale Milieuzaken, Afvalstoffen,
Bodem, Drinkwater, water en landbouw, Geluid en verkeer, Industriële bedrijven, producten
en consumenten, Lucht en energie, Stoffen, veiligheid en straling.
De minister van VROM is thans zorgdrager voor de archieven met betrekking tot milieubeheer.
De gegevens die bij zijn voorgangers zouden berusten zijn ingevolge richtlijnen, vastgesteld
door de elkaar opvolgende besluiten Algemene Secretarie Aangelegenheden, zoals die
gelden vanaf 1980 (Stb. 182), overgedragen aan de minister van VROM, die thans als
de in art. 17 van dat besluit aangeduide zorgdrager geldt. Dat geldt ook voor de in
dit kader van het beleidsterrein ingestelde advies- en uitvoeringsorganen, die ingevolge
instellingsbeschikkingen verplicht zijn om na beëindiging van hun werkzaamheden hun
archieven aan de minister over te dragen. De meeste archieven van de hierna genoemde
archiefvormers vallen dan ook onder de zorg en/of het beheer van het ministerie van
VROM.
In de periode van de voltooiing van dit rapport rond het jaar 2000 is deze samenstelling
weer aan wijziging onderhevig: de organisaties binnen het ministerie worden aangepast
aan het alsdan geldende Nationaal Milieubeleidsplan, waarbij de archieven de taakstelling
volgen. De ambtenaren binnen dit ministerie rouleren en veranderen zelf van taakstelling.
Dit vereist - zolang er nog een papieren archief bestaat - een van de beleidsambten
scheidbare administratie, waarvan de transparantie mede door de archiefambtenaar wordt
bepaald.
Afzonderlijke ministeriële bureaus:
- Fonds Luchtverontreiniging (1970-1993)
vastgesteld krachtens art. 64 van de Wet luchtverontreiniging 1970. Dit fonds had
de bevoegdheid schadevergoeding uit te keren aan slachtoffers van luchtverontreiniging.
Het fonds werd operationeel in 1972, toen het Besluit fonds luchtverontreiniging werd
vastgesteld. De regeling werd herzien in 1990, de schade werd aanzienlijk verminderd.
- Stafbureau Emissierichtlijnen
Het Stafbureau Emissierichtlijnen is een ministerieel bureau dat tot taak heeft periodiek
richtlijnen uit te vaardigen die aan de hand van de bestaande techniek kunnen worden
aangepast. Deze richtlijnen kunnen voortkomen uit de vastgestelde Nederlandse Emissierichtlijnen
(NER) maar ook uit gegevens, verstrekt door de Europese Commissie, de Raad van Europa
of de Commission Européenne de Normalisation (CEN) aan de hand van de in Europa vastgestelde
stand van de best available technique EuroBAT. De richtlijnen worden toegepast in
verband met de toepassing van algemene regels en het vergunningenbeleid ten aanzien
van inrichtingen.
Adviescommisies wetten milieubeheer
Adviescommissie Evaluatie Wet Milieubeheer, 1981-1997. De commissie bestond uit vertegenwoordigers
van het ministerie VROM en wetenschappers op het gebied van milieu en milieurecht.
Adviesgroep Richtlijnen Emissies (ARE), 1992 -. Deze commissie bestaat uit deel-emers
van het bedrijfsleven, lagere overheden en het ministerie. Het overleg vindt plaats,
via subgroepen, met het bedrijfsleven over de wenselijkheid en haalbaarheid van de
emissierichtlijnen. De resultaten van dit overleg worden vastgelegd in rapporten en
concepten voor richtlijnen.
Bestuurscommissie Emissieregistratie Luchtverontreiniging, 1974-1981
Commissies Emisses Lucht (CEL), 1992-1994 . Bestaat uit ambtenaren van de ministers
van VROM en EZ, IPO en VNG. Deze commissie keurt aan de hand van de verslaglegging
en concepten van het ARE de richtlijnen goed. De vastgestelde richtlijnen worden aangemeld
aan de CEN. Vanaf 1 mei 1992 gelden deze richtlijnen als grondslag voor de verstrekking
van vergunningen aan inrichtingen voor het uitstoten van stoffen in de lucht. De richtlijnen
worden door een stafbureau van het ministerie in regelgeving vastgelegd.
Commissie Evaluatie Wet Geluidshinder, 1983-1985. De commissie is in 1983 ingesteld
als evaluatiecommissie krachtens de Wet Geluidhinder met als taak de regels te evalueren.
De commissie is opgeheven bij de inwerkingtreding van de Wet Milieubeheer per 1 januari
1994.
Werkgroep Verkeersemissies, 1977-1978
Bedrijfsinterne milieuzorg organen
Programmabureau Bedrijfsinterne Milieuzorg, 1988-1994. Het Programmabureau Bedrijfsinterne
Milieuzorg is van 1985 tot 1994 belast met de uitvoering en coördinatie van het activiteitenprogramma
en de verdere beleidsvorming met betrekking tot milieuzorg. Bedrijfsinterne milieuzorg
wordt nadien een onderdeel van de regelgeving in de Wet milieubeheer.
Projectbureau Milieuzorg, 1988-1994. Uitvoeringsorgaan voor subsidieprojecten in het
kader van de notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988). De subsidies werden overeenkomstig
vastgestelde regels uitgekeerd aan de aanvragende brancheorganisaties. Het betreft
uitvoeringsprojecten, maar ook door brancheorganisaties aangevangen onder-zoeksprojecten.
Stichting Certificatie Coördinatie Milieuzorgsystemen (SCCM), 1993-. Uitvoerings-
en garantieorgaan van Europese richtlijnen inzake milieu-audits (EMAS). Het ontwerpen
van milieuzorgsystemen is een handeling van openbaar gezag.
Bestrijdingsmiddelencommissie, 1985-
De Bestrijdingsmiddelencommissie heeft ingevolge de Bestrijdingsmiddelenwet de taak
de regering van advies te dienen inzake vraagstukken met betrekking tot bestrijdingsmiddelen.
Hierin zijn ook organisaties vertegenwoordigd die zich bezig houden met milieuvraagstukken.
De commissie is verplicht te adviseren bij de vaststelling van regels met betrekking
tot bestrijdingsmiddelen. Ook kan zij, indien er voor de toelating van bestrijdingsmiddelen
een oordeel in het belang van het milieu wordt gevraagd, de minister van advies dienen.
In ieder geval nemen in het belang van het milieubeheer deel: de VEWIN, de Stichting
Natuur en Milieu. De commissie vraagt met betrekking tot de toelating van bestrijdingsmiddelen
ook advies aan de Technische Commissie Bodembescherming.
Bureau Milieugevaarlijke Stoffen, 1986-
Het bureau is ingesteld bij ministeriele regeling van 19 december 1986 (Stcrt 1986,
248). Het handelt volgens een mandaat van de minister van VROM. Het staat onder leiding
van twee coördinatoren van het ministerie van VROM en Sociale Zaken. Het bureau is
ingevolge de Wet Milieugevaarlijke Stoffen belast met het bijhouden van een register
van milieugevaarlijke stoffen, waarin staat geregistreerd: de aard van het gevaar
van de stof, de aanwezigheid en de toegestane hoeveelheid per aangemelde inrichting.
De bij het bureau geregistreerde gegevens dienen te worden aangemeld bij de Europese
Commissie. Het bureau is verplicht om op aanwijzingen van de Europese Commissie nader
onderzoek te laten verrichten naar het mogelijke milieugevaar van deze stof. De bij
het bureau aangemelde gegevens hebben de bestemming om daar permanent te worden opgeslagen
en zijn gekoppeld aan een EG-netwerk. Milieugevaarlijke stoffen worden uiteindelijk
internationaal geregistreerd op de UNEP-lijst. Het bureau verspreidt gegevens die
verplicht moeten worden vermeld bij de etikettering van milieugevaarlijke stoffen
(bijvoorbeeld een logo voor Klein Chemisch Afval).
Centrale Raad Milieuhygiëne, 1983-1986
De Centrale Raad Milieuhygiëne, ingesteld krachtens de Wet Algemene Bepalingen Milieubeheer,
(Stb.1980,757) was samengesteld uit overheidsinstellingen en inspraakorganen op het
gebied van milieubeheer. Hierbij was ook betrokken de werkgroep inzake inspraak en
beroep op het gebied der milieuhygiëne. De taak van dit adviesorgaan van het rijk
lag op het gebied van wetgeving op het gebied van milieubeheer. De raad hield op te
bestaan na invoering van de Wet op het Milieubeheer per 1 januari 1994.
CFK-commissie, 1990-1995
De CFK-commissie is ingesteld door de minister van VROM op 11 oktober 1990 (Stcrt.
205). Zij is samengesteld uit vertegenwoordigers van de rijksoverheid en andere overheden,
het bedrijfsleven en de milieu-organisaties. Zij heeft tot taak te adviseren over
de uitvoering en eventuele bijstelling van het CFK-actieprogramma, dat de terugdringing
en uitbanning van chloorfluorkoolwaterstoffen die de ozonlaag aantasten ten doel heeft.
De commissie geeft adviezen met betrekking tot evaluatie van het beleid en bijstelling
van het CFK-actieprogramma en de voorgestelde regelgeving. Zij wordt ook ingeschakeld
bij subsidieregelingen voor onderzoeks- en demonstratieprojecten. De CFK adviseert
de minister ook verplicht bij wettelijke regelingen en bij subsidieaanvragen van ondernemers
voor de ombouw van de productiemethode, voor polyurethaan (PUR)-isolatieschuim, voorzover
die aan Europese regelgeving moet worden aangepast.
Commissie van Advies Bijdragenbesluit Gemeentelijk Milieubeleid, 1991-1995
De commissie is ingesteld ingevolge een regeling tot uitvoering van de BUGM , Bij-dragenbesluit
Uitvoering Gemeentelijke Milieuregelingen, (Stb. 1990, nr. 601) om de minister te
adviseren bij gehele of gedeeltelijke negatieve beschikkingen op aanvragen van gemeenten
om subsidie voor uitvoering van hun milieubeleid. De commissie werd ingesteld op verzoek
van de VNG en waarborgt de belangen van de aanvragers. De regeling gold van 1990 tot
1991 en werd nadien herzien.
Commissies Afvalverwijdering
Adviescommissie Afgewerkte Olie, 1977-1991
Verplicht adviesorgaan met betrekking tot de verwijdering van afgewerkte olie. Later
opgeheven omdat procedures met betrekking tot afgewerkte olie zijn verwerkt in algemene
regels ten aanzien van tankstations en het Besluit opslaan in ondergrondse tanks (BOOT),
Stb. 1993, 46
Afval Overleg Orgaan (AOO ), 1990-
Het Afval Overleg Orgaan (AOO) fungeert sinds 1990 als platform voor bestuurlijk overleg
en afstemming tussen rijk, provincies en gemeenten over het afvalbeheer in Nederland.
Trefwoorden daarbij zijn samenhang en draagvlak, continuïteit, innovatie en kwaliteit.
In de nieuwe samenwerkingsovereenkomst uit 2000 heeft het AOO ook als taak een vloeiende
overgang van provinciaal naar landelijk gestuurd afvalbeheer te helpen realiseren.
Cruciaal instrument voor toekomstig afvalbeleid is het Landelijk afvalbeheersplan
(LAP), opvolger van het Tienjarenprogramma Afval en het Meerjarenplan Gevaarlijke
Afvalstoffen. Het Bureau Afval Overleg Orgaan heeft zich ontwikkeld tot een kenniscentrum
voor afvalbeheer. Hier is de specifieke informatie, ervaring en deskundigheid samengebald
om rijk, provincies en gemeenten te adviseren over een efficiënt en kwaliteitsgericht
afvalbeleid.
Het Afval Overleg Orgaan wordt gevormd door vertegenwoordigers van het Ministerie
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), het Interprovinciaal
Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). In het Bestuurlijk
Overleg AOO bespreekt een delegatie van het AOO periodiek de ontwikkelingen in de
afvalsector met maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Het Afval Overleg
Orgaan wordt ondersteund door een eigen, gelijknamig, bureau in Utrecht, gefinancierd
door het Ministerie van VROM, dat ca. twintig medewerkers telt. Voor de regionale
implementatie is er een Regionaal Afval Overleg Orgaan. Het secretariaat voor de Commissie
Verpakkingen, dat zorgdraagt voor handhaving van verpakkingsconvenanten, wordt gevoerd
door het Afval Overleg Orgaan. Het AOO heeft een eigen Website, een publicatiereeks
en een informatiepunt.
Overige commissies : Commissie Afval, 1970-; Commissie KCA- depots, 1979-1983; Begeleidingscommissie
Integrale Verwijdering Chemische Afvalstoffen (Commissie Kolfschoten), 1981-1982;
Commissie Opslag Niet-Verwerkbare Chemische Afvalstoffen (Commissie Hofmans), 1979-1982,
Adviescommissie Afgewerkte Olie, 1977-1991. Commissie KCA-depots, 1979-1993.
Commissie AWACS, 1990
De commissie samengesteld uit vertegenwoordigers van het ministerie, van de provincie
Limburg en van gemeentes, die te maken hebben het de geluidsoverlast door de AWACS,
de signalering en waarschuwingstoestellen van de Amerikaanse luchtmacht, gestationeerd
op Duitse vliegvelden.
Commissie Bedrijfsinterne Milieuzorgsystemen, 1987-1994
De commissie Bedrijfsinterne Milieuzorgsystemen is ingesteld ingevolge de notitie
Be-drijfsinterne Milieuzorg van 1987 als een particulier orgaan van branche-organisaties
waarin de minister zitting heeft. Kort daarop in 1988 werd de naam Coördinatiecommissie
Bedrijfsinterne Milieuzorgsystemen. Deze commissie staakte per 1 januari 1994 zijn
werkzaamheden na de invoering van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer.
Commissie Bescherming Waterleidingbedrijven, 1963-1989
Ingesteld door de ministers van Binnenlandse Zaken en Sociale Zaken (Volksgezondheid)
voor de toetsing van beschermingsplannen van waterleidingbedrijven. Deze beschermingsplannen
zijn bedoeld in verband met de civiele verdediging van Nederland, maar kunnen ook
betrekking hebben op milieurampen. De formele instellingsbeschikking werd in 1975
vastgesteld, maar de commissie was al in 1971 werkzaam. In 1989 werd zij opgeheven.
Commissies bodemsanering
Overlegorgaan Bodemsanering Bedrijfsterreinen (BOB), 1987-1987; De Interdepar-tementale
Commissie Bodembescherming (Intercob), 1975-1976 ; Stuurgroep “Tien jaren scenario
bodemsanering”, 1986-1989 ; Commissie Bodemsanering in gebruik zijn de Bedrijfsterreinen
(BSB), 1989-1991; Werkgroep Bodemsanering (Commissie Welschen), 1992-1993 ; Unisercommissie,
1985-1989.
Commissies drinkwatervoorziening
Centrale Commissie voor de Drinkwatervoorziening , 1913-1986
De Centrale Commissie voor de Drinkwatervoorziening werd ingesteld in 1913 (KB 17/5/13,
no. 46) en opgeheven in 1986. Zij bracht adviezen uit en nam initiatieven op het gebied
van financiële voorzieningen voor drinkwatervoorziening in onrendabele gebieden, wateronttrekking
aan de bodem, bescherming van waterwinplaatsen, het toezicht op waterleidingbedrijven
vanuit hygiënisch oogpunt, verder de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening
en de zuivering van het oppervlaktewater.
Commissie Drinkwatervoorziening, 1995
De commissie, ingesteld bij de wijziging van de Waterleidingwet in 1994 (art. 2a,
55), na opheffing van de Raad voor de Drinkwatervoorziening, is een op uitvoering
gericht adviesorgaan, dat echter de minister ook adviseert over drinkwaterplannen
op de middellange termijn.
Commissie Grondwaterwet Waterleidingbedrijven, 1955-1996
De Commissie Grondwaterwet Waterleidingbedrijven (COGROWA) werd ingesteld bij art.
2, Besluit van 22 Februari 1955 (Stb. 1955, 61). op basis van de Grondwaterwet Waterleidingbedrijven
1954. Zij adviseert de minister met betrekking tot aanvragen voor vergunningen tot
het onttrekken van grondwater voor drinkwater voor menselijk gebruik. De toetsing
van deze aanvragen was vooral bedoeld om redenen van watermanagement ten behoeve van
de landbouw en de waterschappen en om de aanleg van drinkwaterleidingen te kunnen
beheersen. Het secretariaat bestond uit vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, het
RIVM en de Landinrichtingsdienst. De commissie, die zich meer en meer moest gaan bemoeien
met de problematiek van de kwaliteit van het grondwater door milieuverontreiniging
en het vraagstuk van de verdroging, werd opgeheven bij de inwerkingtreding van de
Grondwaterwet van 1981 (Stb. 1981, 392). De taken werden geheel overgenomen door de
Technische Commissie Grondwaterbeheer (TCGB).
Commissies internationaal milieubeleid
Coördinatiecommissie Internationale Milieuvraagstukken (CIM), 1971-. De CIM heeft
als taak de ambtelijke interdepartementale coördinatie betreffende de totstandkoming
van het internationaal milieubeleid, de taakverdeling tussen de verschillende internationale
milieuorganisaties die zich met milieuvraagstukken bezig houden en het voorbereiden
van standpunten van Nederlandse delegaties naar de verschillende internationale organisaties
en in bilateraal verband.
Coördinatiecommissie Ontwikkelingssamenwerking (COCOS), 1971- en de Coördinatiecommissie
Verenigde Naties en Geassocieerde Organisaties (COCO VNGO), 1971- .
Commissies metingen gevaarlijke stoffen
Coördinatiecommissie Radioactiviteitsmetingen (CCRA), 1963-1974, Coördinatiecommissie
voor de metingen van radioactiviteit en xenobiotische stoffen (CCRX), 1974- 1993,
Coördinatiecommissie voor de metingen in het milieu (CCRX), 1994.
De CCRA werd in 1963 bij ministeriële beschikking opgericht onder voorzitterschap
van de algemeen directeur van het RIV. In 1974 werd deze interdepartementale commissie
veranderd in de Coördinatiecommissie voor de metingen van radioactiviteit en xenobiotische
stoffen (CCRX; Stcrt 1975, 6). De commissie moest vooral de metingen en meetmethoden
van verschillende instituten op elkaar afstemmen. Bij ministeriele regeling van 1
december 1993 (Stcrt. 1993,236) de naam van de commissie veranderd in Coördinatiecommissie
voor de metingen in het milieu (CCRX).
Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen, 1986-
De Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (CPR) is ingesteld door
de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Binnenlandse Zaken, van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat ten einde hen te
adviseren ten aanzien van technische en technisch-organisatorische maatregelen ter
voorkoming van ongevallen en rampen veroorzaakt door gevaarlijke stoffen, dan wel
ter beperking van de gevolgen van zodanige ongevallen en rampen.
Zij stelt hiervoor richtlijnen op in de vorm van seriepublicaties. Bij de totstandkoming
van de richtlijnen wordt invulling gegeven aan het ALARA-principe (As Low As Reasonably
Achievable). De commissie speelt een rol bij de normering d.w.z. bij de voorwaarden
aan een vergunning verbonden, die nodig zijn ter bescherming van het milieu. Voor
zover het verbinden van voorschriften aan de vergunning de nadelige gevolgen, die
de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, niet kunnen worden voorkomen, moeten
aan de vergunning de voorschriften worden verbonden die de grootst mogelijke bescherming
bieden tegen die gevolgen, tenzij dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd. In het
kader van de CPR-richtlijnen is de keuze van het beschermingsniveau in deze belangenafweging
niet alleen bepaald door het milieubelang, maar ook door de interne veiligheid en
de brand- en rampenbestrijding.
Commissie voor de Milieu-Effectrapportage (Commissie MER), 1986-
De commissie volgt de Voorlopige commissie op, ingesteld bij de wet op de Milieu-effectrapportage
(Stcrt.1981, 245). De commissie fungeerde aanvankelijk als adviesorgaan voor de vrijwillige
milieu-effectrapporatge, maar werd definitief ingesteld bij de Wet Algemene Bepalingen
Milieubeheer (art. 77). De samenstelling bestaat uit personen die door VROM zijn aangewezen.
Een werkgroep uit hun midden belast zich met een bepaald MER advies. De commissie
brengt advies uit tijdens de procedure van de MER- rapportage, verplicht voor overheden
die grootschalige werken entameren, waarvan een effect op het milieu te verwachten
valt. De adviezen betreffen met name de richtlijnen vervat in de startnotitie, op
te tellen door de aanvragers,volgens welke de alternatieven voor de milieubelasting
uitgewerkt kunnen worden, benevens de toetsing van het milieu-effectrapport, waarin
het milieubelang operationeel aangegeven is. De commissie levert daarnaast een bijdrage
aan inspraak, training en congressen in het kader van de meningsvorming.
Commissie schadeclaims aanleg spaarbeken Brabantse Biesbosch, 1973-1980
Commissie ingesteld bij ministerieel besluit (Stcrt. 1973, 128) om de mogelijkheid
te onderzoeken spaarbekkens in te richten in natuurgebieden ter wille van de drinkwatervoorziening.
Bovendien onderzoekt deze commissie schadeclaims van belanghebbenden die zich door
de aanleg van spaarbekkens voor de drinkwatervoorziening benadeeld achten. Deze schade
kon worden veroorzaakt door veranderingen van de grondwaterstroming en de grondwaterstand,
welke door de aanleg van deze bekkens konden optreden. De werkzaamheden van de commissie
leidden tot een eenmalig rapport.
Commissie Spaarbekken IJsselmeer, 1975
Commissie ingesteld bij ministeriele regeling in Stcrt. 1975, 52 om de mogelijkheid
te onderzoeken spaarbekkens in te richten in natuurgebieden ter wille van de drinkwatervoorziening.
Hun werkzaamheden duren tot de voltooiing van hun rapport.
Commissie Verpakkingen, 1991-
De leden bestaan uit vertegenwoordigers van de minister van VROM en de organisaties
van de verpakkingsbranche. De commissie adviseert en verspreidt richtlijnen voor verpakkingen
in het kader van vastgestelde milieuconvenanten. Beschikkingen van de commissie kunnen
aan een arbitrage worden onderworpen. De arbitragecommissie bestaat uit drie arbiters
van wie er een wordt aangewezen door de minister, een door de verpakkingsbranche en
een door de partijen gezamenlijk.
Gezondheidsraad, 1919-
Dit adviesorgaan, ingesteld bij de Gezondheidswet van 1919 (Stb. 1919 / 784) adviseert
de minister van VROM over de gezondheidsaspecten van het milieubeleid.
Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne, 1962-
De Inspectie van de Volksgezondheid (sinds 1901) kreeg bij invoering van het Besluit
Staatstoezicht Volksgezondheid (1958, Stb. 397) in het jaar 1962 milieuhygiënische
taken toebedeeld. De uitgebreide Hinderwet, Waterleidingwet en het Radioactieve Stoffenbesluit
legden een basis voor toezicht op het biologische, chemische en fysische milieu. In
de loop van de tijd volgde een groot aantal wetten op de gebieden van wonen, water,
lucht, bodem, kernenergie, gevaarlijke stoffen, om ten slotte te worden samengevat
in de Wet Milieubeheer.
De Hoofd Inspectie Milieuhygiëne (HIMH), en de regionale inspecties in het land hebben
geen hiërarchieke verhouding tot de minister. Zij kunnen zelfstandig adviseren en
onderzoeken opzetten. Wel worden de adviezen van de regionale inspecties doorgeleid
middels de Hoofdinspectie met het oog op de uniformiteit en is het hoofd van de inspectie
de plaatsvervangend directeur-generaal van het Directoraat-Generaal Milieubeheer.
Een verdere coördinatie is gewaarborgd door het aanstellen van inspecteurs in algemene
dienst als sectorhoofden van het DG.
De taken van de inspectie bestaan uit het houden van toezicht op het toepassen van
milieuregelingen, het opsporen van overtredingen, het doen van onderzoek (voornamelijk
door de HIMH) en het adviseren van de minister en lagere overheden, zowel algemeen
in incidentele gevallen, als door het deelnemen aan werkgroepen.
Interdepartementaal Overleg Nationaal Platform Kernongevallen, 1986-
Het Nationaal Platform Kernongevallen is een overlegorgaan dat zich bezig houdt met
de voorbereiding van maatregelen bij kernongevallen en radioactieve straling.
Nationale Onderzoekprogramma's, 1985-
Nationale onderzoeksprogramma's (NOP's) zijn interdepartementale overlegorganen die
op systematische wijze opdrachten geven aan onderzoeksinstituten. Een belangrijke
instelling die daarbij betrokken is is de Nederlandse organisatie TNO. De resultaten
worden verwerkt in rapporten die kunnen leiden tot maatregelen op uiteenlopende beleidsterreinen
zoals regelgeving, normeringsinstructies of andere beleidsinstrumenten -.
Het gaat dus om onderzoek die aan de beleidsvorming vooraf kan gaan. De onder-zoeksprogramma's
hadden aanvankelijk ondersteuning van industrialisatie ten doel, zodat met name de
onderzoeksprogramma's op het gebied van energiebronnen door het ministerie van Economische
Zaken worden aangestuurd. Bij de vaststelling van deze programma's zijn echter ook
andere ministeries betrokken. Zo is in het kader van het Nationaal Onderzoekprogramma
Kolen (NOK), het Nationaal Onderzoekprogramma Hergebruik Afval (NOH) en Nationaal
Onderzoekprogramma Straling (NOS) de milieuverontreinigende emissie steeds actueler
geworden. Ook zijn de ministeries van Volksgezondheid en Landbouw bij deze onderzoeksprogramma's
betrokken. De hier beschreven onderzoeksprogramma's betreffen thema's inzake milieubeheer,
waarvoor de minister van VROM zorgdrager is van de archieven. Te onderscheiden zijn
de volgende onderzoekprogramma's:
NOPMLK Nationaal Onderzoeksprogramma Mondiale Luchtverontreiniging en Klimaatverandering,
1985 - .
NOV Nationaal Onderzoeksprogramma Verspilling, 1985 - .
NOK Nationaal Onderzoeksprogramma Kolen, 1985 - .
NOH Nationaal Onderzoeksprogramma Hergebruik Afvalstoffen, 1985 -
NOS Nationaal Onderzoeksprogramma Straling, 1985 - .
SOB Interdepartementale Stuurgroep Onderzoek Bodemecologie, 1985-1990.
Projectgroep KWS 2000, 1989-
Dit project begeleidt de terugdringing van de emissies van koolwaterstoffen. Het doel
is in 2000 de uitstoot verminderd te hebben tot de helft van de hoeveelheid die in
1981 was vrijgekomen De projectgroep wordt geleid door een stuurgroep, waarvoor de
minister van VROM de voorzitter en twee leden levert en de minister van EZ een lid.
De stuurgroep, die zich vooral bezig houdt met strategische planning, vergadert minimaal
eenmaal per jaar. De projectgroep zelf heeft een gelijkaardige vertegenwoordiging.
Voor het overige zijn deze instanties samengesteld uit vertegenwoordigers van het
Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het overlegorgaan
VOS van de samenwerkende VNO en NCW en het Koninklijk Nederlands Ondernemers Verbond.
De projectgroep wordt door het ministerie van VROM bekostigd. In de stuurgroep zijn
ook consumentenorganisaties vertegenwoordigd.
De projectgroep benoemt taakgroepen, die zich bezig houden met het voorbereiden van
de maatregelen en maatregelgroepen, die belast zijn met de implementatie van de afspraken
en de controle / evaluatie. De taakgroepen, in 1989 al bestaande uit 15 stuks, hebben
tot doel de emissie te reduceren van bepaalde categorieën bedrijven.
Raad voor de Drinkwatervoorziening, 1957-1994
De Raad voor de Drinkwatervoorziening, ingesteld bij de Waterleidingwet (Stb. 1957,
150, art. 2) adviseerde de minister en de provinciale en gemeentebesturen inzake de
toepassing van de Waterleidingwet. In 1986 werden deze instellingen samengevoegd met
de Centrale Commissie voor de Drinkwatervoorziening. De adviserende taak van de raad
werd namelijk uitgebreid, zodat hij ook advies kon uitbrengen omtrent andere onderwerpen
betreffende de drinkwatervoorziening. De Raad werd in 1994 opgeheven en bij de Wet
Versobering Adviesorganen VROM veranderd in een op uitvoering gericht adviesorgaan,
de Commissie Drinkwatervoorziening. Het archief van de Raad voor de Drinkwatervoorziening
is overgedragen aan de minister, belast met volksgezondheid.
Raad (inzake) voor de Luchtverontreiniging, 1963 -1981
De Raad inzake de Luchtverontreiniging, ingesteld bij KB (Stb. 1963/ 319) adviseerde
aanvankelijk over de toepassing van de Hinderwet op de luchtverontreiniging. Na de
inwerkingtreding van de Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580) was dit
het toetsingskader voor de Raad voor de Luchtverontreiniging. De raad ging op in de
Voorlopige Centrale Raad voor het Milieuhygiëne in 1981.
Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO), 1988-
De Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek (ingesteld bij KB. van 5 mei 1988, Stb. 213)
is kabinetsbreed samengesteld uit ministeries van VROM, Verkeer en Waterstaat, Landbouw
en Visserij, Volksgezondheid en Economische Zaken. Deze leden mogen drie vertegenwoordigers
benoemen, de overige ministeries een. Het secretariaat berust bij het ministerie van
VROM, dat ook zorg draagt voor de blijvende bewaring van het archief. De RMNO is gevestigd
te Rijswijk.
Raad voor het Milieubeheer (RMB), 1993-1996
Ingesteld bij de Wet op het milieubeheer van1993. Functioneerde als adviesorgaan van
de minister van VROM over de hoofdlijnen van het te voeren milieubeleid, dus inzake
de tot stand te brengen nationale milieubeleidsplannen en -programma's. Ook adviseert
zij in het belang van het milieubeheer inzake te nemen (majeure) beslissingen op andere
beleidsterreinen. Tevens dient de raad de Staten-Generaal van advies bij wetten inzake
of in het belang van het milieubeheer. Bij deze raad zijn ook ambtenaren van andere
ministeries betrokken. De raad is heeft een taak bij de voorbereiding en evaluatie
van het Nationaal Milieubeleidsplan en van belangrijke wijzigingen in de Wet Milieubeheer
en andere milieuwetten. Het secretariaat wordt gevoerd bij het ministerie van VROM.
De Raad voor het Milieubeheer is samen met de Raad voor de Volkshuisvesting en de
Raad voor de Ruimtelijke ordening opgegaan in de VROM-raad, ingesteld bij wet, (Staatsblad
1996, 1551), en is werkzaam met ingang van 1 januari 1997. De Raad voor de Volkshuisvesting,
de Ruimtelijke Ordening en het Milieubeheer heeft tot taak regering en parlement te
adviseren over de duurzame kwaliteit van de leefomgeving vanuit een brede benadering.
Rijksinstituut voor de Drinkwatervoorziening, 1913-1983
Het instituut verrichtte onderzoek op gezondheids aspecten van de drinkwatervoorziening.
Het archief van het instituut is gedeponeerd bij de rechtsopvolgers van het ministerie
van VROM, het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC, 1983-1994),
respectievelijk van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS 1994-).
Rijksmilieuhygiënische Commissie (RMC), 1984-
De Rijksmilieuhygiënische Commissie (RMC) werd op 25 juli 1984 (Stb, 373) ingesteld
als rechtsopvolger van de ICMH en diverse andere sectorale coördinatiecommissies,
die onder meer betrokken waren bij het interdepartementaal overleg inzake integrale
milieubeleidsplannen (Stb. 1984, 373). Haar taak is het coördineren van interdepartementaal
overleg en het adviseren van de vakministers. Zij is de coördinator voor de opstelling
van nationale milieubeleidsplannen op interdepartementaal gebied en het voorportaal
van de Onderraad voor de Ruimtelijke Ordening van de Milieuhygiëne van de Ministerraad.
Rechtsvoorgangers zijn: de Interdepartementale Coördinatiecommissie voor de Milieuhygiëne
(ICMH), 1971-1984, de Interdepartementale Commissie Kernenergie,1972-1985 en de Interdepartementale
Commissie Geluidhinder 1972-1985. De archieven zijn gedeponeerd in het archief van
de Rijksmilieuhygiënische Commissie.
Technische Commissie Bodembescherming, 1987-
De Technische Commissie Bodembescherming werd ingesteld bij een KB gepubliceerd in
de Staatscourant 247 van 1986,. Deze commissie trad op als toegepast natuurweten-schappelijk
adviesorgaan bij de uitvoering van regels inzake de bodembescherming. De adviezen
betreffen wet- en regelgeving op het gebied van bodembescherming en verzoeken aan
het ministerie van Landbouw om ontheffing van uitrijverboden voor mest.
Saneringscommissie Rijnmondgebied, 1972-1977
Werkzaam als onderzoekscommissie voor sanering van de Rijnmond als luchtverontreinigingsgebied.
Stichting Certificatie Milieuzorgsystemen, 1993
De stichting houdt zich bezig met het certificiëren van bedrijven die het Europese
Milieuzorg- en Auditsysteem (EMAS) volgen.
Stichting Groen Label,1993-
De Stichting Groen Label is in 1993 ingesteld in het kader van het Convenant Groen
Label, met als doel certificaten uit te reiken voor bepaalde modellen van veehouderij.
Het certificaat geeft aan de veehouder de garantie dat zijn stal voldoet aan de milieuvoorwaarden.In
het stichtingsbestuur hebben de minister van VROM en de minister van LNV zitting.
Stichting Milieukeur (SMK), 1992-
Is bevoegd om in het kader van Europese verordeningen aangewezen om Nederlandse en
Europese milieukeuren toe te kennen aan producten. Deze keuren kunnen worden gekoppeld
aan nadere stimuleringsacties van de Nederlandse regering om milieuvriendelijke en/of
energiebesparende producten aan te schaffen.
Stichting (Vaste) Verwijdering Afvalstoffen, 1969-1981
De Stichting Vaste Afvalstoffen ging in 1969 over van het ministerie van Landbouw
en Visserij naar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waaronder toen
milieuhygiëne viel en werd hernoemd Stichting Verwijdering Afvalstoffen, onder het
ministerie van VROM in 1971. De stichting adviseerde als zelfstandig onderdeel van
het ministerie op basis van onderzoek over de wijze van afvalstoffenverwijdering en
legde daarmee de basis voor de kennis op dit gebied. In 1981 werd de organisatie omgezet
in het Instituut Voor Afvalstoffenonderzoek, dat kort daarna opging in het Rijks Instituut
voor Milieuhygiëne (RIVM).
Stuurgroep Klein Chemisch Afval, 1979-
De Stuurgroep KCA heeft als taak om te adviseren op welke in de handel zijnde producten
logo's moeten worden geplaatst voor klein chemisch afval. Klein chemisch afval kan
afzonderlijk worden ingezameld, zodat maatregelen kunnen worden genomen om te voorkomen
dat het in het milieu wordt verspreid.
SStuurgroep Project Probleemverkenning Overheidsoptreden Bijzondere Milieuomstandigheden
(POMB), 1990-
Tijdelijke interdepartementale commissie met betrekking tot rampenbestrijding inzake
milieubeheer, die op dit punt informeel overleg voert.
2. Lijst van afkortingen
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
AER: Algemene Energieraad
AID: Algemene Inspectiedienst van de Landbouw
AMVB: Algemene Maatregel van Bestuur
ANCAT: group of experts on Abatements of Nuisances Caused by Air Transport
ANWB: Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB (vroeger: Algemene Nederlandse Wielrijders
Bond)
AOO.: Afval Overlegorgaan
APK: Auto Periodieke Keuring
ARE: Adviesgroep Richtlijnen Emissies
ARN: Auto Recycling Nederland
AROB: Administratieve Rechtspraak Openbaar Bestuur
Aw: Afvalstoffenwet
AWACS: Airborn Warning And Control System
AWB: Algemene Wet Bestuursrecht
B en W: Burgemeester en Wethouders
BAT: Best available technique
BCRS: Begeleidingsgroep National Remote Sensing Program
BEB: [Directoraat-Generaal] Buitenlandse Economische Betrekkingen
BEES: Besluit Emissie-eisen Stookinstallaties
Benelux: Belgisch-Nederlands-Luxemburgse Douaneovereenkomst
BGM: Bijdrageregeling Gebiedsgericht Milieubeleid 1996.
BIM: Bedrijfsinterne Milieuzorg
BiZa: Binnenlandse Zaken, ministerie
BMP: Bedrijfsmilieuplan
BMT: Bijdragenbesluit Milieugerichte Technologie
BMZ: Bedrijfsintern milieuzorgsysteem
BOB: Overlegorgaan Bodemsanering Bedrijfsterreinen
BOK: Beheerscommissie Overdracht Kwaliteitsgegevens (drinkwatervoorziening)
BOOT: Besluit Opslag Ondergrondse Tanks
Bovag: Bond van garagehouders
BSB: Bodemsanering (in gebruik zijnde) bedrijfsterreinen
BSD: Basisselectiedocument
BSV: Bureau Sanering Verkeerslawaai
BUGM: Bijdragenbesluit uitvoering gemeentelijk milieubeleid
BW: Burgerlijk Wetboek
BZ: Buitenlandse Zaken, ministerie
BZ: Directoraat Bestuurszaken/VROM
BZK: (Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CAEP: Committee on Aviation Environmental Protection
CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek
CCMS: Committee on the Challenges of Modern Society (NATO)
CCRA: Coördinatiecommissie Radioactiviteitsmetingen
CCRX: Coördinatiecommissie voor de metingen van radioactiviteit en xenobiotische stoffen,
CCRX: Na 1994: Coordinatiecommissie voor de metingen in het milieu
CEIA: Coöordinatiecommissie voor Europese Integratie en Associatieproblemen
CEL: Commissie Emissie Lucht
CEMT: Conference Européenne des Ministres de Transports
CEN: Commission Européenne de Normalisation
CENELEC: Commission Européenne de Normalisation voor electrische apparaten
CFK: Chloorfluorkoolwaterstoffen
CHG: Centrum Hergebruik Grond
CIM: Coördinatiegroep Integratie Milieubeleid / Coördinatiecommissie Internationale
Milieuvraagstukken
CRMH: Centrale Raad voor de Milieuhygiëne
CITES: Convention on the International Trade in Endangered Species of wild fauna and
flora
COCA: Coördinatie-Overleg Civiele Acties
COCO VNGO: Interdepartementale coördinatiecommissie van de VN en de Gespecialiseerde
Organen.
CoCo: Coördinatiecommissie van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor Nederlands
vertegenwoordigingen op beleidsterreinen van vakministers
CoCo: Ook: Interdepartementale coördinatiecommissie voor EEG/EU-instellingen (= CEIA).
COCOS: Coördinatiecommissie Ontwikkelingssamenwerking
COGROWA: Commissie Grondwaterwet Waterleidingbedrijven
COREPER: Comité de Representants Permanents (bij de EU-raad van ministers)
COVRA: Centrale Organisatie voor Radioactief Afval n.v.
CPR: Commissie Preventie Rampen
CRM: (Ministerie van) Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
CRPPH: Committee on Radiation protection and Public Health
CSD: Higbh Level Commission on Sustainable Development
CTI: Climate Technology Intiative
dB: Decibel
Db: Directie Bodem
DCC: Departementaal Coördinatiecentrum
DCC: Departementaal Coördinatiecentrum (rampenbestrijding)
DGM: Directoraat-generaal Milieubeheer
DGMH: Directoraat-generaal Milieuhygiëne
DGVH: Directoraat-generaal voor de Volkshuisvesting
DIV: Documentaire informatieverzorging
DJZ: Directoraat Juridische Zaken
DLO: Dienst Landbouwkundig Onderzoek.
DNA-commissie: Commissie ter bestudering van de maatschappelijke en ethische aspecten
van werkzaamheden met erfelijk materiaal
DOCI: Duurzaam Overleg Chemische Industrie
DORA: Commissie Diepzee Opberging Radioactief Afval
DROM: Project Deregulering Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
DSM: chemische onderneming (Dutch State Mines) voorheen De Staatsmijnen
DUIV: Overlegorgaan van het departement (van VROM) , de Unie van Waterschappen, het
IPO en de VNG
DWL: Directoraat Drinkwater, Water en Landbouw
EB/LRTAP: Executive Body van het Verdrag van Geneve
ECAC`: European Civil Aviation Conference
ECD: Economische Controledienst
ECEH: Europees Centrum voor Volksgezondheid en Milieuhygiene/Euroean Centre for Environment
and Health
ECN: Energie-centrum Nederland
EEG: Europese Economische Gemeenschap
EGA: Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)
EGKS: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
EMA: Europees Milieu Agentschap
EMAS: Europees Milieuzorg- en Audit Systeem
EMEP: Evaluatie van luchtverontreiniging op lange afstand.
ENBB: Expertisenetwerk Bodembescherming
ENV: Europese Norm voor Vuilverbranding
ENVIDI: Environmental data emergency
EPA: Environmental protection Agency van de Verenigde Staten (Inspectie milieubeheer)
EPOC: Milieubeleidsgroep van de OESO.
EPOCH: European Programme on Climatology and Natural Hazards
ER: Emissieregistratie (monitoringsafdeling van de inspectie)
ERL: Emissieregistratie van luchtverontreinigende stoffen
EU: Europese Unie
EUREM: Europese emissierichtlijnen
EVA: Europese Vrijhandelsorganisatie
EVOA: EG-verordening inzake de Overbrenging van Afvalstoffen
EVR: Externe Veiligheidsrapport
EZ: (Ministerie van) Economische Zaken
FAO: Food and Agricultural Organization/ Wereldvoedselorganisatie
FEA: Financieel-Economische Aangelegenheden
FES: Fonds Economische Structuurversterking
FNV: Federatie van Nederlandse Vakverenigingen
FOI: Facilitaire Organisatie Industrie
FUN: Financiering Uitvoering Nationale Milieubeleidsplannen
GATT: General Agreement on Tariffs and Trade
GEF: Global Environment Facility
GET: Global Environmental Trust Fund
GFT: Groente-, Fruit- en Tuinafval
GKN: Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland bv.
GKN: N.V. Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland
GL: Normen Goede Laboratoriumpraktijk
GMK: Gemeentelijke verkeersmaatregelenkaart
GS: Gedeputeerde Staten
GV: Directoraat Geluid en Verkeer
HIMH: Hoofdinspectie van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
HOP: Handhavings- en opsporingsteams
HUP: Hinderwet-uitvoeringsprogramma
HVRA: (Commissie) Heroverweging Verwijdering Radioactief Afval
HVRA: Commissie Heroverweging Verwijdering Radioactief Afval
IAEA: International Atomic Energy Agency / Internationaal agentschap voor atoomenergie
IAV: Interim-wet Ammoniak en Veehouderijen
IBC: Isolatie, beheersing en controle (van gesaneerde bodem in een nazorgfase)
IBPC: Directoraat Industrie, Bedrijven, Producten en Consumentenbeleid
IBS: Interimwet Bodemsanering
IC: Innovatiecentrum
ICAO: International Civil Aviation Organisation / Internationale burgerluchtvaartorganisatie
ICI: Interservice Controleploeg Ioniserende Stralen
ICMH: Interdepartementale Coördinatiecommissie voor de Milieuhygiëne
IGB: Inspectie Gezondheidsbescherming
ILO: International Labour Organization
ILONA: (Commissie) Integraal Landelijk Onderzoek Nucleair Afval
IMAG: Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen
IMP: Indicatief Meerjarenprogramma
IMPEL: European Network for the implementation and Enforcement of Environmental Law
IMT: Integrale milieutaakstelling
IMZ: Directoraat Internationale Milieuzaken
INNAS: (keuring voor brandstoffen)
Intercob: Interdepartementale Commissie Bodembescherming
INVO: Inventariserend Onderzoek
IOC: Interdepartementaal Overleg Crisisbeheersing
IPCC: Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering
IPCS: International Program on Chemical Safety
IPO: Interprovinciaal Overleg
IPO-MJP: Interprovinciaal Meerjarenplan
IPPC: Integrated Pollution Prevention and Control (communautair)
IRC: Internationale Rijncommissie
IRFTC: International Register of Potentially Toxic Chemicals van de U.N.
ISDIV: Informatiesysteem Drink- en Industriewatervoorziening
ISO: Internationale Organisatie voor Standaardisatie
ITH: Internationale Technische Hulp
ITTA: International Tropical Timber Agreement
IVA: Instituut voor Afvalstoffenverwerking
IVAM: Interfacultaire Vakgroep Milieukunde
IWC: International Whaling Commission
JIP: Joint Implementation Programme
JOULE: Afkorting voor Europese projecten inzake duurzame energie
KB: Koninklijk Besluit
KCA: Klein chemisch afval
KdK: Kabinet van de Koningin
KEMA: Keuringsinstituut voor Elektrische Materialen
KEW: Kernenergiewet
KIVI: Koninklijk Instituut van Ingenieurs
KIWA : Keuringsinstituut voor Waterleidingapparatuur
KL: Koninklijke Landmacht
KLM: Koninklijke Luchtvaart Maatschappij
Klu: Koninklijke Luchtmacht
KNMI: Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut.
KNOV: Koninklijk Nederlands Ondernemersverbond
KWS: Koolwaterstoffen
LASOM: Landelijke stuurgroep onderzoek milieuhygiene
LCCA: Landelijke Coördinatie Commissie Afvalbeleid
LCCM: Landelijke Coördinatiecommissie Milieuwethandhaving
LE: Directoraat Lucht en Energie
LIFE: Financial Instrument for the Environment (voor demonstratie van technologieprojecten)
LNV: (Ministerie van) Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
LOVRA: Commissie Locatiekeuze voor Radioactief Afval
LPG: Liquid Propgaangas
LRTAP: Verdrag van Geneve inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging
MAP: Meerjaren Aktieplan
MBT: Milieubijstandsteam
MER: Milieu-effectrapport(age)
Micob: Ministeriële commissie voor de bodembescherming
MINISK: Commissie Mogelijkheden Interimopslag in Nederland van Bestraalde Splijtstofelementen
en Kernsplijtingsafval
MIT: Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport
MJA: Meerjarenafspraak van EZ met een bedrijfstak op het gebied van energiebesparing
MJP-G: Meerjarenplan gewasbeschermingsmiddelen
MKB: Midden- en kleinbedrijf, Organisatie voor het
MoU: Memorandum of Understanding
MSW: Monitoringssysteem Water
MUP: Milieu Uitvoerings Programma
MVEG: Motor Vehicle Emission Group (EU)
MW: Megawatt
NA
NATO: Nationaal Archief
Noordatlantische Verdragsorganisatie
NCC: Nationaal Coördinatiecentrum (rampenbestrijding)
NDKK: Niederländisch-Deutschen Kommission fur grenznahe Kerntechnische Einrichtungen
NEN: Nederlandse Norm
NEOM: Nederlandse Energie Ontwikkelings Maatschappij
NER: Nederlandse Emissierichtlijnen
NMP: Nationaal Milieubeleidsplan
NNI: Nederlands Normalisatie Instituut
NOBIS: Nederlands Onderzoek Biologische In Situ Sanering
NOH: Nationaal Onderzoeksprogramma Hergebruik Afval
NOK: Nationaal Onderzoeksprogramma Kolen
NOP: Nationaal Onderzoeksprogramma
NOP-MLK: Nationaal Onderzoeksprogramma Mondiale Luchtverontreiniging en Klimaatverandering
NOV: Nationaal Onderzoeksprogramma Verspilling
NOVEM : Nederlandse Onderneming Voor Energie en Milieu NV
NOVOK: Nederlandse Organisatie van Olie- en Kolenhandelaren
NOZ: Nationaal Onderzoeksprogramma Zonne-energie
NPK: Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding
NRSP: National Remote Sening Programma
NUBI: Nederlandse Unie voor Bio-industrie
NVN: Nederlandse Voornorm
NWO: Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek
NZMC: Noordzeeministersconferentie
OC: Onderzoekscommissie
OCC: Olie Contact Commissie
OECD: Organisation for Economic Cooperation and Development
ONRI: Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs
OOR: Openbaar Orgaan Rijnmond
OOR: Overleg Omgevingshinder Railverkeer
OPLA: Commissie Opberging te Land (voor nucleair afval)
OP-team: Onderhandelings- en procesteam bij verplichte bodemsanering
OSCOM: Commissie inzake het verdrag van Oslo inzake de Noordzee
OSPARCOM: Commissie inzake het verdrag van Oslo en Parijs inzake de Noordzee
PAN: Pesticides Action Network
Pb EG: Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen
PBTS: Programmatische Bedrijfsgerichte Technologie Stimulering Milieutechnologie
PCB's: Pentachloorbifenylen
PEO: Projectbeheerbureau Energieonderzoek
PET: Polyurethaanthalamide (plastic)
PIC: Prior Informed Consent (goederentransport)
PIM: Project Integratie Milieubeleid
PIOFA: Personeel, Informatie, Organisatie, Financiën, en Automatisering
PITER: Pilotproject Informatievoorziening, Telecommunicatie Rampenbestrijding
PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
PKB: Planologische Kernbeslissing
PMB: Provinciaal Milieubeleidsplan
POBM: Probleemverkenning Overheidsoptreden Bijzondere Milieuomstandigheden
PREMOVER: Project Evaluatie en Monitoring Verstoringsdoelstellingen
PRIMA: Project Milieubesparende Assortimenten
PRIMUS: Project Implementatie Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets
PRISMA: Projectgroep in samenwerking met afval
PSI: Project Sanering Industrielawaai
PSO: Programma Samenwerking Oost-Europa
PZEM: Provinciale Zeeuwse Elektriciteitsmaatschappij
R&D: Research and Development / Onderzoek en ontwikkeling
RAI: Vereniging importeurs, fabrikanten en dealers van voertuigen
RAOO: Regionaal afvaloverlegorgaan
RARO: Raad voor de Ruimtelijke Ordening
RAROM: Raad voor de Ruimtelijke Ordening en het Milieubeheer
RCN: Reactorcentrum Nederland, Petten
RDW: Rijksdienst voor het Wegverkeer
REA: Raad voor Economische Aangelegenheden
REIA: Raad voor Europese en Internationale Aangelegenheden
REWAB: Registratie en verwerking van gegevens door waterleidingbedrijven
REZ: Raad voor Europese Zaken
Rgd: Rijksgebouwendienst
RIC: Regionaal innovatiecentrum
RID: Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening
RIKILT: Rijkskwaliteitsinstituut Land- en Tuinbouwproducten
RIKZ: Rijksinstituut voor Kust en Zee
RIMH: Regionale inspectie voor milieuhygiëne
RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek (PIVOT-rapport)
RIV: Rijksinstituut voor Volksgezondheid
RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
RIZA: Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling
RLD: Rijksluchtvaartdienst
RMB: Raad voor het milieubeheer
RMC: Rijksmilieuhygiënische Commissie
RMNO: Raad voor het Milieu- en Natuuronderzoek
ROM-gebied: Ruimtelijke ordenings- en milieugebied (aangewezen in nota's Ruimtelijke
Ordening)
RPC: Rijksplanologische Commissie
RTSG: Radioactive Transport Study Group
RWMC: Radioactive Waste Management Committee
RWS: Rijkswaterstaat
SAVM: Standaard Aannemingsvoorwaarden Mestbassins
SBK: Stichting Bouwkwaliteit
SCCM: Stichting Certificatie Coördinatie Milieuzorgsystemen
SCG: Servicecentrum Grondreiniging.
SELA: Bijdrageregeling schonere en lawaaiarme vrachtwagens en bussen
SENTER: Subsidieorgaan van het ministerie van EZ op het gebied van energie en milieu,
techniek en export.
SEP: Samenwerkende Electriciteitsproducenten
SER: Sociaal-Economische Raad
SERO: Stuurgroep energiebesparing in de ruimtelijke omgeving
SETAC: Society of Environmental Toxicology and Chemistry
SMK: Stichting Milieukeur
SMO.: Stichting Milieucontact Oost-Europa
SMT: Stimuleringsregeling milieutechnologie
SodM: Staatstoezicht op de Mijnen
Stb: Staatsblad
Stcrt: Staatscourant
STEK: Stichting Erkenningsregeling voor de Uitoefening van het Koeltechnisch Installatiebedrijf
STEP: Science and Technology for Environmental Protection
STER: Stimuleringsregeling voor technologie voor emissiereductie
STHH: Stuurgroep Handhaving (DUIV-overleg)
STRAM: Stuurgroep regeling algemeen milieubeleid (DUIV-overleg)
STUA: Stuurgroep Afvalverwerking (DUIV-overleg)
STUBOWA: Stuurgroep Bodem en Water (DUIV-overleg)
SUBAT: Stichting Uitvoering Bodemsanering Amovering Tankstations
SVA: Stichting Verwijdering Afvalstoffen
SVEN: Stichting Voorlichting Energiebesparing Nederland
SVS: Directoraat Stoffen, Veiligheid en Straling
SZV: (Ministerie van) Sociale Zaken en Volksgezondheid
SZW: (Ministerie van) Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TA: Technical Assistance
TAGOS: Technische Assistentie Gemenebest van Onafhankelijke Staten
TCB: Technische Commissie Bodembescherming
TCGB: Technische Commissie Grondwaterbeheer
TH: Technische hulpverlening
TIG: Technische Informatiegroep (rampenbestrijding)
TK: Tweede Kamer der Staten-Generaal
TNO: Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
TOJI : Werkgroep Toepassing en Ontwikkeling Juridische Instrumenten
TOP: Tijdelijke opslagplaats voor verontreinigde bodems
Trb: Traktatenblad
Ugilec 141: Dichloorbenzyldichloortoluenen
UNO: United Nations Organization / Verenigde Naties
UNCED: VN Conferentie over milieu en ontwikkeling / UN Conference on Environment and
Development
UNCHE: United Nations Conference on the Human Environment
UNCSD: UN-Commission for Sustainable Development
UNCTAD: United Nations Conference on Trade and Development
UNEP: United Nations Environmental Promgramme
UNESCO: United Nations Education and Science Organization
UNO: Verenigde Naties
UNSCEAR: UN- Scientific Committee on the Effects of Atomic Radiation
UvW: Unie van Waterschappen
V&W (Ministerie van) Verkeer en Waterstaat
VAM: Verenigde Afvalverwerkingsmaatschappijen
VAMIL: Vervroegde afschrijving milieu-investeringen
VAR: Vergunningen en Algemene Regels
VBG: Reglement betreffende het vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen
VEGIN: Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven in Nederland
VELG: Stuurgroep verkeer, energie lucht en geluid van het DUIV-overleg
VEWIN: Vereniging van Waterwinningsbedrijven
VINEX: Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra
VLG: Reglement betreffende het vervoer over land van gevaarlijke stoffen
VM: (Ministerie van) Volksgezondheid en Milieuhygiëne
VMK: Verkeersmilieukaart
VN: Verenigde Naties
VNCDO: VN-commissie voor duurzame ontwikkeling
VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VNO/NCW: Raad van Nederlandse Werkgeversbonden
VOGM: Vervolg-bijdrageregeling ontwikkeling gemeentelijk milieubeleid
Voramp: Voorlichting bij grootschalige incidenten en rampen
VOS: Vluchtige Organische Stoffen
VPR: Voorlopige praktijkrichtlijnen
VROM: (Ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VS: Verenigde Staten van Amerika
VSG: Reglement betreffende het vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen
VVAV: Vereniging van Afvalverwerkers
VWS: (Ministerie van) Volksgezondheid, welzijn en sport
Wabm: Wet Algemene Bepalingen Milieuhygiëne
Wabo: Waterbodem
WBB: Wet Bodembescherming 1987
WBB+: Wet Bodembescherming 1992
Wca: Wet chemische afvalstoffen
WED: Wet op de economische delicten
WERM: Waal-Eem-Rijn-Maashaven
WHO: Wereldgezondheidsorganisatie
WHO/ECEH: Europees centrum voor volksgezondheid en milieuhygiëne
WHVZ: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden
WIS: Werkgroep Inwerkingtreding Saneringsregeling
Wm: Wet Milieubeheer
WMB: Werkgroep Milieubiotechnologie (intern VROM)
WMO: World Meteorological Organization
WMPG/OESO: Waste Management Policy Group/OESO.
WTO: Wereldhandelsorganisatie.
WVC: (Ministerie van) Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
WVO: Wet verontreiniging oppervlaktewateren
WVZ: Wet Verontreiniging Zeewater
WWW: World Weather Watch
ZWO: Nederlandse organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek
3. Handelingen minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
(VROM)
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
3.1 Beleidsplanning
3.1.1 Algemene beleidsbepaling
3.1.1.1 Algemeen
1
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van algemeen
beleid op het gebied van milieubeheer.
Periode: 1945-
Producten: Naar milieubeleidsruimte voor biodiversiteit in Nederland (1994)
Beleidsuitvoering milieukwaliteitsdoelstellingen (7 juli 1994)
Opmerking: Voor het ontwikkelen, opzetten en evalueren van specifieke beleidsinstrumenten
zie de desbetreffende hoofdstukken. Deze beleidsnota's hebben de volgende functies:Het
ontwerpen van instrumentaria voor de opstelling van beleidsinstrumenten.Voorbeelden
zijn: -Urgentienota Milieuhygiëne 1972, Actieprogramma Deregulering Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer DROM, -Plan Integratie Milieubeleid, 1983.Het formuleren van beleid
inzake concrete vraagstukken:Voorbeelden zijn: -Nota energiebesparing, -Nota Sanering
van milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving Kamerstukken II 1978-1979 15 657,
-Integrale nota LPG. 2 februari 1984, -Nota omgevingsbeleid, -Duurzaam nationaal inkomen.
Waardering: B (1 1994)
3
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van beleid
met betrekking tot algemene onderwerpen op de terreinen van geluid en verkeer.
Periode: 1975-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Structuurschema Verkeer en Vervoer
Producten: Nota Verkeer en milieu
Nota Maximum snelheid
nota's m.b.t. externe veiligheid
nota's m.b.t. het fiscaal beleid inzake verkeer en vervoer
Waardering: B (1 1994)
4
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van beleid
inzake bodembescherming.
Periode: 1975-
Producten: Brief van 3 oktober 1975 inzake de bodembescherming
Voorlopig Indicatief Meerjarenprogramma Bodemsanering 1984-1988, (Handelingen TK 1982-1983,
17 600-XI, nr. 130)
Waardering: B (1 1994)
5
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van beleid
op terreinen van stralingsgevaar.
Periode: 1975-
Grondslag/Bron: NMP,(1986).
Structuurschema Verkeer en Vervoer.
Producten: Nota Omgaan met risico's van straling
Opmerking: Als contactorgaan functioneert mede de Raad voor de Kernenergie.
Waardering: B (1 1994)
6
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van beleid
inzake milieugevaarlijke stoffen
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: NMP (1986)
Producten: Notitie Milieugevaarlijke stoffen, 28-2-1979 (Handelingen TK 1978-1979,
15 566, nrs. 1-2)
Rapport Cadmium in het milieu (Handelingen TK 1983-1984, 18 364)
Beleidsstandpunt cadmium
Waardering: B (1 1994)
7
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van beleid
inzake afvalstoffen.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Voorontwerp Wet bodembescherming, Memorie van Toelichting (Handelingen
TK 1970-1971, 11 268, nr. 3), ,
Producten: Rapport Afvalolie,1971
Nota Preventie en hergebruik van afvalstoffen
Opmerking: De eerste rapporten hebben betrekking op voorkoming van bodemverontreiniging
door afval. Hiervoor werd een interne Werkgroep ter bestudering van het vraagstuk
van de afgewerkte olie opgericht. Later geldt de bestudering ook hergebruik en integraal
ketenbeheer. Van 1981 tot 1983 trad in dit verband een onder het ministerie opererende
Instituut voor Afvalstoffenverwerking op. De handelingen van dit instituut hebben
betrekking op adviezen bij de voorbereiding van beleidsnota's.
Waardering: B (1 1994)
8
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van beleid
inzake water- en drinkwatervoorziening.
Periode: 1945-
Producten: De toekomstige drinkwatervoorziening van Nederland (1967)
Structuurschema Drink- en Industriewatervoorziening (1972)
Waardering: B (1 1994)
9
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van beleid
inzake energiebesparing.
Periode: 1976-
Grondslag/Bron: Nota Energiebeleid
Opmerking: Zie voor het beleid inzake energiebesparing ook het PIVOT-rapport inzake
energiebeleid, dat momenteel in voorbereiding is.
Waardering: B (1 1994)
10
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van beleid
inzake het waterbeheer, in het bijzonder de riolering en de hygiëne en veiligheid
van zwemgelegenheden.
Periode: 1945-
Producten: Notitie Riolering (Handelingen TK 1986-1987, 19 826, nrs. 1-2)
Beleidsstandpunt Toekomstig Rioleringsbeheer (Handelingen TK 1989-1990, 19 826, nr.
11)
Rioleringsnotitie, naar een in het milieubeheer functioneel inzamel- en transportsysteem
voor afvalwater (Handelingen TK 1991-1992, 19 826, nr. 18)
Opmerking: Een deel van deze handelingen kan samenvallen met het beleid inzake waterbeheer
dat onderzocht is in het PIVOT-rapport nr. 28, Waterstaat.
Waardering: B (1 1994)
11
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beantwoorden van kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden van of commissies uit de Kamer der Staten-Generaal betreffende
het milieu.
Periode: 1945-
Waardering: B (7 1994)
12
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het informeren van de Commissie voor de Verzoekschriften en andere tot
onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamer der Staten-Generaal en de
Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen
van het milieubeleid
Periode: 1945-
Waardering: B (7 1994)
13
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van burgers, bedrijven en instellingen betreffende
het milieubeleid en daarmee samenvallende zaken.
Periode: 1945-
Opmerking: Deze handeling heeft geen betrekking op het overleg met in verenigingen
of actiegroepen georganiseerde burgers, met bedrijven en instellingen of met doelgroepen
in verband met een gezamenlijk te voeren milieubeleid.
Waardering: V (1 jaar)
14
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het formuleren van standpunten inzake het milieubeheer tijdens conferenties,
congressen en andere speciale bijeenkomsten.
Periode: 1945-
Waardering: B (7 1994)
16
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met de inspecteur over het milieubeleid.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Siraa e.a. Met het oog op de omgeving, p. 245 (1995)
Producten: beleidsadviezen in concrete gevallen van milieuverontreiniging (vooral
van 1962 tot 1971)
verslagen van vergaderingen van de Inspectie Beleids Coordinatie IBC en van de deelprojecten
IBC die overleg voeren met de directoraten van het ministerie
Waardering: B (3 1994)
17
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (doen) ontwerpen of inventariseren van instrumenten ter signalering
van milieuproblemen.
Periode: 1963-
Grondslag/Bron: Omgaan met risico's: risicobenadering in het milieubeleid (Handelingen
TK 1988-1989, 21 137, nr. 5).
Producten: Risico-brieven (Handelingen TK 1988-1989, 21 137)
kanttekeningen bij de Rijksbegroting
Opmerking: De hier bedoelde handelingen zijn vooral op preventie gericht en bevatten
politieke informatie.
Waardering: B (1 1994)
20
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van periodiek intern overleg ter toetsing van het beleid.
Periode: 1983-1985
Grondslag/Bron: IMP-Bodem 1984-1988, p. 82.
Producten: Vergaderverslag
halfjaarlijkse rapportage van de directie Bodem
informatie aan DFEA/AOIC inzake de stand van zaken van het kostenverhaal van bodemsanering
maandelijkse evaluaties van de DFEA/AOIC over directiespecifieke aangelegenheden ten
aanzien van knelpunten in de performance
verslag van maandelijks overleg van verschillende onderafdelingen
Stafoverleg
Opmerking: Evaluatie kan geschieden door periodiek overleg of door verslaglegging.
Waardering: B (1 1994)
21
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van voortschrijdende Indicatieve Meerjarenprogramma's (IMP's).
Periode: 1970-1986
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 83.
Wet Geluidhinder, art. 138.
Urgentienota Milieuhygiëne, 01-01-1972
Producten: Indicatief Meerjarenprogramma Lucht (IMP-Lucht) 1976-1980 (Handelingen
TK 1977-1978, 14 314), 1981-1985 (Handelingen TK 1982, 17 600), 1984-1988, (Handelingen
TK 1982-1983, XI, nr. 7), 1985-1989 (Handelingen TK 1984-1985, 18 605)
Indicatieve Meerjarenprogramma's Geluid 1981-1985 (Handelingen TK 1982, 17 600), 1984-1988,
(Handelingen TK 1982-1983, XI, nr. 7), 1985-1989 (Handelingen TK 1984-1985, 18 605)
Indicatieve Meerjarenprogramma's Chemisch afval 1981-1985 (Handelingen TK 1982, 17
600), 1984-1988, (Handelingen TK 1982-1983, XI, nr. 7), 1985-1989 (Handelingen TK
1984-1985, 18 605)
Voorlopig Indicatief Meerjarenprogramma Bodemsanering 1984-1988 (Handelingen TK 1982-1983,
17 600-XI, nr. 130)
Indicatieve Meerjarenprogramma's Afval 1984-1988, (Handelingen TK 1982-1983, XI, nr.
7), 1985-1989 (Handelingen TK 1984-1985, 18 605)
Plan Integratie Milieubeleid, 1983
Opmerking: Het indicatief meerjarenprogramma wordt elk jaar voor een periode van vijf
jaar vastgesteld. De minister legt het programma voor aan de Staten-Generaal. Het
programma - gebaseerd op een sectorale probleemstelling als lucht-, bodem e.d., houdt
in elk geval in -een indicatief overzicht van de maatregelen die rijk, provincies
en gemeenten voornemens zijn te treffen, -een overzicht van gevallen waarin een te
hoge milieubelasting wordt vastgesteld of waar zich knelpunten voordoen in bepaalde
aspecten van het milieu, -een indicatieve raming van de verwachte opbrengsten en uitgaven
over de komende vijf jaar in het kader van de heffingen op grond van milieuwetten,
-een overzicht van de uitvoering van de maatregelen uit het voorafgaande IMP. De minister
baseert zich onder andere op door Gedeputeerde Staten en B&W aangeleverde gegevens.
Vanaf 1984 wordt er ook een IMP Milieubeheer opgesteld. Vanaf 1993 verdwijnt het IMP.
De onderwerpen worden vanaf die tijd behandeld in het NMP en het daaruit voortkomende
Nationale Milieuprogramma. Van 1975 tot 1989 stelde de minister in samenwerking met
de minister van Verkeer en Waterstaat ook IMP's water op. Deze programma's zijn het
product van handeling 84 van het Rapport Institutioneel Onderzoek 'Waterstaat'.
Waardering: B (4 1994)
3.1.1.2 Beleidsondersteunend onderzoek
22
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels voor de bestelling en financiering van onderzoeksopdrachten.
Periode: 1963-
Waardering: B (6 1994)
23
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bestellen en financieren van onderzoeksopdrachten.
Periode: 1963-
Opmerking: Deze handeling is genoteerd indien van de financiering een aparte boekhouding
moet worden bijgehouden.
Waardering: V (6 jaar)
24
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het laten onderzoeken van aspecten van het milieubeleid door onderzoeksinstellingen.
Periode: 1963-
Producten: opdrachtbrief
projectmatig kerndocument (verslag)
onderzoeksrapport
Waardering: B (1 1994)
25
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen evalueren van toegepaste beleidsinstrumenten.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Milieubeleid in de praktijk (Schuddeboom).
Producten: Evaluatierapport
rapporten over het effect van subsidies (gebaseerd op enquêtes en archiefonderzoek)
Opmerking: Doel van deze evaluatie is bewust onderzoeken of bepaalde beleidsinstrumenten
voldoende effectief zijn en om te beslissen of een bepaald beleid in zijn bestaande
vorm al dan niet moet worden voortgezet. De hier beschreven handelingen betreffen
vooral het geven van opdracht tot evaluatie van een maatregel of een concreet beleidsinstrument.
Soms worden deze onderzoeken uitbesteed aan een onderzoeksinstelling. De minister
kan hierbij worden geadviseerd door de inspecteur, die verslag uitbrengt van zijn
bevindingen.
Waardering: B (4 1994)
26
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (laten) doen van algemeen beleidsondersteunend onderzoek ten behoeve
van de voorbereiding en evaluatie van het milieubeleid met betrekking tot het verkeer.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: NMP(1986)
Opmerking: onderzoek naar de Stirlingmotor en naar stillere dieselmotoren (TK 1975-1976,
13 639, nrs. 1-4, p. 72); onderzoek naar de emissie door de scheepvaart; onderzoek
medio zeventiger jaren om stadsbussen stiller te maken (TK 1975-1976, 13 639, nrs.
1-4, p. 72, TNO); onderzoek naar katalysatoren (RIVM)
Waardering: B+V (1 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: rapporten; V 6 jaar: overige stukken
27
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Instituut voor Afvalstoffenonderzoek
Grondslag/Bron: IMP-Afval (1982)
Siraa, 03-03-2003
Waardering: B+V (1 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: eindrapporten; V 6 jaar: overige stukken
28
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het opstellen van onderzoeksprogramma's inzake de bodembescherming.
Periode: 1976-
Grondslag/Bron: IMP-Bodem 1984-1988, p. 58-59.
Producten: Basisonderzoeksprogramma bodembescherming
Waardering: B (1 1994)
29
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het opstellen van onderzoeksprogramma's inzake de drink- en industriewatervoorziening.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april 1995), 10-01-1995
Waardering: B (1 1994)
30
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het (laten) verrichten van algemeen beleidsondersteunend onderzoek naar
de drink- en industriewatervoorziening.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april 1995)
Opmerking: Het onderzoek kan mede worden uitgevoerd door: Keuringsinstituut voor Waterleidingapparatuur
KIWA, Gezondheidsorganisatie TNO. Het onderzoek kan bestaan uit dienstreizen naar
het buitenland en het bilateraal uitwisselen van gegevens. Onderzoeksonderwerpen kunnen
zijn: leidingen, invloed van stoffen op het water, zuiveringsmethoden van afvalwater,
winning van grond- of oppervlaktewater, fluoridering e.d.
Waardering: B (1 1994)
3.1.1.3 Toetsen en beïnvloeden van rijksbeleid
31
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op grond van milieuoverwegingen instemmen met regelgeving van de rijksoverheid,
voor zover deze bij andere beleidsterreinen tot stand komt.
Periode: 1945-
Waardering: B (1 1994)
32
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het maken van bezwaar tegen regelgeving van de rijksoverheid, voor zover
deze bij andere beleidsterreinen tot stand komt.
Periode: 1945-
Waardering: B (1 1994)
33
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen en beïnvloeden van algemene beleidsvoornemens van de rijksoverheid
op andere beleidsterreinen aan het milieubeleid met betrekking tot geluidhinder en
verkeersaspecten.
Periode: 1945-
Opmerking: Praktisch alle beleid komt hiervoor in aanmerking. Het verkeers- en vervoersbeleid
zoals verwoord in het Structuurschema Verkeer en Vervoer; het Meerjarenprogramma Infrastructuur
en Transport (MIT); het Structuurschema burgerluchtvaartterreinen; beleidsnota's over
luchtvaartterreinen zoals de nota RELUS, over regionale luchtvaartterreinen, die binnen
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat tot stand komt.
Waardering: B (1 1994)
34
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen en beïnvloeden van algemene beleidsvoornemens van de rijksoverheid
op andere beleidsterreinen aan het milieubeleid met betrekking tot het bedrijfsleven.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: NMP' (1986)
Opmerking: Het betreft de beïnvloeding van verschillende beleidsterreinen van het
Ministerie van Economische Zaken op het gebied van industrialisatie, energiewinning
en distributie, technologie en regionaal beleid.
Waardering: B (1 1994)
35
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van kaders ten behoeve van de toetsing en beïnvloeding van
de rijksoverheid op andere beleidsterreinen, ten behoeve van het milieubeleid.
Periode: 1945-
Opmerking: Het gaat bijvoorbeeld om het ontwikkelen van systematieken ten behoeve
van de toetsing van de bedrijfsveiligheid, de verkeersveiligheid, het mestbeleid en
de beoordeling van technische innovatiesystemen.
Waardering: B (1 1994)
36
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen en beïnvloeden van de uitvoering van handelingen van de rijksoverheid
op andere beleidsterreinen, aan het milieubeleid.
Periode: 1945-
Opmerking: Het gaat hier om die toetsingen waarvoor geen wettelijke grondslag is gelegd,
zoals dat bijvoorbeeld wel in de Tracéwet is gebeurd. Voorbeelden zijn de concrete
projecten uit het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT), dat binnen
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat tot stand komt, de ruimtelijke economische
beleidsvoornemens en de uitvoering van bestemmingsplannen waarin het rijk ook zeggenschap
heeft gehad.
Waardering: B (5 1994)
3.1.1.4 Beleid ten aanzien van andere overheden
3.1.1.4.1 Algemeen
37
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, formuleren, evalueren van beleidsstandpunten met betrekking
tot andere overheden op het gebied van milieubeheer.
Periode: 1975-
Producten: Uitvoeringsnotitie lagere overheden
Opmerking: Deze handeling kan in overeenstemming met andere ministers worden gedaan.
Waardering: B (1 1994)
38
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van instructies voor het ontwerpen van beleidsinstrumenten aan
lagere overheden en projectgroepen bekleed met beleidsbevoegdheden.
Periode: 1982-1985
Grondslag/Bron: Productenlijst Directie Bestuurszaken
NMP
Producten: Gegevenswoordenboek Milieubeheer
Aanwijzingen Regelgeving Milieubeheer
producten van het Project Algemene Regels
Opmerking: Reden voor deze evaluatie is het sedert 1982 ingevoerde dereguleringsbeleid.
Doel is het bevorderen van eenduidigheid in de beleidsvoorbereiding, de regelgeving
en de voorlichting op het gebied van milieubeheer.
Waardering: B (4 1994)
39
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van geregeld algemeen overleg met het IPO, de VNG, de Unie van
Waterschappen en andere overheden.
Periode: 1975-
Producten: Vergaderverslag
werkgroepverslag (werkgroepen: vergunningenbeleid, modelvoorschriften, verontreinigde
grond)
Waardering: B (1 1994)
40
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van enquêtes onder lagere bestuursorganen en onder doelgroepen
inzake het milieubeleid.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: IMP-Lucht 1976-1980, p. 117.
Producten: Enquête onder provinciale besturen, 1970
Waardering: B (1 1994)
3.1.1.4.2 Provinciaal afvalstoffenplan
44
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het tezamen met de minister van EZ, LNV en V&W geven van aanwijzingen aan
provinciale staten omtrent de inhoud van het provinciale afvalstoffenplan.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 87, lid 1, art. 88, lid 1.
Waardering: B (4 1994)
45
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag van GS verlenen van uitstel aan de provincie voor de herziening
van een provinciaal afvalstoffenplan.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 14, lid 1.
Opmerking: Een provinciaal plan geldt voor maximaal vijf jaar. Binnen deze periode
moet het plan herzien worden tenzij de minister een vrijstelling verleent. Deze vrijstelling
geldt voor ten hoogste vijf jaar.
Waardering: V (6 jaar)
3.1.2 Periode na 1985
3.1.2.1 Algemeen
46
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van algemeen
beleid op het gebied van milieubeheer.
Periode: 1985-
Producten: Naar milieubeleidsruimte voor biodiversiteit in Nederland (1994)
Beleidsuitvoering milieukwaliteitsdoelstellingen (7 juli 1994)
Opmerking: Het betreft het stellen van milieuproblemen, voorbereid door de opstelling
van scenariostudies. Een voorbeeld hiervan is: Zorgen voor morgen, het ontwikkelen
van milieuthema's (voorzover nog niet in de milieubeleidsplanning verwerkt ); het
vaststellen van doelgroepen.
Waardering: B (1 1994)
47
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal ontwikkelen en toepassen van strategische milieubeleidsplannen.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Formatieplan Directie Strategie en Planning 1996.
Producten: Vergaderverslag
Nota Meer dan de som der delen
Rapport Stuurgroep Milieugebruiksruimte
Project Resultaat Inclusief
strategisch onderzoek instrumenten en sturing
Rapport Lange termijn milieubeleid
Strategienotitie thema Verspreiding
Sturing nieuwe stijlsleutelwoorden als afwegingsinstrument
Workshop Wegingsmethodieken
Directieplan
Waardering: B (1 1994)
48
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan strategische milieubeleidsplannen op interdepartementaal
niveau.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Formatieplan Directie Strategie en Planning 1996.
Producten: Vergaderverslag
Opmerking: Deze bijdragen worden structureel geleverd in het Interdepartementaal platform
strategie-eenheden.
Waardering: B (1 1994)
50
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beantwoorden van kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden van of commissies uit de Kamer der Staten-Generaal betreffende
het milieu.
Periode: 1945-
Waardering: B (7 1994)
3.1.2.1.1 Algemeen beleidsonderzoek
54
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, coördineren en vaststellen van het onderzoeksbeleid ten
behoeve van het milieu.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Directieplan Stafbureau Milieubeheer.
Producten: planmatig onderzoeksopdracht aan onderzoeksinstellingen
Meerjaren Aktie Plan (MAP) van het RIVM
vaststelling van het onderzoeksbeleid per directie
voorbereiding en medevaststelling met de minister van Landbouw Natuurbeheer en Visserij
van het onderzoeksbeleid inzake meststoffen
Opmerking: Vaste overlegpartners zijn het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
en de Nederlandse organisatie TNO.
Waardering: B (1 1994)
55
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het financieren van onderzoeksinstellingen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Directieplan Stafbureau Milieubeheer.
Opmerking: Het betreft zowel de financiering van inrichtingen als de uitvoering van
onderzoeksopdrachten.
Waardering: V (6 jaar)
56
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet in stuurgroepverband (laten) verrichten van onderzoek dat
betrekking heeft op de bescherming van het milieu.
Periode: 1963-
Grondslag/Bron: Meerjarenprogramma 1988-1992 Milieuonderzoek.
Opmerking: Bij onderzoeksprojecten zijn van belang de stukken die door het projectmanagement
als producten van het project zijn vastgesteld. De gegevens met de financiering van
afzonderlijk bestelde onderzoeksopdrachten.
Waardering: B (1 1994)
57
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (doen) ontwerpen van strategische beleidsmodellen op het gebied van
milieubeheer.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Formatieplan Directie Strategie en Planning 1996.
Producten: intern advies aan het ministerie
Waardering: B (1 1994)
59
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met de inspecteur over het milieubeleid.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Siraa e.a. Met het oog op de omgeving, p. 245.
Producten: rapport van de inspecteur van de volksgezondheid voor de milieuhygiëne
over de handhaafbaarheid van beleidsinstrumenten
Waardering: B (3 1994)
3.1.2.1.2 Thema- en/of objectgericht beleid
60
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van het beleid ten aanzien van
produktgerichte milieuzorg, in nota's, notitie etc.
Periode: 1985-
Opmerking: Het gaat hierbij om verschillende thema's als verspilling of verspreiding
van afval.
Waardering: B (1 1994)
61
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van beleid ten aanzien van specifieke
emissies.
Periode: 1985-
Producten: nota (m.b.t. de keuze van beleidsinstrumenten)
instructie (m.b.t. de keuze van beleidsinstrumenten)
Opmerking: Voorbeelden van specifieke emissies zijn: Afgewerkte olie, koolwaterstoffen,
PCB's, ozon-aantastende stoffen, asbestvezels. Het betreft hier specifieke handelingen
van ambtelijke werkgroepen met betrekking tot bijzondere stoffen. Voor een deel worden
deze vraagstukken ook behandeld in het doelgroepenoverleg, waarop verderop in dit
onderzoek wordt ingegaan.
Waardering: B (1 1994)
62
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van het beleid ten aanzien van
het thema vermesting.
Periode: 1985-
Opmerking: Onderwerpen zijn: fosfaatemissie en ammoniakemissie in: -mest, -landbouwinrichtingen,
-bemeste grond (overbemesting van de bodem) en het toegelaten mestoverschot. Bij dit
overleg is ook het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betrokken. In
verband met de fosfaatemissie vindt hierover op dit punt overleg plaats met de EG-commissie.
Waardering: B (1 1994)
63
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van beleid m.b.t. de drink-
en industriewatervoorziening in nota's, notities en andere beleidsdocumenten.
Periode: 1957-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 47, 50, ,
Waardering: B (1 1994)
64
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij KB aanwijzen van een representatieve organisatie van eigenaren
van waterleidingsbedrijven met de bevoegdheid een plan op te stellen op het gebied
van drinkwatervoorziening en het goed keuring van de plannen.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 52, lid 1 en art. 54, lid 1
Opmerking: Als voorzienende leveranciers zijn de VEWIN aangewezen.
Waardering: B (1 1994)
65
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van beleidsstandpunten inzake
rioleringsvraagstukken.
Periode: 1985-
Opmerking: Riolering is in hoofdzaak een taak van de gemeente. Vanaf 1985 heeft de
minister bemoeienis met het gemeentelijk milieubeheer door middel van een subsidie-instrument.
Hierbij wordt ook de riolering betrokken
Waardering: B (1 1994)
66
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, formuleren en evalueren van beleidsstandpunten inzake
bodem- en waterbodembescherming.
Periode: 1985-
Waardering: B (1 1994)
67
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van periodiek overleg ter evaluatie van de bodemsanering.
Periode: 1983-1985
Grondslag/Bron: IMP-Bodem 1984-1988, p. 82.
Opmerking: Evaluatie kan geschieden door periodiek overleg of door verslaglegging.
Voorbeelden van periodiek overleg zijn: -de Werkgroep Bodemsanering. Deze werkgroep
bestaat uit vertegenwoordigingen van de minister, het Interprovinciaal Overleg (IPO)
en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Waardering: B (1 1994)
68
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg over de samenhang van juridische bodemsaneringsinstrumenten.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Interview mevr. Lukkien.
Waardering: B (1 1994)
69
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het ontwikkelen van beleidsinstrumenten op het gebied van bodembescherming
en bodemsanering.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem, p. 26-30.
Opmerking: Deze handelingen worden specifiek uitgevoerd door de directie Bodem. De
ontwikkeling en evaluatie van dit instrumentarium vindt plaats in interne overlegvergaderingen.
Deze vergaderingen vinden soms plaats op afdelings- dan wel directies. Voorbeelden:
de Kwaliteitsgroep NoTeZ, dat als staflichaam van de directie Bodem functioneert.
Het vergadert over de normstelling en technisch-inhoudelijke onderwerpen inzake bodemsanering.
De kwaliteitsgroep JuBeZ functioneert binnen de Directie Bodem als overleggroep over
de juridische aspecten. Voorts worden ook externe adviesbureaus ingehuurd.
Waardering: B (1 1994)
70
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het mede bepalen van beleidsformuleringen op andere beleidsterreinen vanwege
milieuaspecten.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP, NMP+ (1986-1990)
Opmerking: Deze beleidsformuleringen staan vaak als taakstellingen in de Nationale
Milieubeleidsplannen kunnen worden geformaliseerd:-In overleg met de ministeries afzonderlijk,
met als eindproduct een mede-ondertekende beslissing van een ander ministerie.-In
de Ministerraad of zijn onderraden (Raad voor Economische Aangelegenheden). De hier
geformuleerde handelingen kunnen worden ingedeeld aan de hand van de beleidsterreinen
zoals die in andere PIVOT-rapporten is vastgesteld. Onder deze handelingen worden
geen uitvoeringshandelingen van andere ministeries gerekend waarmee het ministerie
van VROM bemoeienis heeft in verband met het milieubeheer. Voorbeelden hiervan zijn:-
Adviezen inzake uitvoerende werkzaamheden van ministeries, bijvoorbeeld in het kader
van de Milieueffectrapportage -Adviezen inzake milieuwetgeving van staatsbedrijven,
zoals in het kader van de delfstoffenwinning ingevolge de Mijnwet. Deze handelingen
worden afzonderlijk in dit PIVOT-rapport beschreven en gewaardeerd. Producten van
beleidshandelingen van andere ministeries, waarmee het ministerie van VROM bemoeienis
heeft gehad vinden hun neerslag in nota's als: Meerjarenplan gewasbeschermingsmiddelen
(MJP-G, uit 1990) Maatwerk voor mens en milieu. Voortgangsrapportage; Meerjarenplan
voor mens en milieu; Meerjarenplan Hygiëne en Materiaalbescherming (uit 1994); Meerjarenplan
Hygiëne en Materiaalbescherming (uit 1996); Nota's energiebeleid; de nota Luchtverontreiniging
en Luchtvaart (LuLu), TK 1994-1995, 24 213, nr. 2; Electriciteitsplan 1991-2000.Voorstellen
tot gebiedsgericht milieubeleid en vaststelling van ROM-gebieden in nota's Ruimtelijke
Ordening.
Waardering: B (1 1994)
3.1.2.1.3 Doelgroepgericht beleid
71
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van het beleid ten aanzien van bedrijfsinterne milieuzorg
in nota's, circulaires etc.
Periode: 1989-
Producten: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (Handelingen TK, 20 633, nr. 3)
Verslag van een mondeling overleg (Handelingen TK, 20 633, nr. 4)
Standpunt n.a.v. tussenevaluatie 1992 (Handelingen TK, 20 633, nr. 6)
Verslag van een mondeling overleg (Handelingen TK, 20 633, nr. 7)
Kabinetsstandpunt n.a.v. SER-adviezen (Handelingen TK, 20 633, nr. 7)
Verslag van een mondeling overleg (Handelingen TK, 20 633, nr. 8)
Waardering: B (1 1994)
3.1.2.1.4 Het Nationaal Milieubeleidsplan
74
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en randvoorwaarden
ten aanzien van de totstandkoming van Milieubeleidsplannen.
Periode: 1985-
Waardering: B (4 1994)
75
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de ministers van Economische Zaken, Verkeer
en Waterstaat en Landbouw opstellen van nationale Milieubeleidsplannen (NMP's).
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.3-4.6, ,
Producten: milieurapport
Nationaal Milieubeleidsplan
Waardering: B (1 1994)
77
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat, de minister van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de minister van Economische Zaken vaststellen
van een tijdstip waarop het NMP gaat gelden, en het verlengen van de geldigheidsduur
met twee jaar.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.6, eerste lid, ,
Waardering: B (1 1994)
78
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks in overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat,de minister
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de minister van Economische Zaken vaststellen
van nationale milieuprogramma's.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.7-4.8, ,
Waardering: B (1 1994)
3.1.2.2 Milieubeleidsplanning van andere overheden
3.1.2.2.1 De provincie
79
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het voorbereiden, formuleren, evalueren van beleidsstandpunten ten aanzien
van regionale milieugebieden.
Periode: 1945-
Opmerking: Activiteiten inzake milieubeschermingsgebieden in de periodieke landelijke
en provinciale milieubeleidsplanning vallen hier niet onder.
Waardering: B (1 1994)
84
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van provinciale Milieubeleidsplannen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.11 en 4.13, ,
Opmerking: De minister heeft, evenals de minister van Verkeer en Waterstaat, de minister
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de minister van Economische Zaken de bevoegdheid
om, na GS gehoord te hebben, aanwijzingen te geven over de inhoud van het provinciale
Milieubeleidsplan. De toetsing vindt in de praktijk plaats tijdens de voorbereiding
van het PMB. GS zenden hun conceptplan naar de minister, die het in overleg met de
inspecteur toetst op overeenstemming met het NMP en op de onderlinge samenhang tussen
de provinciale plannen. Ook wordt nagegaan of de gewenste resultaten meetbaar zijn.
Daarna wordt het concept door de inspecteur naar GS toegezonden, voorzien van de geplaatste
kanttekeningen. Na voltooiing wordt het plan gecontroleerd op opvolging van de gegeven
kanttekeningen.
Waardering: V (5 jaar)
3.1.2.2.2 De gemeentebesturen
88
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en randvoorwaarden
ten aanzien van gemeentelijke verkeers- en rioleringsprogramma's.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Productenlijst Directie Bestuurszaken.
NMP, 01-01-1986
Waardering: B (1 1994)
3.1.2.2.3 Nationale onderzoekprogramma's
3.1.2.2.3.1 Kaderstellend
92
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het - al dan niet in overeenstemming met andere ministers - organiseren
en opzetten van onderzoeksprogramma's inzake de bescherming van het milieu.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: IMP-Lucht 1985-1989, p. 52.
Meerjarenprogramma 1988-1992 Milieuonderzoek, deel IIIH: projectbeschrijving straling,
01-01-1988
Producten: IT 2000
Waardering: B (1 1994)
93
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met andere ministers over de opzet van een onderzoeksprogramma.
Periode: 1985-
Opmerking: Een belangrijk onderwerp is energiebesparing en duurzame energie. Voorbeeld
is: Het Nationaal Onderzoeksprogramma Zonne-energie (NOZ) dat door de minister van
Economische Zaken wordt aangestuurd.
Waardering: B (1 1994)
95
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - al dan niet in overeenstemming met andere ministers - onderhouden
van onderzoeksprogramma's inzake de bescherming van het milieu.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Meerjarenprogramma 1988-1992 Milieuonderzoek, 01-01-1988
Opmerking: Voorbeelden zijn: -de onderzoeksprogramma's van het ministerie van Economische
Zaken op het gebied van energiewinning (Nationaal Onderzoeksprogramma Kolen NOK, Nationaal
Onderzoeksprogramma Zonne-energie NOZ), zie hierover nader PIVOT-rapporten 82 en 82
inzake het energiebeleid; -de onderzoeksprogramma's op het gebied van technologiebevordering
en kernenergie, eveneens aangestuurd door dat ministerie.
Waardering: V (10 jaar)
3.1.2.2.3.2 Uitvoerend
99
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),-
Handeling: Het in samenwerking met andere ministers doen uitvoeren van onderzoeksprogramma's.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Klimaatverandering, over de oorzaken en de gevolgen van het broeikaseffect
Waardering: B (1 1994)
100
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (doen) uitvoeren van onderzoeksprojecten.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: IMP-Lucht 1985-1989.
NMP 1,1986
NMP 2, 1994
Directieplan Lucht en Energie
Waardering: B (1 1994)
101
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (doen) toetsen van industriële en technologische processen op het gebied
van energiebesparing of milieuvriendelijkheid.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: IMP-Lucht 1985-1989
NMP 1, 1986
Opmerking: De adviezen zijn meestal gegeven naar aanleiding van stimulerende beleidshandelingen
op het terrein van Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken en Landbouw.
Waardering: V (10 jaar)
110
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het maken van studiereizen.
Periode: 1975-
Opmerking: NB: Verslagen dienen als beleidsvoorbereidende stukken te worden bewaard.
Criterium: 1.
Waardering: B+V (6 1994) + (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: verslagen; V 5 jaar overige stukken
111
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het organiseren van congressen en symposia.
Periode: 1963-
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie, 01-01-1963
Opmerking: Het financieren en faciliteren van congressen en symposia.De stukken betreffende
het leveren van Nederlandse bijdragen en de inhoudelijke discussie vallen niet onder
deze handeling. Zie hierover het hoofdstuk Internationaal Beleid.
Waardering: B+V (6 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: verslagen, bijdragen; V 6 jaar: overige stukken
112
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het periodiek verrichten van onderzoek naar de bevolkingsopinie over het
energiebeleid.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Nota Energiebeleid, 01-01-1986
Opmerking: Na de kernramp bij Tsjernobyl wordt de bevolking periodiek door opiniepeilingen
gepolst op het gebied van energiebeleid. Aanvankelijk was deze peiling vooral gericht
op het gebruik van kernenergie, later kwamen ook andere vormen van energie aan de
orde. Deze activiteiten vinden plaats in het kader van een project, genaamd 'De Energiemonitor'.
Waardering: B+V (1 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: jaarlijkse verslagen; V 6 jaar: overige stukken
3.1.2.3 Overlegstructuren
3.1.2.3.1 Overleg met andere overheden
113
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, formuleren, evalueren van beleidsstandpunten met betrekking
tot lagere overheden.
Periode: 1985-
Opmerking: Deze handeling kan in overeenstemming met andere ministers worden gedaan.
Waardering: B (1 1994)
115
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met de VNG over de inhoud van de gemeentelijke geluidhinderverordeningen.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Handelingen TK 1984-1985, 18 604, nrs. 1-2 (p. 45)
Opmerking: Binnen de VNG kwamen modelverordeningen tot stand die als voorbeeld dienden
voor de verordeningen die door de individuele gemeenten tot stand komen.
Waardering: B (1 1994)
116
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in samenwerking met de lagere overheden realiseren van een gebiedsgericht
beleid met betrekking tot het thema verstoring.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Gemeentelijke milieutaken (VROM/VNG, mei 1989)
Opmerking: Het gaat om pogingen om te komen tot een integrale milieuzonering (IMZ)
en om het project Accumulatie van bronnen. De lagere overheden wijzen de plannen vooralsnog
(eind 1995) af.
Waardering: B (1 1994)
117
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het planmatig door provinciale organen doen inventariseren van verontreinigde
bodems.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: H. von Meijenfeldt. De wettelijke regeling van de bodembescherming
(1994), p. 69
Opmerking: Het inventariseren van verontreinigde bodemterreinen is een taak die aanvankelijk
incidenteel, maar later ter ondersteuning van overleg met het rijk regelmatig door
de provincies wordt verricht. Doel van deze activiteiten is inzicht te verkrijgen
van de omvang van de bodemverontreiniging in Nederland. Voorbeelden zijn: Inventarisatie-onderzoek
door de provincies (de zgn. Ginjaar-inventarisatie) 1981-1983; Rapport van Data-process,
april 1988. Vanaf 1994 concentreert de inventarisatie zich voornamelijk op niet beheerde
stortplaatsen van verontreinigd afval. De inventarisatie van stortplaatsen op bedrijfsterreinen
geschiedt in het kader van het project Bodemsanering Bedrijfsterreinen (BSB).
Waardering: B (1 1994)
119
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het houden van themaconferenties met het IPO, de VNG en de van Waterschappen
over de onderlinge afstemming van het milieubeleid.
Periode: 1992-
Opmerking: De conclusies van de conferenties worden later in reguliere DUIV-bijeenkomsten
vastgelegd. De handelingen zijn: DUIV-conferenties in Garderen, Oosterbeek en Nunspeet.
Waardering: B (3 1994)
120
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in stuurgroepverband met het IPO, de VNG en de waterschappen overleggen
op het gebied van bodem- en waterbescherming (STUBOWA-overleg).
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Rapport Commissie Welschen,
Producten: Vergaderingsverslag
Preadvies
Waardering: B (3 1994)
123
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in stuurgroepverband met het IPO, de VNG en de waterschappen overleggen
op het gebied van verkeer, energie lucht en geluid (VELG-overleg).
Periode: 1992-
Producten: Vergaderingsverslag
Preadvies
Waardering: B (3 1994)
124
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in stuurgroepverband met het IPO, de VNG en de waterschappen overleggen
op het gebied van afvalverwerking (STUA-overleg).
Periode: 1992-
Producten: Vergaderingsverslag
Preadvies
Waardering: B (3 1994)
125
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in stuurgroepverband met het IPO, de VNG en de waterschappen overleggen
op het gebied van algemeen milieubeleid (STRAM-overleg).
Periode: 1992-
Producten: Vergaderingsverslag
Preadvies
Waardering: B (3 1994)
126
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in stuurgroepverband met het IPO, de VNG en de waterschappen overleggen
op het gebied van het handhavingsbeleid (STHH-overleg).
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: LCCM, Strategie en Werkprogramma,
Producten: vergaderingsverslag
preadvies
Opmerking: Deze werkgroep is belast met de voorbereiding van de Landelijke Coördinatiecommissie
Milieuwethandhaving (LCCM).
Waardering: B (3 1994)
3.1.2.3.2 Doelgroepenoverleg
127
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het voorbereiden, formuleren, evalueren van beleidsstandpunten en plannen
inzake doelgroepen.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
formatieplannen van organisaties van het ministerie
Producten: Actieplan Duurzaam Bouwen
Milieubeleidsverklaring Bouw
Actieprogramma Gebouwen en Binnenmilieu, 1991
Notitie Aanpak doelgroepenbeleid industrie (Handelingen TK 1989-1990, 21 137, nr.
27)
Notitie Implementatie milieubeleid doelgroepen industrie (Handelingen TK 1991-1992,
21 137, nr. 103)
Project Milieubesparende Assortimenten PRIMA (voor de doelgroep Detailhandel)
Waardering: B (1 1994)
128
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM-
Handeling: Het instellen van overleg- of uitvoeringsorganen voor doelgroepen of convenantspartners.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: NMP 2, 1990
Opmerking: Resultaten zijn: Afval Overleg Orgaan AOO; NMP Begeleidingscommissie Industrie,
later Facilitaire Organisatie Industrie; Milieuberaad Bouw; Stuurgroep uitvoeringsprogramma
milieubeleid grafische industrie en verpakkingsdrukkerijen; Stuurgroep Bodemsanering
in gebruik zijnde bedrijfsterreinen BSB.
Waardering: B (5 1994)
129
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het voeren van (geregeld) overleg in het Milieuberaad Bouw.
Periode: 1985-1990
Grondslag/Bron: NMP 2, hoofdstuk 5.9
Producten: Rapportage duurzaam bouwen, 1990
Beleidsverklaringen milieutaakstellingen Bouw, 1995 (BMB '95)
Standaardbestekken
Implementatieplan bouwstoffenbeleid
Opmerking: Gesprekspartners zijn: een stuurgroep, bestaande uit: Ministeries van VROM,
Verkeer en Waterstaat en Economische Zaken, het Algemeen Verbond Bouwbedrijf, het
Nederlands Verbond Toelevering Bouw ONRI, Architecten, Woningbouwcorporaties, IPO,
VNG een klankbordgroep. Het Milieuberaad Bouw is opgegaan in een bureau Duurzaam Bouwen
van het Ministerie van VROM, dat projecten ontwikkelt op het gebied van Duurzaam Bouwen.
Zie hierover het hoofdstuk Bouwnijverheid van het PIVOT-rapport 'Volkshuisvesting'
(in voorbereiding).
Waardering: B (3 1994)
130
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van (geregeld) overleg in de Facilitaire Organisatie Industrie.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Producten: Notulen
Convenant
Opmerking: De Facilitaire Organisatie Industrie fungeert als vraagbaak voor vergunning
verlenende overheden. Het doen ontwikkelen van standaardregels- en voorwaarden voor
vergunningen. Intentieverklaringen zijn opgesteld voor Basismetaal, 10 maart 1992.
Milieubeleidsovereenkomst in 1995. Metaal-elektro industrie, hoofdlijnen intentie
in 1993; intentieverklaring 18 april 1995; werkboek voor milieumaatregelen in voorbereiding.
Houtimpregneerbedrijven, werkprogramma in 1992. Convenant met zuivelindustrie, 8 juli
1994. Papier- en karton Textiel- en tapijt Vlees Rubber- en kunststof Baksteen- en
dakpan Beton- en cementwaren.
Waardering: B (3 1994)
131
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van (geregeld) overleg met de Nederlandse Gasunie en de Samenwerkende
Electriciteitsproducenten (SEP).
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Producten: Notulen
Milieu Actieplan Energiebedrijven MAP
Milieu Actieplan Energiebedrijven MAP2
Convenant tussen rijk, provincie en SEP inzake CO2-reductie en verzurende emissies
Opmerking: Gesprekspartners zijn: Nederlandse Gasunie, SEP, Ministerie van EZ. Zie
voor de samenvallende handelingen van het Ministerie van EZ PIVOT-rapport 82-83: Energiebeleid
I en II.
Waardering: B (3 1994)
132
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van (geregeld) overleg met de sector Raffinaderijen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Producten: Notulen
milieubeleidsplan per raffinaderij
Integrale milieutaakstelling (IMT)
Meerjarenafspraak over benuttingsmogelijkheden voor energiebesparing
Opmerking: De raffinaderijen, verenigd met het ministerie in de Olie Contact Commissie
stellen Milieubeleidsplannen en BMP's op. In overleg met de minister en het Ministerie
van EZ zullen zij in 1994 een Integraal Milieutaakstelling (IMT) opstellen. Zie voor
de samen vallende handelingen van het Ministerie van EZ het PIVOT-rapport 'Energiebeleid
II: Energiedelfstoffen', waarin de Olie Contactcommissie nader ter sprake komt.
Waardering: B (3 1994)
133
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van (geregeld) overleg met de Chemische Industrie.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP, Actie A96, 1986
Producten: Notulen
Intentieverklaring Uitvoering Milieubeleid Chemische Industrie, 1993
bedrijfsmilieuplannen voor chemische bedrijven en IMT's
Opmerking: Vanaf 1990 is het Duurzame Overleg Chemische Industrie (DOCI) van start
gegaan. Zie voor de samen vallende handelingen van het Ministerie van EZ het PIVOT-rapport
'Energiebeleid in voorbereiding'.
Waardering: B (3 1994)
134
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van (geregeld) overleg met organisaties op het gebied van de
detailhandel.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Producten: Notulen
Opmerking: Gesprekspartners zijn: Hoofdbedrijfschap detailhandel, Raad Nederlandse
detailhandel, Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, Koninklijk Nederlands Ondernemers
Verbond, Nederlands Verbond van de Groothandel. Onderwerpen zijn: Bedrijfsinterne
milieuzorg, Verpakkingen, Milieuaanduidingen.
Waardering: B (3 1994)
135
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met consumentenorganisaties.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Milieuprogramma 1991-1994, p. 162,
Producten: Notulen
Milieureclamecode
Opmerking: Gesprekspartners zijn: De Nederlandse Consumentenbond, De Stichting Reclamecode.
Waardering: B (3 1994)
136
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met doelgroepen op het gebied van verkeer en vervoer.
Periode: 1945-
Opmerking: VROM-RAI-overleg (Vereniging importeurs, fabrikanten en dealers van voertuigen);
RAI-Top-overleg (minister VROM- voorzitter RAI; VROM-ANWB-overleg; ANWB-Top-overleg
(minister VROM-hoofddirecteur ANWB); Algemeen Overleg (VROM-NS), met daaronder het
platform inzake het transport van gevaarlijke stoffen per spoor; NS-Topoverleg (minister
VROM-president-directeur NS); Sectoroverleg vrachtvervoer, Transactie, vroeger Imago
(VROM-V&W-vervoers- en verladersorganisaties: EVO, TLN, KNV); het Overleg Omgevingshinder
Railverkeer (OOR, met V&W en de NS). Er is in dit verband ook intern VROM-overleg.
Onderwerp van overleg zijn de milieu-eisen die aan voertuigen worden gesteld (geluid,
emissies) de voorschriften voor milieugevaarlijke goederen die in deze voertuigen
worden getransporteerd (externe veiligheid).
Waardering: B (3 1994)
137
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met het Afval Overleg Orgaan en de daaraan voorafgaande
instellingen.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Netwerk Afvalstoffenonderzoek 1991
Waardering: B (3 1994)
138
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in samenwerking met het Ministerie van LNV voeren van overleg met doelgroepen
op het gebied van landbouw.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Nitraatrichtlijn (91/676/EEG)
Producten: codes van goede landbouwpraktijken
Actieprogramma
Waardering: B (1 1994)
3.2.1 Adviescommissies
3.2.1 Algemeen
139
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij wet of AMvB instellen van adviescommissies.
Periode: 1963-
Opmerking: Deze commissies kunnen worden ingesteld in overeenstemming of samenwerking
met andere ministeries. Ingesteld zijn o.a.: Raad voor het Milieubeheer (Wet op het
milieubeheer, 1993), met als voorgangers: Raad voor de luchtverontreiniging (Stb.
1963, 319), regeling gewijzigd in Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb 1970, 580)
Periode 1963-1974.; Voorlopige Centrale Raad Milieuhygiëne (ingesteld Stb. 1974, 254,
ingetrokken Stb. 1981, 259); Centrale Raad voor de Milieuhygiëne (Stb. 1980, 757);
Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek (ingesteld bij KB. van 5 mei 1988, Stb. 213)
en zijn voorgangers: Coördinatiecommissie onderzoek milieuhygiëne, onder voorzitterschap
van TNO, Landelijke stuurgroep onderzoek milieuhygiëne (:LASOM), 1974-1981 Rijksmilieuhygiënische
Commissie (RMC, instelling Stb. 1984, 373), met als voorganger Interdepartementale
Coördinatiecommissie voor de Milieuhygiëne (ICMH), 1971-1984, Interdepartementale
commissie Kernenergie, Interdepartementale commissie Geluidhinder, Commissie voor
het saneringsplan Rijnmond, Werkgroep inzake inspraak en beroep op het gebied der
milieuhygiëne (ingesteld Stcrt. 1974, 46), Interdepartementale commissie rijkssteun
drinkwatervoorziening, 'Commissie schadeclaims aanleg spaarbekkens Brabantse Biesbos'
(Stcrt. 1973, 128, pg. 4), 'Commissie Spaarbekken IJsselmeer' (Stcrt. 1975, 52, pag.
3), Voorlopige commissie voor de milieu-effectrapportage (Stcrt. 1981, 245), Commissie
Milieu-effectrapportage, 1988-, Adviescommissie evaluatie Wet algemene bepalingen
milieuhygiëne (instelling Stcrt. 1980, 174), thans Adviescommissie evaluatie Wet Milieuhygiëne,
Interdepartementale commissie Geluidshinder, Adviescommissie afgewerkte olie (o.g.v.
Wet chemische afvalstoffen), Uniser-commissie, Commissie Afval CMRH, Commissie KCA-depots,
Commissie opslag niet-verwerkbare chemische afvalstoffen (Commissie Hofman), Begeleidingscommissie
studie integrale verwijdering Chemische afvalstoffen (commissie Kolfschoten), Interdepartementale
begeleidingsgroep Formaldehyde-problematiek, Stuurgroep gevaarlijk afval, 1979-, De
Commissie Bescherming Grondwaterkwaliteit, Landelijk Meetnet Grondwaterkwaliteit.
1977, Werkgroep Bodemsanering. 1982, Stuurgroep Tien jaren-scenario bodemsanering.
1986-1989, Commissie Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen (Commissie
BSB).1989-1991, Commissie van deskundigen inzake overbemesting (Commissie Steenvoorden,
later commissie Wiggers) in Wageningen. 1990-1991, Commissie Spiertz inzake overbemesting,
1990, Werkgroep Bodemsanering (Werkgroep Welschen) 1991-1992, Programma Kwaliteit
van Milieumetingen, Werkgroep Bodemsanering (Werkgroep Welschen II) 1995-1996.
Waardering: B (5 1994)
140
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij beschikking benoemen van voorzitters, secretarissen en overige
functionarissen van adviescommissies en het aanwijzen van vertegenwoordigingen.
Periode: 1963-
Grondslag/Bron: milieuwetten (diverse)
Waardering: B (5 1994)
141
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van personen die, al of niet met adviserende stem, vergaderingen
van commissies en adviesorganen bijwonen.
Periode: 1987-1994
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2, lid 15
Waardering: B (5 1994)
142
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van statuten, reglementen en regelingen van adviescommissies.
Periode: 1955-
Grondslag/Bron: Besluit van 22 februari 1955 (Stb. 61), art. 9, ,
Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 3, lid 4
Waardering: B (5 1994)
143
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het deelnemen aan commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen waarvan
milieubeheer noch het voorzitterschap, noch het secretariaat uitoefent maar waarin
milieubeheer wel vertegenwoordigd is.
Periode: 1945-
Waardering: B (1 1994)
144
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het controleren van de werkwijze
van de Commissie Reactorveiligheid.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 8, 9 en 10
Waardering: V (5 jaar)
3.2.2 De Raad voor Milieubeheer en zijn voorgangers
3.2.2.1 De Raad voor de Luchtverontreiniging
145
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voordragen van leden, plaatsvervangende leden, voorzitters, plaatsvervangende
voorzitters en secretarissen van Commissies en raden op het gebied van de luchtverontreiniging.
Periode: 1963-1985
Grondslag/Bron: Wet inzake de Raad inzake de Luchtverontreiniging (Stb. 1963, 319),
art. 3-5.
Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 4-6
Opmerking: 1963: Instelling van de Commissie voor de Luchtverontreiniging, later de
Voorlopige Raad Luchtverontreiniging.
Waardering: B (5 1994)
148
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het door de Kroon doen benoemen van leden, plaatsvervangende leden, voorzitters,
plaatsvervangende voorzitters en secretarissen van de Raad inzake de Luchtverontreiniging.
Periode: 1963-1980
Grondslag/Bron: Wet inzake de Raad inzake de Luchtverontreiniging (Stb. 1963, 319),
art. 4-5.
Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 4-6.
Waardering: B (5 1994)
153
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instellen van bureaus voor de Raad voor de Luchtverontreiniging.
Periode: 1963-1980
Grondslag/Bron: Wet inzake de Raad inzake de Luchtverontreiniging (Stb. 1963, 319),
art. 6
Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art 6, lid 2, ,
Waardering: B (5 1994)
154
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instellen van commissies van onderzoek inzake onderwerpen met betrekking
op de luchtverontreiniging.
Periode: 1963-1980
Grondslag/Bron: Wet inzake de Raad inzake de Luchtverontreiniging, (Stb. 1963, 319),
art 7
Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art 7
Waardering: B (5 1994)
155
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van reglementen inzake de werkwijze van De Raad voor de
Luchtverontreiniging.
Periode: 1963-1980
Grondslag/Bron: Wet inzake de Raad inzake de Luchtverontreiniging (Stb. 1963, 319),
art. 9, lid 2 .
Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 10, lid 1.
Waardering: B (5 1994)
3.2.2.2 De Raad voor het Milieubeheer
157
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voordragen van leden, plaatsvervangende leden, voorzitters, plaatsvervangende
voorzitters voor de Raad voor het Milieubeheer.
Periode: 1985-
Waardering: B (5 1994)
162
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB aanwijzen van organisaties die in de Raad voor het Milieubeheer
mogen worden vertegenwoordigd.
Periode: 1980-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 66, lid 2, ,
Producten: Besluit aanwijzing organisaties ex art. 66 Wabm (Stb. 1981, 510)
Besluit aanwijzing organisaties ex art. 66 Wabm (Stb. 1986, 34)
Besluit aanwijzing organisaties ex art. 66 Wabm (Stb. 1991, 306)
Waardering: B (5 1994)
3.2.3 De Rijksmilieuhygiënische Commissie
164
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van een KB tot benoeming van de voorzitter.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Besluit Rijks Milieuhygiënische Commissie, art. 4, lid 1.
Waardering: B (5 1994)
165
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het benoemen van deskundigen tot lid van de RMC.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Besluit Rijks Milieuhygiënische Commissie, art. 4, lid 4.
Waardering: B (5 1994)
3.2.4 Raad voor het Milieu- en Natuuronderzoek
175
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van een KB tot benoeming van de voorzitter.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Besluit RMNO, art. 4, lid 1.
Waardering: B (5 1994)
176
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het benoemen van deskundigen tot lid van de RMNO.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Besluit RMNO, art. 4, lid 4.
Waardering: B (5 1994)
3.2.5 De Technische Commissie Bodembescherming
183
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instellen van een Technische Commissie Bodembescherming.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming, 2, 1
Producten: Besluit instelling Technische Commissie Bodembescherming (Stcrt. 1986,
nr. 247)
Waardering: B (5 1994)
185
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het benoemen van de voorzitter, de secretaris en de leden van de Technische
Commissie Bodembescherming.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming (Stb. 1986, 374), art. 3, lid 2, en art. 4, lid
1.
Waardering: B (5 1994)
186
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het inrichten van een bureau voor de secretaris van de Technische Commissie
Bodembescherming.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming (Stb. 1986, 374), art. 4, lid 2..
Waardering: V (10 jaar)
187
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van regels over de werkwijze van de Technische Commissie
Bodembescherming.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming (Stb. 1986, 374), art. 5.
Waardering: B (5 1994)
188
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die bevoegd zijn een vergadering van de Technische
Commissie Bodembescherming bij te wonen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 5, lid 2.
Waardering: V (10 jaar)
3.2.6 Commissies inzake de afvalverwijdering
3.2.6.1 Commissies, opgegaan in het Rijksinstituut voor volksgezondheid
191
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van (andere) overheidsinstellingen inzake de verwerking van
afval.
Periode: 1981-1984
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, Memorie van Toelichting
Opmerking: Deze handeling valt samen met handelingen, die zijn gewaardeerd in het
kader van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, waarin dit instituut
in 1984 is opgegaan. Van 1981-1984 was het instituut echter een uitvoeringsinstelling
van het Directoraat-Generaal van Milieuhygiëne en maakte het dus deel uit van het
ministerie van VROM.
Waardering: B (3 1994)
3.2.6.2 Adviescommissie Afgewerkte Olie
192
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van ministers met wiens overeenstemming personen kunnen worden
aangewezen die bevoegd zijn de vergaderingen van Adviescommissie Afgewerkte Olie bij
te wonen.
Periode: 1977-
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 30, lid 9.
Producten: Besluit betreffende aanwijzing ministers, bevoegd de vergaderingen van
de Adviescommissie Afgewerkte Olie te doen bijwonen (Stcrt. 1977, nr. 184)
Waardering: B (5 1994)
193
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het tezamen met de ministers van EZ en LNV aanwijzen van personen die bevoegd
zijn de vergaderingen van de Adviescommissie Afgewerkte Olie bij te wonen.
Periode: 1977-
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 30, lid 9.
Waardering: B (5 1994)
3.2.7 De Commissie Reactorveiligheid
200
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het instemmen met de minister van SZW bij het controleren van de werkwijze
van de Commissie Reactorveiligheid.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, 4, 5, 8, 9 en 10
Waardering: B (3 1994)
3.2.8 Commissies voor de drinkwatervoorziening
206
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen instellen van een vaste commissie bij de Raad voor de Drinkwatervoorziening.
Periode: 1961-1994
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2, lid 12
Waardering: B (5 1994)
209
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van nadere regels betreffende de werkwijze van de Raad voor
de Drinkwatervoorziening en zijn commissies.
Periode: 1961-1994
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2, lid 18
Waardering: B (5 1994)
211
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het informeren van de Commissie drinkwatervoorziening over het beleid inzake
de drink- en industriewatervoorziening.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2b
Waardering: V (5 jaar)
214
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van organisaties die vertegenwoordigd dienen te worden in
de Bestrijdingsmiddelencommissie.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Bestrijdingsmiddelenwet, art. 20a 1
Opmerking: Aangewezen zijn in het belang van het milieubeheer: de VEWIN, de Stichting
Natuur en Milieu. De commissie vraagt ook advies aan de Technische Commissie Bodembescherming.
Waardering: B (5 1994)
3.3 Totstandkoming van het wettelijk kader
3.3.1 Wetgeving van de rijksoverheid in het algemeen
17
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van wetten op het gebied van milieubeheer.
Periode: 1945-
Producten: Hinderwet (Stb. 1952, 274, gewijzigd Stb. 1958, 296, Stb. 1960, 141, Stb.
1963, 82, Stb. 1964, 344, Stb. 1967, 377, Stb. 1969, 536, Stb. 1970, 580, Stb. 1973,
38, Stb. 1975, 283 en 690, Stb. 1976, 229 en 377, Stb. 1979, 99 en 443, Stb. 1981,
392 en 402,
Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), met wijzigingen
Wet chemische afvalstoffen (Stb. 1976, 214)
Afvalstoffenwet (Stb. 1977, 455)
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne (Stb. 1979, 443, gewijzigd o.m. in Stb. 1980,
757, Stb. 1986, 211, Stb. 1988, 113)
Wet tot uitbreiding en wijziging van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne en daarmee
samenhangende wijzigingen van andere wetten (vergunningen en algemene regels voor
inrichtingen, procedures voor vergunningen en ontheffingen, handhaving) (VAR) (Stb.
Wet milieugevaarlijke stoffen, 1985 (Stb. 1992, 632)
Voorontwerp Wet bodemverontreiniging (Handelingen TK 1971-1972 , 11 268, nrs. 1-3)
Ontwerp van Wet bodemsanering 1980 (Handelingen TK 1980-1981, 16 821)
Interimwet bodemsanering (Stb. 1981, juni 1986)
Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden (Stb. 1982, 470 en 1990, 37)
Interimwet ammoniak en veehouderijen (Stb. 1994, 634)
Evaluatie en financiering van de Interimwet bodemsanering: Voortgangsrapportage, 29
juni 1984
Wet bodembescherming (Stb. 1986, 374 en wijzigingen - hiervan zijn de belangrijkste:
-Wet bodembescherming+ (Stb. 1994, 331), voorbereid door de projectgroep PIN, nader
gewijzigd in de Wet bodembescherming 1996)
producten van de projectgroep PIN-Wabm ter inpassing van bepalingen ten aanzien van
de sanering van waterbodems
Voorstel van Wet verjaring van de vordering tot vergoeding van de schade door milieuverontreiniging
(Handelingen TK, 1993-1994, 22 599)
voorbereidende voorstellen tot inpassing van diverse wettelijke regelingen in de Wet
milieubeheer, Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1970), Wet verontreiniging
van zeewater (Stb. 1972), Grondwaterwet (Stb. 1981), Wet op de waterhuishouding (Stb
Opmerking: In deze handeling gaat het om de voorbereiding van wetten in formele zin.
De voorbereidingsactiviteiten betreffen zowel de voorstudies in interne projectgroepen
als de voorbereiding langs het formele circuit inclusief de toetsing aan instrumenteel
voorgeschreven eisen als: deregulering, uitvoerbaarheid e.d. (vgl. PIVOT-rapport nr.
12: 'So many laws argue so many sins').De totstandkoming van de -Wet verontreiniging
oppervlaktewateren, Stb. 1970-, -Wet verontreiniging van zeewater. Stb. 1972-, -Grondwaterwet
Stb. 1981-, -Wet op de waterhuishouding, Stb. 1989- is reeds beschreven in het PIVOT-rapport
nr. 28, 'Waterstaat', p. 69-74 (handelingen 105-121).
Waardering: B (1 1994)
218
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van wetten op gebied van drinkwater- en industriewatervoorziening.
Periode: 1945-1994
Producten: Grondwaterwet waterleidingbedrijven (Stb. 1953, 383)
Waterleidingwet (Stb. 1957, 150)
Waterleidingwet 1975 (Stb. 514)
Waterleidingwet 1986 (Stb. 27)
Waardering: B (1 1994)
221
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het ontwerpen van richtlijnen voor de toelichting van wetten en AMvB's.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Productenlijst Directie Bestuurszaken
NMP 1, Actie A103
Producten: richtlijnen voor de opstelling van een milieutoets
richtlijnen voor de opstelling van een haalbaarheidstoets (bijvoorbeeld: Uitvoerbaarheids-
en handhaafbaarheidstoets milieubeleid en milieuregelgeving, maart 1994 (Handelingen
TK)
Nota Product en milieu 1994
Actieprogramma Deregulering Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer DROM
instructieboek aan beleidsmedewerkers
stappenschema inzake de implementatie
voorstel tot cursus
Opmerking: Sommige voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd door het Project
Implementatie Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets Milieubeleid PRIMUS.
Waardering: B (1 1994)
227
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het sturen tot aanwending van regelgeving van de rijksoverheid, voor zover
deze op andere departementen dan VROM tot stand komt, voor milieubeleidsdoelstellingen.
Periode: 1945-
Opmerking: De communicatie met andere departementen zal vaak via de interdepartementale
overlegstructuren lopen. Voorbeelden zijn -het aanpassen van de tarieven van het openbaar
vervoer, -tariefdifferentiatie van diverse belastingen, -de verlaging van de maximum
snelheid op grond van de Wegenverkeerswet.
Waardering: B (1 1994)
228
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instrueren van opstellers van wetten, AMvB's en ministeriële regelingen.
Periode: 1945-
Producten: Cursus Uitvoeringsgericht Werken in Vijf Stappen
Waardering: B (4 1994)
229
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het door middel van publicaties geven van toelichtingen op tot stand gekomen
wetten, AMvB's en ministeriële regelingen.
Periode: 1970-
Opmerking: Dit is de zgn. 'openbaarheidsvoorlichting'. Doel is de soms complexe materie
toe te spitsen op doelgroepen en belanghebbenden.
Waardering: B+V (1 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: brochures; V 6 jaar: overige stukken
230
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvrage verstrekken van inlichtingen over tot stand gekomen wetten,
AMvB's en ministeriële regelingen.
Periode: 1970-
Producten: Brochure
Serie
Opmerking: Dit is de zgn. 'dienstverlenende voorlichting'.
Waardering: V (5 jaar)
231
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in projectvorm toetsen van wetten in overleg met doelgroepen.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Mededeling IBPC,(1960)
Opmerking: Voorbeeld is: Project Algemene Regels Hinderwet 1990, overeengekomen in
het milieuconvenant Grafische Industrie.
Waardering: B (3 1994)
232
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten in commissies en
raden inzake normen voor het milieubeheer.
Periode: 1970-1993
Grondslag/Bron: NMP 1, (1986)
Producten: normen voor stoffen, procédé's apparaten en metingen (door normalisatie-instituten
op te stellen)
Opmerking: Het gaat hier om normen, die in beginsel bedoeld zijn voor standaardisatie
en efficiency ter vereenvoudiging van afspraken in het bedrijfsleven, maar waarnaar
in AMvB's of daaraan toegevoegde bijlagen kan worden verwezen. Deze normen krijgen
door die aanhaling een wettelijke bindende grondslag. Bij deze handeling is ook de
implementatie van de Europese CEN-normen en CENELEC-normen (zie inleiding) betrokken,
die bindend zijn. Normeringen van Nederlandse normalisatie-instituten kunnen niet
bindend zijn, omdat hun aanwijzingen buitenlandse producten kunnen uitsluiten, wat
in strijd is met verdragen inzake de Europese markt Dergelijke regelgeving moet daarom
door de Europese commissie worden getoetst.
Waardering: B (4 1994)
233
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van ministeriële regels voorafgaande aan een AMvB.
Periode: 1970-1993
Opmerking: Deze regels worden opgemaakt op grond van wettelijke bevoegdheden die voorzien
in gevallen waarbij spoedige oplossingen van milieuproblemen zijn vereist. De regel
is echter beperkt geldig en moet binnen de gestelde termijn gevolgd worden door een
AMvB.
Waardering: B (1 1994)
234
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in klankbordgroepen en projectgroepen evalueren van voorschriften van
AMvB's.
Periode: 1945-
Opmerking: Het oudste voorbeeld is een onderzoek inzake de wijze waarop de belangrijkste
luchtverontreinigende bedrijven in Nederland de voorschriften van de wet op de luchtverontreiniging
naleven. Voorbeeld zijn klankbordgroepen van gebruikers en gemeenten (vergunningverleners)
inzake de uitvoerbaarheid van het besluit BEES. Een van deze voorbeelden die leidt
tot de vorming van nieuwe regelgeving is de Stuurgroep Vuurhaarden.
Waardering: B (1 1994)
3.3.2 De Hinderwet
235
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van soorten inrichtingen waarvoor een Hinderwetvergunning
vereist is.
Periode: 1945-1952
Grondslag/Bron: Hinderwet 1875, art. 3
Producten: Koninklijk Besluit van 22 juni 1945 (Stb. F 22), houdende regelingen voor
bedrijven die als gevolg van maatregelen van de bezetting gesloten zijn geweest
Hinderwetswijziging (Stb. 1946, G 45), houdende regelingen voor bedrijven die als
gevolg van maatregelen van de bezetting gesloten zijn geweest
Opmerking: De Hinderwet 1875 geeft een limitatieve opsomming van de soorten inrichtingen
waarvoor een Hinderwetvergunning vereist is. Bij AMVB kan deze lijst worden gewijzigd
of worden aangevuld Deze maatregel vervalt als zij niet binnen een jaar door een wetswijziging
is bekrachtigd. Deze handeling werd indertijd uitgevoerd door de minister van Sociale
Zaken.
Waardering: B (1 1994)
236
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van soorten inrichtingen waarvoor een Hinderwetvergunning
nodig is.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 2
Producten: Hinderbesluit (Stb. 1953, 485, gewijzigd Stb. 1955, 104, Stb. 1957, 458,
Stb. 1959, 324, Stb. 1967, 172, Stb. 1969, 514, Stb. 1976, 770, Stb. 1980, 303, Stb.
1981, 660, Stb. 1984, 7, Stb. 1988, 433, Stb. 1990, 53)
Waardering: B (1 1994)
237
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van eisen, die voor bepaalde soorten inrichtingen
dienen te worden gesteld.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 2a
Wet milieubeheer, art. 8.43
Producten:
Besluit brood- en banketbakkerijen Hinderwet (Stb. 478, 70)
Besluit chemische wasserijen Hinderwet (Stb. 1990, 50)
Besluit detailhandel Hinderwet (Stb. 1989, 395)
Besluit doe-het-zelfbedrijven Hinderwet (Stb. 1989, 396)
Besluit garagebedrijven Hinderwet (Stb. 1990, 51)
Besluit gasdrukregel- en meetstations Hinderwet (Stb. 1988, 504)
Besluit horecabedrijven Hinderwet (Stb. 1992, 298)
Besluit houtverwerkende bedrijven Hinderwet (Stb. 1988, 95)
Besluit LPG-tankstations Hinderwet (Stb.)
Besluit melk- en rundveehouderijen Hinderwet (Stb. 1991, 324)
Besluit mestbassins Hinderwet (Stb. 1990, 618)
Besluit opslag goederen Hinderwet (Stb. 1990, 52)
Besluit opslag van propaan Hinderwet (Stb. 1987, 472)
Besluit propaan in de bouw Hinderwet (Stb. 1988, 506)
Besluit riool- en poldergemalen Hinderwet (Stb. 1988, 505)
Besluit scholen- en opleidingsinstituten Hinderwet (Stb. 1991, 448)
Besluit slagerijen Hinderwet (Stb. 1987, 471)
Besluit klein vuurwerk Hinderwet (Stb. 1988, 503)
Besluit woon- of kantoorgebouwen Hinderwet (Stb. 1987, 473)
Opmerking: Op grond van deze regeling worden regels gesteld waaraan de beschreven
inrichtingen dienen te voldoen. In dit besluit kan worden bepaald dat de beschreven
inrichtingen geen Hinderwetvergunning hoeven aan te vragen, behalve wanneer er bepaalde
handelingen worden verricht of een bepaalde omvang is bereikt. Hierdoor wordt het
verplicht routinematig afhandelen van Hinderwetaanvragen beperkt. De AMVB kan ook
leiden tot een harmonisatie van de vergunningsvoorwaarden in verschillende gemeenten.
Na inpassing van de Wet Milieubeheer worden de besluiten die in het kader van de Hinderwet
zijn aangenomen aangehaald als 'Besluit ... milieubeheer'. Bij deze AMvB's worden
modelformulieren toegevoegd (art. 5, lid 2 Hinderwet 1985). Dergelijke algemene regels
dienen ook te worden toegepast overeenkomstig voor Nederland verbindende verdragen
of verbindende besluiten van een volkenrechtelijke organisatie en dienen dus ook voor
de toepassing van Europese regels.
Waardering: B (1 1994)
238
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB aanwijzen van ministers die betrokken zijn bij het aanwijzen
van adviserende ambtenaren in het kader van de Hinderwet.
Periode: 1981-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 30a.
Producten: Besluit tot uitvoering van art. 30e, eerste lid van de Hinderwet (Stb.
1982, 776, Stb. 1983, 319, gewijzigd Stb. 1986, 437)
Waardering: B (1 1994)
239
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB aanwijzen van inrichtingen die niet onder de Hinderwet vallen.
Periode: 1945-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1875, art. 24.
Hinderwet 1952, art. 38.
Producten: Besluit houdende aanwijzing van bij de mijnen behorende bovengronds gelegen
werken en inrichtingen (Stb. 1984, 228)
Opmerking: Meestal gaat het om inrichtingen die onder een andere wettelijke regeling
vallen.
Waardering: B (5 1994)
240
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het per circulaire geven van aanwijzingen aan provincie- en gemeentebesturen
over de toepassing van de Hinderwet en de daarbij gewenste voorschriften in verband
met het milieugevaar.
Periode: 1964-1985
Producten:
Circulaire van 27 april 1960, nr. 17
Circulaire van 9 september 1963, nr. 10 576
Circulaire van 17 september 1964, nr. 6739 inzake de toepassing van de Hinderwet ten
aanzien van gashouders onder druk
Circulaire van 13 september 1964, nr. 8620 inzake aanpak luchtverontreiniging
Circulaire van 8 februari 1966, nr. 7517
Circulaire van 5 mei 1966, nr. 7976
Circulaire van 1 december 1966, nr. 9565
Circulaire van 7 juni 1967, nr. 8338
Circulaire van 4 juni 1968, nr. 8264
Circulaire van 6 december 1968, nr. 9097
Circulaire van 17 maart 1971, nr. 84 569
Circulaire van 30 november 1971, no. 85 237 inzake Hinderwetvergunningen voor varkensmesterijen
e.d.
Circulaire van 7 september 1976, nr. 22 431
Circulaire van 10 februari 1977, nr. 27 404
Circulaire van 1 november 1978, nr. 158 210
Circulaire van 29 juni 1979, nr. 51001
Circulaire van 29 oktober 1979, nr. 95 483
Circulaire van 3 maart 1980, nr. 188 534
Handboek Hinderwet
Opmerking: Circulaires zijn aanbevelingen van de minister aan lager overheden over
hoe ze gebruik dienen te maken van hun bevoegdheden. Ze worden binnen het bestuursrecht
door de rechterlijke macht regelmatig als geldige regelgeving beschouwd (beleidsregels).
Circulaires vormen een instrument om tijdelijk beleid vast te stellen. Een circulaire
wordt dan ook slechts uitgebracht als vaststaat dat ze slechts tijdelijk van toepassing
zijn.
Waardering: B (4 1994)
3.3.3 De Wet Algemene Bepalingen Milieuhygiëne en de Wet Milieubeheer
243
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van AMvB's met betrekking tot nadere regelingen
van het milieubeheer.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 21, 6.
Producten: Besluit milieu-effectrapportage (Stb. 1987, 278)
Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (Stb. 1993, 50)
Waardering: B (1 1994)
244
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB stellen van nadere regels met betrekking tot inrichtingen
in het kader van de Wet milieubeheer.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 1.1 en 8.5.
Producten: Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (Stb. 1993, 50)
specifieke besluiten (of aanpassing daarvan) voor bedrijven, overeenkomstig de Hinderwet
1985 (bijvoorbeeld: Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer, Stb. 1993, 107
Besluit Tankstations milieubeheer)
Opmerking: Deze regels betreffen de uitoefening van de volgende bevoegdheden: -Het
definiëren van wat onder een inrichting moet worden verstaan (art. 1,1, lid 4) -Het
vaststellen van regels waaraan bepaalde categorieën bedrijven moeten voldoen. -Het
vaststellen van regels inzake kennisgevingen van houders van inrichtingen -Het aanwijzen
van categorieen inrichtingen die nadelig voor het milieu kunnen zijn, en waarvoor
dus speciale vergunning(svoorwaarde)n zijn vereist (art. 2); Dit nadeel kan betrekking
hebben op luchtverontreiniging, geluidshinder, productie of verwerking van afvalstoffen
of lozingen. -Het aanwijzen van categorieën inrichtingen, waarvoor bij vergunningverlening
toestemming van de minister is vereist (art. 3.2), nader uitgewerkt in bijlage III,
Inrichtingen en Vergunningenbesluit); -Het aanwijzen van het bevoegd gezag (art. 3.1);
-Het stellen van richtlijnen met betrekking tot de te verstrekken gegevens om aanvragen
ontvankelijk te laten verklaren. -Het stellen van nadere regels aan het bevoegd gezag
inzake regelgeving met betrekking tot inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer
-Het implementeren van Europese richtlijnen. Dit laatste is nodig om te voldoen aan
analoge verplichtingen als de Milieueffectrapportage en om eventueel bij grensoverschrijdende
gevallen lidstaten van de EG te informeren.
Waardering: B (1 1994)
246
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB stellen van nadere regels met betrekking tot de milieueffectrapportage
(MER).
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, 3, 1b
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 41g
Wet milieubeheer, 7, 2
Producten: Besluit startnotitie MER, 28 juli 1987
Regeling startnotitie MER (Stcrt. 1993, nr. 229)
Besluit milieu-effectrapportage (Stb. 1887, 278 en Stb. 1995, 623)
Opmerking: Deze nadere regels betreffen: -Het aanwijzen van activiteiten, waarvoor
een milieu-effectrapportage verplicht is (MER-plichtige activiteiten). -Het aanwijzen
van 'gevoelige gebieden', waarvoor speciale milieu-effectrapportage noodzakelijk is.
-Het aanwijzen van bevoegde instanties die een MER in ontvangst dienen te nemen. -Het
vaststellen van regels inzake handelingen van andere overheden inzake het milieu-effectrapport.
Dit kan betrekking hebben op: Richtlijnen voor het milieu-effectrapport, Mededelingen
ten aanzien van het milieu-effectrapport, Inspraak over het milieu-effectrapport,
Het na de verrichten onderzoek naar het werkelijke milieu-effect. -Het vaststellen
van nadere gegevens die in een milieu-effectrapport zijn vereist. Vanaf 1993 is de
minister verplicht de AMVB met betrekking tot de MER om de vijf jaar bij te stellen.
Waardering: B (1 1994)
247
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB stellen van bijzondere regels met betrekking tot de verwijdering
en/of verwerking van afval in het kader van de Wet milieubeheer.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 21.6
Producten:
Besluit groente-, fruit- en tuinafval (Stb. 1993, 226)
Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken (Stb. 1993, 571)
Besluit inzameling afgewerkte olie (Stb. 1993, 571)
Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen (Stb. 1993, 616)
Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (Stb. 393, 617)
Besluit KCA-logo (Stb. 1994, 92)
Opmerking: Vanuit dit perspectief kunnen ook algemene regels op het gebied van milieubeheer
worden beïnvloed, omdat er op het gebied van afvalverwerking ook algemene voorschriften
kunnen worden gesteld aan inrichtingen. Deze producten kunnen als bijdragen aan handeling
223 worden beschouwd. Bij deze handeling hoort: -het stellen van regels voor daartoe
vastgestelde categorieën afval -het aanwijzen van specifieke inrichtingen die tot
verwerking van dit afval bevoegd zijn (hiervoor geldt ook een vergunningenstelsel,
als voorzien in het IVB).
Waardering: B (1 1994)
248
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, opstellen en wijzigen van circulaires die betrekking
hebben op onderwerpen die voortkomen uit de Wet milieubeheer.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer (1979)
Producten: Circulaire inzake overgangsrecht Wet milieubeheer (Stcrt. 1993, nr. 49)
Circulaire inzake regelgeving inrichtingen grondwaterbescherming en aanverwante onderwerpen
(Stcrt. 1993, nr. 145)
Circulaire inzake regelgeving inrichtingen grondwaterbeschermingsgebieden (Stcrt.
1993, nr. 145)
Circulaire inzake milieubestuursrecht (Stcrt. 1994, nr. 24)
Waardering: B (4 1994)
249
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en wijzigen van nadere regels met betrekking
tot bij AMvB geregelde onderwerpen die voortkomen uit de Wet Milieubeheer.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 8.5, lid 3, art. 10.4, lid 7.
Waardering: B (1 1994)
250
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en wijzigen van richtlijnen welke betrekking
hebben op onderwerpen die voortkomen uit de Wet milieubeheer.
Periode: 1992-
Opmerking: In deze richtlijnen worden verwerkt: -Hoe de milieuconvenanten, gesloten
met de branche-organisaties, of de meerjarenafspraken op het gebied van energiebeperking
moeten worden toegepast; -Hoe moet worden gereageerd op de stand van zaken der techniek,
zoals verwerkt in de CEN-normen, de NER., de geregistreerde beschrijvingen van gevaarlijke
stoffen e.d.; -Hoe de Europese richtlijnen en verordeningen en internationale verdragen
moeten worden verwerkt.
Waardering: B (4 1994)
251
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en wijzigen van richtlijnen in het belang
van energiebesparing.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: informatie over de toepassing van de Wet milieubeheer door het directoraat
Lucht en Energie, 01-01-1992
Opmerking: In deze richtlijnen worden verwerkt: -Hoe de meerjarenafspraken op het
gebied van energiebeperking moeten worden toegepast. -Hoe moet worden gereageerd op
de stand van zaken der techniek, zoals verwerkt in de CEN-normen, de NER, de geregistreerde
beschrijvingen van gevaarlijke stoffen e.d. -Hoe de Europese richtlijnen en verordeningen
en internationale verdragen moeten worden verwerkt.
Waardering: B (4 1994)
252
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB aanwijzen van bevoegde instanties voor vergunningverlening
en vaststellen van regels omtrent de vergunningverlening door het bevoegd gezag.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 1, art. 8, 45, ,
Producten: Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (Stb. 1993, 50) en
de daarbij behorende bijlagen
Opmerking: De minister kan bij deze aanwijzing bepalen dat bepaalde inrichtingen van
nationaal belang zijn en vaststellen dat de minister zelf bevoegd is tot het verlenen
van vergunningen. In de praktijk heeft de minister de provincie als vergunningverlenende
instantie aangewezen voor belangrijke inrichtingen, met dien verstande dat de minister
in bijzondere omstandigheden zelf toestemming moet verlenen.
Waardering: B (5 1994)
3.3.3.1 De Tracéwet in verband met de Wet Milieubeheer
253
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de voorbereiding van de Tracéwet en wijzigingen
daarop.
Periode: 1990-1994
Opmerking: De eerst verantwoordelijke minister voor de Tracéwet is de minister van
Verkeer en Waterstaat. De bijdragen zullen dan ook in een overlegsituatie met dit
departement tot stand komen.
Waardering: B (1 1994)
254
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de voorbereiding van algemene maatregelen
van bestuur ter uitvoering van bepalingen uit de Tracéwet.
Periode: 1990-1994
Opmerking: -De eerst verantwoordelijke minister hiervoor is de minister van Verkeer
en Waterstaat. De bijdragen zullen dan ook in een overlegsituatie met dit departement
tot stand komen. -Het gaat hier om het Tracébesluit.
Waardering: B (1 1994)
3.3.4 De Wet inzake de luchtverontreiniging
257
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur stellen van regels naar aanleiding
van de Wet inzake de luchtverontreiniging.
Periode: 1970-1993
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), passim
Producten:
Vergunningenbesluit inrichtingen luchtverontreiniging (Stb. 1972, 472)
Besluit luchtkwaliteit zwaveldioxide en zwevende deeltjes (Stb. 1986, 78)
Besluit luchtkwaliteit stikstofdioxide (Stb. 1987, 33)
Besluit emissie-eisen stookinstallaties Wet inzake de luchtverontreiniging BEES (Stb.
1987, 164)
Besluit NOx en salpeterzuurfabrieken
Besluit titaandioxide
Besluit luchtkwaliteit benzeen
Besluit ozon (in voorbereiding)
Regels inzake eisen, waaraan toestellen of brandstoffen moeten voldoen
Besluit loodgehalte benzine (Stb. 1977, 588)
Besluit chloorfluormethaan in spuitbussen (Stb. 1978, 547)
Besluit zwavelgehalte brandstoffen (Stb. 1974, 549, gewijzigd in Stb. 1988, 408)
Besluit permanente eisen motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1982, 36, gewijzigd
in Stb. 1990, 240)
Besluiten met betrekking tot motorrijtuigen en bromfietsen, vastgesteld door de minister,
belast met het verkeer
Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1974, 632, gewijzigd
in Stb. 1990,240)
Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging (Stb. 1984, 525, gewijzigd in
Stb. 1986, 230)
Regeling keuringsvoorschriften typekeuring motorvoertuigen luchtverontreiniging (Stb.
1984, 230)
Besluit milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1991, 398)
Heffingenbesluit brandstoffen luchtverontreiniging (Stb. 1972, 307) (de regels ingevolge
art. 13-17 worden hoofdzakelijk opgesteld door de afdeling Geluid en Verkeer)
Opmerking: De besluiten worden genomen en herzien aan de hand van: Europese richtlijnen,
Resultaten van monitoring met betrekking tot luchtverontreiniging en de stand van
zaken van de kennis inzake luchtverontreiniging, Evaluaties omtrent de uitvoerbaarheid.
Bij de totstandkoming kunnen onderhandelingen met het bedrijfsleven vooraf gaan, die
leiden tot compromissen in de voorschriften. Deze soms nogal ingewikkelde compromissen
worden dan op uitvoerbaarheid geëvalueerd.Aan het Besluit emissie-eisen stookinstallaties
Wet inzake de luchtverontreiniging BEES (Stb 1987, 164) ging een circulaire vooraf
van 3 september 1982. Het besluit zelf werd aangepast aan de hand van de 'Grossfeueranlagenverordnung'
van de Duitse Bondsrepubliek. In 1994 begint een onderzoek naar nieuwe aanpassing
o.a. in verband met Europese richtlijnen.
Waardering: B (1 1994)
258
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van richtlijnen voor de uitvoering van AMvB's.
Periode: 1945-
Producten: toelichting van regels
toelichting stroomlijnen
Waardering: B (4 1994)
259
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het evalueren van voorschriften van AMvB's.
Periode: 1945-
Opmerking: Een en ander geschiedt in klankbordgroepen en projectgroepen. Voorbeeld
zijn klankbordgroepen van gebruikers en gemeenten (vergunningverleners) inzake de
uitvoerbaarheid van het besluit BEES. Een van deze voorbeelden die leidt tot de vorming
van nieuwe regelgeving is de Stuurgroep Vuurhaarden.
Waardering: B (4 1994)
3.3.5 De Wet geluidhinder
260
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van de Wet geluidhinder en de wijzigingen daarop.
Periode: 1970-
Opmerking: -De wijzigingen die verband houden met de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne
en de Wet milieubeheer vallen niet onder deze handeling. -De wetswijziging van 1994
is voorbereid door de projectgroep MIG.
Waardering: B (1 1994)
262
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van de (Tijdelijke) Heffingenwet industrielawaai.
Periode: 1980-1983
Opmerking: De Heffingenwet industrielawaai is in eerste instantie als algemene maatregel
van bestuur opgesteld. Nadat het ontwerpbesluit aan de Staten-Generaal was overlegd,
is conform de wens van de Tweede Kamer het onderwerp van de maatregel bij wet geregeld.
Waardering: B (1 1994)
263
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de voorbereiding van de Luchtvaartwet en
wijzigingen daarop.
Periode: 1976-
Opmerking: -De eerst verantwoordelijke minister voor de luchtvaartwetgeving is de
minister van Verkeer en Waterstaat. De bijdragen zullen dan ook in een overlegsituatie
met het departement van V&W tot stand komen.-Het gaat met name om die onderdelen van
de luchtvaartwet die betrekking hebben op de normering van de geluidhinder door middel
van onder andere de aanwijzing van luchtvaartterreinen en de bijbehorende zonering.
Waardering: B (1 1994)
264
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van algemene maatregelen van bestuur op grond van de Wet
geluidhinder.
Periode: 1980-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, diverse artikelen, ,
Producten:
Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (Stb. 1981, 741)
Besluit geluidproduktie bromfietsen (Stb. 1985, 474)
Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen (Stb. 1985, 474)
Besluit geluidproduktie torenkranen (Stb. 1986, 348)
Besluit geluidproduktie stroomaggregaten (Stb. 1983, 564)
Besluit geluidproduktie motorcompressoren (Stb. 1983, 565)
Besluit geluidproduktie sloophamers (Stb. 1983, 563)
Besluit geluidproduktie grondverzetmachines (Stb. 1988, 634)
Besluit geluidproduktie gazonmaaimachines (Stb. 1988, 246)
Besluit luchtkussenvoertuigen Wet geluidhinder (Stb. 1989, 393)
Besluit geluidinformatie huishoudelijke apparaten (Stb. 1992, 218)
Besluit recreatie-inrichtingen Wet geluidhinder (Stb. 1981, 687)
Besluit categorie A-inrichtingen Wet geluidhinder (Stb. 1982, 671)
Vergunningenbesluit categorie A-inrichtingen Wet geluidhinder (Stb. 1982, 474)
Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen (Stb. 1982, 465)
Besluit saneringsmaatregelen industrieterreinen Wet geluidhinder (Stb. 1982, 485)
Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen (Stb. 1981, 688)
Besluit ondergrens zones van wegen (Stb. 1981, 626)
Saneringsbesluit geluidhinder wegverkeer (Stb. 1985, 614)
Besluit geluidhinder spoorwegen (Stb. 1987, 122)
Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg (Stb. 1983,
657)
Besluit zonering buitenlands luchtvaartterrein Zuid-Limburg (Stb. 1994, 38)
Heffingenbesluit geluidhinder wegverkeer (Stb. 1986, 559)
Tijdelijk vergoedingenbesluit lagere overheden (Stb. 1986, 16)
Besluit houdende uitvoering van artikel 148, eerste lid, van de Wet geluidhinder (Stb.
1982, 180)
Vrijstellingsbesluit geluidproduktie motorvoertuigen landsverdediging (Stb. 1981,
822)
Opmerking: Onder deze handeling vallen ook die activiteiten die gericht waren op de
totstandkoming van algemene maatregelen van bestuur die nimmer werden vastgesteld.
Voorbeelden hiervan zijn de regelingen voor de geluidsproduktie van buitenboordmotoren
en kettingzagen. In het kader van deze handeling wordt veel overleg gepleegd met betrokken
overheidsinstanties en belangengroepen.
Waardering: B (1 1994)
265
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur vaststellen van geluidsnormen die
dienen te gelden in geluidszones rond luchtvaartterreinen.
Periode: 1978-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 25, lid 2
Producten: Besluit geluidsbelasting grote luchtvaartterreinen (Stb. 1981, 504)
Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart (Stb. 1991, 22)
Opmerking: Hieromtrent wordt overleg gevoerd met de ministers van Verkeer en Waterstaat
en van Defensie. Met betrekking tot de nachtnormering is overleg gevoerd met de ministeries
van Verkeer en Waterstaat, Defensie, EZ, Justitie, VWS en Financiën en het luchtvaartbedrijfsleven.
Dit is handeling 346 uit het rapport 'Luchtvaart gebonden'.
Waardering: B (1 1994)
266
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van circulaires inzake verkeer en geluid.
Periode: 1970-
Producten:
Circulaire van 20 maart 1970 inzake de bestrijding van geluidhinder
Circulaire van 28 augustus 1973 inzake de bestrijding van geluidhinder
Circulaire van mei 1974 inzake de bestrijding van geluidhinder
Circulaire Spoorweglawaai van 1 mei 1979
Circulaire Schietlawaai van 1 augustus 1979
Circulaire Industrielawaai van 1 september 1979
Circulaire Stiltegebieden van 13 mei 1980
Circulaire Bouwlawaai van 2 maart 1981
Circulaire Zoneringsregeling industrieterreinen in bestaande situaties van 12 juni
1984
Circulaire van 4 januari 1993 inzake de toepassing van artikel 59 Wet geluidhinder,
(Stcrt. nr. 5)
Circulaire van 1 november 1994 inzake de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht
bij de sanering industrielawaai op grond van de Wet geluidhinder (Stcrt. nr. 227)
Circulaire van 22 november 1995, betreffende Sanering spoorweglawaai bij de uitvoering
van Rail-21-projecten (Stcrt. nr. 238)
Circulaire van 29 februari 1996, Directoraat-Generaal Milieubeheer, directie Geluid
en Verkeer, inzake geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting:
beoordeling in het kader van de vergunningsverlening op basis van de Wet milieub.
informatie m.b.t. luchtkussenvoertuigen Wet geluidhinder van 26 januari 1990 (Stcrt.
nr. 12)
Opmerking: Circulaires zijn aanbevelingen van de minister aan lager overheden over
hoe ze gebruik dienen te maken van hun bevoegdheden. Ze worden binnen het bestuursrecht
door de rechterlijke macht regelmatig als geldige regelgeving beschouwd (beleidsregels).
Circulaires vormen een instrument om tijdelijk beleid vast te stellen. Een circulaire
wordt dan ook slechts uitgebracht als vaststaat dat ze slechts tijdelijk van toepassing
zijn.
Waardering: B (4 1994)
267
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot het verlenen van schadevergoedingen
aan houders van vergunningen krachtens de Wet geluidhinder.
Periode: 1982-
Opmerking: De Wet geluidhinder bood in artikel 124, lid 5, de bevoegdheid om bij algemene
maatregel van bestuur regels te stellen met betrekking tot deze schadevergoedingen,
van deze bevoegdheid is tot nu toe echter geen gebruik gemaakt. In het kader van deze
handeling is onder andere overleg gevoerd met de Raad van Nederlandse Werkgeversverbonden
VNO/NCW.
Waardering: B (1 1994)
3.3.6 De wetgeving op de bodembescherming
3.3.6.1 Wetten
268
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden en ontwerpen van wettelijke regelingen op het gebied van
de bodembescherming.
Periode: 1970-1994
Producten: Ontwerp van Wet bodemsanering 1980 (Handelingen TK 1980-1981, 16 821)
Evaluatie en financiering van de Interimwet bodemsanering: Voortgangsrapportage, 29
juni 1984
Voorontwerp Wet bodemverontreiniging (Handelingen TK 1971-1972, 11 268, nrs. 1-3)
Interimwet bodemsanering (Stb. 1981)
Voortgangsrapportage Interimwet bodemsanering, juni 1986
Wet bodembescherming (Stb. 1986, 374)
Wet bodembescherming + (Stb. 1994, 331)
produkten van de projectgroep PIN-Wabo ter inpassing van bepalingen ten aanzien van
de sanering van waterbodems
Wet verjaring van de vordering tot vergoeding van de schade door milieuverontreiniging
Wet bodembescherming + (Stb. 1996, 496)
Opmerking: Het proces van een wetgeving is afgerond als een wet in het Staatsblad
is verschenen. Wordt een wet geëvalueerd, dan vindt er een nieuwe handeling plaats.
Alle stukken met betrekking tot de voorbereiding van een wet, ook die van projectgroepen,
worden als voorstukken van een wet beschouwd en vallen onder de omschreven handeling.
Waardering: B (1 1994)
3.3.6.2 Algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen
270
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur vaststellen van drempelbedragen
voor door de gemeenten te verstrekken subsidies aan de provincies voor bodemsanering.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering (Stb. 1982, 63)
Waardering: V (6 jaar)
271
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur stellen van nadere regels op het
gebied van bodemsanering.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+, diverse artikelen
Producten: Besluit drempelbedrag bodemsanering (Stb. 1983, 159)
Beleidsnotitie interventiewaarden bodemsanering, 21 december 1993 (Handelingen TK
1993, 22 727, nr. 7)
Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen (Stb. 1993, 602)
Ministeriële regeling, houdende diverse financiële bepalingen bodemsanering (in voorbereiding)
Opmerking: De Interimwet Bodemsanering kende de minister de bevoegdheid toe tot: Het
regelen van de door gemeenten te verstrekken subsidiebedragen aan de provincies voor
de sanering van verontreinigde terreinen. De regeling betreft het vaststellen van
een drempelbedrag. De WBB+ kende de minister de volgende bevoegdheden toe: Het stellen
van nadere regels voor bodemonderzoek In deze maatregel kan ook worden bepaald welke
overheidsinstanties deze regels in acht moeten nemen, het onderzoek moeten uitvoeren
en/of controleren. Regels kunnen er worden gesteld ten aanzien van de wijze en de
frequentie van het onderzoek, de dichtheid van meetnetten; de verwerking en registratie
van uitkomsten en de verplichtingen en bevoegdheden ten aanzien van informatie. De
minister is met voorlopige circulaires op deze regeling vooruit gelopen. Het bepalen
van gevallen waarin de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, plant of
dier worden bedreigd. Deze algemene maatregel van bestuur is vervangen door uitvoeringsmaatregelen
in het kader van Europese richtlijnen. Het vaststellen van categorieën gevallen, waarbij
eigenaars van een grondgebied verplicht zijn bodemonderzoek te (laten) verrichten.
In de wijziging van de WBB+ zijn de bevoegdheden van de Technische commissie Bodembescherming
geschrapt; de overige bevoegdheden zijn gebleven en in voorkomende gevallen nader
omschreven.
Waardering: B (1 1994)
272
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij tijdelijke regeling of bij algemene maatregel van bestuur vaststellen
van bodembeschermende (preventieve) regels.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming, diverse artikelen
Wet bodembescherming+, diverse artikelen.
Producten: Lozingenbesluit bodembescherming (Stb. 1990, 217)
Stortbesluit bodembescherming (Stb. 1993, 55)
Besluit gebruik dierlijke meststoffen (Stb. 1987, 114)
Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (Stb. 1991, 613)
Besluit opslaan in ondergrondse tanks (BOOT)(Stb. 1993, 46)
Werkprogramma milieumaatregelen bij tankstations
Bouwstoffenbesluit
Infiltratiebesluit bodembescherming (Stb. 1993, 233)
voorstellen besluit gebruik zuiveringsslib, compost, zwarte grond en baggerspecie
diverse besluiten Hinderwet en Milieubeheer voor bepaalde categorieën bedrijven
Opmerking: De beschreven produkten zijn besluiten, genomen voor 31 december 1994.
In de loop van de tijd kunnen krachtens artikelen 9 en 11 ook algemene maatregelen
van bestuur worden uitgevaardigd. De minister heeft de bevoegdheid om buiten een algemene
maatregel van bestuur onmiddellijke voorzieningen te treffen in het belang van de
bescherming van de bodem (art. 20). Deze regelingen hebben een geldigheidsduur van
zes maanden en kunnen nog eenmaal voor zes maanden worden verlengd. Daarna dient er
een algemene maatregel van bestuur te volgen.
Waardering: B (1 1994)
274
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instemmen met door de minister van Landbouw, (Natuurbeheer) en Visserij
vast te stellen ministeriële regels en AMvB's over de kwaliteit van meststoffen.
Periode: 1991-1998
Grondslag/Bron: Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen, 4, 3,4
Opmerking: De ministeriële regels zijn bedoeld om vooruit te lopen op door de minister
van Landbouw, (Natuurbeheer) en Visserij vast te stellen AMvB's. Zie voor de maatregelen
van het ministerie van LNV het PIVOT-rapport inzake het mestbeleid.
Waardering: B (1 1994)
275
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken inzake nadere regelgeving
op het gebied van de lijkbezorging.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Wet op de lijkbezorging (Stb. 1991, 130), diverse artikelen
Producten: Besluit op de lijkbezorging (Stb. 1991, 152)
Regeling van 6 juni 1991 betreffende de aanwijzing van kunststoffen ten behoeve van
de vervaardiging van lijkkisten en andere lijkomhulsels (Lijkomhulselbesluit) (Stcrt.
1991, nr. 113)
Opmerking: Het betreft eisen, te stellen aan de wijze van begraven en cremeren overeenkomstig
de Inspectierichtlijn lijkbezorging 1989 en nadere regelingen. Dezer regelingen hebben
voornamelijk betrekking op de bescherming van de bodem en het zich daaromheen bevindende
grondwater.
Waardering: B (1 1994)
3.3.6.3 Circulaires en algemene richtlijnen
276
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van een leidraad met regels inzake bodembescherming en bodemsanering.
Periode: 1982-
Producten: Leidraad Bodemsanering (in verschillende uitgaven 1983-1994)
Leidraad Bodembescherming (in verschillende uitgaven, 1994-
Leidraad Storten
Opmerking: Met de opstelling van deze leidraad worden verschillende bepalingen in
de Interimwet Bodemsanering of de Wet Bodembescherming uitgevoerd. Bijvoorbeeld art.
2, Interimwet bodemsanering, dat de minister de bevoegdheid geeft tot het opstellen
van richtlijnen inzake de jaarlijkse planning en verslaglegging van de provincies
inzake bodemsanering.
Waardering: B (4 1994)
277
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van circulaires op het gebied van bodemsanering.
Periode: 1983-
Grondslag/Bron: Interview
Producten: Ministeriele circulaire van 28 oktober 1988 met betrekking tot bevoorschotting
en renteverrekening ten aanzien van de subsidietoekenning aan de provincies met het
oog op bodemsanering
Circulaire Inwerkingtreding Saneringsregeling Wet bodembescherming (december 1994)
Circulaire Procedure inzake verlaagde gemeentelijke bijdrage, november 1994
Circulaire Herziening bijdrageverlening bodemsanering, financieel-administratief deel,
1996
Waardering: B (4 1994)
278
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van richtlijnen op het gebied van bodembescherming.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming, Toelichting
Producten: Richtlijnen voor dichte eindafwerking op afval- en reststofopbergingen
(Publikatiereeks Bodembescherming 1991/2)
Concept-Richtlijnen bodembeschermende voorzieningen en maatregelen
Nederlandse richtlijnen bodembeschermende voorzieningen en maatregelen bij bedrijfsmatige
activiteiten (NRB)
Bijdragen aan standaard-MER's
Opmerking: Deze richtlijnen bevatten technische gebruiksaanwijzingen voor methoden
van bodembescherming. Vanaf 1994 werkt de minister als deelnemer in een project Nederlandse
Richtlijnen Bodembescherming samen met de met de VNG en het IPO. Deze richtlijnen
kunnen worden opgenomen in de Leidraad Bodembescherming. Zij vormen mede uitgangspunt
bij: -Onderhandelingen voor de totstandkoming van milieuconvenanten en de bijstelling
van de tijdens deze conventanten op te stellen richtlijnen voor bedrijven,-Standaardvoorwaarden
voor milieuvergunningen en milieubesluiten.
Waardering: B (4 1994)
3.3.7.1 Afvalstoffenwet
280
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en wijzigen van algemene maatregelen van
bestuur die voortkomen uit de Afvalstoffenwet.
Periode: 1977-1994
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet
Producten: Besluit, houdende uitvoering van artikel 79 Afvalstoffenwet (Stb. 1979,
68)
Besluit, houdende toepassing van artikel 17 van de Afvalstoffenwet (Stb. 1979, 297)
Besluit, houdende uitvoering van artikel 99 Afvalstoffenwet (Stb. 1979, 425)
Besluit, houdende toepassing van artikel 26 van de Afvalstoffenwet (bouw- en sloopafval)
(Stb. 1980, 24)
Besluit, houdende uitvoering van artikel 99 Afvalstoffenwet (Stb. 1981, 377)
Besluit houdende vaststelling van het Vergunningenbesluit inrichting Afvalstoffenwet
(Stb. 1982, 43)
Besluit, houdende uitvoering van artikel 99 Afvalstoffenwet (Stb. 1982, 44)
Besluit, houdende toepassing van artikel 26 van de Afvalstoffenwet (ziekenhuisafval)
(Stb. 1982, 81)
Besluit coördinatie toezicht Afvalstoffenwet (Stb. 1983, 409)
Besluit, houdende toepassing van art. 33, tweede lid, Afvalstoffenwet (Stb. 1985,
117)
Besluit bewaren en bewerken sloopafval Afvalstoffenwet (Stb. 1985, 200)
Besluit, houdende uitvoering van artikel 31, derde lid, van de Afvalstoffenwet (Stb.
1985, 221)
Besluit, houdende toepassing van artikel 26 van de Afvalstoffenwet (zuiveringsslib)
(Stb. 1985, 581)
Besluit, houdende uitvoering van artikel 96 Afvalstoffenwet (Stb. 1986, 207)
Inrichtingenbesluit Afvalstoffenwet (Stb. 1987, 173)
Besluit, houdende uitvoering van de artikelen 89, vierde lid en 99 van de Afvalstoffenwet
(Besluit autowrakken-inrichting) (Stb. 1987, 433)
Besluit, houdende toepassing van artikel 33, tweede lid, van de Afvalstoffenwet (Stb.
1988, 53)
Besluit, houdende uitvoering van artikel 96 Afvalstoffenwet (Stb. 1988, 528)
Besluit groente-, fruit-, en tuinafval (Stb. 1993, 226)
Besluit, houdende aanwijzing van gevaarlijke afvalstoffen (Stb. 1993, 617)
Waardering: B (1 1994)
281
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van richtlijnen inzake afvalstoffen.
Periode: 1979-1992
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 6.
Producten: VAM-richtlijn, 1980
Autowrakken, 1981
Ziekenhuisafval, 1982
Gecontroleerd storten, 1985
Verbranden, 1985 / 1989
Van saneren tot beheersen, 1986
Van slopen tot bouwen, 1986
Zuiveringsslib, 1986
Opmerking: In de dossiers bij de totstandkoming van deze richtlijnen kunnen gegevens
voorkomen met betrekking tot het overleg met IPO en de VNG waaruit adviezen zijn voortgekomen.
Waardering: B (4 1994)
3.3.7.2 Wet chemische afvalstoffen
283
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, opstellen en wijzigen van algemene maatregelen van bestuur
die voortkomen uit de Wet chemische afvalstoffen.
Periode: 1970-1994
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, diverse artikelen.
Producten: Uitvoeringsbesluit van de artikelen 41, eerste lid, en 52, eerste lid,
van de WCA (Stb. 1976, 641)
Stoffen- en processenbesluit WCA (Stb. 1977, 435)
Besluit houdende toepassing artikel 34 van de WCA met betrekking tot wasmiddelen (Stb.
1977, 474)
Besluit houdende inwerkingtreding WCA (Stb. 1977, 564)
Besluit coördinatie toezicht WCA (Stb. 1977, 730)
Besluit inzameling chemische afvalstoffen (Stb. 1978, 575)
Besluit houdende inwerkingtreding WCA (Stb. 1979, 90 en 279, 345)
Vergunningenbesluit chemische afvalstoffen (Stb. 1979, 123)
Besluit houdende uitvoering van artikel 37 WCA (Stb. 1979, 215)
Besluit houdende toepassing van artikel 34 van de WCA met betrekking tot bepaalde
gevaarlijke stoffen (PCB-Besluit) (Stb. 1979, 281)
Bilge-oliebesluit (Stb. 1980, 696)
Heffingenbesluit chemische afvalstoffen (Stb. 1981, 33)
Besluit advisering ontheffingen WCA (Stb. 1981, 313)
Besluit chemische afvalstoffen uit vaartuigen (Stb. 1985, 654)
Besluit houdende aanwijzing van chemische afvalstoffen (Stb. 1991, 247)
Waardering: B (1 1994)
3.3.8 Wet milieugevaarlijke stoffen
285
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, opstellen en wijzigen van algemene maatregel van bestuur
inzake milieugevaarlijke stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, diverse artikelen.
Opmerking: Deze handeling kan worden gedaan in overeenstemming met onder andere de
minister van SZWe. Bijvoorbeeld: -Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen
(Stb. 1986, 592). -Besluit organisch halogeengehalte van brandstoffen (Stb. 1989,58)
inzake PCB's.-Besluit risico's zware ongevallen (Stb. 1988, 432). -Besluit Wet milieugevaarlijke
stoffen (Stb. 1989, 560). -Besluit genetisch gemodificeerde organismen Wet milieugevaarlijke
stoffen (Stb. 1990, 53). -Besluit melding nieuwe kennis milieugevaarlijke stoffen
(Stb. 1990, 82). Besluit biologische afbreekbaarheid oppervlakte-actieve stoffen in
wasmiddelen Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1990, 292). -Cadmiumbesluit Wet milieugevaarlijke
stoffen (Stb. 1990, 538). -Besluit asbestvrije frictiematerialen Wet milieugevaarlijke
stoffen (Stb. 1991, 507) tot het voorkomen van asbest in frictiematerialen van motorrijtuigen.
-Besluit implementatie EEG-stoffenrichtlijn Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1992,
455, gewijzigd in Stb. 1993, 651) tegen pentachloorfenol (PCB), benzeen en andere
kankerverwekkende stoffen. -Besluit tot vaststelling van regels inzake batterijen
en accu's die kwik, cadmium of lood bevatten , (Stb. 1992, 486). -Besluit inzake stoffen
die de ozonlaag aantasten, (Stb. 1992, 599). -Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke
Stoffen (Stb. 1993, 215). -Besluit tot vaststelling van regels inzake batterijen en
accu's die kwik, cadmium of lood bevatten (Stb. 1992, 486). -Veiligheidsinformatiebesluit
Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1993, 252).- Registratiebesluit milieugevaarlijke
stoffen (Stb 1988, 208, gewijzigd in Stb. 1992, 168).- Besluit verpakking en aanduiding
milieugevaarlijke stoffen en preparaten. (Stb, 1987, 516). - Afleveringsbesluit gevaarlijke
preparaten (Stcrt 1980, 64). - Ugilec 121 - Ugilec 141 en DBBT-besluit Wet milieugevaarlijke
stoffen (Stb. 1989, 560). - Besluit beoordeling en beperking van de risico's van bestaande
stoffen (Stb. 1995, 106).
Waardering: B (1 1994)
287
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden en opstellen van circulaires inzake het omgaan met milieugevaarlijke
stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Kennisgevingsbesluit Wet Milieugevaarlijke Stoffen, 4,
Producten: Circulaire Risicobeoordeling milieugevaarlijke stoffen
Circulaire Externe veiligheid
Waardering: B (4 1994)
3.3.9 Kernergiewet
289
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met andere ministers voorbereiden, opstellen en
wijzigen van wetgeving inzake de bescherming van het milieu tegen gevaar van schade
door ioniserende straling.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, 22.
Producten: Kernenergiewet
Wet houdende machtiging tot deelneming in het aandelenkapitaal van de COVRA (Stb.
1986, 627)
Waardering: B (1 1994)
290
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met andere ministers voorbereiden, vaststellen,
wijzigen of intrekken van algemene maatregelen van bestuur die betrekking hebben op
de bescherming van het milieu tegen het gevaar van schade door ioniserende straling.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, diverse artikelen
Producten: Besluit ongevallen kerninstallaties (Stb. 1976, 138)
Opmerking: Andere ministers kunnen bij deze handeling betrokken zijn.
Waardering: B (1 1994)
291
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het bepalen van de normen
inzake een geabsorbeerde dosis ioniserende straling.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Definitiebesluit Kernenergiewet (Stb. 1986, 533)
Producten: Besluit regeling effectief dosisequivalent (Stcrt. 1987, 60)
Opmerking: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het vaststellen van de factoren
die de biologische werkzaamheid van een geabsorbeerde dosis ioniserende straling tot
uitdrukking kunnen brengen.
Waardering: B (4 1994)
292
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden en opstellen van circulaires inzake het omgaan met radioactieve
stoffen en stoffen met ioniserende straling.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, 22,
Producten: Circulaire Externe veiligheid
Waardering: B (4 1994)
3.3.10.1 Grondwaterwet waterleidingbedrijven
293
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en evalueren van algemene maatregelen van bestuur op grond
van de Grondwaterwet waterleidingbedrijven.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art 7, lid 1.
Producten: KB, houdende bepaling, welke gegevens en bescheiden bij de aanvrage van
een vergunning moeten worden overgelegd (Stb. 63, 1955)
Opmerking: Het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening valt onder deze actor.
Waardering: B (1 1994)
3.11 Waterleidingwet
295
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en evalueren van algemene maatregelen van bestuur op grond
van de Waterleidingwet.
Periode: 1961-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, diverse artikelen.
Producten: Waterleidingbesluit
Besluit bescherming waterleidingbedrijven 1989
Opmerking: Het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening valt onder deze actor.
Waardering: B (1 1994)
3.3.12 Wetgeving inzake oppervlaktewater
3.3.12.1 Wet verontreiniging oppervlaktewateren
297
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het, in overeenstemming met de minister van Verkeer en Waterstaat, opstellen
en evalueren van algemene maatregelen van bestuur op grond van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren.
Periode: 1970-1989
Grondslag/Bron: Wet verontreiniging oppervlaktewateren, diverse artikelen
Opmerking: Dit is handeling 106 van PIVOT-rapport nr. 28: 'Waterstaat'.
Waardering: B (1 1994)
3.3.12.2 Wet verontreiniging zeewater
298
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het, in overeenstemming met de minister van Verkeer en Waterstaat, opstellen
en evalueren van algemene maatregelen van bestuur in het kader van de Wet verontreiniging
zeewater.
Periode: 1975-
Grondslag/Bron: Wet verontreiniging zeewater, art. 3, lid 1, artikel 6a
Producten: Besluiten ter aanwijzing van stoffen die niet of onder beperkende voorwaarden
op zee mogen worden geloosd
Meldingsbesluit Wet verontreiniging zeewater (Stcrt. 1980, 123)
Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen in bulk vervoerde schadelijke
vloeistoffen (Stb. 1988, 112)
Opmerking: Dit is handeling 114 en 115 van PIVOT-rapport nr. 28 'Waterstaat'.
Waardering: B (1 1994)
3.3.12.3 Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden
299
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en evalueren van algemene maatregelen van bestuur op grond
van de Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, diverse artikelen
Producten: Besluit hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden (Stb. 1984, 470)
Opmerking: De AMvB bevat voorschriften en algemene regels ten aanzien van zweminrichtingen,
de kwaliteit van het water, de verplichtingen van een eigenaar/beheerder ten aanzien
van het onderzoek naar het water en het door de provincie uit te oefenen toezicht.
Waardering: B (4 1994)
3.3.13 Landbouw
3.3.13.1 Bestrijdingsmiddelenwet
300
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de totstandkoming en wijziging van wetten
inzake bestrijdingsmiddelen.
Periode: 1972-
Grondslag/Bron: Urgentienota Milieuhygiëne, 1992
Producten: wetswijzigingen inzake bestrijdingsmiddelen (Stb. 1975, 381, Stb. 1993,
484 en Stb. 1995, 4)
Waardering: B (1 1994)
302
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en evalueren van AMvB's op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet.
Periode: 1964-
Grondslag/Bron: Bestrijdingsmiddelenwet,1962,
Producten: Bestrijdingsmiddelenbesluit (Stb. 1964, 328, herzien in Stb. 1973, 133,
1975, 364, 1983, 549, 1984, 174)
Besluit van 26 april 1984, houdende uitvoering van art. 1, zesde lid, onder b, van
de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 174)
Besluit luchtvaartuigtoepassingen bestrijdingsmiddelen (Stb. 1984, 233)
Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen (Stb. 1993, 225)
Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen (Stb. 1995, 37, 77 en 241)
Waardering: B (1 1994)
303
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van ministeriele regels inzake de meting van emissies bij het
gebruik van toe te laten gewasbeschermingsmiddelen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen, diverse artikelen
Producten: Regeling uitvoering milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen
Opmerking: In deze regelingen worden opgenomen: -uniforme beoordelingssystemen, -maximale
toelaatbare risiconiveaus, -aanwijzingen voor nader onderzoek en inspectie.
Waardering: B (4 1994)
3.3.13.2 Meststoffenwet
304
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het, in overeenstemming met de minister van LNV, opstellen van (wijzigingen
op) de Meststoffenwet.
Periode: 1986-
Waardering: B (1 1994)
305
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het, in overeenstemming met de minister van LNV, opstellen en evalueren
van algemene maatregelen van bestuur op grond van de Meststoffenwet.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Meststoffenwet
Producten: Registratiebesluit dierlijke meststoffen (Stb. 1986, 625)
Besluit mestbank en mestboekhouding (Meststoffenwet) (Stb. 1987, 170)
Waardering: B (1 1994)
3.3.13.3 Interimwet ammoniak en veehouderij
306
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van de Interimwet ammoniak en
veehouderij.
Periode: 1994-2002
Producten: Interimwet ammoniak en veehouderijen (Stb. 1994, 634)
Waardering: B (4 1994)
307
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels voor de meting van de uitstoot van ammoniak voor
de toepassing van vergunningen en algemene regels voor veehouderijen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Interimwet ammoniak en veehouderijen, art. 6, lid 4
Producten: Richtlijnen ammoniak en veehouderijen 1991
Opmerking: De IAV bevat nadere bepalingen en richtlijnen voor de toelating en vergunningverlening
voor veehouderijen.
Waardering: B (4 1994)
3.3.14 Provinciale verordeningen
3.3.14.1 algemeen
313
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB stellen van regels ten aanzien van de opstelling van provinciale
milieuverordeningen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 10.45, lid 1.
Waardering: B (4 1994)
314
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van provinciale milieuverordeningen en het eventueel geven
van een bindende aanwijzing omtrent het opnemen van bepaalde regels in deze verordening.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 10.46, lid 1.
Waardering: B (4 1994)
316
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de ministers van LNV en V&W aanwijzen van gebieden
ten aanzien waarvan in de provinciale milieuverordening geen nadere regels mogen worden
gesteld die betrekking hebben op de agrarische bedrijfsvoering.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 1.2, lid 5
Waardering: B (6 1994)
3.3.14.2 Provinciale verordeningen op het gebied van geluidshinder
318
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van provinciale verordeningen met betrekking tot het voorkomen
en beperken van geluidsoverlast in stiltegebieden.
Periode: 1981-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 122, lid 3
Waardering: B (1 1994)
3.3.14.3 Provinciale verordeningen op het gebied van bodembescherming
323
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van provinciale verordeningen op het gebied van bodemsanering.
Periode: 1971-1986
Grondslag/Bron: IMP Bodem 1984-1988, p. 57
Opmerking: De kennisneming van provinciale verordeningen heeft in ieder geval geleid
tot gegevens voor milieubeleidsplanning.
Waardering: B (4 1994)
3.3.14.4 Regionale regeling van afvalstoffenverwijdering
326
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van Koninklijke Besluiten tot goedkeuring van provinciale
verordeningen die betrekking hebben op het doelmatig verwijderen van afvalstoffen.
Periode: 1979-1994
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 30
Waardering: B (4 1994)
330
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beslissen in een beroep van een belanghebbend gemeentebestuur tegen
een beslissing van Gedeputeerde Staten inzake de oplegging van een gemeenschappelijke
regeling betreffende de uitvoering van een provinciaal afvalstoffenplan.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 16, lid 2
Waardering: V (5 jaar)
331
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opleggen van gemeenschappelijke regelingen inzake het zich ontdoen
van afvalstoffen, indien de gemeenten in meer dan een provincie liggen.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 16, lid 3
Wet milieubeheer, art. 10.14, lid 3
Waardering: B (5 1994)
3.3.14.5 Provinciale verordeningen op het gebied van waterwinning
333
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van de provincie met betrekking tot verordeningen en regelingen
op het gebied van de drink- en industriewatervoorziening.
Periode: 1945-1979
Grondslag/Bron: Vijftig jaar drinkwater, p. 149, 01-01-1960
Waardering: B (5 1994)
3.3.15 Gemeentelijke verordeningen
335
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van gemeentelijke verordeningen inzake vrijstelling van bepalingen
voor onder de Hinderwet vallende inrichtingen.
Periode: 1953-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1952 en 1981, art. 3, lid 5
Producten: Besluit van 1 maart 1984, nr. 18 tot goedkeuring van het besluit van de
gemeenteraad van Smallingerland tot vaststelling van de Hinderwetverordening rundveehouderijbedrijven
Besluit van 20 maart 1984, nr. 18 tot goedkeuring van het besluit van de gemeenteraad
van Reimerswaal tot vaststelling van een verordening over schelp- en schaaldier verwaterende
en verwerkende bedrijven.
Waardering: B (5 1994)
337
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van de gemeente met betrekking tot verordeningen en regelingen
op het gebied van de drink- en industriewatervoorziening.
Periode: 1945-1979
Grondslag/Bron: Vijftig jaar drinkwater, p. 149.
Opmerking: Tot 1979 was de regelgeving inzake de waterwinning alleen aan provincies
en gemeenten voorbehouden.
Waardering: B (5 1994)
339
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake gemeentelijke verordeningen inzake afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 10.45, lid 3.
Wet milieubeheer, art. 15.36, lid 2
Opmerking: Deze bevoegdheid kan ook betrekking hebben op de heffingen die ten aanzien
van afvalverwijdering worden ingesteld (de gevorderde verwijderingsbijdragen).
Waardering: B (4 1994)
3.4 Vergunningen
3.4.1 Hinderwetvergunningen
3.4.1.1 Kaderstellend
346
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van adviseurs inzake de uitvoering van de Hinderwet.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1952, art. 1
Opmerking: Aangewezen zijn: de regionale inspecteurs van de Volksgezondheid, het districtshoofd
van de Arbeidsinspectie en de directeur Materieel van de Koninklijke Landmacht. Zij
brengen de burgemeester advies uit bij de aanvragen van hinderwetvergunningen.
Waardering: B (5 1994)
347
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aan Gedeputeerde Staten toekennen van bevoegdheden tot het verlenen
van vergunningen aan categorieën inrichtingen, die in belangrijke mate gevaarlijk,
hinderlijk of schadelijk kunnen zijn.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 4, lid 4
Waardering: B (4 1994)
348
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur aanwijzen van ambtenaren of overheidsinstellingen,
die bevoegd zijn advies uit te brengen aan B. & W. over de aanvraag van een Hinderwetvergunning.
Periode: 1945-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1952, art. 8, lid 1-3
Waardering: B (5 1994)
350
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het publiceren van voorlichtingsbrochures over ter verkrijging van Hinderwetvergunningen
gebruikelijke voorschriften.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Circulaire van 27 juni 1977, no. 117185 DGMH/ABB inzake de tijdelijke
beëindigingsvergoedingsregeling bepaalde intensieve veehouderijbedrijven
Producten: Brochure Veehouderij en Hinderwet, 1971, herzien in 1976
Voorlichtingsbrochures, horende bij de Hinderwetbesluiten in het kader van de Hinderwet
1985 (Hinderwet nieuwe stijl)
Waardering: B (4 1994)
352
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van nadere eisen met betrekking tot de gegevens die bij
aanvragen van Hinderwetvergunning moeten worden verstrekt.
Periode: 1985-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 5, lid 2
Producten: Bouwtechnische richtlijnen mestbassins 1990, in het kader van het Besluit
melk- en rundveehouderijen Hinderwet
Richtlijnen ammoniak en veehouderijen 1991, in het kader van het Besluit melk- en
rundveehouderijen Hinderwet
Waardering: B (4 1994)
353
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels voor de opstelling van rapporten inzake de externe
veiligheid van gevaarlijke stoffen, die berusten bij inrichtingen met een Hinderwetvergunning.
Periode: 1988-1993
Grondslag/Bron: Besluit risico's zware ongevallen, art. 4, lid 3-4.
Waardering: B (4 1994)
354
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels voor de vaststelling van concentraties van emissies
van mogelijk milieugevaarlijke stoffen in het rookgas en voor het stellen van andere
eisen aan stookinstallaties.
Periode: 1990-1993
Grondslag/Bron: Besluit emissie-eisen stookinstallaties Hinderwet (BEES), art. 4.
Producten: Besluit emissie-eisen stookinstallaties Hinderwet, voorschriften (bijlagen)
Waardering: B (4 1994)
355
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van Hinderwetsuitvoeringsprogramma's.
Periode: 1981-1985
Grondslag/Bron: Circulaire van 29 oktober 1981, no. 34132 inzake inwerkingtreding
wijziging Hinderwet
Waardering: B (6 1994)
357
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van nadere regels voor de verslaglegging aan het bevoegd gezag
door inrichtingen die met bekende milieugevaarlijke stoffen werken.
Periode: 1988-1993
Grondslag/Bron: Besluit risico's zware ongevallen 1988, art. 2, lid 2
Producten: Richtlijn
Beoordelingskader
Opmerking: Het betreft hier veiligheidsmaatregelen, voorschriften hoe te handelen
bij ongevallen en waarschuwingen met betrekking tot de aard en het gevaar van de stof.
Het bevoegd gezag kan bepalen of de termijn voor deze verslaglegging dient te worden
verlegd of verkort. Voor grote bedrijven leidt dit tot een jaarverslag.De richtlijnen
worden nader uitgewerkt in voorlichtingscampagnes (zie de handelingen aldaar).
Waardering: B (4 1994)
3.4.1.2 Uitvoerend
365
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van toestemming aan gemeenten en andere overheidsinstellingen
voor wijzigingen van in hoger beroep gegeven voorschriften bij beschikkingen inzake
Hinderwetvergunningen.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 4, lid 4 art. 4, lid 5
Opmerking: Deze toestemming is vereist binnen de periode van twee jaar na de genomen
beschikking in hoger beroep.
Waardering: V (20 jaar)
369
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aan de Kroon voordragen van inrichtingen voor een Hinderwetvergunning
in het kader van het algemeen belang.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 4, lid 5,
Opmerking: Hierbij kan worden gedacht aan mijn- en boorwerken in het kader van de
mijnwet en aan luchthavens. Bij dit soort situaties vindt intensief overleg met het
Ministerie van Economische Zaken plaats.
Waardering: B (6 1994)
370
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van een kroonbeschikking op aanvragen om goedkeuring van
een langere dan de wettelijk voorgeschreven termijn voor de oprichting van een bedrijf
door een vergunninghouder.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1952, art. 15, lid 2,
Waardering: V (20 jaar)
371
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van door de Kroon verstrekte Hinderwetvergunningen wegens
gebleken hinder of gevaar.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 26b
Opmerking: Indien hierbij de belangen van de vergunninghouder ernstig worden geschaad,
is er een mogelijkheid tot schadeloosstelling. Bij KB van 26 februari 1987, nr. 57
is na een beroep op de Kroon vastgesteld dat intrekking van een vergunning eerst ingaat
wanneer onherroepelijk over deze schadeloosstelling is beslist.
Waardering: B (6 1994)
372
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van bindende aanwijzingen aan Gedeputeerde Staten inzake het
nemen van een besluit inzake een verzoek om een Hinderwetvergunning.
Periode: 1985-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 4a
Opmerking: De minister heeft de bevoegdheid om door middel van aanwijzingen het vergunningenbeleid
van de provincie te sturen, wanneer naar zijn mening het algemeen belang in het geding
is. Voor een vergunning op grond van een ministeriele aanwijzing is kennisgeving aan
de Staten-Generaal vereist. Een dergelijke vergunning mag niet zonder toestemming
van de minister door Gedeputeerde Staten worden herzien. De aanwijzing kan gebaseerd
zijn op inmiddels aangenomen milieuwetten. Vanaf 1985 had de minister naast deze bevoegdheid
ook de bevoegdheid om algemene regels voor Hinderwetvergunningen op te stellen.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
373
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beschikken op aanvragen van Hinderwetvergunningen voor inrichtingen.
Periode: 1945-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1875, art. 17
Hinderwet 1952, art. 4, lid 5
KB 5 januari 1973, nr. 26 (Kroonberoep)
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
374
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag goedkeuren van wijzigingen in Hinderwetvergunningen die
bij uitspraak in beroep zijn vastgesteld.
Periode: 1960-
Grondslag/Bron: Hinderwet 1960
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
375
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van een verklaring in het kader van de Hinderwet aan bestaande
inrichtingen die na wetswijziging of invoering van een AMvB onder een verbod zouden
komen te vallen.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 36
Producten: Gedoogbeschikking
Opmerking: Binnen zes maanden na ingang van de wetswijziging moeten de rechthebbenden
van deze getroffen inrichtingen aangifte doen, waarop zijn een verklaring van het
bevoegd gezag krijgen. Zij hebben dan twee jaar de tijd om zich in de gelegenheid
te stellen om alsnog te voldoen aan de bepalingen van de nieuwe Hinderwet. Over de
nadere toepassing van deze praktijk zie het hoofdstuk Handhaving.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van de geldigheid.
376
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van ontheffingen van verplichtingen, opgelegd door bepalingen
in een Hinderwetbesluit, aan bedrijven die krachtens deze bepalingen buiten de Hinderwet
vallen.
Periode: 1985-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 36
Opmerking: Deze bevoegdheid is theoretisch. In de praktijk zullen dergelijke bedrijven
ofwel vallen onder de regelgeving met betrekking tot sectorale milieuwetten, ofwel
zijn de bedrijven dermate gering van omvang dat het bevoegd gezag bij de gemeente
berust.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van de geldigheid ontheffing.
379
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het, eventueel in samenwerking met bevoegde overheden, toetsen van externe
veiligheidsrapporten van houders van toegelaten inrichtingen die werken met milieugevaarlijke
stoffen.
Periode: 1988-1993
Grondslag/Bron: Besluit risico's zware ongevallen, art. 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van de geldigheid van het rapport.
380
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beantwoorden van kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden van of commissies uit de Kamer der Staten-Generaal dan wel het
anderszins verantwoorden van milieu-incidenten als gevolg van werkzaamheden van inrichtingen
in Nederland en/of het buitenland.
Periode: 1945-
Opmerking: Met de omschrijving van deze handeling kunnen ook gegevens worden betrokken
die tot het incident hebben geleid.
Waardering: B (7 1994)
3.4.2 Vergunningen krachtens WABM, gecompliceerde aanvragen
381
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag toekennen van vergunningen tot het exploiteren van een
inrichting.
Periode: 1980-1993
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 2-3, 6-33
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
384
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van een beschikking in Kroonberoep tegen een milieubeschikking
van Gedeputeerde Staten.
Periode: 1980-1989
Opmerking: Na 1989 is deze functie overgenomen door de Raad van State.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
386
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het wijzigen of intrekken van een beschikking inzake een vergunning tot
het exploiteren van een inrichting.
Periode: 1980-1993
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 34-41
Opmerking: Deze bevoegdheid berust op milieuwetten en de Hinderwet. Indien een vergunning
is verleend op grond van een bestaande wet die aan het bevoegd gezag geen bevoegdheid
toekent tot het wijzigen of intrekken van dergelijke beschikkingen, kan dit ook niet
krachtens de Wabm. Wijziging houdt in dat de voorwaarden worden herzien. Het bevoegd
gezag kan een vergunning wijzigen of intrekken op grond van bezwaarschriften van derden
of bedenkingen van de milieu-inspectie; zij deelt haar voornemen tot wijziging en
intrekking mede aan de vergunninghouder, die, evenals andere belanghebbenden in de
gelegenheid wordt gesteld bezwaren in te dienen. Daarna kan dezelfde procedure worden
gevolgd als bij het verlenen van een vergunning. Deze bevoegdheid kan met name worden
toegepast als door wijziging van de kennis blijkt dat er een onvoorzien milieurisico
aan het licht komt of door verbetering van productiewijzen een milieurisico kan worden
verminderd.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
3.4.3 Vergunningverlening in het kader van de Wet Milieubeheer
387
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij circulaire nader vaststellen van de wijze waarop een aanvraag om
een milieuvergunning dient te geschieden.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50),
art. 4.1 en 4.2
Producten: Circulaires (vermeld in 'Wegen naar een nieuwe milieuvergunning, een handreiking
voor vergunningverleners', 's-Gravenhage, 1995, p. 169)
Opmerking: Krachtens deze bevoegdheid kan de minister bij circulaire richtlijnen voor
andere overheden opstellen. De eerste circulaire bevat een overgangsregeling ter invoering
van de Wet milieubeheer en loopt op de later vastgestelde bepalingen vooruit. Verder
worden in de circulaires de volgende gegevens verwerkt: hoe de milieuconvenanten,
gesloten met branche-organisaties of de meerjarenafspraken op het gebied van energiebeperking
moeten worden toegepast; ook worden energieconvenanten, die door het Ministerie van
Economische Zaken met het bedrijfsleven worden afgesloten, in dit kader toegepast.
Verder wordt in deze richtlijnen aangegeven hoe moet worden gereageerd op de stand
van zaken der techniek, zoals verwerkt in de NER, de beschrijvingen gevaarlijke stoffen
e.d.; hoe in afwachting van binnenlandse regelgeving - de Europese richtlijnen en
verordeningen en internationale verdragen moeten worden verwerkt; In deze circulaires
kunnen nadere vragen worden gesteld over te verstrekken gegevens en over de verslaglegging
met betrekking tot emissies e.d. Voor de nadere uitwerking van deze gegevens in de
vorm van voorlichting, zie het hoofdstuk 'Voorlichting'.
Waardering: B (4 1994)
388
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van nadere aanwijzingen voor de aanmelding van bedrijven bij
de inspecteur ingevolge algemene milieuregels voor bedrijven.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Besluit mestbassins milieubeheer
Waardering: B (4 1994)
389
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het inhuren van particuliere organisaties voor de implementatie van vastgestelde
regels en richtlijnen.
Periode: 1995-
Opmerking: Voorbeelden zijn: De maatregelorganisaties van de projectgroep KWS 2000,
Informatiecentrum Milieuvergunningen Infomil, Bureau sanering verkeerslawaai.
Waardering: B (5 1994)
391
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor MER-plichtige activiteiten.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 7
Opmerking: Over de milieueffectrapportage zie nader hoofdstuk 4.4
Waardering: B (6 1994)
392
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag van inrichtingen verlenen van milieuvergunningen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 8.1
Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50), art. 3.1, 3.2,
4.1
Opmerking: Het gaat hierbij voornamelijk om vergunningen aan inrichtingen waarbij
de veiligheid van de staat in het geding is. Dat zijn vlootbases, vliegbases, kazernes,
inrichtingen voor opslag van brandstof en/of munitie, verbindingscentra, schietterreinen,
brandweerinrichtingen, spoorwegemplacementen en laboratoria ten behoeve van de Nederlandse
of NATO-krijgsmacht.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning. NB: Let op de uitzonderingen:
MER-plicht en verplichting tot verklaring van geen bezwaar voor top-100 meest vervuilde
bedrijven.
393
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instemmen met de verlening van milieuvergunningen door het Ministerie
van Economische Zaken aan ondernemingen voor bovengrondse mijninrichtingen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 8.1.
Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50), art. 3.1, 3.2,
4.1
Opmerking: De minister van Economische Zaken verleent milieuvergunningen voor mijninrichtingen
en voor mijnwerkzaamheden op het continentaal; plat. Hierover is nader onderzoek verricht
in het RIO 'Energiebeleid II: delfstoffen' (PIVOT-rapport nr 83) Op de uitvoering
van deze vergunningen houdt ook het Staatstoezicht op de Mijnen toezicht. Over de
werkzaamheden van het SodM, zie het RIO 'Energiebeleid II: delfstoffen' (PIVOT-rapport
nr. 83).
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning. NB: Let op de uitzonderingen:
MER-plicht en verplichting tot verklaring van geen bezwaar voor top-100 meest vervuilde
bedrijven.
394
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag van Gedeputeerde Staten verlenen van een verklaring van
geen bezwaar op grond waarvan Gedeputeerde Staten een vergunning kan verlenen, herzien
of intrekken aan bepaalde bij AMvB aangewezen inrichtingen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 8.36,
Opmerking: Het betreft met name inrichtingen die gespecificeerde milieugevaarlijke
stoffen produceren, bewerken, verwerken, in opslag hebben of vernietigen en daardoor
een milieugevaarlijke situatie kunnen scheppen of van ernstige invloed kunnen zijn
op het milieu. Bij weigering van deze verklaring door de minister mag de vergunning
niet worden verleend.
Waardering: B (6 1994)
395
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag bij het verlenen, herzien of intrekken
van milieuvergunningen of ontheffingen daarvan op aanvraag.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art 8.7, lid 1, art. 13
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
399
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van bindende aanwijzingen aan het bevoegd gezag inzake een beschikking
op een vergunningaanvrage.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 8.27, lid 1
Opmerking: Het gaat hierbij om aanwijzingen in het algemeen belang, o.m. ingegeven
als gevolg van nieuwe feiten op gebied van het milieu, Europese verordeningen of gesloten
milieuconvenanten door het doelgroepenoverleg en energieconvenanten van het Ministerie
van Economische Zaken. Deze aanwijzingen kunnen ook betrekking hebben op reeds verleende
vergunningen. Producten zijn in dit verband voornamelijk algemene richtlijnen, waaraan
de vergunningverlener zich dient te houden (regelgeving). Deze regelgeving kan tot
stand komen in onderling overleg met de RIMH en de vergunningverlener. Maatregelen
die op individuele gevallen zijn toegesneden, dus op beschikkingsniveau, zijn repressief
van karakter en komen als zodanig voor in de handhavingsparagrafen. Aanleiding kunnen
zijn: de vaststelling van de Nederlandse Emissierichtlijnen (vgl. de vergunningen
krachtens de Wet Luchtverontreiniging) of de verspreiding van CEN-normen, BAT-gegevens
maar ook bijzondere waarschuwingen. Over de totstandkoming en verspreiding van deze
gegevens zijn aparte handelingen genoteerd.
Waardering: B (6 1994)
401
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks opstellen van een verslag over het rijksbeleid met betrekking
tot de vergunning- en ontheffingverlening.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 21.1
Waardering: B (3 1994)
3.4.4 Vergunningen voor afvalstoffen
404
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent afgewerkte olie en (gevaarlijke)
afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 1.1, lid 11, art. 1.1, lid 13
Producten: Regeling aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (Stcrt. 1993, nr. 246)
Besluit vrijstelling stortverbod buiten inrichtingen (Stb. 1993, 616)
Waardering: B (4 1994)
405
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het nader aanwijzen van afvalproducten als klein chemisch afval.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Besluit kca-logo, art. 3,
Waardering: B (4 1994)
406
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het door het geven van afzonderlijk toestemming verlenen van bevoegdheden
aan houders van daarvoor gekwalificeerde inrichtingen tot het verwerken en verwijderen
van bij voorschrift vastgestelde categorieën van afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 8.14, lid 2a
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
408
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in bijzondere gevallen verlenen van ontheffingen van in de Wet milieubeheer
bepaalde verboden inzake afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 10.47, lid 3
Opmerking: Deze handeling heeft betrekking op het bepaalde in een AMvB krachtens artikel
10.4, het bepaalde krachtens artikel 10.6, 10.8 en 10.9 van de Wet milieubeheer en
het in artikel 10.43 gestelde verbod.
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na de geldigheid van de beschikking.
410
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het erkennen van een mededeling van een producent of importeur van een
nieuw type batterij inzake het innemen en verwerken van batterijen voor hergebruik.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Besluit verwijdering batterijen (Stb. 1995, 45), art. 2
Opmerking: Aan de erkenning kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden.
Waardering: V (5 jaar)
411
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet verlenen van een verklaring van geen bezwaar op grond waarvan
Gedeputeerde Staten een vergunning kan verlenen aan bepaalde bij AmvB aangewezen inrichtingen
die afvalstoffen verwijderen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 8.36
Waardering: V (5 jaar)
3.4.5 In- en uitvoerbepalingen afval
412
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van (nadere) regels betreffende het toezicht en de controle
op het brengen van afvalstoffen over de grens.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 10.44a
Producten: Regeling EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen (Stcrt. 1994, nr.
86)
Opmerking: Het betreft hier het stellen van (nadere) regels ter uitvoering van voor
Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Waardering: B (4 1994)
413
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van een lijst van personen of instanties die in de verschillende
landen van de EU worden aangemerkt als het bevoegd gezag inzake de overbrenging van
afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit inzake regeling in-, uit- en doorvoer gevaarlijke afvalstoffen
1994 (Stcrt. 1993, nr. 245), art. 40,
Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Unie
Producten: Aanwijzing van bevoegde autoriteiten inzake meststoffen in het kader van
EVOA in samenwerking met de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Waardering: B (5 1994)
414
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van douanekantoren via welke de overbrenging van afvalstoffen
naar en uit de Europese Gemeenschap dient plaats te vinden.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) betreffende toezicht en controle op de overbrenging
van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (EVOA) (1993, Pb EG L
30), art. 39, lid 1
Waardering: B (5 1994)
415
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van correspondenten die andere EG-correspondenten, de Europese
Commissie en het Nederlandse bedrijfsleven informeren en adviseren inzake aangelegenheden
die betrekking hebben op afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) betreffende toezicht en controle op de overbrenging
van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (EVOA) (1993, Pb EG L
30)
Opmerking: Deze handeling gebeurt in overeenstemming met de EC.
Waardering: B (5 1994)
416
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen adviseren en informeren van andere EG-correspondenten, de Europese
Commissie en het Nederlandse bedrijfsleven inzake aangelegenheden die betrekking hebben
op afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) betreffende toezicht en controle op de overbrenging
van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (EVOA) (1993, Pb EG L
30)
Opmerking: Deze handeling wordt verricht door de zogenaamde correspondenten.
Waardering: V (5 jaar)
418
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beschikken over verzoeken om toestemming voor transport van afvalstoffen
over de Nederlandse grenzen voor in- en uitvoer.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 10.39, lid 3, art. 10.44c, lid 1
Opmerking: -Het afgeven van een verklaring van geen bezwaar maakt deel uit van deze
handeling.-Het registreren van meldingen (kennisgevingen) betreffende de in-, uit-
en doorvoer van afvalstoffen maakt deel uit van deze handeling.
Waardering: V (5 jaar)
419
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks opstellen van een verslag dat betrekking heeft op de ten
uitvoerlegging door rijksoverheid van het Verdrag van Bazel betreffende de in-, uit-
en doorvoer van afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) betreffende toezicht en controle op de overbrenging
van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (EVOA) (1993, Pb EG L
30), art. 40
Waardering: B (6 1994)
3.4.6 Keuringen luchtverontreiniging
431
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van instanties voor keuringen van toestellen en brandstof.
Periode: 1972-
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 17
Producten: Aanwijzing Rijksdienst voor het Wegverkeer als keuringsinstantie voor typekeuring
motorrijtuigen (Stcrt. 1973, nr. 184)
Aanwijzing Rijksdienst voor het Wegverkeer als keuringsinstantie voor typekeuring
bromfietsen luchtverontreinigingseptember (Stcrt. 1985, nr. 189)
Waardering: B (5 1994)
432
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van uitvoeringsregelen of reglementen ten aanzien van keuringen
van motorrijtuigen of bromfietsen.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Besluit milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1991,
398), art. 2, lid 2
Producten: Regeling uitvoeringsvoorschriften milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
(Stcrt. 1991, nr. 145)
Waardering: B (4 1994)
433
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van documenten die worden afgegeven door andere lidstaten
van de EU waaruit blijkt dat motorvoertuigen die op grond van art. 2, lid 1 van de
Wet luchtverontreiniging keuringsplichtig zijn, voldoen aan emissie-eisen en het aanwijzen
van keuringen die gelijkwaardig zijn met de keuringen die op grond van dat artikel
worden uitgevoerd.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Besluit milieukeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1991,
398), art. 2, lid 2.
Waardering: B (4 1994)
434
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bepalen van meetmethoden om lood- en octaangehalte van benzine vast
te stellen.
Periode: 1978-
Grondslag/Bron: Besluit loodgehalte benzine (Stb. 1977, 588, gewijzigd in Stb. 1983,
104), art. 3.
Producten: Regeling bepalingsmethode lood- en benzeengehalte benzine (Stcrt. 1991,
nr. 35)
Regelingen onderzoek en meetmethoden benzine (Stcrt. 1992, nr.128)
Waardering: B (4 1994)
435
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van ontheffingen op het verbod om niet goedgekeurde motorvoertuigen
die op grond van art. 3, lid 1 van de Wet luchtverontreiniging keuringsplichtig zijn,
te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te
leveren, te vervoeren of te gebruiken.
Periode: 1974-1989
Grondslag/Bron: Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1990,
240), art. 3
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na beëindiging ontheffing.
437
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van kenmerken waaraan op gas aangedreven motorrijtuigen
dienen te voldoen.
Periode: 1974-
Grondslag/Bron: Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1990,
240), art. 1, lid 3
Producten: Uitvoeringsbesluit art. 1 Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
van 18 juni 1990 (Stcrt. nr. 123)
Waardering: B (4 1994)
438
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels over vorm en inhoud van symbolen, waaruit blijkt
dat een motorvoertuig voldoet aan EEG-richtlijnen inzake uitlaatgassen.
Periode: 1974-
Grondslag/Bron: Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1990,
240), art. 3a, sub 3
Producten: Uitvoeringsbesluit art. 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
van 18 juni 1990 (Stcrt. nr. 123)
Waardering: B (4 1994)
439
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels voor apparaten voor het meten van uitlaatgassen.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Besluit permanente eisen motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb
1982,36),
Producten: Meetbesluit CO/roet motorrijtuigen van 30 maart 1982 (Stcrt. nr. 80)
Regeling onderzoek en meetmethoden benzine van 26 juni 1992 (Stcrt. nr. 128)
Waardering: B (4 1994)
443
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake levensduur en goede werking van onderdelen
van motorvoertuigen.
Periode: 1974-
Grondslag/Bron: Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1990,
240), art. 2a, lid 2,
Producten: Uitvoeringsbesluit art 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
van 18 juni 1990 (Stcrt. nr. 123)
Waardering: B (4 1994)
446
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het erkennen van kalibratiegas fabricerende inrichtingen als leverancier
voor instellingen die uitlaten van motorrijtuigen meten op koolmonoxide en roet.
Periode: 1983-
Grondslag/Bron: Meetbesluit CO/roet motorrijtuigen, art. 1 van bijlage V
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging erkenning.
3.4.7 Keuringen Wet Geluidhinder
447
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van nadere regels omtrent het vervaardigen, invoeren, in
voorraad hebben, te koop aanbieden, afleveren, vervoeren en gebruiken van toestellen
anders dan in huishoudens, voor zover deze regels de uitvoering van Nederland bindende
verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties betreffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 2, lid 3
Producten: Regeling van 10 februari 1994, houdende voorschriften geluidproduktie bouwmachines
(Stcrt. 1994, nr. 36)
Waardering: B (4 1994)
448
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van instanties die belast zijn met (type)keuringen van toestellen
die keuringsplichtig gesteld zijn en het vaststellen van keuringsreglementen en keuringsvoorschriften
terzake.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 6
Producten: Regeling typekeuring geluidproduktie bromfietsen (Stcrt. 1986, nr. 108)
Regeling aanwijzing keuringsinstantie gazonmaaimachines (Stcrt.1988)
Regeling keuringsvoorschriften gazonmaaimachines (Stcrt. 1988, nr. 123)
Besluit aanwijzing keuringsinstantie geluidproduktie motorvoertuigen (Stcrt. 1982,
nr. 19)
Besluit keuringsvoorschriften geluidproduktie motorvoertuigen (Stcrt. 1982, nr. 19)
Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen (Stcrt.
1985, nr. 212)
Regeling aanwijzing keuringsinstantie sloophamers (Stcrt. 1986, nr. 142)
Besluit keuringsvoorschriften geluidproduktie sloophamers (Stcrt. 1984, nr. 21)
Ministeriele regeling van 10 februari 1994, houdende een regeling geluidproduktie
bouwmachines
Aanwijzing van 10 maart 1977 van de minister van Landbouw en Visserij, betreffende
aanwijzing IMAG als keuringsinstituut voor land- en bosbouwtrekkers
Waardering: B (5 1994)
449
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van documenten die worden afgegeven door lidstaten van de
EU, waaruit blijkt dat toestellen keuringsplichtig zijn, voldoen aan geluidproduktie-eisen
en het aanwijzen van gelijkwaardige keuringen.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet Geluidhinder, 2, 1
Producten: Regeling keuringsvoorschriften en EEG-documenten geluidproduktie motorvoertuigen
(Stcrt. 1985, nr. 212)
Regeling EEG-documenten gazonmaaimachines (Stcrt. 1988, nr. 123)
Regeling EEG-documenten motorcompressoren (Stcrt. 1986, nr. 142)
Besluit houdende uitvoering van artikel 2, lid 1, onder c, van het Besluit geluidproduktie
motorvoertuigen (Stcrt. 1984, nr. 160)
Besluit uitvoering Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (Stcrt. 1985, nr. 23)
Waardering: B (4 1994)
452
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van aanbieders keuren van luchtkussenvoertuigen op geluidproduktie.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkussenvoertuigen Wet geluidhinder, art. 3, lid 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar, tenzij de keuring een vergunning of ontheffing is.
453
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van ontheffingen op het verbod om niet goedgekeurde apparaten
die op grond van art. 2, lid 1 van de Wet geluidhinder keuringplichtig zijn, te vervaardigen,
in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren, te vervoeren
of te gebruiken.
Periode: 1988-1992
Grondslag/Bron: Besluit geluidproduktie gazonmaaimachines (relevante artikelen)
Besluit luchtkussenvoertuigen Wet geluidhinder (relevante artikelen)
Waardering: V (5 jaar)
454
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van tijdelijke ontheffingen op het verbod om niet toegelaten
typen bromfietsen te mogen vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, af te
leveren of te vervoeren.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Besluit geluidproduktie bromfietsen, art. 3, onder e
Waardering: V (5 jaar)
3.4.8 Milieu-effectrapportage
3.4.8.1 Bevoegde personen
455
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het benoemen van voorzitters en leden van de commissie voor de MER.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 77
Wet milieubeheer, art. 2.19, 2.23
Waardering: B (5 1994)
456
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van de rechtspositie van de voorzitter en leden
van de commissie voor de MER en van zijn werkwijze.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 77,d , art. 77h
Waardering: B (5 1994)
458
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in stand houden van het bureau van de commissie voor de MER.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Productenlijst Directie Bestuurszaken
Waardering: V (5 jaar)
459
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van adviseurs inzake MER-plichtige activiteiten van de rijksoverheid.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 41a, lid 2a en lid 3
Producten: Aanwijzing van de inspecteur van de volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
als adviseur (Stcrt. 1990, nr. 101)
Waardering: B (5 1994)
460
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het maken van bilaterale afspraken met buurlanden inzake grensoverschrijdende
milieueffectrapportage.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Productenlijst Directie Bestuurszaken
Opmerking: Deze handelingen zijn toepassingen van de Europese Richtlijn inzake de
MER. Van deze afspraken worden brochures gemaakt.
Waardering: B (5 1994)
461
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van verdragen inzake de milieueffectrapportage.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Productenlijst Directie Bestuurszaken
Waardering: B (1 1994)
3.4.8.2 Nadere regelgeving
462
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van activiteiten waarvoor een milieueffectrapport
is vereist.
Periode: 1986-1993
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 41b
Waardering: B (4 1994)
463
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van nadere instructies met betrekking tot de MER.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Handleiding Milieu-effectrapportage, p. 59-60
Producten: MER-reeks van het ministerie van VROM (b.v. Handleiding Milieu-effectrapportage,
Handboek MER-gevaarlijke stoffen)
Waardering: B (4 1994)
464
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitgeven van tijdschriften over de MER.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Rondom milieu-effectrapportage (1989)
Producten: Kenmerken, tijdschrift voor milieu-rapportage. 1993-
Nieuwsbrief MER, 1994-
Waardering: B+V (7 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: Exemplaar van de publicatie ; V 6 jaar: overige stukken
466
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten bij de opstelling van een MER-verordening.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Productenlijst Directie Bestuurszaken
Opmerking: Voorbeeld: evaluatie provinciale verordening inzake het waddengebied.
Waardering: B (3 1994)
467
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overleg met de ministerraad tussentijds beschikken dat voor specifieke
handeling een milieueffectrapport is vereist.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 41d
Wet milieubeheer, art. 7.4, lid 1
Opmerking: Deze beschikking gaat spoedshalve vooraf aan een wijziging van de AMvB
inzake de MER. Zij blijft een jaar geldig en kan van jaar tot jaar worden verlengd
totdat de wijziging heeft plaats gevonden. Zij kan het gevolg zijn van de aanmelding
van een handeling van de vakminister, voorzien in art. 41c.
Waardering: B (4 1994)
3.4.8.3 Uitvoerend
469
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van de bevoegde instantie tot wie een in te dienen milieueffectrapport
moet worden gericht.
Periode: 1986-1993
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, toelichting van art. 41 a
Opmerking: Dit vindt plaats indien een activiteit zich over terreinen van verschillende
bevoegde instanties (bijv. meerdere provincies) afspeelt, zoals: het aanleggen van
een weg of het graven van een kanaal. In dat geval is er sprake van een 'grensoverschrijdende
MER'.
Waardering: B (6 1994)
476
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van een vakminister bij de opstelling van een milieueffectrapport
bij een vergunningsaanvraag aan een lager overheidsorgaan.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 41 a
Opmerking: De vakminister kan ook de minister van VROM zijn in het kader van een landelijke
nota ruimtelijke ordening.
Waardering: V (15 jaar)
477
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het informeren van een mede-EG-lidstaat over de milieueffecten van een
grensoverschrijdende overheidsactiviteit.
Periode: 1985-
Opmerking: Deze handelingen worden in de praktijk uitgevoerd overeenkomstig EG-richtlijn
inzake der MER, Pb EG 1985, L 175, p. 40. Een wettelijke regeling is nog niet in Nederland
vastgelegd.
Waardering: B (6 1994)
478
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het aan een EG-lidstaat verzoeken om inlichtingen over de milieueffecten
van een grensoverschrijdende overheidsactiviteit.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Richtlijn (EEG) inzake de MER (Pb EG 1985, L 175, p. 40)
Waardering: B (6 1994)
479
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overleg met de minister van LNV verlenen van ontheffing van de verplichting
tot de opstelling van een milieueffectrapport.
Periode: 1986-1991
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 41e
Wet milieubeheer, art. 7.5
Besluit milieu-effectrapportage 1987, art. 4
Waardering: V (20 jaar)
3.5 Bodemsanering
3.5.1 Kaderstellend
483
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van werkinstructies met betrekking tot de procedures inzake
bodemsanering.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: interviews,
Producten: Werkinstructie bodemsanering/kostenverhaal
Werkinstructie bodemsanering versie 1994, 2 dln.
Gedragslijnen inzake bodemverontreiniging in staatseigendommen
Voorlopige Praktijk Richtlijnen (VPR's)
Brief van 30 maart 1994, DBO/31893-005
Waardering: B (4 1994)
484
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het formuleren van richtlijnen inzake het gebruik van grond, waarvan de
mate van verontreiniging boven de streefwaarden ligt, maar de interventiewaarde nog
niet heeft bereikt ('actief bodembeheer').
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Rapport Saneren zonder stagneren
Opmerking: Gedacht wordt aan: -Uniformering van gemeentelijke regelgeving over de
bestemming van verontreinigde grond, -Aanpassingen van de Wet op de ruimtelijke ordening
en de Woningwet , -Voorlichtingsactiviteiten.
Waardering: B (4 1994)
485
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorschrijven van procedures van verplicht bodemonderzoek.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1993, art. 2
Producten: Checklist voor het program van eisen voor de uitvoering van een saneringsonderzoek
Protocol voor het oriënterend onderzoek naar de aard en concentratie van verontreinigende
stoffen en de plaats van voorkomen van bodemverontreiniging. Den Haag, 1993
Protocol voor het nader onderzoek deel 1, naar de aard en concentratie van verontreinigende
stoffen en de plaats van voorkomen van bodemverontreiniging. Den Haag, 1993
Bodemonderzoek Milieuvergunning en BSB, met protocol voor gecombineerd bodemonderzoek.
Oktober 1993
Onderzoeksprotocol Bodemonderzoek milieuvergunning en BSB
Notitie Nulsituatie bodemonderzoek (augustus 1994)
evaluaties van protocollen
Opmerking: Onderzoeksprotocollen worden in opdracht van de minister uitgevoerd door
TNO en gepubliceerd door de SDU.
Waardering: B (4 1994)
486
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het evalueren van de registratie van de bodemsanering door het Kadaster.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming, art. 55,
Producten: Rapport Wettelijke registratie van besluiten in de bodemsanering, RAVI-rapport,
Juni 1995
Inhoud en organisatie van het brondocumentenregister, RAVI-rapport juni 1996
Waardering: B (1 1994)
488
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overleg met het Interprovinciaal Overleg opstellen van procedures
inzake de uitvoering van provinciale bevoegdheden.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem
Producten: Draaiboek voor het opleggen van een provinciaal bevel tot sanering
Waardering: B (4 1994)
489
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van richtlijnen en aanwijzingen voor de reiniging van grondwater
tijdens saneringsactiviteiten.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Interview
Opmerking: Methoden van grondwaterreiniging dienen in ieder geval te worden toegepast
indien bij saneringsactiviteiten grondwater aan verontreinigde of te reinigen grond
moet worden onttrokken.
Waardering: B (4 1994)
495
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van richtlijnen voor de gewenste jaarlijkse verantwoording
van subsidies door het bevoegd gezag.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Leidraad bodembescherming (1994), hoofdstuk III
Producten: Plan van aanpak toetsing achteraf
Consolidatiemodel bodemsanering
rapportage in april 1995
Analysemodel bodemsanering
Rapportagemodellen t.b.v. de PV's bodemsanering en kostenverhaal
Declaratieformulier projectgebonden kosten
Opmerking: Hierbij is ook de gewenste accountantsverklaring en de berekening van de
renteopbrengst inbegrepen.
Waardering: B (4 1994)
496
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (doen) opstellen van financiële instructies ten behoeve van de financiering
van de bodemsanering.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Controleplan Directie Bodem 1995
Producten: OC-brochure
FAM-brochure
Controle-protocol van de accountant
Instructiememoranda voor de OC's
Checklisten, standaardplannen, standaard-offerte-aanvragen
Opmerking: Deze instructies worden door de Directie Bodem opgesteld.
Waardering: B (4 1994)
3.5.2 Uitvoerend
498
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met provinciale onderhandelings- en procesteams
over de door hen te verrichten bestuursdwang en de verhaling van kosten bij gevallen
van bodemverontreiniging.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Kabinetsstandpunt Tien Jarenscenario Bodemsanering
Waardering: V (10 jaar)
499
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het periodiek uitbetalen van vergoedingen aan de Landsadvocaat.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Interview
Opmerking: De betalingen geschieden op basis van kosten, gedeclareerd door de Landsadvocaat
als deelnemer aan het OP-team ten behoeve van andere overheden. Dit is dus een voorziening
van het Rijk aan andere overheden om tot eenheid van de toepassing van het juridisch
instrumentarium te komen.
Waardering: V (6 jaar)
510
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beschikken op een verzoek van gemeenten om vrijstelling of verlaging
van gemeentelijke bijdragen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 82
Wet bodembescherming+ 1996, art. 79, lid 4, art. 80
Opmerking: De uitvoering van de verlaging van de gemeentelijke bijdrage geschiedt
volgens een circulaire 'Procedure inzake verlaagde gemeentelijke bijdrage' (nr. 80/08n94005,
november 1994).
Waardering: V (10 jaar)
511
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beschikken op een verzoek van een met sanering belaste gemeente om
een bijdrage in de kosten van de bewonersregeling vanwege bodemsanering.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 82
Opmerking: De voorziening wordt aangevraagd, omdat de gemeente door toekenning van
zijn bijdragen zodanig in de problemen zou komen, dat zij een artikel 12-gemeente
zou worden.
Waardering: V (10 jaar)
513
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verstrekken van ambtsberichten aan de Raad van State bij beroepsaangelegenheden
tegen genomen beschikkingen door andere overheden inzake bodemverontreiniging.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Interview
Waardering: V (10 jaar)
514
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van instructies met betrekking tot het verhalen van kosten
van bodemsanering op de aansprakelijke eigenaar/gebruiker.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+, art. 75
Controleplan bodemsanering 1995
Producten: werkinstructies inzake het juridisch instrumentarium
richtlijnen voor de dossiervorming inzake verhaalsacties
Waardering: B (4 1994)
515
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verhalen van kosten van bodemsanering op de aansprakelijke veroorzaker/eigenaar.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 75
Opmerking: Bij deze procedure wordt de Landsadvocaat ingeschakeld.
Waardering: V (20 jaar); B: Processen voor de Hoge Raad
516
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het administreren van de voortgang van acties op de aansprakelijke veroorzaker/eigenaar.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Controleplan bodemsanering 1995
Producten: Geautomatiseerd systeem PVA (potentiële vorderingen administratie)
Geautomatiseerd systeem SBB voor harde vorderingen
Geautomatiseerd systeem CIPRO voor de bewaking van de civiele procedures en overige
inzet van het juridische instrumentarium
Opmerking: Geadministreerd worden: -Verhaalsacties van kosten, -Saneringsbevelen,
-Convenanten van cofinanciering.
Waardering: V (20 jaar)
518
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvrage van GS verstrekken van gegevens voor de vaststelling van
ernstige bodemverontreiniging.
Periode: 1978-1994
Grondslag/Bron: Nederland stortplaats ( Amsterdam, 1983)
Opmerking: Verontreinigd grondwater is meestal een indicatie voor ernstige bodemverontreiniging.
Het RID leverde in het begin bij onderzoek naar incidentele gevallen bijdragen voor
de onderzoek van het grondwater onder verontreinigde bodem. De rapportage geschiedt
meestal aan de provincie.
Waardering: V (20 jaar)
3.6 Vergunningen luchtverontreiniging
522
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van bindende aanwijzingen aan Gedeputeerde Staten inzake de te
verlenen vergunningen in het belang van het tegengaan van luchtverontreiniging.
Periode: 1970-1993
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 41
Producten: Circulaire
Opmerking: Hierbij is inbegrepen: het in samenwerking met Gedeputeerde Staten toetsen
van milieuactieplannen van grote luchtverontreinigende bedrijven, als omschreven in
IMP-lucht 1985-1988.
Waardering: B (4 1994)
524
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van grenswaarden van luchtverontreinigende stoffen in een
bepaald gebied of in het gehele land.
Periode: 1970-1993
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 54
Producten: Ontwerp Stankconcentratienormen (9 april 1987)
Evaluatieproject Ontwerp Stankconcentratienormen, 1992
Waardering: B (4 1994)
526
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van modelvoorschriften voor inrichtingen ter voorkoming van
luchtverontreiniging.
Periode: 1976-1994
Grondslag/Bron: Handboek Modelvoorschriften luchtverontreiniging, Inleiding
Producten: Handboek Modelvoorschriften luchtverontreiniging, met aanvullingen (1976-1994)
Opmerking: De minister draagt zijn werkzaamheden op aan een stuurgroep Modelvoorschriften
Luchtverontreiniging.
Waardering: B (4 1994)
527
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen en geven van bindende aanwijzingen aan Gedeputeerde Staten
inzake te verlenen vergunningen in het belang van het tegengaan van de luchtverontreiniging.
Periode: 1970-1993
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 41
Opmerking: Opmerkingen: Hierbij is inbegrepen het in samenwerking met GS toetsen van
milieuactieplannen van grote luchtverontreinigende bedrijven, als omschreven in IMP-lucht
1985-1988.
Waardering: B (4 1994)
528
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het inrichten van een stafbureau voor emissierichtlijnen en het afsluiten
van overeenkomsten inzake de organisatie van het stafbureau.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Nederlandse Emissie Richtlijnen (NER), Inleiding
Producten: Stafbureau Nederlandse Emissie Richtlijnen
Overeenkomst met Infomat
Opmerking: verleg en het bedrijfsleven. In 1994 gingen deze bevoegdheden over naar
het RIVM (correctie wordt nog doorgegeven!).
Waardering: B (5 1994)
530
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van plannen naar aanleiding van emissies.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Interview
Waardering: B (4 1994)
532
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen van voorstellen aan het Stafbureau Nederlandse Emissie Richtlijnen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Interview
Opmerking: Voorbeelden: Werkgroepen geur.
Waardering: B (4 1994)
3.7 Vergunningen Wet Geluidhinder
539
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij beschikking stellen van nadere eisen aan houders van vergunningen
op basis van art. 17, Wet geluidhinder, voor zover deze bevoegdheid tot het stellen
van deze eisen in de betreffende vergunning is aangekondigd.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 28, lid 3
Opmerking: De grondslag voor deze handeling vervalt in 1993 met het inwerking treden
van hoofdstuk 8 van de Wet milieubeheer.
Waardering: V (1 jaar)
Ingang vernietiging: 1993
540
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan Gedeputeerde Staten in verband met het afgeven,
wijzigen of intrekken van vergunningen, het stellen van voorschriften aan vergunninghouders
of andere activiteiten verband houdende met vergunningen op grond van art. 17, Wet
geluidhinder.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 40, lid 1
Opmerking: Van een voornemen om een dergelijke aanwijzing aan Gedeputeerde Staten
te geven doet de minister een kennisgeving toekomen aan de Staten Generaal. De grondslag
voor deze handeling vervalt in 1993 met het inwerking treden van hoofdstuk 8 van de
Wet milieubeheer.
Waardering: V (1 jaar)
Ingang vernietiging: 1993
3.8 Vergunningen op basis van de Afvalstoffenwet
541
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten inzake de aanvraag van een vergunning
omtrent het verwijderen van afvalstoffen.
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 38, lid 1 en lid 2
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verloop vergunning.
543
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor het in bedrijf stellen van afvalverwerkingsinrichtingen.
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 33, lid 1, art. 40, lid 1, 2 en 3, art. 46,
lid 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verloop vergunning.
545
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van een tarief voor het in ontvangst nemen en ophalen van
afvalstoffen.
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 41, lid 4, onder e en f
Opmerking: Deze handeling kan deel uitmaken van de vergunningverlening.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verloop vergunning.
546
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van tijdelijke ontheffingen van in de Afvalstoffenwet gestelde
verboden.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 54, lid 1, 2 en 3
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen van de ontheffing.
3.9 Vergunningen op basis van de Wet Chemische afvalstoffen
3.9.1 Kaderstellend
549
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van chemische afvalstoffen en andere afvalstoffen als zijnde
gevaarlijke afvalstoffen.
Periode: 1988-1993
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 1, lid 1b.
Opmerking: De vaststelling van gevaarlijke stoffen kan zowel door het ministerie als
door de EU geschieden (door middel van EU-richtlijnen of door middel van CEN-normen).
Waardering: B (1 1994)
550
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van categorieën van chemische afvalstoffen of afgewerkte
olie - die ontstaan bij particuliere huishoudens - welke gelijkgesteld worden met
huishoudelijk afval.
Periode: 1977-1993
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 2
Opmerking: De lijsten van aangewezen stoffen kunnen als bijlage bij een AMvB worden
gevoegd.
Waardering: B (4 1994)
551
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB stellen van nadere regels inzake de wijze van verwijdering
van chemische afvalstoffen.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 33 lid 1, onder a en b
Waardering: B (4 1994)
3.9.2 Inventarisatie
552
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake de wijze waarop uitvoering dient te worden
gegeven aan de meldingsplicht voor chemische afvalstoffen en afgewerkte olie.
Periode: 1979-1994
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 7, lid 1 en 2, art. 20, lid 1 en
2, art. 18 lid 1, art. 60, onder a
Producten: Meldingenbesluit van 12 oktober 1988 (Stcrt. nr. 200)
Meldingenbesluit van 1 maart 1989 (Stcrt. nr. 51)
Regeling tot wijziging meldingenbesluit afgewerkte olie en scheepsafvalstoffen (Stcrt.
1991, nr. 41)
Waardering: B (4 1994)
553
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van meldingen betreffende de afgifte van chemische afvalstoffen,
afgewerkte olie en scheepsafvalstoffen.
Periode: 1979-1994
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 4, lid 1, art. 6, art. 60a
Waardering: V (5 jaar)
554
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het kennis geven van meldingen betreffende de afgifte van chemische afvalstoffen,
afgewerkte olie en scheepsafvalstoffen aan buitenlandse regeringen.
Periode: 1979-1994
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 4, lid 2
Waardering: V (5 jaar)
555
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van overzichten inzake meldingen betreffende de afgifte van
chemische afvalstoffen, afgewerkte olie en scheepsafvalstoffen.
Periode: 1979-1994
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 4, lid 1, art. 6, art. 60, onder
a
Waardering: B (1 1994)
3.9.3 Toelating
557
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van vergunningen aan bedrijven, die zich bezig houden met
bewerken, verwerken of vernietigen van chemische afvalstoffen.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 8, lid 1, art. 13, art. 14
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verloop vergunning.
560
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van vergunningen aan bedrijven, die zich bezig houden met
bewerken, verwerken of vernietigen van afgewerkte olie.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 21, art. 25
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verloop vergunning.
562
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van ontheffingen van in de Wet chemische afvalstoffen gestelde
verboden met betrekking tot bij AMvB vastgestelde producten vanwege hun milieugevaarlijke
chemische afvalstoffen.
Periode: 1977-1993
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 35, lid 1, 2, en 3
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging ontheffing.
3.9.4 In- en uitvoer chemische afvalstoffen
563
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels ter uitvoering van internationale verdragen en besluiten
inzake het toezicht en de controle op de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke
afvalstoffen.
Periode: 1984-1993
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 16, lid 1 en 4
Producten: Regeling in-, uit- en doorvoer van gevaarlijke afvalstoffen (Stcrt. 1988,
nr. 200)
Opmerking: Het betreft hier het stellen van regels ter uitvoering van voor Nederland
verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisatie.
Waardering: B (1 1994)
565
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toelaten of verbieden van het brengen van afvalstoffen binnen of buiten
Nederlands grondgebied.
Periode: 1988-1993
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 16, onder a - c
Opmerking: Het registreren van meldingen (kennisgevingen) betreffende de in-, uit-
en doorvoer van afvalstoffen maakt deel uit van deze handeling.
Waardering: V (5 jaar)
3.10 Vergunningen op basis van de Wet milieugevaarlijke stoffen
3.10.1 Aanmelding nieuwe stoffen
566
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de ministers van BZ, EZ, LNV en VWS vaststellen
van regels betreffende de registratie van gegevens aangaande de uitvoer van als milieugevaarlijk
bekendstaande stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 29
Notitie van de minister betreffende de uitvoer van gevaarlijke stoffen en preparaten
(Handelingen TK 1985-1986, 19 310, nrs. 1-2)
Waardering: B (4 1994)
567
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bepalen welke gegevens in het register inzake milieugevaarlijke stoffen
opgenomen dienen te worden.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 18, lid 3
Opmerking: Hierbij kunnen voorschriften worden vastgesteld inzake de registratie van
geheim te houden gegevens, zoals b.v. de naam van de producent, bedrijfsgeheimen e.d.
Namen van milieugevaarlijke chemische stoffen moeten in ieder geval worden opgenomen.
Waardering: B (4 1994)
568
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels die betrekking hebben op de inrichting van het
register inzake milieugevaarlijke stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 18, lid 4
Producten: Regeling inrichting register milieugevaarlijke stoffen 1988 (Stcrt. nr.
39)
Waardering: B (4 1994)
569
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake een bureau in verband met de kennisgeving
van stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 3
Producten: Regeling inzake het Bureau Milieugevaarlijke Stoffen (Stcrt. 1986, nr.
248)
Waardering: B (4 1994)
570
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels inzake de verstrekking van gegevens over kennisgeving
milieugevaarlijke stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 14, lid 7, art. 15, lid 3
Producten: Regeling, houdende nadere regels indiening en bekendmaking van kennisgevingen
en overige gegevens van hoofdstuk 2 Wet milieugevaarlijke stoffen (Stcrt. 1986, nr.
248)
Waardering: B (4 1994)
571
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels omtrent de gegevens die een risicobeoordeling inzake
milieugevaarlijke stoffen dient te bevatten.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, 64-66,
Producten: Regeling risicobeoordeling nieuwe stoffen
Waardering: B (4 1994)
572
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van SZW benoemen van een coördinator
op het Bureau Milieugevaarlijke Stoffen.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Regeling Bureau Milieugevaarlijke Stoffen, art. 2, lid 4
Waardering: B (5 1994)
581
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het behandelen van een bezwaar tegen een beschikking opgesteld door het
Bureau Milieugevaarlijke Stoffen.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Algemene wet bestuursrecht
Waardering: B (6 1994)
3.10.2 Verpakkings- en waarschuwingsvoorschriften
573
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de SZW en VWS stellen van regels ten aanzien
van aanduidingen op de verpakking van bepaalde stoffen of producten.
Periode: 1988-1993
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 36, lid 3, art. 39, lid 2, art.
60, lid 3
Producten: Regeling van 27 januari 1988 (Stcrt. nr. 30)
Waardering: B (4 1994)
574
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij AMvB of ministeriële regeling vaststellen van aanduidingen op de
verpakking van bepaalde stoffen of producten in verband met milieugevaar bij normale
afvalverwijdering.
Periode: 1988-1993
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 36, lid 3, art. 39, lid 2, art.
60, lid 3,
Besluit verwijdering batterijen
Producten: Besluit houdende nadere regels inzake producten die van een Kca-logo worden
voorzien en inzake het Kca-logo (Stcrt. 1994, nr. 22)
Waardering: B (4 1994)
575
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij ministeriele regeling nader vaststellen van bij AMvB voorgeschreven
aanduidingen op de verpakking van bepaalde stoffen of producten in verband met milieugevaar
bij normale afvalverwijdering.
Periode: 1988-1993
Grondslag/Bron: Besluit houdende nadere regels inzake producten die van een Kca-logo
worden voorzien en inzake het Kca-logo (Stcrt. 1994, nr. 22)
Besluit verwijdering batterijen
Waardering: B (4 1994)
576
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van handleidingen, richtlijnen
en werkinstructies bij het gebruik van milieugevaarlijke stoffen in inrichtingen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling
Opmerking: Soms worden deze richtlijnen als EG-normen gepubliceerd. In dat geval wordt
soms mede gebruik gemaakt van instellingen als het Nederlands Normalisatie Instituut.
Waardering: B (4 1994)
577
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van werkinstructies inzake externe veiligheid bij het gebruik
van milieugevaarlijke stoffen in inrichtingen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling
Opmerking: DGM/EV als betrokken organisatie-onderdeel is nog een vraag(teken).
Waardering: B (6 1994)
3.10.3 Toelating nieuwe stoffen
582
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van SZW verlenen van vrijstellingen
voor een onderzoek met een nieuw aangemelde stof.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 5, lid 2
Opmerking: Deze vrijstelling kan niet worden verleend in strijd met de Europese richtlijnen
(87/18/EEG, Pb EG L 15).
Waardering: B (6 1994)
583
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet verlenen van vergunningen inzake het gebruik van milieugevaarlijke
stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 24, lid 2c
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na verstrijken van de geldigheid.
584
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet verlenen van ontheffingen inzake de invoer, de vervaardiging
of de aanwending van milieugevaarlijke stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 33
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na verstrijken geldigheid.
585
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opdragen aan vervaardigers van grote hoeveelheden geregistreerde milieugevaarlijke
stoffen tot het verstrekken van nadere gegevens over deze stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 16
Opmerking: Uitvoering van deze opdracht betekent dat de vervaardiger opnieuw toereikende
gegevens moet zenden naar het Bureau Milieugevaarlijke Stoffen.
Waardering: B (6 1994)
3.10.4 Onderzoek
593
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (nationaal) verrichten van onderzoek naar milieugevaarlijke stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 23, lid 3
Nota Omgaan met risico's (Handelingen TK 1988-1989, 21 137, nr. 5)
Opmerking: Het uitbesteden van onderzoek naar milieugevaarlijke stoffen maakt deel
uit van deze handeling. Het Bureau Milieugevaarlijke Stoffen is nauw bij deze handeling
betrokken.
Waardering: B (6 1994)
594
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van VWS en het RIVM opstellen van
criteria voor het opstellen van lijsten van aandachtstoffen met het oog op het milieugevaar.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Regeling aandachtstoffen Wet milieugevaarlijke Stoffen (Stcrt. 1994,
nr. 203)
Producten: Uniforme beoordelingssysteem stoffen (in 1992 in voorbereiding)
Opmerking: Over deze planmatige aanpak zal overleg gevoerd worden met het bedrijfsleven.
Waardering: B (4 1994)
595
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van een lijst van aandachtstoffen met het oog
op milieugevaar.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 22
Producten: Regeling aandachtstoffen Wet milieugevaarlijke stoffen (Stcrt. 1994, nr.
203)
Opmerking: Van elk van de prioritaire stoffen wordt door het RIVM een basisdocument
opgemaakt; daarin wordt de bestaande literatuur over deze bepaalde stof aan een nadere
beschouwing onderworpen. Het document wordt aan de Gezondheidsraad voorgelegd, die
naar aanleiding van de gepresenteerde wetenschappelijke gegevens advies uitbrengt.
Met behulp van de risicobenadering worden vervolgens milieukwaliteitseisen geformuleerd.
Een ontwerp van de lijst wordt in de Staatscourant gepubliceerd, teneinde iedereen
de gelegenheid te geven om gedurende twaalf weken zijn mening kenbaar te maken.
Waardering: B (4 1994)
598
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van SZW opnieuw beschikken over
de toelatingsvoorwaarden van een nader onderzochte stof.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit melding nieuwe kennis milieugevaarlijke stoffen, art. 1, lid
2
Waardering: B (6 1994)
3.10.5 Beperkte toelating van milieugevaarlijke stoffen
3.10.5.1 Algemeen
599
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beperkt toelaten van het gebruik van een bij regeling of AMvB verboden
milieugevaarlijke stof.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron:
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na verloop vergunning.
3.10.5.2 Ozonlaag-aantastende stoffen
600
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beheren van afschriften van door de EEG verstrekte vergunningen voor
de invoer van gecontingenteerde stoffen die de ozonlaag kunnen aantasten.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten, art. 18 jo. art.
4, lid 2, EEG-verordening ozonlaag afbrekende stoffen
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na afloop van de vergunning.
601
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van personen die recht hebben op verhandeling en gebruik
van chloorfluorkoolstoffen (CFK's).
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten, art. 7
Verordening (EEG) inzake ozonlaag afbrekende stoffen, art. 11, lid 8
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verloop registratieperiode.
604
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake de lekdichtheid van koelinstallaties die
voor de ozonlaag gevaarlijke stoffen bevatten.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten, art. 12, lid 3,
Producten: Regeling inzake lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties (Stcrt. 1993,
nr. 52)
Waardering: B (4 1994)
605
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van instellingen die bevoegd zijn om erkenningsbewijzen van
milieuveiligheid voor Cfk's bevattende koelinstallaties te verstrekken.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten, art. 10
Producten: Aanwijzing van de Stichting Erkenningsregeling voor de Uitoefening van
het Koeltechnisch Installatiebedrijf, STEK (Stcrt. 1992, nr. 252)
Waardering: B (5 1994)
607
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake de terugwinning van ozonaantastende stoffen
in oplos- en reinigingsmiddelen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten, art. 17, lid 2
Producten: Regeling terugwinning oplos- en reinigingsmiddelen (Stcrt. 1992, nr. 252,
gewijzigd in Stcrt. 1993, nr. 241)
Waardering: B (4 1994)
608
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van gevallen waarin de toepassing van halon in blusgasinstallaties
of blustoestellen is toegestaan.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten, art. 13, lid 2
Producten: Regeling inzake aanwijzingen essentiële toepassing halon-blusgas (Stcrt.
1992, nr. 252)
Waardering: B (4 1994)
3.10.5.3 Overige stoffen
609
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake de bepaling van het cadmiumgehalte van bepaalde
producten.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Cadmiumbesluit, art. 3
Producten: Regeling vaststellingsmethode cadmiumgehalte van produkten, Stcrt. 1991,
nr. 60
Waardering: B (4 1994)
610
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van nadere regels ten aanzien van de aanduidingen die op
batterijen dienen te staan die kwik, cadmium of lood bevatten.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit tot vaststelling van regels inzake batterijen en accu's die
kwik, cadmium of lood bevatten, art. 3
Producten: Regeling van 1993 (Stcrt. nr. 223)
Waardering: B (4 1994)
611
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels omtrent de methoden volgens welke het gehalte van
benzo(a)pyreen en van het extraheerbare fenolen in steenkoolteerdestillaten of daarmee
behandeld hout wordt vastgesteld.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Besluit implementatie EEG-stoffenrichtlijn Wet milieugevaarlijke stoffen
(Stb. 1995, 447), art. 4 onder f
Waardering: B (4 1994)
612
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van merktekens voor bedrijven die als deskundig zijn erkend
inzake het verwijderen van asbest uit gebouwen en objecten.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Asbestverwijderingsbesluit, art. 11
Opmerking: Asbestverwijdering geschiedt in samenwerking met het bevoegd gezag van
de gemeente, die maatregelen treft tegen de verspreiding van asbest. Asbestverwijdering
mag slechts worden verricht door bedrijven die voldoen aan de eisen van deskundigheid
inzake asbestverwijdering of asbestonderzoek. Deze eisen worden vastgesteld door een
door de Stichting Raad voor de Certificatie erkende certificatie-instelling. Na erkenning
is het bedrijf gerechtigd een daarvoor bestemd merkteken te dragen dat door de minister
wordt aangewezen.
Waardering: B (4 1994)
3.10.5.4 In en uitvoer van milieugevaarlijke stoffen
613
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake de in- en uitvoer van milieugevaarlijke stoffen
buiten de EEG.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke
chemische stoffen (nr. 2455/92, Pb EG L 251)
Producten: Besluit in- en uitvoer millieugevaarlijke stoffen (Stb. 1993, 570)
Opmerking: -In de regels wordt de door de Verenigde Naties vastgestelde internationale
procedure van kennisgeving en voorafgaande geïnformeerde toestemming (Prior informed
consent - PIC) en de daarop volgende Europese regelgeving verwerkt. De PIC is gebaseerd
op gedragsregels door het Milieuprogramma van de VN (UNEP) en de Voedsel- en Landbouworganisatie
FAO om te voorkomen dat milieugevaarlijke stoffen in ontwikkelingslanden terecht komen.
-Het vormen van een platform - met de ministers van Buitenlandse Zaken, van Economische
Zaken, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- inzake de besluitvoering betreffende het vaststellen van regels inzake de registratie
van gegevens en de uitvoer van als milieugevaarlijk bekend staande stoffen maakt deel
van deze handeling.
Waardering: B (1 1994)
614
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van door de Europese Commissie verstrekte gegevens over
chemische stoffen waarvoor nog geen voorafgaande geïnformeerde toestemming is gegeven
of over de informatie, die tijdens de toestemming bij export moet worden verstrekt
(PIC).
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke
chemische stoffen (nr. 2455/92, Pb EG L 251), art.5, lid 1
Waardering: B (4 1994)
615
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet geven van toestemming inzake de uitvoer van milieugevaarlijke
stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 29
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na verlening toestemming.
616
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen uitzenden van deskundigen voor assistentie in het buitenland bij
de hantering van daarheen uitgevoerde milieugevaarlijk stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 29,
Opmerking: Gegevens eventueel in het archief van het ministerie van BZ, afdeling ITH.
Waardering: V (5 jaar)
3.10.5.5 Beperkte toelating van vuurwerk
618
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van VWS aanwijzen van fop- en schertsvuurwerk.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 2, lid 4
Producten: Regeling nadere eisen aan vuurwerk (Stcrt. 1993, nr. 228)
Opmerking: Fop- en schertsvuurwerk vallen buiten de door het Vuurwerkbesluit gestelde
beperkingen aan de verkoop.
Waardering: B (4 1994)
619
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van VWS stellen van regels inzake
de lading van vuurwerk.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 2, lid 4
Producten: Regeling nadere eisen aan vuurwerk (Stcrt. 1993, nr. 228)
Waardering: B (4 1994)
3.11 Beperkte toelating van genetisch gemodificeerde organismen
623
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van (nadere) regels inzake de veiligheid bij het ingeperkt
gebruik van genetisch gemodificeerde organismen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit genetisch gemodificeerde organismen, art. 6
Producten: stellen van regels aan het indelen - in de categorieen I, II of III - van
genetisch gemodificeerde organismen (art. 2 Besluit genetisch gemodificeerde organismen,
Stb. 1993, 435)
Waardering: B (4 1994)
624
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (op verzoek van de houder) indelen van genetisch gemodificeerde organismen
in de categorieën I, II of III.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit genetisch gemodificeerde organismen, art. 2
Opmerking: De beschikkingen van de minister worden bewaard bij het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
Waardering: B (6 1994)
625
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet verlenen van een vergunning inzake het ingeperkt gebruik
van genetisch gemodificeerde organismen.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit genetisch gemodificeerde organismen, par. 2 en 3
Opmerking: De meest recente beschikkingen van de minister worden bewaard bij het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
Waardering: B (6 1994)
626
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van LNV, op grond van de uitkomst
van een risico-analyse, al dan niet verlenen van een vrijstelling van de verplichting
tot het aanvragen van een vergunning inzake het vervoeren, voorhanden hebben, aan
een ander ter beschikking stellen of zich ontdoen van bepaalde genetisch gemodificeerde
organismen.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit genetisch gemodificeerde organismen, art. 23, lid 2 sub d
Opmerking: De beschikkingen van de minister worden bewaard bij het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
Waardering: B (6 1994)
3.12 Vergunningen in het kader van de Wet Bodembescherming
3.3.12.1 Toelating van stortplaatsen
628
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van voorschriften aan Gedeputeerde Staten voor de waardering
van aanvragen of de verstrekking van vergunningen voor het storten van mogelijk verontreinigende
stoffen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Stortbesluit bodembescherming, art. 1, lid 4, art. 4, lid 5, art.
9, lid 2, art. 10, lid 2
Producten: Uitvoeringsregeling stortbesluit bodembescherming, Stcrt. 1993, nr. 37
Opmerking: De volgende voorwaarden zijn nader geregeld: - methoden voor het bepalen
van de gemiddelde hoogte van de grondwaterstand, -de onder- of bovenafdichting van
de stortplaats, - de bemonstering en het vaststellen van de hoedanigheid van de bodem
onder de stortplaats, -de keuringsmethode.
Waardering: B (4 1994)
630
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het machtigen van Gedeputeerde Staten tot het verlenen van vergunningen
tot het houden van stortplaatsen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Stortbesluit bodembescherming
Producten: Verklaring van geen bezwaar
Opmerking: Deze machtiging is vereist voor inrichtingen, beschreven in bijlage III
van het Inrichtingen en vergunningenbesluit.
Waardering: V (10 jaar)
631
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag verlenen van vergunningen tot het houden van stortplaatsen
op militaire terreinen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Stortbesluit bodembescherming
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na het verstrijken der vergunning.
3.12.2 Toelating van lozingen
635
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van nadere regels ten aanzien van lozing van afvalwater.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Lozingenbesluit bodembescherming
Producten: Uitvoeringsregeling lozingenbesluit (Stcrt. 1990, nr. 123), Bijlage 1 van
het besluit, houdende aanwijzingen voor het indienen van een aanvrage Bijlage 2 bij
het Lozingenbesluit. Richtlijn individuele behandeling van afvalwater bij verspreide
bebouwing.
Opmerking: Het lozingenbesluit kende de minister bevoegdheden toe om regels te stellen
over de vloeistofdichtheid van zuiveringssystemen en de vereiste infiltratievoorzieningen
voor lozingen van afvalwater;* de filter- en zuiveringssystemen en de dimensionering
bij lozingen van afvalwater ;* grondboringen voor de vaststelling van de hoogte van
de grondwaterstand en de dimensionering van de infiltratievoorziening in verband met
de toelating van lozingen van huishoudelijk afvalwater als voorwaarden voor de verlening
van een vergunning en tevens over* ontheffing van een verbod tot lozing van huishoudelijk
afvalwater, koelwater en overige vloeistoffen;* de wijze waarop wijzigingen in de
methode van lozing van huishoudelijk afvalwater naar de bodem aan het bevoegd gezag
moeten worden gemeld.
Waardering: B (4 1994)
637
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag verlenen van vergunningen tot omvangrijke lozingen van
huishoudelijk afvalwater op militaire terreinen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Lozingenbesluit bodembescherming
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na afloop van de vergunning.
639
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het machtigen van Gedeputeerde Staten tot het verlenen van vergunningen
tot lozen van industrieel afvalwater.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Lozingenbesluit bodembescherming
Producten: Verklaring van geen bezwaar
Opmerking: Deze machtiging is vereist voor inrichtingen, beschreven in bijlage III
van het Inrichtingen en vergunningenbesluit.
Waardering: V (10 jaar)
640
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag verlenen van vergunningen tot het lozen van industrieel
afvalwater vanaf militaire terreinen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Lozingenbesluit bodembescherming
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na afloop van de vergunning.
641
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van de minister van Economische Zaken bij de verlening van
vergunningen tot het lozen van afvalvloeistoffen vanaf terreinen, vallend onder de
Mijnwet.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Lozingenbesluit bodembescherming
Opmerking: Het betreft voorlopig het afvoeren van vloeistoffen, voortkomend uit boorwerken
naar olie en gas. Over de uitvoering van deze voorschriften en het toezicht daarop
door het Staatstoezicht op de Mijnen, zie PIVOT-rapport 83.
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na afloop van de vergunning.
642
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van een tijdelijke ontheffing van een verbod op lozing van
huishoudelijk afvalwater, koelwater en overige vloeistoffen op de bodem door vergunningplichtige
inrichtingen.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Lozingenbesluit bodembescherming, art. 14, lid 1, art. 24, lid 2,
art. 25, lid 2
Opmerking: Deze ontheffing wordt verleend aan een specifieke categorie gevallen, zoals
bijvoorbeeld bij mijninrichtingen van het Ministerie van Economische Zaken. Bij deze
ontheffing worden voorschriften verbonden, waarvoor het Lozingenbesluit minima stelt.
De aanvraag dient te geschieden volgens richtlijnen, die als bijlage aan het besluit
zijn toegevoegd. Er wordt in de Nota van Toelichting nauwkeurig onderscheid gemaakt
tussen koelwater en overige vloeistoffen; koelwater, waaraan vloeistoffen zijn toegevoegd,
wordt onder de overige vloeistoffen gerekend, waarvoor strenger toezicht is vereist.
Na 1995 wordt ook ontheffing verleend, wanneer een recent aangelegde zuiverings- of
infiltratievoorziening nog niet is afgeschreven.
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na verval ontheffing.
3.12.3 Toelating van ondergrondse tanks
645
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van formulieren waarop de aanwezigheid of verwijdering
van ondergrondse tanks voor de opslag van vloeistof en het resultaat van het nadien
verrichte onderzoek aan burgemeester en wethouders dienen te worden aangemeld.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit opslaan in ondergrondse tanks, art. 4, art. 7, art. 8, lid
1, art. 12 sub b, art 13, lid 2 en 3, art. 18, lid 1, art. 23, lid 1
Opmerking: De eerste vastgestelde formulieren bevinden zich in gepubliceerde bijlagen
bij het BOOT.
Waardering: B (4 1994)
646
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor het houden van ondergrondse opslagtanks
met een inhoud van meer dan 150 kubieke meter ten behoeve van de krijgsmacht.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit opslaan in ondergrondse tanks, Nota van toelichting, par.
3.1
Opmerking: De bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen tot het houden van ondergrondse
tanks berust normaliter bij de burgemeester van een gemeente.
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na afloop van de vergunning.
3.12.4 Toelating van meststoffen.
648
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij regeling vaststellen van de bepalingsmethode en bemonsteringswijze
van met fosfaten verzadigde bodems.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Besluit gebruik dierlijke meststoffen, art. 9, lid 1
Waardering: B (4 1994)
650
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van controlelijsten voor keuringswerkzaamheden voor ondergrondse
tanks door de KIWA NV
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit opslaan in ondergrondse tanks, bijlage I, art. 2.1, bijlage
2, art. 2.1, bijlage 3, art. 2.1
Waardering: B (4 1994)
653
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instemmen met een ontheffing door het Ministerie van Landbouw van verboden
tot het uitrijden van mest aan onderzoeksinstellingen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Besluit dierlijke meststoffen, art. 10a
Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen, art. 36
Waardering: V (20 jaar)
3.12.5 Toelating verwerking van baggerspecie
654
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het formuleren van acceptatiecriteria voor de opslag van verontreinigde
baggerspecie.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Nota Verwijdering baggerspecie (Handelingen TK 1993-1994, nr. 23 450),
Producten: Richtlijnen voor de baggerspeciestortplaatsen, bijlage bij de nota
Evaluatie richtlijnen baggerstortplaatsen in 1997
Opmerking: De richtlijnen dienen als voorwaarden voor vergunningverlening.
Waardering: B (4 1994)
655
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het mede opstellen met de minister van Verkeer en Waterstaat van kaderstellende
nota's voor de verwerkbaarheid van baggerspecie.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Nota Verwijdering baggerspecie (Handelingen TK 1993-1994, nr. 23 450),
Producten: Nota Landelijke criteria verwerkbaarheid
Actieprogramma verwerking baggerspecie
onderzoek aanvullende sturingsinstrumenten
Evaluatie verwerkingsdoelstellingen in 1996
Evaluatie 'ten behoeve van afbouwen verspreiden klasse 2'
jaarlijkse evaluatienota's water
Waardering: B (4 1994)
3.12.6 Keuringen besluiten bodembescherming
657
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van keuringsinstanties voor de keuring van stortplaatsen
voor mogelijk verontreinigende stoffen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Stortbesluit bodembescherming, art. 10, lid 3
Waardering: B (5 1994)
3.13. Vergunningen voor waterwinning- en waterleidingbedrijven
3.13.1 Regelgeving van het rijk
701
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van algemene richtlijnen voor de bescherming van waterleidingsbedrijven.
Periode: 1963-
Producten: Richtlijnen bescherming waterleidingsbedrijven met het oog op oorlogsomstandigheden,
('s-Gravenhage, 1974)
Waardering: B (4 1994)
3.13.2 Provinciale waterleidingsverordeningen
712
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het adviseren van derden inzake de verlening van concessies voor de drink-
en industriewatervoorziening.
Periode: 1945-1984
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april 1995)
Opmerking: Industriewatervoorziening houdt bijvoorbeeld verband met de landbouw of
de zand- en grindwinning.
Waardering: V (5 jaar)
3.13.3 Wateronttrekking aan de bodem
713
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij regeling bepalen aan welke vereisten de registratie van de grondwateronttrekking
door houder van een inrichting, moeten voldoen.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 4, lid 2
Producten: Besluit van 22 februari 1955 (Stb. 61)
Waardering: B (4 1994)
714
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opvragen van gegevens inzake grondwateronttrekking aan de houder van
een inrichting.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 4, lid 3
Waardering: V (5 jaar)
716
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beslissen op een verzoek tot het verrichten van onderzoekingen op gronden
of wateren, ingediend door de aanvrager van een vergunning voor het tot stand brengen,
wijzigen of inwerking hebben van een inrichting, bedoeld om water aan de bodem te
onttrekken.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 7, lid 4
Waardering: V (5 jaar)
717
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verplichten van de eigenaren en gebruikers van gronden of wateren waar
hij een onderzoek nodig acht, om het verrichten van dat onderzoek, alsmede het aanbrengen,
het aanwezig zijn, het onderhouden, het gebruiken en het verwijderen van de voor dat
onderzoek nodige middelen, gedogen.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 5, lid 1, art. 7, lid 4
Opmerking: De minister draagt zorg dat bij het gebruik van die gronden of wateren
niet meer stoornis wordt veroorzaakt dan redelijkerwijs nodig is voor het onderzoek.
Waardering: V (5 jaar)
718
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aan de rechthebbenden vergoeden van de schade die door een onderzoek
in verband met de toepassing van de Grondwaterwet waterleidingbedrijven veroorzaakt
is.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 5, lid 3
Opmerking: De eigenaar van een grond, waarin onderzoek wordt gedaan voor waterwinning,
is verplicht handelingen van de minister daartoe te gedogen. Dit kan graafwerk en
schade inhouden. Dit kan onderzoek door participerende overheidsorganen zijn, waarbij
de aanvraag om vergunning de aanleiding vormt. Het kan echter ook gaan om een geprogrammeerd
onderzoek door de rijksinstituten. In de jaren '70 vond er bijvoorbeeld veel onderzoek
plaats om het voorkomen en bewegen van grondwater in kaart te brengen. De vergoeding
wordt tegenwoordig door GS geregeld en door het rijk goedgekeurd.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na de afdoening.
720
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van een vergunning voor een waterleidingbedrijf voor grondwaterwinning.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 2, lid 1, art. 12, lid 1-2
Opmerking: Een vergunning tot wijziging betreft een zodanige wijziging van een inrichting
dat het vermogen tot wateronttrekking wordt vergroot of dat uit de wijziging schade
aan gronden of wateren van anderen kan voortvloeien. De vergunning voor grondwaterwinning
vloeit over het algemeen voort uit de instellingsbeschikking.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het vervallen van de vergunning.
722
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het door middel van een commissie van deskundigen bemiddelen inzake een
verzoek om schadevergoeding door eigenaars van onroerend goed als gevolg van krachtens
een vergunning toegelaten wateronttrekking.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 20, lid 1 (zie ook art.
6)
Opmerking: Voor zover de Commissie de aanspraak op schadevergoeding als gegrond beoordeelt,
ontwerpt zij een voorstel tot tegemoetkoming in dan wel tot vergoeding van de schade.
Indien dat redelijkerwijze mogelijk is, wordt op kosten van de vergunninghouder in
de schade tegemoet gekomen.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na (de eventuele afdoening van) de getroffen beslissing/schikking.
3.13.4 Toepassing van algemene regels op zwemgelegenheden
730
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van de kennisgeving ter zake
van de aanmelding van een zweminrichting.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, art. 10, lid 3, art. 24a,
lid 2,
Producten: Regeling kennisgeving zweminrichtingen (Stcrt. 1984, nr. 212)
Waardering: B (4 1994)
731
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag van een houder van een zweminrichting verlenen van een
tijdelijke gedoogvergunning.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, art.7, lid 1
Opmerking: In 1986 moesten alle zweminrichtingen voldoen aan de normen, gesteld door
de AMvB. In individuele gevallen kon de minister echter uitstel verlenen; als voorwaarde
is dan wel gesteld dat de houder aan de hand van een waterkwaliteitsplan aantoont
dat hij alsnog aan de gestelde normen zal voldoen.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na de geldigheid van de verlening.
736
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID), 1913-1983
Handeling: Het adviseren van derden inzake de zuivering van zwemwater.
Periode: 1945-1984
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april 1995)
Waardering: V (5 jaar)
3.14 Toelating van bestrijdingsmiddelen
738
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van de ministers van LNV, VWS en SZW omtrent de toelating
van bestrijdingsmiddelen.
Periode: 1980-1995
Grondslag/Bron: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen (Stcrt. 1980, nr. 243), art.
10
Opmerking: Onder toelating wordt hier ook verstaan: verlenging van die toelating.
Waardering: B (6 1994)
740
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het tijdelijk gedogen van niet meer toegelaten gewasbeschermingsmiddelen.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen, art. 8
Opmerking: Het betreft het gebruik van bestrijdingsmiddelen, die werden toegelaten
voor de invoering van het AMvB en waarvan de afschaffing kan leiden tot problemen
met betrekking tot de bedrijfsvoering en/of de werkgelegenheid. De gedoogbeschikking
is twee jaar geldig en kan op aanvraag nader worden beoordeeld. De geldigheidsduur
eindigt in ieder geval op 1 januari 2000.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na afloop van de geldigheid van de beschikking.
742
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het identificeren van (monsters van) plaagdieren welke door andere overheden
niet worden herkend als behorend tot een bepaalde (in Nederland bekende) soort.
Periode: 1945-
Opmerking: De monsterzendingen worden geregistreerd.
Waardering: B (6 1994)
3.15 Vergunningen op basis van de Kernenergiewet en voorgaande regelingen
3.15.1 Kaderstellend
669
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de ministers van SZW en EZ inzake het stellen van
nadere regels aan onderwerpen geregeld bij algemene maatregel van bestuur inzake vergunningen
die voortkomen uit de Kernenergiewet.
Periode: 1958-1970
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 35, lid 2
Waardering: B (1 1994)
670
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het aanwijzen van kantoren
waar melding moet worden gedaan inzake de in-, uit- of doorvoer van radioactieve stoffen,
ertsen en splijtstoffen.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen (Stb.
1969, 404), art. 26 lid 2, art. 29 lid 2
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de regeling.
671
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW inzake het stellen van regels
met betrekking tot de indeling van radioactieve nucliden volgens hun radiotoxiciteit.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Stb. 1986, 465), art. 6
Producten: Besluit classificatieregeling (Stcrt. 1987, nr. 60)
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de vergunning.
672
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het aanwijzen van type toestellen
die op geen enkel punt op 0.1 meter afstand van het apparaat een dosisequivalenttempo
kunnen veroorzaken van meer dan 1 microsievert per uur.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Stb. 1986, 465)
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de vergunning.
673
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het aanwijzen van handelingen
met radioactieve stoffen die zich bevinden in een type apparaat, waarbij op geen enkel
punt op 0.1 meter afstand van het apparaat een dosisequivalent kan worden veroorzaakt
van meer dan 1 microsievert per uur.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Stb. 1986, 465)
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de vergunning.
674
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het vaststellen van waarschuwingsborden
en -tekens die betrekking hebben op stralingsgevaar.
Periode: 2002-
Grondslag/Bron: Besluit Stralingsbescherming, 28, 2
Producten: Besluit van 19 januari 1987 (Stcrt. nr. 25)
Opmerking: Op basis van artikel 28, lid 2 van het Besluit stralenbescherming heeft
de minister van SZW in overeenstemming met de minister van Milieubeheer een model
van een waarschuwingsbord vastgesteld welk dient te worden aangebracht op plaatsen
waar gevaar voor stralingsbesmetting bestaat. De plaatsing van het bord behoort tot
de vergunningsvoorwaarden.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na de geldigheid van de waarschuwingstekens.
675
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van SZW voorbereiden, vaststellen
en evalueren van handleidingen, richtlijnen en werkinstructies bij het gebruik van
stralingsgevaarlijke stoffen in inrichtingen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling
Opmerking: Soms worden deze richtlijnen als EG-normen gepubliceerd. In dat geval wordt
soms mede gebruik gemaakt van instellingen als het Nederlands Normalisatie Instituut.
Onder deze handeling wordt ook verstaan het aanbevelen en verspreiden van goedgekeurde
handleidingen van inrichtingen die zelf orde op zaken hebben gesteld.
Waardering: B (4 1994)
3.15.2 Uitvoerend
680
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van EZ bij het verlenen van vergunningen
inzake het verrichten van handelingen met ertsen en splijtstoffen.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 15
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de vergunning.
681
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het verlenen van vergunningen
voor het bereiden, vervoeren, voorhanden hebben, toepassen, binnen Nederlands grondgebied
brengen of zich ontdoen van radioactieve stoffen.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 29
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de vergunning.
682
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het verlenen van vergunningen
inzake ioniserende straling uitzendende apparaten en instrumenten.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 34
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de vergunning.
683
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van EZ of SZW en bij het verlenen van
ontheffingen - ten behoeve van de landsverdediging of de wetenschap - inzake verboden
die betrekking hebben op het vervoeren, voorhanden hebben, toepassen, binnen Nederlands
grondgebied brengen of ontdoen van radioactieve stoffen, splijtstoffen en ertsen.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet (Stb. 1969, 405), art. 75, lid 1 en 2
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de vergunning.
684
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van EZ of SZW bij het verlenen van ontheffingen
inzake bepalingen geformuleerd in het VSG, VLG en VBG met betrekking tot het vervoer
van splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen (Stb.
1969, 405),
Opmerking: Verklaring gebruikte afkortingen:VSG: Reglement betreffende het vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen, Stcrt. 1982, nr. 19. VLG: Reglement betreffende
het vervoer over land van gevaarlijke stoffen, Stcrt. 1985, nr. 211. VBG: Reglement
betreffende het vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, Stb. 1968,
207.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van onheffing.
685
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW inzake het verlenen van ontheffingen
van in het Besluit stralenbescherming Kernenergiewet gestelde verboden en verplichtingen.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Stb. 1986, 465)
Opmerking: De hierboven genoemde ontheffingen hebben betrekking op de verboden en
verplichtingen inzake de stralingsbescherming (veiligheid en gezondheid) van het publiek
en van personen die bij hun werkzaamheden aan straling kunnen worden blootgesteld.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de ontheffing.
686
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van de minister van Defensie toetsen van voorgenomen handelingen
met betrekking tot radioactieve stoffen, ertsen en splijtstoffen in het kader van
de landsverdediging.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Vrijstellingsbesluit landsverdediging (Stb. 1987, 30)
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de vrijstelling.
3.15.3 Informatieverplichtingen
687
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de ministers van SZW stellen van nadere regels
met betrekking tot de inrichting van de door de keuringsdiensten van waren bij te
houden registers betreffende radioactieve stoffen en straling uitzendende toestellen.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Besluit registratie radioactieve stoffen en kosten keuringsdiensten
Kernenergiewet (Stb. 1969, 472)
Waardering: B (4 1994)
688
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van SZW inzake het opstellen van
modellen van formulieren waarop de aangifte dient te gebeuren inzake handelingen met
radioactieve stoffen.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Stb. 1986, 465)
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na vervallen van de geldigheid.
689
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van toezichthoudende ambtenaren die belast zijn met de registratie
van aangegeven handelingen en gegevens betreffende radioactieve stoffen, ertsen en
splijtstoffen.
Periode: 1963-1992
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 27, lid 4, art. 28, lid 4
Waardering: B (5 1994)
692
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van SZW geven van toestemming voor
het verstrekken van informatie uit het register inzake radioactieve stoffen, splijtstoffen
en ertsen aan instellingen, ondernemingen of aan degene die deze ter uitvoering van
hun taak in het kader van de Kernenergiewet of volkenrechtelijke organisaties nodig
heeft.
Periode: 1969-1992
Grondslag/Bron: Besluit registratie radioactieve stoffen en kosten keuringsdiensten
Kernenergiewet (Stb. 1969, 472)
Opmerking: De opleggen van een verplichting tot geheimhouding kan deel uitmaken van
deze handeling.
Waardering: V (2 jaar)
3.15.4 Geheimhoudingsplicht
693
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren aan de ministers van EZ of Defensie inzake procedures met
betrekking tot de geheimhouding van aan te wijzen gegevens, hulpmiddelen en materialen
voor de vrijmaking van kernenergie en voor de opslag, vervaardiging, bewerking of
verwerking van splijtstoffen, die in het belang van de landsverdediging.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet (Stb. 1971, 420)
Producten: Regeling inzake toepassing geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet (Stcrt.
1989, nr. 52)
Opmerking: Deze adviezen hebben betrekking op het belang voor het milieubeheer en
de verspreiding van de kennis met betrekking tot het mogelijke milieugevaar. Het gaat
hier om afwegingen op grond waarvan het ministerie van Defensie in het belang van
de landsverdediging of het ministerie van Economische zaken in verband met het patentrecht
moeten besluiten tot geheimhouding.
Waardering: B (4 1994)
694
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van EZ of Defensie inzake het registreren
van gegevens betreffende hulpmiddelen en materialen voor de vrijmaking van kernenergie
en voor de opslag, vervaardiging, bewerking of verwerking van splijtstoffen, die in
het belang van de landsverdediging vallen onder een verplichting tot geheimhouding.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet (Stb. 1971, 420)
Waardering: V (2 jaar)
695
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het medewerken aan het onderzoek bij de verdenking van inbreuken op de
naleving van maatregelen inzake geheimhouding kernenergiegegevens dan wel spionage.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet (Stb. 1971, 420)
Waardering: B (6 1994)
3.15.5 Kwaliteitseisen
696
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het samen met de minister van SZW en VWS opstellen van eisen voor de opleiding
van deskundigen op het gebied van radioactieve stoffen en toestellen
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Stb. 1986, 465)
Producten: Richtlijnen voor de erkenning van opleidingen deskundigen radioactieve
stoffen en toestellen (Stcrt. 1984, nr. 227)
Besluit houdende Regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en
toestellen (Stcrt. 1987, nr. 176)
Regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen (Stcrt.
1993, nr. 127)
Regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen (Stcrt.
1994, nr. 30)
Richtlijn voor de erkenning van opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen
(Stcrt. 1984, nr. 227)
Waardering: B (4 1994)
697
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het samen met de minister van SZW erkennen van opleidingen of diploma's
die zijn vereist door personen die radioactieve stoffen aanwenden, zich ervan ontdoen
of ervan gebruik maken.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: regelingen, vastgesteld overeenkomstig het Besluit stralenbescherming
Kernenergiewet (Stb. 1986, 465)
Producten: Beschikking aan een opleidingsinstituut met goedgekeurd certificaat
Opmerking: Deze handeling wordt gedaan in overeenstemming met de ministers die het
mede aangaat.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na vervallen van de erkenning. De erkenningsbeschikking,
indien bij VROM aanwezig: B, Criterium: 6. Vgl. vastgesteld BSD n.a.v. PIVOT-rapport
147, De draden van de WEB , handeling nr. 147.
698
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het erkennen van instellingen
of ondernemingen die controle- en beschermingsmiddelen ter beschikking stellen aan
personen die aan straling kunnen worden blootgesteld.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Stb. 1986, 465)
Opmerking: Onder andere het ECN is erkend.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na vervallen van de erkenning.
699
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW bij het vaststellen van een
model van verpakking dat bestemd is voor het transport van splijtstoffen, ertsen en
radioactieve stoffen.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen (Stb.
1969, 405),
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verloop van de geldigheid.
700
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in samenwerking met de minister van SZW laten erkennen van het verpakkingsmodel
voor het vervoer van splijtstoffen, radioactieve stoffen en ertsen door regeringen
van naar daartoe aangewezen landen.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten,
1-9
Producten: Beschikking aanwijzing landen KEW (Stcrt. 1969, nr. 240)
Waardering: B (4 1994)
4. Overheidsdeelneming
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
4.1 Milieuconvenanten en doelgroepconvenanten
4.1.1 Voorbereiding
820
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in samenwerking met Gedeputeerde Staten toetsen van milieuactieplannen
van grote inrichtingen met een risico van luchtverontreiniging.
Periode: 1984-1989
Grondslag/Bron: IMP-lucht 1985-1989
Waardering: B (6 1994)
822
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden vaststellen en evalueren van samenwerkingsprojecten met
het bedrijfsleven op het gebied van emissiebestrijding.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Producten: Rapport KWS 2000: bestrijdingsstrategie voor de emissie van vluchtige stoffen
Opmerking: Voorbeelden zijn: Het project KWS 2000, overeengekomen in 1986.
Waardering: B (6 1994)
823
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van onderzoeksprotocollen in het kader van milieu/bodemverontreinigende
bedrijfsactiviteiten.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem 1996, p.107
Producten: Notitie Nulsituatie bodemonderzoek (augustus 1994)
Protocol van preventief bodemonderzoek
Waardering: B (1 1994)
824
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het evalueren van het beleid ter bevordering van bedrijfsinterne milieuzorgsystemen.
Periode: 1991-1992
Producten: Bedrijfsinterne milieuzorgsystemen: stand van zaken in bedrijven 1991/1992
Bedrijfsmilieuzorgsystemen: Tussenevaluatie 1992 (9 februari 1993)
jaarverslagen aan de Tweede Kamer (uitgewerkt in verslagen)
Opmerking: De evaluatie geschiedt door: -telefonische enquetes onder de bedrijven,
-casus-studies in ongeveer 25 bedrijven, -telefonische interviews met ca. 60 intermediaire
organisaties (voornamelijk branche-organisaties). Gegevens voor deze verslaglegging
kunnen ook systematisch worden gehaald uit de door de minister opgevraagde jaarlijkse
(milieu-)verslagen van de bedrijven. In dat geval is er sprake van monitoring.
Waardering: B (3 1994)
826
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vragen van inlichtingen uit het buitenland over bedrijfsinterne milieuzorg.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988), p. 17
Producten: rapporten van het Environment Protection Agency van de Verenigde Staten
over Environmental Auditing
Waardering: B (3 1994)
827
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instellen van evaluerende onderzoeken naar projecten op het gebied
van milieuzorg.
Periode: 1988-
Producten: Inventarisatie van activiteiten inzake milieuzorg in bedrijven (`s-Gravenhage,
1989)
Waardering: B (3 1994)
828
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in samenwerking met andere ministeries opstellen van informatie over
industriële werkzaamheden.
Periode: 1992-
Producten: serie 'Procesbeschrijvingen Industrie', met branchegewijze te ordenen rapporten
Opmerking: De handeling wordt uitgevoerd in het kader van het Samenwerkingsproject
Procesbeschrijvingen Industrie Nederland.
Waardering: B (3 1994)
829
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het formuleren voor een beleid ter voorkoming van afvalstoffen en milieuverontreinigende
emissies.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Handboek voor de preventie van afval en industrie
Producten: Rapport Kiezen voor preventie is winnen (Den Haag, 1991)
Waardering: B (3 1994)
830
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opzetten van netwerken op het gebied van technologische vernieuwing.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Notitie Technologie en milieu, actie 17 en 18, 01-01-1990
Producten: Landelijk netwerk van regionale Innovatie Centra (IC's) op het gebied van
milieutechnologie
Opmerking: Het landelijk netwerk heeft als taak: het starten van milieutechnologische
projecten, het bijstaan bij de opzet van bedrijfsmilieudiensten, het ontwikkelen van
milieudoorlichting en het opzetten van een brochure (KNOV/AMRO-brochure).
Waardering: B (5 1994)
4.1.2 Convenanten
831
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het sluiten van convenanten met doelgroepen ter beperking van emissies.
Periode: 1989-
Producten: Intentieverklaring met (soms) een eventuele bindende IMT
Milieuconvenant en het bijbehorende IMT
Milieuvoorschriften voor houtimpregneerbedrijven, maart 1992
Convenant met de VOTOB, 1989
Convenant met de Samenwerkende Electriciteitsproducenten SEP over verzurende emissies,
1994
Convenant met de Samenwerkende Electriciteitsproducenten SEP over CO2-emissies (in
voorbereiding)
Convenant met de grof keramische industrie
Convenant met raffinaderijen
Convenant Glastuinbouw
Bestuursconvenant Meerjarenplan Gewasbescherming (MJP-G 1993)
Bestuursconvenant NUBI Nederlandse Unie voor Bio-industrie (veevoeder)
Convenant Bollensector
Spoelconvenant
Waardering: B (6 1994)
832
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op voorstel van de overleggroep van een convenant wijzigingen van Integrale
Milieu Taakstellingen (IMT's).
Periode: 1989-
Opmerking: De eerste IMT is al tijdens het convenant vastgesteld. Bijstellingen van
IMT's vinden plaats aan de hand van wijzigingen in de economische ontwikkeling van
de bedrijfstak, de opstelling van een nieuw Nationaal Milieu Beleidsplan of Europese
regelgeving. Deze bijstellingen kunnen ook het gevolg zijn van knelpunten in de uitvoering.
Waardering: B (6 1994)
833
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van meerjarenafspraken tussen de minister van Economische Zaken
en branche-organisaties op het gebied van energiebeperking (MJA's of energieconvenanten).
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Interview
Opmerking: Deze toetsing geschiedt marginaal op hoofdlijnen en is vooral bedoeld om
nadere uitwerking van deze afspraken in vergunningsvoorschriften mogelijk te maken.
Waardering: V (5 jaar)
834
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met de Olie Contact Commissie
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Interview
Producten: SUBAT-regeling in verband met de uitvoering van de sanering van tankstations
Opmerking: Doel is het maken van nadere afspraken voor een convenant. Zie ook het
PIVOT-rapport 83: 'Energiebeleid 2', inzake delfstoffen.
Waardering: B (6 1994)
835
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het met convenantpartners financieren en inrichten van organen tot uitgifte
van certificaten en/of garantieverklaringen inzake industriële procédés.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Convenant groen label
Producten: Stichtingsakte
Opmerking: Voorbeeld: Stichting Groen Label.
Waardering: B (5 1994)
4.2 Productconvenanten
836
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de ministers van LNV en EZ voorbereiden, opstellen
en evalueren van convenanten en intentieverklaringen inzake milieuvriendelijke producten,
toestellen, inrichtingen en werkwijzen.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Producten: Convenant Kunststofafval land- en tuinbouw
Convenant Resten en gebruikte verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen (1989-1994)
Convenant Kunststofafval industrie
Convenanten inzake de beperking van de kwikbelasting door niet-oplaadbare batterijen
Convenant inzake nikkelcadmium batterijen
Convenant inzake vloeibare levensmiddelen
Convenant inzake kratten
Convenant PET-flessen
Convenant Verpakkingen
Intentieverklaring inzamel- en verwerkingssysteem oud papier en karton
Opmerking: Het gaat hier om afspraken ter vermindering van afval of emissies bij de
vervaardiging of het gebruik van producten of de toepassing van procédés.
Waardering: B (4 1994)
839
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het deelnemen in arbitragecommissies inzake geschillen die betrekking hebben
op de wijze van uitvoering van het Convenant Verpakkingen.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Convenant Verpakkingen, 1991
Opmerking: De arbitragecommissie bestaat uit drie arbiters van wie er een wordt aangewezen
door de minister, een door de verpakkingsbranche en een door de partijen gezamenlijk.
Waardering: B (6 1994)
841
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het sluiten van samenwerkingsconvenanten met branche-organisaties over
de wering van milieugevaarlijke producten.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP,1986
Producten: Spuitbussenconvenant
Gedragscode voor kwikoxide batterijen
Gedragscode voor alkaline batterijen
Gedragscode inzake de verwerking van nikkelcadmiumbatterijen
Convenant met auto-importeurs inzake de wering van asbest in de automobielindustrie
in Nederland, 1989
CFK-actieprogamma van 21 juni 1990 (Kamerstukken II 1989-1990, 21 137, nr. 20)
Convenant inzake de inzameling van kwikresten in tandamalgaam, sinds 1 januari 1991
Waardering: B (6 1994)
842
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van types automobielen waarin asbest verwerkt is.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Convenant met auto-importeurs inzake de wering van asbest in de automobielindustrie
in Nederland (1989)
Opmerking: Deze regeling op vrijwillige basis geldt voor automobielen van een klasse
van maximaal 3500 kg.
Waardering: B (6 1994)
843
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opzetten en evalueren van produktconvenanten.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Directieplan IBPC 1995
Opmerking: Onderdeel van deze handeling maakt het overleg met de verschillende doelgroepen
en produktgroepen over het opstellen van een convenant of intentieverklaring. De verschillende
produktgroepen hebben betrekking op onder andere: -teerhoudende coatings, -wasmiddelen
(wering van ozonhoudende middelen), -kleurstof, -verduurzaamd hout, -weggooiluiers,
-vloerbedekking, -meubilair, -lichtbronnen, -brandvertragers, -inkt, -mobiele werktuigen
(wering van asbest), -verpakkingen (recycling). Na de intentieverklaring wordt het
convenant gesloten op basis van een Integrale Milieu Taakstelling IMT.
Waardering: B (4 1994)
844
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van uitvoering aan productconvenanten of intentieverklaringen.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Directieplan IBPC 1995
Opmerking: Voorbeeld uitvoering: bijstelling handleidingen; wijzigen Integrale Milieutaakstelling
(IMT).
Waardering: B (5 1994)
845
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het benoemen van een voorzitter, leden en functionarissen in de Projectgroep
KWS 2000.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Implementatie organisatie KWS 2000
Waardering: B (5 1994)
4.2.1 Convenant Groen Label
853
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het met convenantpartners instellen van organen tot uitgifte van certificaten
en/of garantieverklaringen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Convenant groen label
Producten: Stichtingsakte
Opmerking: Voorbeeld is de Stichting Groen Label.
Waardering: B (5 1994)
854
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het met convenantpartners financieren en inrichten van organen tot uitgifte
van certificaten en/of garantieverklaringen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Convenant groen label
Producten: Aanstellingsakte
Declaratie
Factuur
Waardering: B (5 1994)
855
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het deelnemen aan het bestuur van de Stichting Groen Label.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Convenant groen label, art. 4
Waardering: B (5 1994)
856
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van grenswaarden van ammoniakemissies voor de uitgifte
van een groen-labelcertificaat.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Convenant groen label, art. 4
Waardering: B (4 1994)
4.3 Opruimings- en saneringsconvenanten
4.3.1 Afvalverwijderingsconvenanten
859
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst inzake de verwijdering
van afvalstoffen.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Tienjarenprogramma Afval, 1992-2002
Producten: Samenwerkingsovereenkomst Afvalverwijdering
Opmerking: Gesprekspartners zijn het IPO, de VNG en de afvalverwerkingsbedrijven.
Waardering: B (5 1994)
4.3.2 Bodemsaneringsconvenaten
4.3.2.1 Kaderstellend
867
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen in vergaderingen van de (landelijke) Stuurgroep
Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen (BSB).
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Interview De Wit
Kabinetsstandpunt eindrapportage Commissie BSB
Producten: Notulen
Verslag
Jaarrapport
Opmerking: De minister heeft een ambtelijke delegatie in de stuurgroep van de stichting.
De stuurgroep brengt jaarlijks verslag uit. In dit verslag zijn ten minste opgenomen:
-Het aantal projecten dat in het afgelopen jaar is uitgevoerd, -Het aantal projecten
dat in het lopende jaar zal worden uitgevoerd met een indicatie van de kosten, -De
plaatsen waarop onderzoek is uitgevoerd en de resultaten daarvan. Om de twee jaar
verifieert de stuurgroep de berekeningsmodellen voor de kosten van bodemsaneringsprojecten.
Onder die evaluatie verstaat de minister: ondersteuning van verdere operationele voorbereiding,
oplossingen voorstellen van landelijke knelpunten, voortgang van de operatie bewaken
en rapporteren. Voorbeeld: In 1996 zal de stuurgroep rapporteren over het aantal niet
door bedrijven te financieren saneringsgevallen.
Waardering: B (6 1994)
868
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het evalueren van de prioriteitsstelling van de Stuurgroep BSB van te saneren
bedrijfsterreinen.
Periode: 1994
Grondslag/Bron: Kabinetsstandpunt eindrapportage Commissie BSB
Opmerking: De studie wordt uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieuhygiëne (RIVM). Het eerste rapport wordt in 1995 verwacht. Aan dit rapport
gaat een rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne vooraf.
De resultaten zullen in de Leidraad Bodembescherming worden opgenomen.
Waardering: B (6 1994)
869
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van een of meer instellingen per provincie, die belast zijn
met de uitvoering van steun aan de sanering van bedrijfsterreinen (BSB-stichtingen).
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen, art. 3, lid 1
Opmerking: BSB-stichtingen worden op provinciaal niveau door het bedrijfsleven en
de overheden opgericht. Zij hebben tot taak het inventariseren van bedrijfsterreinen
waar mogelijk bodemverontreinigende activiteiten worden verricht en het aangeven van
prioriteiten van mogelijk kwaliteitsonderzoek per bedrijfsterrein, waarop uitnodiging
tot sanering kan volgen.
Waardering: B (5 1994)
871
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van convenanten op het gebied van bodemsanering van bedrijfsterreinen
met branche-organisaties van bedrijven.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem, p. 129
Producten: overeenkomsten met provinciale gasleveranciers voor terreinen van gasfabrieken
overeenkomsten met schietbaanhouders
overeenkomsten met chemische wasserijen
overeenkomsten met champignontelers
Overeenkomst met de Nederlandse Spoorwegen
Bijdragen aan convenanten van bedrijfsinterne milieuzorg
SUBAT-regeling, 1 september 1991
Waardering: B (6 1994)
876
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van nadere criteria voor de toepassing van subsidieregelingen
aan bedrijven in het kader van de BSB.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Kabinetsstandpunt eindrapportage Commissie BSB
Producten: interne notitie beoordeling draagkracht
Waardering: B (4 1994)
877
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels met betrekking tot monstername van bedrijfsterreinen
en het doen van bodemonderzoek.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen, art. 5
Waardering: B (4 1994)
878
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van financiële faciliteiten voor bedrijven ten behoeve
van de sanering van hun terreinen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Jaarrapport van de Stuurgroep over 1993
Producten: regelingen, opgenomen in het Besluit, houdende regels inzake de verstrekking
van borgstellingen ter zake van kredieten aan het midden- en kleinbedrijf (Besluit
borgstelling MKB-kredieten, Stb. 1994, 225)
Opmerking: De regeling via AMvB is gebaseerd op voorschriften in de Kaderwet verstrekking
financiële middelen EZ, die van toepassing zijn op regelingen die het bedrag van f
20 miljoen te boven gaan.Co-financieringsregeling voor onschuldige eigenaars van verontreinigde
bodem.
Waardering: B (4 1994)
880
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels voor subsidies voor de kosten van de stuurgroep
en de provinciale stichtingen BSB.
Periode: 1991-1992
Grondslag/Bron: Aanvullend Kabinetsstandpunt eindrapportage Commissie BSB, 01-01-1992
Producten: Bijdrageregeling stichtingen BSB-operatie (Stcrt. 1992, nr. 181)
Waardering: B (4 1994)
4.3.2 2 Uitvoerend
881
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag verstrekken van subsidie voor het exploitatiesaldo van
BSB-stichtingen en van de stuurgroep.
Periode: 1993
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 15.15
Opmerking: Het rijk subsidieert 50% van het exploitatiesaldo van de stichtingen tot
aan een tevoren bepaald maximum. Het overige wordt bijgedragen door het bedrijfsleven.
De aanvraag dient te worden ingediend bij het Directoraat-Generaal Milieubeheer van
het ministerie. Een afschrift van de brief aan de minister wordt aan Gedeputeerde
Staten doorgezonden. De minister toetst de aanvraag aan de hand van de door de stichting
verstrekte gegevens die voorgeschreven zijn in de Bijdrageregeling stichtingen BSB-operatie.
Criteria zijn de effectiviteit van de stichting in de BSB-operatie en op de juiste
verwerking van kosten en baten in het exploitatiesaldo. Hij vraagt zo nodig Gedeputeerde
Staten om advies. Daarna besluit hij tot verlening van de subsidie. Aan de subsidie
is ten minste de voorwaarde verbonden dat over dat jaar verslag wordt afgelegd.
Waardering: V (6 jaar)
883
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van garanties voor kredieten van de Nationale Investeringsbank
aan sanerende ondernemingen.
Periode: 1993-1994
Grondslag/Bron: Overeenkomst Kredietverlening Vrijwillige Bodemsanering, art. 10
Opmerking: De Nationale Investeringsbank verleent aan een onderneming voor maximaal
75% krediet, mits deze voldoet aan voorwaarden van kredietwaardigheid (mogelijkheid
tot voortbestaan) en hij deelneemt aan een vrijwillige sanering in het kader van de
BSB. De looptijd is 3 tot 15 jaar en het krediet wordt lineair afgelost. De staat
stelt zich voor 50-90% garant, en indien het gaat om achtergestelde kredieten voor
90%.
Waardering: V (20 jaar)
885
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van de bedragen die beschikbaar zijn voor het
stellen van garanties voor kredieten van de Nationale Investeringsbank aan sanerende
ondernemingen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Overeenkomst Kredietverlening Vrijwillige Bodemsanering, art. 11,
lid 4
Besluit borgstelling MKB-kredieten, art. 18
Producten: publikatie aan het begin van het kalenderjaar in de Staatscourant
Waardering: V (6 jaar)
887
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het mede voeren van onderhandelingen inzake de cofinanciering van de uitvoering
van saneringsplannen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Circulaire inwerkingtreding saneringsregeling Wet bodembescherming,
03-03-2003
Waardering: V (10 jaar)
4.3.2.3 Vinex-projecten
888
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het sluiten van bodemsaneringsconvenanten of het doen opnemen van bodemsaneringsbepalingen
in convenanten met stadsgewesten en regio's in het kader van de VINEX.
Periode: 1994-
Opmerking: Het betreft uitvoeringsconvenanten op basis van door het IPO opgestelde
budgetverdelingen. De handeling valt samen met te bewaren handelingen op de beleidsterreinen
Ruimtelijke Ordening en Regionaal Economisch beleid, waarvan het onderzoek in 2000
voltooid zal zijn.
Waardering: V (10 jaar)
890
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het begeleiden van bodemsanering in door de minister van EZ gesubsidieerde
VINEX-projecten.
Periode: 1991-1998
Grondslag/Bron: VINEX-convenanten
Waardering: V (10 jaar)
4.4. Subsidieregelingen
4.4.1 Kaderstellend
892
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, formuleren, evalueren van beleidsstandpunten inzake subsidieverleningen.
Periode: 1962-
Waardering: B (1 1994)
893
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van subsidieregelingen voor particuliere organisaties.
Periode: 1982-1994
Grondslag/Bron: Nota Milieu en technologie in Nederland (Handelingen TK 1981-1982,
17 386)
Producten: Regeling schone technologie, 1982
Stimuleringsregeling ontwikkelings- en demonstratieprojecten milieuvriendelijke technologie,
1982
Bijdrageregeling milieutechnologie (Stcrt. 1987, nr. 252)
Regeling subsidiering van milieuorganisaties, 16 september 1987, DGMH/B/42247063
Programmatische Bedrijfsgerichte Technologie Stimulering Milieutechnologie PBTS, 1988
Stimuleringsregeling milieutechnologie (Stcrt. 28 december 1988) en aanvullingsregeling
(Stcrt. 9 maart 1990)
Stimuleringsregeling milieutechnologie (SMT) (Stcrt. 1991, nr. 96)
Regeling diverse bijdragen milieubeheer (Stb. 1992, 305)
Bijdragenbesluit milieugerichte technologie 1994 (Stb. 1994, 84)
Bijdragenbesluit bedrijfsinterne milieuzorg (Stb. 1994, 796)
Bijdrageregeling (Stcrt. 1994, nr. 147)
Regeling bijdrage maatschappelijke organisaties en milieu 1994 (Stcrt.1994, nr. 145)
Besluit bijdragen maatschappelijke organisaties en milieu (Stb. 1995, 423)
Waardering: B (4 1994)
894
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van rechtspersonen, belast met de uitvoering van subsidieregels.
Periode: 1988-
Producten: Aanwijzing van NOVEM als uitvoerder van de Stimuleringsregeling milieutechnologie
(Stcrt. 1989, nr. 73)
Opmerking: Dit zijn meestal particuliere organen, die belast worden met de afdoening
van subsidie-aanvragen op grond van vastgestelde criteria. De procedures zijn op grond
van kaderwetten van het ministerie van EZ en de Algemene Wet bestuursrecht aan wettelijke
regels gebonden. De uitvoerende organen verrichten voornamelijk taken voor het ministerie
van Economische Zaken op technologisch terrein. Over de instelling van deze zelfstandige
bestuursorganen en hun bevoegdheden wordt door PIVOT een onderzoek verricht, dat uiterlijk
in 2001 gereed is.
Waardering: B (5 1994)
895
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van voorschriften voor de uitvoering van vastgestelde subsidieregels.
Periode: 1945-
Producten: Voorschriften Administratieve Organisatie 1992 en 1993
beoordelingsrapporten inzake de toetsingsinstrumenten
Leidraad opstellen technologieprogramma's 1995
voorlichtingsbrochure
Waardering: B (4 1994)
896
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van subsidiebijdragen aan natuurlijke of rechtspersonen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 61zh
Wet milieubeheer, art. 15.19
Opmerking: Intrekking kan geschieden als gevolg van gebleken onjuiste mededelingen,
als gevolg van het niet nakomen van voorwaarden, of indien Europese verordeningen
zich tegen verlening van subsidie verzetten.
Waardering: V (6 jaar)
4.4.2 Bemiddeling bij EU-subsides
897
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voordragen van door de EU te financieren acties door subsidieprogramma's.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) LIFE, art. 6
Opmerking: Door LIFE gesubsidieerde projecten zijn over het algemeen demonstratieprojecten.
De voordracht wordt begeleid door EG-liaison. De overige projecten zijn technologisch
en worden in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken ingediend.
Waardering: V (6 jaar)
899
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het zenden van een vertegenwoordiging naar comité van bijstand van de Europese
Commissie inzake LIFE.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) LIFE, art. 13
Opmerking: Dit comité heeft als taak de EC te adviseren inzake aanvragen voor subsidie
door LIFE. Indien de EC met dit advies akkoord gaat, is het aangenomen, zo niet, dan
wordt het aan de Raad voor de EC voorgelegd.
Waardering: B (5 1994)
900
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van een subsidieregeling in het kader van het Europees
Jaar van het Milieu.
Periode: 1986-1988
Grondslag/Bron: Eindrapportage Europees Jaar van het Milieu
Opmerking: De regeling betreft de instelling van een subsidiërend orgaan, de inventarisatie
van de te subsidiëren projecten en de opstelling van de voorwaarden.
Waardering: B (4 1994)
901
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanmelding verstrekken van aanbevelingen en/of financiële steun
aan uitvoerders van projecten voor de manifestatie voor het Europees Jaar van het
Milieu.
Periode: 1986-1988
Grondslag/Bron: Eindrapportage Europees Jaar van het Milieu
Opmerking: Het verstrekken van financiële steun of het logo houdt in dat het project
wordt aangemerkt als project van het Europees Jaar van het Milieu. De toekenning van
een logo zonder subsidie kan leiden tot aanbeveling van steun elders (bijvoorbeeld
het Koningin Julianafonds of het Prins Bernhardfonds)
Waardering: V (6 jaar)
4.4.3 Subsidies voor de inzameling van afvalstoffen
902
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van subsidieregelingen die betrekking hebben op afvalstoffen.
Periode: 1977-1998
Grondslag/Bron: Afvalpreventie bij bedrijfsmatige activiteiten, 1994,
Producten: PCB-regeling (Stcrt. 1984, nr. 65)
Waardering: B (4 1994)
903
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van uitvoering aan subsidieregelingen die betrekking hebben op
afvalstoffen
Periode: 1977-1993
Grondslag/Bron: IMP-Afvalstoffen,
Opmerking: Onder uitvoering wordt verstaan: de uitbetaling van de subsidie, de opzet
en instandhouding van het verzamelpunt en de uitvoering van de opslag, voorzover daar
geen nader beleid over is vastgesteld.
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na toekenning subsidie.
904
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitbetalen van vergoedingen aan bedrijven voor de inlevering van PCB
houdende toestellen.
Periode: 1985-1995
Grondslag/Bron: PCB-regeling (Stcrt. 1984, nr. 65)
Opmerking: PCB's (pentachloorfenolen) zijn milieugevaarlijke stoffen die moeilijk
afbreekbaar zijn. De minister heeft een speciale regeling getroffen om door financiële
prikkels tot inzameling van houders te komen. De regeling is ingetrokken blijkens
een publicatie in de Stcrt. 1995, nr. 104.
Waardering: V (6 jaar)
4.4.4 Subsidies voor regelingen van bedrijfsinterne milieuzorg
905
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opzetten van stimulerings- en bijdragenregelingen inzake bedrijfsinterne
milieuzorgsystemen.
Periode: 1989-1994
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg
Producten: Bijdragenbesluit bedrijfsinterne milieuzorg (Stb. 1994, 796)
Bijdrageregeling bedrijfsinterne milieuzorg (Stcrt. 1994, nr. 147)
Waardering: B (4 1994)
906
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van subsidies aan branche-organisaties voor de stimulering
van bedrijfsinterne milieuzorg.
Periode: 1988-1991
Grondslag/Bron: Subsidieregeling Bevordering milieuzorg in branches
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na toekenning subsidie.
4.4.5 Subsidies aan bedrijven op technologisch terrein
911
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van subsidieprogramma's in het kader van de BMT,
SMT.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling milieutechnologie
SMT (Stb. 1995, 84)
Opmerking: Het programma wordt uitgevoerd door de NOVEM.
Waardering: B (4 1994)
913
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van NOVEM bij de verlening van subsidie aan milieutechnologische
vernieuwingsprojecten op aanvraag.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: SMT (Stb. 1995, 84)
Opmerking: Voor advisering stelde de minister aanvankelijk een Commissie Milieu en
Industrie in, waaronder ook functioneerde de Werkgroep Milieubiotechnologie WMB. De
adviezen kunnen nader worden verstrekt door afdelingen van het ministerie die zich
met bepaalde thema's bezig houden. Zo adviseert de Directie Lucht en Energie o.m.
bij een demonstratieproject van Hoogovens.
Waardering: V (6 jaar)
4.4.6 Subsidies aan maatschappelijke en milieuorganisaties
915
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van het subsidiebedrag, dat voor maatschappelijke
organisaties beschikbaar is.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Stimuleringsregeling milieuorganisaties 1987
Regeling bijdragen maatschappelijke organisaties en milieu, art. 5
Besluit bijdrage maatschappelijke organisaties en milieu,
Opmerking: De minister kan bij deze vaststelling bepalen dat er bijzondere toevoegingen
geschieden of kan deze bedragen als gevolg van onderuitputting verhogen of verlagen.
Indien het bedrag is uitgeput, maakt de minister bekend dat er geen aanvragen meer
kunnen worden ingediend.
Waardering: B (4 1994)
916
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag leveren van bijdragen aan de exploitatiekosten van milieuorganisaties.
Periode: 1988-1994
Grondslag/Bron: Stimuleringsregeling milieuorganisaties 1987
Opmerking: Als subsidievoorwaarden worden gesteld: -Bij de aanvraag dient de organisatie
bij te sluiten: statuten, overzicht van het bestuur en de omvang en zekerheid omtrent
deskundigheid; aan de hand hiervan beoordeelt de minister of de organisatie voor subsidie
in aanmerking komt. De organisatie moet periodiek verslag uitbrengen van zijn werkzaamheden,
zijn boeken laten controleren volgens in de voorwaarden gestelde regels (accountantsrapport)
en gedogen dat derden een prestatieverklaring kunnen afleggen over het effect van
het optreden van de organisatie. De subsidie bindt de minister niet aan verplichtingen
tot aanzuivering van exploitatietekorten.-De organisatie is verplicht een goede administratie
te voeren, deugdelijke bewijsstukken te kunnen overhandigen en deze administratie
tien jaar te bewaren. Op basis van toezeggingen worden in de loop van het jaar 90%
voorschot in twee delen uitgekeerd. Het niet voldoen aan de voorwaarden kan leiden
tot intrekken van de toegezegde subsidie.
Waardering: V (6 jaar)
917
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag verlenen van subsidies aan maatschappelijke organisaties
voor exploitatiekosten.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Regeling bijdragen maatschappelijke organisaties en milieu 1994, art.
3, lid 1
Besluit bijdrage maatschappelijke organisaties en milieu, art. 6-18,
Opmerking: Vanaf 1994 wordt er een subsidie van 80% van de exploitatiekosten wordt
toegekend aan secretariaats- of coördinatiekosten van landelijke samenwerkingsverbanden
van tenminste tien organisaties op milieugebied. Andere organisaties kunnen voor 50%
worden gesubsidieerd. De werkelijke hoogte van de subsidie wordt bepaald door het
werkplan en de vermogenspositie van de organisatie. Het werkplan moet twee jaar tevoren
worden ingediend. De aanvraag moet jaarlijks worden ingediend. Bij de aanvraag behoort
een begroting, een jaarrekening, de statuten en een verslag van het verloop van het
werkplan te worden verstrekt, waarvoor de minister nadere inhoudelijke regels heeft
vastgesteld. De minister motiveert zijn beschikking aan de hand van de meerwaarde
van de instelling ten opzichte van reeds bestaande organisaties; het maatschappelijke
belang van het voortbestaan van de organisatie; het vertrouwen in het financiële beheer.
Waardering: V (6 jaar)
918
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag toekennen van subsidies voor projecten door milieuorganisaties.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Stimuleringsregeling milieuorganisaties 1987
Regeling bijdragen maatschappelijke organisaties en milieu 1994, art. 3, lid 2
Besluit bijdrage maatschappelijke organisaties en milieu, art. 19-30
Opmerking: Doel van de subsidie is de ondersteuning van de uitvoering van een door
een of meerdere particuliere organisaties in Nederland of de EU ontworpen kortlopend
project met een milieugericht doel of van een milieu-educatief karakter. Bij brief
van de minister van 21 december 1990 is als nadere voorwaarde gesteld dat het project
een relatie moet hebben met het Nationaal Milieu Beleidsplan. De subsidie wordt van
jaar tot jaar toegewezen en afgerekend. Op basis van toezeggingen worden in de loop
van het jaar 80% voorschot in twee delen uitgekeerd. De subsidie bindt de minister
niet tot verplichtingen ten aanzien van vervolgprojecten. De bij het project betrokken
organisaties zijn verplicht een goede administratie te voeren, deugdelijk bewijsstukken
te kunnen overhandigen en deze administratie tien jaar te bewaren. De verslaglegging
inzake het project kan door derden worden getoetst. Het niet voldoen aan de voorwaarden
kan leiden tot intrekken van de toegezegde subsidie.
Waardering: V (6 jaar)
919
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag toekennen van subsidies voor investeringen ten behoeve
van het milieu door particulieren.
Periode: 1988-1995
Grondslag/Bron: Stimuleringsregeling milieuorganisaties 1987
Opmerking: Doel van de subsidie is het verkrijgen van activa die op lange termijn
beschikbaar zijn voor de bevordering van het milieubeheer. De regeling is die van
projectsubsidie; de uitvoering vereist echter een verschillend gegevensbeheer, omdat
verslaglegging en verrekening eerst plaats vindt na toekenning van de gehele subsidie
en niet reeds vanaf het tijdstip van de aanvraag. Het niet voldoen aan de voorwaarden
kan leiden tot intrekken van de toegezegde subsidie.
Waardering: V (6 jaar)
921
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van criteria aan de hand waarvan subsidies aan
milieuorganisaties, -projecten en investeringen worden verleend.
Periode: 1987-1994
Grondslag/Bron: Stimuleringsregeling milieuorganisaties 1987
Opmerking: Deze criteria worden bepaald aan de hand van de in het budget beschikbaar
gestelde gelden. In het Besluit bijdrage maatschappelijke organisaties en milieu zijn
de criteria omschreven in art. 3.
Waardering: B (4 1994)
4.4.7 Diverse bijdragen milieubeheer
922
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag verlenen van subsidies aan voorlichtingsbijeenkomsten,
congressen en symposia.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Regeling diverse bijdragen milieubeheer, art. 10
Waardering: V (6 jaar)
923
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag verlenen van subsidies aan uitwisselingsprojecten met het
buitenland en de ontvangst van buitenlandse deskundigen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Regeling diverse bijdragen milieubeheer, art. 10
Waardering: V (6 jaar)
924
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van eenmalige subsidie aan activiteiten die het milieubeleid
in belangrijke mate ondersteunen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Regeling diverse bijdragen milieubeheer, art. 11, lid 1-2
Waardering: V (6 jaar)
4.4.8 Subsidies voor onderzoek op het gebied van luchtverontreiniging.
925
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van subsidieregelingen inzake onderzoeksprojecten op het
gebied van luchtverontreiniging.
Periode: 1963-1971
Grondslag/Bron: Ontwerp-Wet op de luchtverontreiniging, Memorie van Antwoord (Handelingen
TK 1968-1969, 9816)
Producten: Besluit inzake subsidie aan het luchtverontreinigingsonderzoek in de oostelijke
mijnstreek van Zuid-Limburg,1963-1965
afrekening van de financiering
Waardering: B (4 1994)
926
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (mede) financieren van onderzoeksprojecten op het gebied van luchtverontreiniging.
Periode: 1974-
Grondslag/Bron: IMP-Lucht 1976-1980, bijlage 2,
NMP's,
Opmerking: Deze onderzoeksprojecten hebben ten doel installaties te onderzoeken die
in gebruik zijn bij bepaalde bedrijfsgroepen. In overleg met de bedrijfsgroepen worden
hiervan verslagen uitgebracht. Deze verslagen liggen ten grondslag aan de nadere regelgeving
inzake de luchtkwaliteit, in het bijzonder de uitstoot van bijzondere stoffen als
NOx of NO2. Onderzoeksprojecten worden gefinancierd als demonstratieprojecten om regelgeving
voor te bereiden. Dit kunnen ook milieuvriendelijke procedes zijn die in een bedrijf
worden ingevoerd. Voorbeelden zijn: Het demonstratieproject NOx-arme gasturbines. Het demonstratieproject NOx-arme fornuizen, uitgevoerd door Senter. Milieuvriendelijke procedures in Hoogovens
(KWS_2000).
Waardering: V (6 jaar)
927
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het periodiek op aanvraag verstrekken van subsidies aan het RIVM.
Periode: 1970-1977
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie,
Opmerking: De aanvraag geschiedt jaarlijks op basis van een Meerjaren Activiteiten
Programma (MAP). Hierin zijn de vaste activiteiten van het RIVM vastgelegd op het
gebied van luchtverontreiniging. Het RIVM neemt deel aan het Landelijk Bureau Klimaatverandering
en het Additioneel Programma Verzuring.De subsidies betreffen voorts de volgende onderzoeksterreinen:
-Klimaatverandering, -Verzuring en diffuse verontreiniging, -Luchtkwaliteit en volksgezondheid,
-Ondersteuning van het doelgroepenbeleid (hoe de nakoming van convenanten inzake emissies
te controleren). Zie ook RIO-RIVM en het hoofdstuk Monitoring.
Waardering: V (6 jaar)
928
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het periodiek maken van afspraken met onderzoeksinstituten.
Periode: 1985-1994
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie 1995,
Opmerking: In deze afspraken zijn de opdrachten opgenomen die aan de instellingen
worden verstrekt en de financiering die daarvoor wordt vrijgemaakt. Meestal gaat het
om (het accountsmanagement bij) de uitvoering van vastgestelde nationale onderzoeksprogramma's.
Voorbeelden zijn: Meerjaren Activiteiten Plan met het RIVM. (eindigt in 1997), Doelsubsidieprogramma
met TNO, Format voor plannen voor projectmatig onderzoek en begeleidende brochure.
Waardering: V (6 jaar)
4.4.9 Bijdrageregelingen op het terrein van verkeer
929
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en evalueren van bijdrageregelingen ten behoeve van de beperking
van de belasting van het milieu door het wegverkeer.
Periode: 1945-
Opmerking: Het gaat om de volgende regelingen: Bijdrageregeling schonere en lawaai-arme
vrachtwagens en bussen (SELA) Stcrt. 1990, nr. 152 Bijdrageregeling laagzwavelige
Dieselolie Stcrt. 1993, nr. 69.
Waardering: B (4 1994)
930
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitbesteden en begeleiden van de uitvoering van de Bijdrageregeling
schonere en lawaai-arme vrachtwagens en bussen (SELA) en de Bijdrageregeling laagzwavelige
Dieselolie aan Senter.
Periode: 1990-
Opmerking: De bijdrageregelingen zijn uitbesteed aan een onderdeel van het ministerie
van Economische Zaken, Senter.
Waardering: B (5 1994)
4.4.10. Bijdragen aan verwijdering milieugevaarlijke stoffen
933
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opzetten en evalueren van een bijdrageregeling inzake de verwijdering
van bliksemopvangers die radioactieve stoffen bevatten.
Periode: 1990-
Producten: Bijdrageregeling verwijdering radioactieve stoffen bevattende bliksemopvangers
(Stcrt. 1990, nr. 188)
Waardering: B (4 1994)
934
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van subsidie voor de verwijdering van radioactieve stoffen bevattende
bliksemopvangers.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling verwijdering radioactieve stoffen bevattende bliksemopvangers
(Stcrt. 1990, nr. 188),
Waardering: V (6 jaar)
4.4.11 Fiscale aftrekregelingen
935
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van fiscale aftrekregelingen.
Periode: 1988-
Producten: Aanwijzingsregeling vervroegde afschrijving milieu-investeringen VAMIL
1991 (Stcrt. nr. 166)
Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen 1995 (Stcrt. nr.
211)
Regeling groen beleggen
Waardering: B (4 1994)
936
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen, waarvan de kosten
voor de aanschaf als aftrekpost op de inkomstenbelasting kan worden aangemerkt.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Wet op de inkomstenbelasting, art. 10, lid 3
VAMIL, art. 2
Producten: Milieulijst vervroegde afschrijving milieu-investeringen, 1991
Opmerking: Deze lijst wordt in overleg met het bedrijfsleven periodiek aangepast aan
de stand der techniek. Vanaf 1997 wordt zij als bijlage gepubliceerd in de Staatscourant.
Waardering: B+V (4 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: de milieulijst vervroegde afschrijving ; V 6 jaar: overige
stukken
937
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van een verklaring ten behoeve van een beleggingsproject
in verband met vastgestelde fiscale aftrekregelingen (de z.g.n. 'groenverklaring').
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: regelingen groen beleggen,
Opmerking: Procedure:- beoordeling project van aanvrager- uitgeven van de zgn. groenverklaringDe
verklaring wordt afgegeven aan ondernemingen die een milieuvriendelijk doel hebben,
zoals bosbouwers, houders van windmolenparken, recyclingbedrijven, projecten duurzaam
bouwen. Beleggers in deze ondernemingen - ook particulieren - krijgen een verhoogde
belastingaftrek op de belastbare rente. De groen verklaarde bedrijven worden door
het ministerie van Financiën op een lijst geplaatst, die jaarlijks ter wille van de
belastingbetalende belegger wordt gepubliceerd.
Waardering: V (10 jaar)
4.4.12 Bijdragen aan gemeenten en provincies
4.4.12.1 Bijdragen voor drinkwatervoorziening
938
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID), 1945-1983
Handeling: Het opstellen en uitvoeren van subsidieregelingen op het terrein van de
drinkwatervoorziening.
Periode: 1946-1972
Grondslag/Bron: Meerjarenplannen 1946, 1950, 1960
Waardering: B (4 1994)
939
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het toekennen van subsidies aan waterleidingmaatschappijen voor het herstel
van waterleidingen in door de oorlog getroffen gebieden.
Periode: 1946-1972
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april 1995)
Waardering: V (6 jaar)
940
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID),
Handeling: Het toekennen van subsidies aan waterleidingmaatschappijen voor aanleg
van waterleidingen in onrendabele gebieden.
Periode: 1954-
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april 1995),
Waardering: V (6 jaar)
4.4.12.3 Bijdragen voor kostbare rioleringswerken
942
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van instanties die Gedeputeerde Staten adviseren omtrent
te subsidiëren rioleringsprojecten en afvalwaterafvoerplannen.
Periode: 1980-1986
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling kostbare rioleringswerken 1980 (Stcrt. 1979, nr.
241), art. 18, lid 1
Waardering: V (15 jaar)
945
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bepalen van de jaarlijks aan iedere provincie toe te wijzen middelen.
Periode: 1980-1986
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling kostbare rioleringswerken 1980 (Stcrt. 1979, nr.
241), art. 16, lid 1
Waardering: V (6 jaar)
946
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van te subsidieren projectplannen.
Periode: 1980-1986
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling kostbare rioleringswerken 1980 (Stcrt. 1979, nr.
241), art. 17, lid 1
Opmerking: Een projectplan wordt door tussenkomst van Gedeputeerde Staten, binnen
twee maanden na de voorlopige toezegging, bij de minister ingediend. Het wordt ten
minste vergezeld door a. het algemeen plan voor de afvoer van het afvalwater van de
gemeente, en b. een uitgewerkte begroting voor het project. De minister doet vervolgens
een definitieve toezegging. Hierbij wordt ook een instantie aangewezen, die het projectplan
begeleidt.
Waardering: V (6 jaar)
947
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van rioleringsprojecten als experimentele projecten.
Periode: 1980-1986
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling kostbare rioleringswerken 1980 (Stcrt. 1979, nr.
241), art. 10, lid 1
Waardering: B (6 1994)
948
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks verlenen van een bijdrage aan gemeenten voor aanleg, sanering
en vervanging van gemeentelijke rioleringen ten behoeve van bestaande situaties.
Periode: 1980-1986
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling kostbare rioleringswerken 1980 (Stcrt. 1979, nr.
241), art. 2, lid 1-2
Waardering: V (6 jaar)
4.4.12.3 Bijdragen voor het gemeentelijk milieubeleid
4.4.12.3.1 Kaderstellend
949
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van bijdrageregelingen aan andere overheden voor de uitvoering
van door het rijk voorgesteld milieubeleid.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 61 z, lid 1, art 61 za
Wet milieubeheer, art. 15.12, lid 1 en 2
Producten: Bijdragenbesluit provincies luchtverontreiniging (Stb. 1976, 501)
Bijdrageregeling Sanering Milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving (Stcrt. 1981,
nr. 209) subsidies voor Hinderwet Uitvoerings Programma's HUP en Milieu Uitvoeringsprogramma's
MUP 1982-1989
Regeling verkeersmilieukaarten
Financiële regeling kosten MER andere overheden (Stb. 1984, 253)
Subsidieregeling ter vernietiging van PCB-houdende condensatoren (Stb. 1985)
Tijdelijk vergoedingenbesluit andere overheden Wet geluidhinder (Stb. 1986, 16)
Bijdrageregeling spoorweglawaai bestaande woningen (Stcrt. 1987, nr. 122)
Bijdrageregeling autowrakkenbeleid (Stcrt. 1987, nr. 169)
Regeling voorontwerp-Bijdragenbesluit uitvoering gemeentelijk milieubeleid (Stcrt.
1989, nr. 62 en nr. 252)
Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm (Stb. 1990, 174)
Bijdrageregeling uitvoering gemeentelijk milieubeleid BUGM, en Bijdragenbesluit vergunningverlening
en handhaving provincies, ingevoegd in het Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm
(Stb. 1990, 601)
Bijdrageregeling provincies met NMP-taken (Stb. 1991, 542)
Bijdragenbesluit inzake bijdragen in de kosten van vergunningverlening en handhaving
door de provincies (Stb. 1991, 438)
Bijdrageregeling apparaatskosten gemeenten met betrekking tot uitvoering NMP (FUN)
(Stb. 1991, 542)
Regeling bijdragen ROM-gebieden (Stcrt. 1992, nr. 235)
Vervolgbijdrageregeling ontwikkeling gemeentelijk milieubeleid (VOGM, het betreft
een toevoeging van artikelen aan de BUGM) (Stb. 1995, 256)
Opmerking: Vanaf 1989 zijn deze bijdrageregelingen van beperkte duur (4 jaar) en worden
zij na evaluatie herzien.
Waardering: B (4 1994)
950
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van personen, belast met de controle op de besteding van
subsidies aan andere overheden.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 61 zf,
Wet milieubeheer, art. 15.17,
Opmerking: Als zodanig is de inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
aangewezen.
Waardering: B (5 1994)
951
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van personen die de aanvragen controleren van provincies,
gemeenten, andere openbare lichamen, gemeenschappelijke organen, natuurlijke personen
en andere rechtspersonen betreffende een bijdrage voor hun activiteiten op het gebied
van het milieubeheer.
Periode: 1980-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 15.17, lid 1
Producten: Besluit, houdende aanwijzing van de inspecteur van de Volksgezondheid voor
de Milieuhygiëne
Waardering: B (5 1994)
952
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van nadere regels over de wijze waarop door de andere overheden
aanvragen dienen te worden ingediend.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 23
Opmerking: Deze bevoegdheid is expliciet geformuleerd in de regels met betrekking
tot de opstelling van een verkeersmilieumodel door de gemeenten.
Waardering: B (4 1994)
953
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van bedragen die beschikbaar worden gesteld voor
subsidiering van de andere overheden ten behoeve van hun milieutaken.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 49
Opmerking: Deze bijdragen kunnen worden bestemd voor: -de uitoefening van de bevoegdheid
om een MER-plicht op te leggen; -akoestisch onderzoek en toezicht op spoorwegen in
verband met geluidhinderbestrijding, -geluidsisolatie van woningen bij spoorwegen,
-het opzetten van een milieuverkeersmodel, -het opzetten van meetinrichtingen ter
bestrijding van luchtverontreiniging en geluidhinder, -inrichting van terreinen voor
de opslag en verwijdering van autowrakken en de opruiming van sloopterreinen, -het
treffen van personele voorzieningen voor de uitoefening van milieuwetten, en het doen
verrichten van onderzoek om gebied van milieuverbetering (BUGM).
Waardering: B (4 1994)
954
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het sluiten van bestuursovereenkomsten met andere overheden inzake de nadere
uitvoering van subsidieregelingen.
Periode: 1991-
Producten: Convenant met het IPO op 19 maart 1991 over de verdeling van de gelden
(op basis van de motie-Van Rijn-Vellekoop) toegekend voor het milieubeheer
Waardering: B (5 1994)
955
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van richtlijnen voor onder subsidieregelingen vallende gemeentelijke
plannen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.22 en 4.23
Producten: Leidraad riolering: inhoud en opzet van het gemeentelijk rioleringsplan
(1992)
Waardering: B (4 1994)
956
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van nadere regels inzake de verantwoording van de toegekende
subsidies.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Vervolgbijdrageregeling ontwikkeling gemeentelijk milieubeleid (VOGM),
art. 39d
Opmerking: Hierbij moet worden gedacht aan de verslaglegging: de minister kan onderwerpen
aanwijzen en regels vaststellen omtrent de inkleding van het verslag. Deze handeling
wordt apart gewaardeerd indien de minister het artikel toepast om algemene regels
over de verslaglegging op te stellen.
Waardering: B (4 1994)
4.4.12.3.2. Uitvoerend
957
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van subsidies aan gemeenten voor de opstelling van een Hinderwet
Uitvoerings Programma HUP.
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet Uitvoerings Programma HUP (Instrumenten voor milieubeleid),
p. 15,
Evaluatie van het werken met een Hinderwet Uitvoeringsprogramma HUP (mei 1989)
Opmerking: De subsidieregeling voor de HUP heeft ten doel de gemeente bij te staan
in het aanpassen van zijn vergunningen aan de recentste voorschriften op het gebied
van milieubeheer.
Waardering: V (6 jaar)
959
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen van uitkeringen in het kader van bijdrageregelingen voor verkeersmilieukaarten.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Regeling Verkeersmilieukaarten (VMK's)
Bijdrageregeling uitvoering gemeentelijk milieubeleid (BUGM)
Vervolgbijdrageregeling ontwikkeling gemeentelijk milieubeleid (VOGM)
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar na goedkeurende accountantsverklaring.
960
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van jaarlijkse bijdragen aan de provincies voor de kosten
van vergunningverlening aan de hand van bestuursovereenkomsten met het IPO.
Periode: 1991-1994
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm
Waardering: V (6 jaar)
962
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van jaarlijkse bijdragen aan de provincies voor kosten die
verbonden zijn aan de uitvoering van de Wet op de luchtverontreiniging.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 26-27
Opmerking: De bijdragen werden verleend aan de hand van het aantal inrichtingen, dat
vergunningplichtig was en op emissies moest worden gecontroleerd. De gelden kunnen
worden besteed aan werkzaamheden ten behoeve van de vergunningverlening en de preventieve
handhaving (controle).
Waardering: V (6 jaar)
963
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van bijdragen aan provincies voor milieuprojecten in het
kader van het provinciaal milieubeleidsplan.
Periode: 1991-1994
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling provincies met NMP-taken,
Opmerking: Als criterium geldt een aanbeveling van het IPO, volgens hetwelk een project
als voorbeeld kan dienen. De subsidie is vooral als 'flankerend beleid' bedoeld.
Waardering: V (6 jaar)
964
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met het IPO over de vaststelling van een Meerjarenplan
ten behoeve van subsidies aan de provincie.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 27, lid 2
Opmerking: Uitgangspunt van dit overleg zijn de nationale milieubeleidsplannen (zie
art. 27a, lid 1).
Waardering: B (3 1994)
968
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het subsidiëren van provincies voor het treffen van personele voorzieningen
voor de uitvoering van het nationale milieubeleidsplan en de Wet Bodembescherming
en voor projecten.
Periode: 1991-1994
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling provincies met NMP-taken
Opmerking: De subsidie wordt over de gehele periode eenmalig verleend over projecten
die zijn vastgesteld in het Interprovinciaal Meerjarenplan Milieubeleid 1991-1994.
De minister baseert zijn subsidie op een provinciaal milieubeleidsplan dat dit IPO-MJP
nader uitwerkt. Per jaar worden de bijdragen afgerekend en verantwoord in de provinciale
rekening. Over de uitvoering van het meerjarenplan dienen de provincies verslag uit
te brengen, die door de inspecteur voor Milieuhygiëne mede word beoordeeld. De subsidiebedragen
zijn in het IPO-MJP vastgesteld.
Waardering: V (6 jaar)
970
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag van gemeenten verlenen van bijdragen voor kosten bij de
uitvoering van het Nationaal Milieubeleidsplan en voor milieuwetten.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm (BUGM), art. 41
Opmerking: Het rijk verleent aan de gemeenten bijdragen voor de kosten van het treffen
van personele voorzieningen voor gemeentelijke taken inzake het milieubeheer en het
doen van onderzoek naar mogelijkheden tot versterking van het milieubeleid. De gemeente
is verplicht om in een verslag verantwoording van de subsidie af te leggen.
Waardering: V (6 jaar)
971
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op voordracht van de VNG leveren van bijdragen aan gemeentebesturen
voor milieuprojecten in het kader van het NMP.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling apparaatskosten gemeenten met betrekking tot uitvoering
NMP (FUN), Stb. 1991, 542
Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm (VOGM 1995), art. 29, lid 1 sub c
Opmerking: De minister volgt in de regel de voordracht van de VNG.
Waardering: V (6 jaar)
972
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag van gemeenten verlenen van bijdragen voor kosten bij de
uitvoering van het Nationaal Milieubeleidsplan en voor milieuwetten.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 29 (in 1995 uitgewerkt
in de VOGM)
Opmerking: Het rijk verleent aan de gemeenten bijdragen voor de kosten van het treffen
van personele voorzieningen voor wettelijk verplichte milieutaken en de bedrijfsinterne
milieuzorg voor gemeentelijke bedrijven. In 1995 is nader gespecificeerd voor welke
werkzaamheden subsidie wordt verstrekt.
Waardering: V (6 jaar)
973
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag van gemeenten verlenen van extra-bijdragen voor kosten
bij de uitvoering van een gemeenschappelijke regeling in het kader van het Nationaal
Milieubeleidsplan of milieuwetten (samenwerkingsbonus).
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 32
Vervolgbijdrageregeling ontwikkeling gemeentelijk milieubeleid (VOGM, 1995)
Waardering: V (6 jaar)
975
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opschorten en/of intrekken van een subsidiebeschikking aan andere overheden.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 27f
Vervolgbijdrageregeling ontwikkeling gemeentelijk milieubeleid (VOGM, 1995) , art.
39e
Opmerking: Deze sanctie geschiedt als het lichaam nalatig is om de plannen uit te
voeren of GS in gebreke zijn het jaarlijks verslag te leveren. De minister kan zijn
beschikking ook opschorten, indien er naar de handelwijze van de gesubsidieerde een
onderzoek moet worden ingesteld. De minister kan vanaf 1995 de gemeente opdragen een
onderzoek in te stellen naar de oorzaak van het niet uitvoeren van gesubsidieerde
milieumaatregelen.
Waardering: B (6 1994)
4.4.13 Subsidies aan andere overheden in het kader van de Wet op de Luchtverontreiniging
979
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels over de indiening en afhandeling van provinciale
subsidieaanvragen voor de kosten van de bestrijding van luchtverontreiniging.
Periode: 1976-1990
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit provincies luchtverontreiniging (Stb. 1976, 501),
art. 7
Waardering: B (4 1994)
980
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het regelen van uitkeringen van opbrengsten uit milieuheffingen aan provincies,
gemeenten en andere openbare lichamen als bijdragen aan de kosten voor door hen te
treffen milieumaatregelen.
Periode: 1977-1990
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 66, 3e lid
Producten: Bijdragenbesluit provincies luchtverontreiniging (Stb. 1976, 501)
Waardering: B (4 1994)
981
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van een algemene subsidie aan de provincie voor
kosten ter bestrijding van de luchtverontreiniging.
Periode: 1976-1990
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit provincies luchtverontreiniging (Stb. 1976, 501)
Opmerking: Deze subsidie is minimaal bedoeld voor het ambtenarenapparaat voor vergunningverlening
en controle.
Waardering: V (6 jaar)
983
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van bijzondere uitkeringen als bijdragen aan de kosten ter
bestrijding van de luchtverontreiniging op aanvraag van Gedeputeerde Staten.
Periode: 1976-1990
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit provincies luchtverontreiniging (Stb. 1976, 501),
art. 5-6
Opmerking: Indien dergelijke gevallen zich voorzien, is er sprake van een situatie
die bij AMVB nader zal moeten worden geregeld. Meestal gaat het dan om extra verplichtingen
van de provincie om metingen te verrichten. De bijzondere uitkering loopt dan op een
nadere subsidieregeling vooruit.
Waardering: B (6 1994)
4.4.14 Financiering andere overheden in het kader van de Wet geluidhinder
985
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks toekennen van een algemene vergoeding aan gemeenten.
Periode: 1986-1990
Grondslag/Bron: Tijdelijk vergoedingenbesluit andere overheden Wet geluidhinder, art.
2, lid 1, en hoofdstuk 6
Waardering: V (6 jaar)
986
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks toekennen van een algemene vergoeding aan provincies.
Periode: 1986-1990
Grondslag/Bron: Tijdelijk vergoedingenbesluit andere overheden Wet geluidhinder, art.
4, lid 1, en hoofdstuk 5
Waardering: V (6 jaar)
987
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het betaalbaar stellen aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai van middelen
ter bestrijding van verkeerslawaai door middel van voorzieningen aan woningen.
Periode: 1986-1991
Grondslag/Bron: Tijdelijk vergoedingenbesluit andere overheden Wet geluidhinder, art.
6, lid 1, en hoofdstuk 2.2
Opmerking: Betaalbaarstelling geschiedt naar aanleiding van de gegevens die via de
monitoring beschikbaar komen.
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar na goedkeurende accountantsverklaring.
988
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het ten aanzien van de daarvoor in aanmerking komende gevallen vaststellen
van maatregelen voor het terugbrengen van hinder door verkeerslawaai, anders dan door
middel van voorzieningen aan de woningen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 90, lid 4
Opmerking: Wanneer deze maatregelen gekoppeld worden aan de verplichting van een overheidsinstelling
om een MER te doen vaststellen, wordt deze handeling met een B gewaardeerd.
Waardering: B (6 1994)
989
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van B&W, Gedeputeerde Staten of besturen van openbare lichamen
toekennen van afzonderlijke vergoedingen ter tegemoetkoming van de kosten van maatregelen
ter beperking van hinder door verkeerslawaai anders dan voorzieningen aan woningen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Tijdelijk vergoedingenbesluit andere overheden Wet geluidhinder, art.
6, lid 1, en hoofdstuk 2.2
Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar na het goedgekeurd accountantsverslag.
990
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het mede opzetten en (laten) uitvoeren van proef- en voorbeeldprojecten
ten behoeve van de beïnvloeding van het geluidsbeleid van lagere overheden.
Periode: 1993-
Opmerking: Voorbeelden zijn:
- proefprojecten BIMZ van lagere overheden;
- de projecten die in het kader van de Gemeentelijke verkeersmaatregelenkaart (GMK)
werden uitgevoerd;
- proefprojecten in het kader van het Project Evaluatie en Monitoring Verstoringsdoelstellingen
(PREMOVER).Over het algemeen worden kosten vergoed en methodieken aangeleverd.
Waardering: B+V (1 1994) + (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: eindrapporten ; V 5 jaar na voltooiing van de projecten:
overige stukken
4.4.15 Bijdrageregeling Sanering Milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving
991
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels voor subsidies aan Gedeputeerde Staten van de provincie
voor subsidies aan B&W voor de sanering van milieuhinderlijke bedrijven.
Periode: 1981-1993
Grondslag/Bron: Nota Sanering van milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving (Handelingen
TK 1978-1979, nr. 15 657), 01-01-1978
Producten: Proefprogramma sanering milieuhinderlijke bedrijven
Beschikking Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving
(Stcrt. 1981, nr. 209)
Opmerking: Voor de vaststelling van deze regeling is overleg gevoerd met het IPO en
de VNG. De saneringsregeling hangt nauw samen met de wijziging van de Hinderwet van
1981.
Waardering: B (6 1994)
992
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het subsidiëren van een proefprogramma voor de sanering van milieuhinderlijke
bedrijven in de woonomgeving,
Periode: 1979-1981
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving,
Nota van toelichting
Waardering: V (6 jaar)
993
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van subsidies aan B&W voor de sanering van milieuhinderlijke
bedrijven.
Periode: 1983-1993
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving
Waardering: V (6 jaar)
1000
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van voor subsidie aan Gedeputeerde Staten beschikbare
bedragen voor de sanering van milieuhinderlijke bedrijven.
Periode: 1983-1993
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving,
art. 8
Waardering: V (6 jaar)
1002
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van maxima en van reserveringen voor subsidies
door Gedeputeerde Staten aan te saneren milieuhinderlijke bedrijven.
Periode: 1983-1993
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving,
art. 21
Waardering: V (6 jaar)
1003
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het terugvorderen van bijdragen of voorschotten voor de sanering van milieuhinderlijke
bedrijven wegens het niet nakomen van subsidievoorwaarden.
Periode: 1983-1993
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving,
art. 25
Waardering: V (6 jaar)
1004
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van besluiten van Gedeputeerde Staten om subsidies te verlenen
voor de sanering van milieuhinderlijke bedrijven die niet op de lijsten staan of hogere
bedragen vast te stellen.
Periode: 1983-1993
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving,
art. 26
Opmerking: Het gaat hier om bijzondere besluiten om gewichtige redenen.
Waardering: V (10 jaar)
4.4.16 Bijdragen van het rijk aan de provincie in het kader van de Interimwet Bodemsanering
1005
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van subsidies voor vastgestelde provinciale saneringsprojecten
(budgetfinanciering).
Periode: 1982-1989
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering (Stb. 1982, 63), art. 7, lid 2, en art. 19,
lid 1
Rapport Bodemsanering AR, p. 8,
Waardering: V (6 jaar)
1006
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van projectsubsidie voor bodemsanering, tevens toetsen van
de rapporten van Gedeputeerde Staten (projectfinanciering).
Periode: 1985-1994
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering (Stb. 1982, 63), art. 7, lid 2
Rapport Bodemsanering AR, p. 8 en 16
Opmerking: Deze handeling omvat de volgende activiteiten van de minister, waarvoor
subdossiers werden gevormd.
- Het bij beschikking aanmerken van het project als 'ernstig' of 'omvangrijk geval'.
- Het kiezen van een uitvoeringsvariant op basis van het saneringsonderzoek.
- Het toetsen van het saneringsplan.
- Het vaststellen van de totale subsidie en het toetsen van de rechtmatigheid van
de subsidie. Het subsidiestelsel was niet berekend op de volgende noodzakelijke activiteiten.
- Het toekennen van subsidie per onderdeel van het vervolgtraject (elke aanvraag een
nieuwe subsidie en dus een eigen dossier).
- Het regelen van tijdelijke opslag van niet gereinigde of niet te reinigen grond.
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar na de laatste financiële controle.
4.4.17 Bijdragen van het rijk in het kader van de Wet Bodembescherming 1994
1007
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van nadere regels voor subsidies voor bodemsanering.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+, diverse artikelen,
Producten: Saneringsregeling Wet bodembescherming
Ministeriele regeling inzake de verdeelsleutel van budgetgelden
standaardrapportage t.b.v. toetsing achteraf van budgetgevallen
toetsingsformulier t.b.v. toetsing achteraf van budgetgevallen
Regeling financiële bepalingen bodemsanering, januari 1977
Opmerking: Het betreft:
- regels ten aanzien van de bijdrage aan de provincie voor kosten van onderzoek en
sanering van verontreinigde bodems, voorzien in art. 76-82 , WBB+ 1994,
- richtlijnen voor de verslagen van Gedeputeerde Staten over de aan provincies verstrekte
subsidies voor bodemsanering (art. 84, lid 2, WBB+ 1994),
- algemene financieringsregels voor projecten in het kader van art. 77, lid 1, WBB+.
Waardering: B (4 1994)
1008
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen van verslag aan de Staten-Generaal over de aan provincies verstrekte
subsidies voor bodemsanering.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 84, lid 3
Opmerking: Dit verslag is gebaseerd op jaarlijks verstrekte verslagen van Gedeputeerde
Staten. Hierbij wordt ook het verhalen van de kosten op de vervuiler en de voortgang
van de lopende procedures verantwoord.
Waardering: B (2 1994)
1009
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het controleren van de gang van zaken bij de financiering en uitvoering
van bodemsaneringen (z.g.n. 'vervolgoverleg').
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Interviews
Waardering: V (10 jaar)
1010
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verstrekken van kwartaalvoorschotten op subsidies.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Leidraad bodembescherming, deel III (1994),
Waardering: V (6 jaar)
1011
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van een jaarlijkse bijdrage aan de provincies voor kosten
van onderzoek en saneringsonderzoek naar ernstige bodemverontreiniging (budgetfinanciering).
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 76, lid 1
Producten: Budgetbrief
Waardering: V (6 jaar)
1013
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag van een andere overheid erkennen van een saneringsproject
als omvangrijk geval.
Periode: 1996-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 77, lid 1
Opmerking: Het verzoek wordt ingediend als afronding van het saneringsonderzoek. De
minister heeft in dat geval nog niet vastgesteld of er een afzonderlijke bijdrage
moet worden geleverd. De subsidie kan namelijk in het kader van een bestuursconvenant
met de overheidsinstelling worden verstrekt ter uitvoering van de VINEX, een stadsvernieuwingsplan
of een ander locaalgebonden project.
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na afloop van het saneringsproject. Indien er sprake
is van blijvende nazorg is de termijn onbeperkt. N.B.: Gevallen waarvoor MER-rapportage
moet worden opgemaakt blijven om die reden bewaard.
1016
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van afzonderlijke bijdragen boven het bij AMvB vastgestelde
bedrag aan de provincies voor kosten van onderzoek en sanering van verontreinigde
bodem (projectfinanciering).
Periode: 1994-
Opmerking: De bijdragen worden per activiteit toegekend en verrekend. Hierbij moet
worden gedacht aan:
-Vaststelling en vergoeding van de kosten van inventariserend onderzoek, van nader
onderzoek en saneringsonderzoek,
-Vaststelling van de voorbereidingskosten voor het saneringsplan,
-Vaststelling van de kosten van de uitvoering van het saneringsplan,
-Vaststelling van de kosten voor voorlichting, procedures en inspraak ingevolge de
Algemene Wet Bestuursrecht,
-Afhandeling van aanvragen per vervolgactiviteit van de saneerder. Het plan wordt
immers fasegewijs uitgevoerd,
-Tijdelijke beveiliging,
-Opslag, reiniging of storting door het Service Centrum Grondreiniging, -Personeelskosten,
vergoedingen aan uitvoerende derden,
-Regelingen met betrekking tot de beveiligingsactviteiten en de nazorg.
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na afronding sanering.
1018
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het definitief vaststellen van de bijdragen aan bodemsaneringsprojecten
en deelprojecten.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Leidraad bodembescherming, deel III (1994)
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na afronding sanering.
1021
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vrijstellen van gemeenten van de verplichting om bij te dragen in de
kosten van bodemsanering.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 82, lid 2
Opmerking: De minister kan een gemeente ontslaan van zijn verplichting om bij te dragen
in de kosten van bodemsanering. Dit is mogelijk wanneer de gemeente 'onschuldig' is
aan de bodemverontreiniging op zijn grondgebied. De minister heeft hiertoe ook de
bevoegdheid , wanneer de gemeente zou (komen te verkeren ) in een situatie waardoor
zij genoodzaakt zou worden zich onder curatele van het rijk te stellen volgens de
regels van art. 12 van de Financiële Verhoudingswet tussen rijk en gemeente. Het verzoek
wordt ingediend door de gemeente door tussenkomst van Gedeputeerde Staten van de provincie,
die de aanvraag nader controleert. De minister gaat na of er sprake was van ernstige
verontreiniging conform een beschikking en of het bevoegd gezag in redelijkheid voor
de gekozen aanpak had kunnen kiezen. Inspectie Financiën Lagere Overheden toetst of
de gemeente inderdaad onder art. dreigt te vallen. Daarna stelt de minister in overleg
met de ministers van Binnenlandse Zaken en Financiën een concept-beslissing op. Nadat
burgemeester en wethouders van desbetreffende gemeente, de provincie en de Raad voor
de gemeentefinanciën zijn gehoord, wordt er bij gunstige beschikking voor vijf jaar
een bijdrage vastgesteld. De minister kan ook tot vrijstelling besluiten als blijkt
dat de gemeente kan aantonen dat zij 'onschuldig' is aan de verontreiniging.
Waardering: V (20 jaar)
1025
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het verdubbelen van bijdragen van budgethouders aan het ministerie wegens
het niet tijdig indienen van verslagen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 85
Waardering: V (6 jaar)
4.4.18 Bijdragen van het rijk aan andere overheden in het kader van de Afvalstoffenwet
1026
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen van uitkeringen aan provincies en aan andere openbare lichamen
als bijdragen in de door hen gemaakte kosten die verbonden zijn aan de uitvoering
van de Afvalstoffenwet.
Periode: 1977-1988
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet art. 61, lid 1
Opmerking: Deze uitkeringen zijn afkomstig uit de opbrengsten van in de artikelen
57, eerste en derde lid, en 58, eerste lid, bedoelde heffingen (art. 61, lid 1, Aw).
Waardering: V (6 jaar)
1027
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen van uitkeringen aan provincies en aan andere openbare lichamen
als bijdragen in de door hen gemaakte kosten die verbonden zijn aan het bevorderen
van de vervanging van goederen door goederen die het milieu in mindere mate belasten.
Periode: 1977-1988
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 61, lid 1
Opmerking: Deze uitkeringen zijn afkomstig uit de opbrengsten van in de artikelen
57, eerste en derde lid, en 58, eerste lid, bedoelde heffingen (art. 61, lid 1, Aw).
Waardering: V (6 jaar)
1029
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van subsidies aan ondernemers voor de ombouw van de produktiemethode
voor polyurethaan-isolatieschuim.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Regelingen diverse bijdragen, art. 7,
Opmerking: Doel is de omzetting naar een productiemethoden waarin geen CFK-verbindingen
worden toegepast. De subsidie draagt ten hoogste 35% en wordt verleend op basis van
advies van de CFK-commissie. Voor de subsidie is een verklaring van geen bezwaar van
de Europese Commissie vereist.
Waardering: V (6 jaar)
1030
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van subsidie aan halonenbanken.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Regelingen diverse bijdragen, art. 8
Opmerking: De subsidie wordt verleend als de halonenbanken daadwerkelijk dienen om
het hergebruik van halonen te bevorderen en de bestaande hoeveelheid halonen te beheren.
Halonen tasten de ozonlaag aan en moeten uit het milieu verwijderd worden. De bijdrage
heeft betrekking op de kosten van organisatorische, juridische en technische advisering
over de inrichting van de bank en over de oprichtingskosten.
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: Bron moet aangevuld worden !!!
4.4.19 Bijdragen van het rijk aan de provincie in het kader van de MER
1031
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van bedragen die voor subsidie aan andere overheden
in het kader van de MER beschikbaar is.
Periode: 1990-1994
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 3
Opmerking: Tweemaal per jaar wordt het door VROM beschikbaar gestelde bedrag in de
Staatscourant gepubliceerd. Het betreft een vast bedrag per gemeente of per provincie.
Waardering: B (5 1994)
1032
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het verlenen van subsidies aan de andere overheden als bijdrage in de kosten
milieu-effectrapportage.
Periode: 1990-1994
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 3
Waardering: V (6 jaar)
4.4.20 Bijdragen beheer ROM-gebieden.
1034
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van beschikbare bedragen voor de uitvoering van
subsidies voor de realisering van een projectplan in een ROM-gebied (een door het
NMP aangewezen gebied voor gebiedsgericht milieubeleid).
Periode: 1992-1996
Grondslag/Bron: Regeling bijdragen ROM-gebieden, art. 3
Waardering: B (4 1994)
1035
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van subsidie aan de stuurgroep van een project in een ROM-gebied.
Periode: 1992-1996
Grondslag/Bron: Regeling bijdragen ROM-gebieden, art. 5
Opmerking: De subsidie kan verleend worden voor een plan van aanpak, de voorbereiding
van de realisering van een project of de realisering van een project. De aanvraag
is gefaseerd op een startdocument en/of beleidsconvenant, op basis waarvan de bij
het project betrokken organisaties worden gepresenteerd.
Waardering: V (6 jaar)
1036
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het deelnemen aan stuurgroep van een project in een ROM-gebied voor projecten.
Periode: 1992-
Opmerking: De participatie van de minister had vooral het doel om te komen tot een
gezamenlijke visie op de gewenste ontwikkeling van het gebied. Na het vervallen van
de Regeling bijdragen ROM-gebieden wordt de provincie geacht de stuurgroep aan te
sturen.
Waardering: B (3 1994)
4.4.21 Bijdrageregeling gebiedsgericht milieubeleid
1037
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van bijdragen aan de provincies voor de uitvoering van een plan
van aanpak voor milieu-aandachtsgebieden.
Periode: 1996-2000
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling gebiedsgericht milieubeleid BGM, art. 48b, lid 2
(= art. 48 Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm)
Waardering: V (6 jaar)
1038
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van bijdragen aan de provincies voor de uitvoering van een uitvoeringsprogramma
van milieu-aandachtsgebieden.
Periode: 1996-2000
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling gebiedsgericht milieubeleid BGM, art. 48b, lid 1
(= art. 48 Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm)
Opmerking: Een uitvoeringsprogramma bevat de milieu-aandachtsgebieden waarop het betrekking
heeft, een beschrijving van de activiteiten per gebied, zoals die in de periode van
1996 en de daarop volgende drie jaar worden voorzien. Hierbij is een begroting gesloten
en een topografische kaart van de desbetreffende gebieden.
Waardering: V (6 jaar)
1040
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van de jaarlijkse rapportage van de provincie inzake milieu-aandachtsgebieden.
Periode: 1996-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen 1996, art. 48,
Waardering: B (2 1994)
4.5.1Verwijderen en opslaan van radio-actief afval
4.5.1 Afvoer van radio-actief afval vóór de oprichting van de COVRA
743
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van subsidie aan het Energieonderzoeks Centrum (ECN/voormalig
RCN) voor het verwijderen en opslaan van radioactief afval.
Periode: 1960-1985
Grondslag/Bron: Radioactief afval in Nederland: de stand van zaken (KIVI, 1984),
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie:
744
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overleg met andere ministeries instellen van commissies van onderzoek
naar alternatieven voor de storting van radio-actief afval in de oceaan.
Periode: 1970-1985
Grondslag/Bron: Radioactief afval in Nederland: de stand van zaken (KIVI, 1984),
Opmerking: Ingesteld zijn: Commissie Heroverweging Verwijdering Radioactief Afval
(HVRA), Commissie Integraal Landelijk Onderzoek Nucleair Afval (ILON), Commissie Locatiekeuze
voor Radioactief Afval (LOVRA).
Waardering: B (3 1994)
748
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de ministers van SZW en VWS erkennen van een
dienst of organisatie die radioactief afval ophaalt en verwerkt.
Periode: 1986-
Producten: Beschikking van 25 september 1984, Stcrt. nr. 190
Besluit erkenning Centrale Organisatie voor Radioactief Afval N.V. als ophaaldienst
voor splijtstoffen en ertsen bevattende afvalstoffen (Stcrt. 1987, nr. 176)
Waardering: B (5 1994)
4.5.2 Staatsdeelneming in de COVRA
749
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de ministers van EZ, SZW en Financiën in samenwerking
met de producenten van radioactief afval oprichten en vorm geven van de COVRA.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Handelingen TK 1982-1983, 17600, XVII, nr. 35,
Waardering: B (5 1994)
750
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het met risicodragend kapitaal deelnemen aan de COVRA N.V.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Wet van 18 december 1986 (Stb. 627)
Opmerking: Het voorfinancieren van COVRA b.v. door de minister van VROM maakt deel
uit van deze handeling.
Waardering: B (5 1994)
751
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van EZ verstrekken van een garantie
bij wijze van borgstelling tot een maximum van een miljoen tweehonderdduizend gulden
aan ECN.
Periode: 1986-
Opmerking: Deze garantie is verstrekt om het ECN (Energiecentrum Nederland) in staat
te stellen het voorgenomen aandelenpakket bij het Centrale Organisatie Voor Radioactief
Afval N.V. (COVRA) volledig te kunnen opnemen.
Waardering: B (6 1994)
752
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van EZ benoemen van een commissaris
in de raad van bestuur van COVRA.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Handelingen TK 1982-1983, 17600, XVII, nr. 35
Waardering: B (5 1994)
753
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het nemen van zitting in de raad van bestuur van COVRA.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Handelingen TK 1982-1983, 17600, XVII, nr. 35
Opmerking: In 1985 nam de heer drs. W.C. Verbaan (Directie FEZ, ministerie van VROM)
zitting in de raad van bestuur van COVRA.
Waardering: B (5 1994)
4.6 Overheidsdeelneming in waterleidingbedrijven
4.6.1 Organisatie openbare drinkwatervoorziening
754
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het maken van plannen ter voorbereiding van nieuw te stichten plaatselijke
of regionale (drink)watervoorzieningen.
Periode: 1945-1983
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut Drinkwatervoorziening, Ministerie
van VWS, CDBFO/DIV (april 1995), 01-01-1985
Waardering: B (1 1994)
755
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het ondersteunen van regionale initiatieven om tot een openbare drinkwatervoorziening
te komen.
Periode: 1945-1983
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april1995)
Waardering: B (5 1994)
758
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van een door Provinciale Staten genomen besluit tot aanwijzing
en of gehele of gedeeltelijke intrekking van de aanwijzing van een gebied of gebieden,
waar een nadere regeling van de openbare drinkwatervoorziening. noodzakelijk is.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 17, lid 4
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging geldigheid beschikking.
761
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (voorlopig) aanwijzen van een gebied, gelegen in meer dan een provincie,
waar een nadere regeling van de openbare drinkwatervoorziening noodzakelijk is.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 18, lid 2
Opmerking: Dit gebeurt alleen wanneer de regeling binnen de gestelde termijn niet
tot stand is gekomen. Het bevorderen dat een, noodzakelijk geachte nadere regeling
van de openbare drinkwatervoorziening - die zich uitstrekt over een gebied, gelegen
in meer dan een provincie door de daarbij betrokkenen vrijwillig tot stand wordt gebracht.
De provincie heeft de bevoegdheid om eigenaren van waterleidingbedrijven te verplichten
om bewoners in die gebieden van drinkwater te voorzien.
Waardering: B (5 1994)
762
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geheel of ten dele intrekken van de aanwijzing van een gebied, gelegen
in meer dan een provincie, waar een nadere regeling van de openbare drinkwatervoorziening
noodzakelijk is.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 18, lid 2
Opmerking: Dit gebeurt alleen wanneer de regeling binnen de gestelde termijn niet
tot stand is gekomen.
Waardering: B (6 1994)
764
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het nader opleggen van verplichtingen aan een eigenaar van een waterleidingbedrijf
om aangewezen gebieden van water te voorzien.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 25
Waardering: B (6 1994)
766
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beslissen op een aanvraag door een waterleidingbedrijf om concessie,
of wijziging van een verleende concessie, voor de levering van drinkwater.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 29, lid 1, art. 26, lid 1, art. 33, lid 1, art.
42, lid 1
Opmerking: De minister is actor wanneer de concessie bedoeld is voor levering van
drinkwater in een distributiegebied dat in meer dan een provincie is gelegen. In het
andere geval is Gedeputeerde Staten actor.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging concessie.
4.6.2. Reorganisatie van de drinkwatervoorziening
768
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van de door provinciale staten vastgestelde plannen tot
reorganisatie van de openbare drinkwatervoorziening in hun provincie.
Periode: 1975-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 16, lid 1
Opmerking: De minister is bevoegd om de provincie tijdens het reorganisatietraject
aanwijzingen te geven.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na wijziging plan.
769
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van landelijke plannen tot reorganisatie van de openbare
drinkwatervoorziening.
Periode: 1975-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 17, lid 3, art. 20, lid 2
Waardering: B (1 1994)
772
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het ontheffing verlenen van de vastgestelde concessievoorwaarden.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 26, lid 4, art. 42, lid 1
Opmerking: De minister is actor wanneer de concessie bedoeld is voor levering van
drinkwater in een distributiegebied dat in meer dan een provincie is gelegen. In dat
geval adviseert de inspecteur.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging ontheffing.
774
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het ontheffing verlenen aan de eigenaar van een waterleidingbedrijf van
het verbod drinkwater uit oppervlaktewater te winnen.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 17e
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na beëindiging ontheffing.
775
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het onder bepaalde voorwaarden verlenen van ontheffing aan een waterleidingbedrijf
van het volgen van een goedgekeurd beleidsplan.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 59, lid 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging ontheffing.
4.7 Staatsdeelneming afvalverwerkingbedrijven
776
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verstrekken van garantiesubsidies aan vuilverwerkingsbedrijven.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: IMP-Chemische Afvalstoffen 1985-1989
Opmerking: Bijvoorbeeld: de garantiestelling door de minister ten behoeve van de oprichting
van Auto Recycling Nederland (ARN), de deelname door de minister in het aandelenkapitaal
van de AVR en de VAM.
Waardering: B (6 1994)
777
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de ministers van Financiën en EZ met risicodragend
kapitaal deelnemen in vuilverwerkingsbedrijven.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: IMP-Chemische Afvalstoffen 1985-1989
Producten: garantiestelling door de minister ten behoeve van de oprichting van Auto
Recycling Nederland (ARN)
deelname door de minister in het aandelenkapitaal van de AVR en de VAM
Waardering: B (6 1994)
778
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het benoemen van afgevaardigden in de raad van beheer van vuilverwerkingsbedrijven
waarvan de rijksoverheid aandelen bezit.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: IMP-Chemische Afvalstoffen 1985-1989
Waardering: B (5 1994)
779
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het nemen van zitting in de raad van beheer van vuilverwerkingsbedrijven
waarvan de rijksoverheid aandelen bezit.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: IMP-Chemische Afvalstoffen 1985-1989
Waardering: V (5 jaar)
4.8 Staatsdeelneming in de bodemsanering
4.8.1 Het Service Centrum Grondreiniging
782
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks verlenen van subsidie voor de financiering van het Service
Centrum Grondreiniging en zijn kantoren.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging
Opmerking: Deze subsidie, ter voorkoming van investeringsbelangen, is bestemd voor
vaste apparaatskosten. Voor de subsidie dient een begroting ter goedkeuring aan de
minister te worden voorgelegd en een jaarrekening te worden overhandigd. Deze subsidie
regelt ook de financiering van tijdelijke opslagplaatsen (TOP's) door het Service
Centrum.
Waardering: V (6 jaar)
783
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van de benoeming van leden van de Raad van Commissarissen
en het bestuur van het Service Centrum Grondreiniging.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 26
Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging
Waardering: V (10 jaar)
785
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels over de werkzaamheden van het Service Centrum Grondreiniging.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 22, lid 2, en 24
Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging, 01-01-1989
Producten: Kostprijs- en tarievenbeoordelingssysteem t.b.v. de directie Bodem
Opmerking: Het betreft: de gegevens die nodig zijn voor het aanvragen van advies,
de tarieven van door het centrum te verrichten werkzaamheden, de waardering: van de
reinigbaarheid van de grond, het register van het Service Centrum.
Waardering: B (4 1994)
788
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van de voorschriften van het Service Centrum Grondreiniging
inzake bodemverontreiniging.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 25
Producten: Goedkeuring voorschriften inzake verwerking van baggerspecie
Waardering: B (4 1994)
790
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van categorieën verontreinigde grond of afgravingsactiviteiten,
waarvoor advisering van het Service Centrum Grondreiniging niet nodig is.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming + 1994, art. 23, lid 3
Producten: Regeling waardering reinigbaarheid grond (Stcrt. 1994, nr. 209)
Waardering: B (4 1994)
4.8.2 Bodemsanering in het kader van de Interimwet Bodemsanering
4.8.2.1 Kaderstellend
794
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, formuleren en evalueren van nadere beleidsstandpunten
inzake bodem- en waterbodemsanering.
Periode: 1980-
Producten: Voorlopig Indicatief Meerjarenprogramma Bodemsanering 1984-1988 (Handelingen
TK 1982-1983, 17 600-XI, nr. 130)
Kabinetsnotitie Verwijdering van verontreinigde grond (Handelingen TK 1986-1987, 19
925, nr. 2)
Kabinetsstandpunt Tien jaren-scenario bodemsanering van 22 mei 1990 (Handelingen TK
1989-1990, 21 557, nrs. 1-2)
Kabinetsnotitie Milieukwaliteitsdoeleinden Bodem en Water, 1991
Kabinetsstandpunt eindrapportage Commissie Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen
(Handelingen TK 1991-1992, 21 557, nr. 17)
Kabinetsnotitie Uniformering en Beoordeling en aanpak van gevallen van bodemverontreiniging
- locaalspecifieke omstandigheden (augustus 1992)
Notitie Ongerechtvaardigde verrijking in verband met bodemsanering (Handelingen TK
1993, 22 727, nr. 11)
Waardering: B (1 1994)
795
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aan de hand van de stand van de kennis opstellen van normen met betrekking
tot de kwaliteit van de bodem.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Kabinetsnotitie Uniformering van beoordeling en aanpak van gevallen
van bodemverontreiniging, lokaalspecifieke omstandigheden, 31-01-1985
Producten: Interventiewaarden (gepubliceerd in de Staatscourant van 9 mei 1994)
Opmerking: Oudere termen voor streefwaarden en interventiewaarden zijn de z.g.n. referentiewaarden:
A- en C-waarden. De waarden kunnen worden aangepast door onderzoek van het RIVM van
nog niet genormeerde stoffen. De hier gestelde normen kunnen worden toegepast in het
bodemonderzoek. Vanaf 1994 worden zij ook in een breder verband toegepast in de regelgeving
met betrekking tot milieuvergunningen en met betrekking tot milieuconvenanten met
bedrijven en doelgroepen.-Zie voor eigen onderzoek handelingen nr. ?
Waardering: B (1 1994)
797
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van technische en financiële gegevens van aangemelde gevallen
van bodemverontreiniging en saneringsprojecten.
Periode: 1982-1994
Grondslag/Bron: Leidraad bodemsanering, hoofdstuk III
Producten: MLG-registratiesystemen FAS (Financieel Administratiesysteem)
Bodemsanering (BOSA)
Nacalculatiesysteem voorschotten (NAC)
Kostenverhaalinformatiesysteem (KIS)
Waardering: V (20 jaar)
800
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het leveren van gegevens voor de vaststelling van ernstige bodemverontreiniging.
Periode: 1978-1994
Grondslag/Bron: Nederland stortplaats (Amsterdam, 1983)
Opmerking: Verontreinigd grondwater is meestal een indicatie voor ernstige bodemverontreiniging.
Het RIVD leverde in het begin bij onderzoek naar incidentele gevallen bijdragen voor
de onderzoek van het grondwater onder verontreinigde bodem. De rapportage geschiedt
meestal aan de provincie.(WAARDERING voorlopig ingevuld)
Waardering: V (20 jaar)
4.8.2.2 Uitvoering bodemsanering
803
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verzoeken tot (tussentijdse) opname van een saneringsgeval in de provinciale
saneringsplannen.
Periode: 1982-1994
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering (Stb. 1982, 63), art. 9
Opmerking: Aan dit verzoek dient overleg met provincie en gemeente vooraf te gaan
en is een verplichting tot subsidie verbonden.
Waardering: V (20 jaar)
804
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het op grond van provinciale saneringsprogramma's vaststellen van voor
sanering aangewezen terreinen.
Periode: 1982-1994
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering (Stb. 1982, 63), art. 7, lid 1
Waardering: V (20 jaar)
4.8.2.3 Toepassing juridisch instrumentarium
812
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van voorstellen tot het verhalen van kosten van bodemsanering
op aansprakelijke veroorzakers/eigenaars.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Rapport Bodemsanering van de Algemene Rekenkamer (Handelingen TK 1992-1993,
22 985, nr. 2), p. 25
Opmerking: De provincie maakt periodiek een selectie van de te verhalen gevallen,
die zij bespreekt met de minister, de regionale inspectie Milieuhygiëne en de landsadvocaat.
De minister beslist op advies van de landsadvocaat voor welke gevallen getracht zal
worden de kosten te verhalen.(WAARDERING voorlopig ingevuld)
Waardering: V (20 jaar)
813
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verhalen van kosten van bodemsanering op de aansprakelijke veroorzaker/eigenaar.
Periode: 1982-1994
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering (Stb. 1982, 63), art. 21, lid 1
Opmerking: Hierbij treedt de minister ook op in het belang van lagere overheden en
door verontreiniging gedupeerde particulieren. De minister kan deze actie ook voeren
tegen eigenaars die door de sanering van hun grondgebied onrechtvaardig worden verrijkt.
Bij deze acties wordt de landsadvocaat ingeschakeld. De kosten kunnen ook vooraf worden
verhaald.
Waardering: B+V (6 1994) + (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: processen voor de Hoge Raad; V 20 jaar: overige stukken.
814
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij wet vorderen van eigendom of gebruik van verontreinigde terreinen
of daaraan verbonden rechten.
Periode: 1980-
Grondslag/Bron: Vorderingswet Lekkerkerk Stb.1980, 278
Interimwet bodemsanering (Stb. 1982, 63), art. 13
Wet bodembescherming (Stb. 1986, 374), art. 50, lid 1
Wet bodembescherming + (Stb. 1996, 496), art. 50, lid 3
Opmerking: In Lekkerkerk is er voor uitvoering van deze wet geen behoefte geweest.
De voorbereiding van vorderingsactiviteiten, zoals het treffen van minnelijke schikkingen
worden ingevolge de Interimwet Bodemsanering veelal door Gedeputeerde Staten uitgevoerd.
Waardering: B (7 1994)
816
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aan Gedeputeerde Staten verzoeken tot het instellen van verwervingscommissies
van aan te werven gebieden voor sanering.
Periode: 1982-1994
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering (Stb. 1982, 63), art. 13 jo. art. 17, Onteigeningswet
Waardering: V (10 jaar)
4.9 Overige vormen van staatsdeelneming
819
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het financieren van waterbodemsaneringen in regionale wateren.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Nota Verwijdering baggerspecie (Handelingen TK 1993-1994, nr. 23 450),
Opmerking: Doorgeven aan waterstaat!
Waardering: V (6 jaar)
5. Heffingen en retributies
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
5.1 Algemeen
1041
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, formuleren, evalueren van beleidsstandpunten inzake heffingen.
Periode: 1962-
Opmerking: Hierbij kan overleg plaats vinden met het Ministerie van Economische Zaken
en in verband daarmee met instellingen die betrokken zijn bij de gemeenschappelijke
Europese markt.
Waardering: B (1 1994)
5.2 Accijnzen
1042
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - in het belang van het milieubeheer - voorbereiden van beleidsvoorstellen
aan de minister van Financiën op het gebied van belastingheffing, tariefstellingen
accijnzen.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: interne berichtgeving binnen het ministerie ('VROM-venster')
Opmerking: Voorbeelden zijn: -voorstellen tot milieuheffingen op energiegebruik, -bijdragen
aan wijzigingen van belastingstelsels van inkomensheffing naar milieuheffing, -introductie
van energiegebruik als economische bestedingsfactor.
Waardering: B (1 1994)
1043
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - in het belang van het milieubeheer - (doen) instellen van wettelijke
heffingen op milieuverontreinigende producten.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Wet op de luchtverontreiniging, art. 65,
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 61c
Wet milieubeheer, art. 15.10, lid 1
Producten: meststoffenheffingen
verbruiksbelasting op gelode lichte olie
Wet milieubeheer, art. 15.29
waterverontreinigingsheffing
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne 1989 (gewijzigd in 1991), art. 61
Waardering: B (1 1994)
1044
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij wet nader vaststellen van tarieven van milieuheffingen.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Wet op de luchtverontreiniging, art. 65
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 61c
Wet milieubeheer, art. 15.10, lid 1
Producten: Tarievenwet brandstofheffingen milieu (Stb. 1991, 79)
Waardering: B (1 1994)
1045
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van nadere regels inzake de invordering van milieuheffingen.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), diverse specifieke
artikelen
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 61b
Wet milieubeheer, art. 15.2, lid 1
Producten: Beschikking vaststelling van formulieren voor milieuheffingen op brandstoffen
van 2 oktober 1972 (Stcrt. nr. 194)
Uitvoeringsregeling heffingen milieuhygiëne (Stcrt. 1988, nr. 122)
Regeling navordering en teruggaaf accijns van minerale oliën (Stcrt. 1991, nr. 249)
Opmerking: Deze regels kunnen betreffen: -de wijze waarop heffingplichtigen gegevens
dienen te verstrekken over hun producten (art. 61v, later 61q); -de vaststelling van
formulieren, -de vaststelling van methoden om producten goed te onderscheiden, zoals:
het loodgehalte van lichte olie, het researchoctaangehalte van minerale oliën e.d.
(art. 61b Wabm, Art. 15.2, lid 1, Wet milieubeheer), -de vaststelling van voorwaarden
voor ontheffingen en restituties.
Waardering: B (4 1994)
1046
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet verlenen van vrijstelling van belasting aan leveranciers
die LPG, kolen, hoogovengas, cokeovengas, raffinaderijgas en aardgas leveren aan afnemers
die deze anders gebruiken dan als brandstof.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 61 onder f, lid 4, 61
onder g, 61 onder h
Wet milieubeheer, art. 15.7 en 15.8
Opmerking: Het teruggeven van belasting maakt deel uit van deze handeling.
Waardering: V (15 jaar)
1047
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van verklaringen betreffende inrichtingen waarin aardolieprodukten
of chemische producten worden vervaardigd met een jaarlijks gebruik van in het algemeen
meer dan 250.000 ton LPG.
Periode: 1979-1992
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 61 onder e, lid 4
Waardering: V (15 jaar)
5.3 Produktheffingen: verwijderingsbijdrage
1048
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van collectieve bedrijfsovereenkomsten
inzake verwijderingsbijdragen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 15.26
Producten: Regeling collectieve bedrijfsovereenkomsten inzake verwijderingsbijdragen
(Stcrt. 1994, nr. 92)
Waardering: B (4 1994)
1049
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van EZ algemeen verbindend en onverbindend
verklaren van een overeenkomst inzake verwijderingsbijdragen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 15.35 en 15.39,
Waardering: B (4 1994)
1050
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van bedrijven in overeenstemming met de minister van EZ
verlenen van ontheffingen inzake verwijderingsbijdragen.
Periode: 1994
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 15.36-15.39,
Opmerking: Het gaat hier om ondernemingen die zelf een eigen verwijderingstructuur
hebben gevormd voor het product waarop de bijdrageheffing is gesteld.
Waardering: V (5 jaar)
5.4 Provinciale leges en heffingen
1054
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van provinciale milieuheffingen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Wijzigingswet Provinciewet
Waardering: B (5 1994)
5.5 Heffingen industrielawaai
1055
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van voorschriften voor de meting en berekening van de geluidfactor
op basis waarvan de heffing, op te leggen aan houders van in ernstige mate geluidhinder
producerende inrichtingen, zal worden vastgesteld.
Periode: 1983-1992
Grondslag/Bron: (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai, art. 4, lid 1
Producten: Meet- en rekenvoorschrift heffing industrielawaai (Stcrt. 1985, nr. 251)
Waardering: B (4 1994)
1056
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van geluidscoëfficiënten ten behoeve van de vaststelling
van heffingen in het kader van de (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai.
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai, art. 4, lid 4
Producten: Vaststelling geluidscoëfficiënten voor categorie 19 (Stcrt. 1986, nr. 239)
Waardering: B (4 1994)
1057
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels volgens welke heffingplichtigen op grond van
de Heffingwet industrielawaai, aantekening dienen te houden van gegevens van belang
voor de bepaling van de hoogte van de heffing.
Periode: 1983-1992
Grondslag/Bron: (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai, art. 5, lid 1
Producten: Besluit registratieplicht heffing industrielawaai (Stcrt. 1985, nr. 251)
Waardering: B (4 1994)
1058
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van het tijdvak waarover de heffing bedoeld in
de Tijdelijke heffingwet industrielawaai verschuldigd is.
Periode: 1983-1992
Grondslag/Bron: (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai, art. 6 jo. art. 19, lid 2,
Algemene wet inzake rijksbelastingen
Producten: Regelingen heffingtijdvak industrielawaai 19.. (gepubliceerd in de Staatscourant)
Waardering: B (4 1994)
1059
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks stellen van regels met betrekking tot voorlopige betalingen
in het kader van de (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai.
Periode: 1983-1992
Grondslag/Bron: (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai, art. 6 jo. art. 19, lid 2,
Algemene wet inzake rijksbelastingen
Producten: Regeling voorlopige heffing industrielawaai 19.. (gepubliceerd in de Staatscourant)
Waardering: B (4 1994)
1060
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van aangiftebiljetten voor de heffing industrielawaai.
Periode: 1983-1992
Grondslag/Bron: (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai, art. 7, lid 2 en 3 jo. art
6, lid 3 en art. 7, lid 3, Algemene wet inzake rijksbelastingen
Waardering: B (5 1994)
1061
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van degenen die belast zijn met de uitoefening van de (Tijdelijke)
Heffingwet industrielawaai.
Periode: 1983-1992
Grondslag/Bron: (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai, art. 7, lid 3
Producten: Besluit functionarissen heffing industrielawaai 1985 (Stcrt. 1984, nr.
253)
Besluit functionarissen heffing industrielawaai (Stcrt. 1985, nr. 251)
Waardering: B (5 1994)
1062
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen van heffingen en vorderingen in het kader van de (Tijdelijke)
Heffingwet industrielawaai.
Periode: 1983-1992
Grondslag/Bron: (Tijdelijke) Heffingwet industrielawaai, art. 7, lid 1
Waardering: V (6 jaar)
5.6 Heffingen op afvalverwijdering
5.6.1 Heffingen op basis van de Afvalstoffenwet
1063
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van ministers die heffingen vorderen in het kader van de
Afvalstoffenwet.
Periode: 1977-1988
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 59, lid 1
Opmerking: Deze handeling heeft betrekking op de heffingen zoals bedoeld in de artikelen
56-58 van de Afvalstoffenwet.
Waardering: B (5 1994)
1064
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die in de plaats van in de Algemene wet inzake
rijksbelastingen en de Wet van 22 mei 1845 op de invordering van 's Rijks belastingen
genoemde ambtenaren van Financiën treden voor het heffen van heffingen die voortkomen
uit de Afvalstoffenwet.
Periode: 1977-1988
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 59, lid 3
Waardering: B (5 1994)
1066
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het invorderen van heffingen in het kader van de Afvalstoffenwet.
Periode: 1977-1988
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 59, lid 3
Opmerking: Hierbij treden de ambtenaren van de minister in de plaats van ambtenaren
van het ministerie van Financiën die genoemd worden in de Algemene wet inzake rijksbelastingen
en de Wet van 22 mei 1845 op de invordering van 's Rijks belastingen.
Waardering: V (6 jaar)
1067
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen van uitkeringen aan provincies en aan andere openbare lichamen
als bijdragen in de door hen gemaakte kosten die verbonden zijn aan de uitvoering
van de Afvalstoffenwet.
Periode: 1977-1988
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 61, lid 1
Opmerking: Deze uitkeringen zijn afkomstig uit de opbrengsten van in de artikelen
57, eerste en derde lid, en 58, eerste lid, bedoelde heffingen (art. 61, lid 1, Aw).
Waardering: V (6 jaar)
5.7 Heffingen op basis van de Wet Chemische Afvalstoffen
1069
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake het invorderen van heffingen die betrekking
hebben op chemische afvalstoffen of afgewerkte olie.
Periode: 1979-1988
Grondslag/Bron: Besluit houdende uitvoering van artikel 37 van de Wet chemische afvalstoffen
j.o. Algemene wet inzake rijksbelastingen
Producten: Uitvoeringsbesluit heffingen chemische afvalstoffen (Stcrt. 1981, nr. 42)
Uitvoeringsbesluit heffingen minerale smeer- en systeemolie (Stcrt. 1979, nr. 108)
Waardering: B (4 1994)
1070
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van ministers die heffingen zoals bedoeld in de Wet chemische
afvalstoffen heffen en invorderen.
Periode: 1979-1988
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 37, lid 3
Waardering: B (5 1994)
1072
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het tezamen met de ministers van Financiën en Economische Zaken invorderen
van heffingen die voortkomen uit de Wet chemische afvalstoffen.
Periode: 1979-1988
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 37, lid 3
Opmerking: Van overeenkomstige toepassing is de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
Wet administratieve rechtspraak belastingzaken en Wet van 22 mei 1845 op de invordering
van 's Rijks directe belastingen (art. 37, lid 4, Wca).
Waardering: V (6 jaar)
1074
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in de plaats van de minister van Financiën invorderen van heffingen.
Periode: 1979-1988
Grondslag/Bron: Besluit houdende uitvoering van artikel 37 van de Wet chemische afvalstoffen
(Stb. 1979, 214)
Opmerking: De minister treedt hierbij in de plaats van de minister van Financiën voor
de toepassing van artikel 19 van de Wet administratieve rechtspraak voor zover dit
betrekking heeft op chemische afvalstoffen en afgewerkte olie.
Waardering: V (5 jaar)
5.8. Heffingen op basis van de Wet Algemene Bepalingen Milieuhygiëne en de Wet Milieubeheer
1076
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het - in het kader van een doelmatige verwijdering - stellen van regels
aan onderwerpen die betrekking hebben op verwijderingsbijdragen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 15.36, lid 2
Waardering: B (4 1994)
1077
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - in het belang van een doelmatige verwijdering van afvalstoffen -
al dan niet algemeen verbindend verklaren van een overeenkomst betreffende een verwijderingsbijdrage.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 15.36, lid 1
Waardering: B (4 1994)
1078
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - al dan niet - intrekken van een algemeen verbindend verklaarde overeenkomst
inzake een verwijderingsbijdrage aangaande een doelmatige verwijdering van afvalstoffen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 15.39, lid 2
Waardering: B (4 1994)
1079
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet verlenen van een ontheffing inzake een algemeen verbindend
verklaarde overeenkomst over een verwijderingsverzoek aangaande een doelmatige verwijdering
van afvalstoffen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 15.38, lid 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na de vervallen ontheffing.
5.9 Sanering van luchtverontreinigde gebieden
1083
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van een gebied met ernstige luchtverontreiniging tot saneringsgebied
en het vaststellen van een saneringsprogramma.
Periode: 1970-1993
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 55
Producten: Beschikking, houdende aanwijzing van de Rijnmond als saneringsgebied, van
21 januari 1972 (Stcrt. nr. 18)
Besluit van 21 februari 1974 (Stcrt. nr. 39), houdende vaststelling van het eerste
saneringsprogramma voor het Rijnmondgebied
Besluit van 2 december 1977 (Stcrt. nr. 248), houdende vaststelling van het tweede
saneringsprogramma voor het Rijnmondgebied
Waardering: B (1 1994)
1084
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instellen van een saneringscommissie voor een aangewezen saneringsgebied.
Periode: 1970-1993
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 57, lid
3
Producten: Beschikking, houdende aanwijzing van de Rijnmond als saneringsgebied en
de aanwijzing van een saneringscommissie van 21 januari 1972 (Stcrt. nr. 18)
Waardering: B (5 1994)
5.10 Geluidzones en -saneringen
5.10.1 Zones rond industrieterreinen
1089
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van besluiten van Gedeputeerde Staten waarin zij een geluidbelastingswaarde
binnen zones rond industrieterreinen, waarop geluidhinder producerende inrichtingen
gelegen zijn, vaststellen, die hoger is dan 50 dB(A) en van geluidsbelastingswaarden
voor de gevels van andere gebouwen dan woningen en van andere geluidsgevoelige objecten.
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 47, lid 6, 50, lid 2
Opmerking: Na 1993 berust de bevoegdheid van de minister tot goedkeuring van dergelijke
besluiten binnen het kader van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer.
Waardering: V (10 jaar)
1090
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het formuleren en evalueren van het beleid met betrekking tot de vaststelling
van geluidszones rond bestaande industrieterreinen in nota's, notities en andere beleidsdocumenten.
Periode: 1986-1993
Waardering: B (4 1994)
1091
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het maken van bestuursafspraken met de provincies met betrekking tot de
vaststelling van geluidszones rond bestaande industrieterreinen.
Periode: 1986-1993
Waardering: B (6 1994)
1095
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij Koninklijk besluit goedkeuren van door Gedeputeerde Staten vastgestelde
zones voor reeds bestaande vestigingsgebieden voor geluidhinder producerende inrichtingen,
buiten welke zones de geluidsbelasting de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan
(het betreft hier geluidszones die op het grondgebied van een gemeente liggen).
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 57, lid 2, onder b
Opmerking: -Aangezien in de meeste gevallen de gemeenteraden verzuimd hebben voor
1 september 1986 een geluidszone (die op het grondgebied van de betreffende gemeente
gelegen is) vast te stellen, is o.g.v. artikel 57, lid 2, onder a, Wet geluidhinder
de bevoegdheid tot zonevaststelling overgegaan op gedeputeerde staten. -Sinds 1 juli
1993 geldt voor het geval dat ook gedeputeerde staten geen geluidszone hebben vastgesteld
een zonering van rechtswege (art. 59 Wet geluidhinder).-Bij de voorbereiding van de
vaststelling van de zones dient een akoestisch onderzoek te worden ingesteld (art.
62, Wet geluidhinder).-Bij onthouding van de goedkeuring wordt door de minister advies
ingewonnen bij de Raad van State (art. 58, lid 2, Wet geluidhinder; de facto nog nooit
voorgekomen).
Waardering: B (6 1994)
1096
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden van Koninklijke besluiten tot vaststelling van zones rond
reeds bestaande vestigingsgebieden voor geluidhinder producerende inrichtingen, buiten
welke zones de geluidsbelasting de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan, indien
door provinciale staten niet uiterlijk op 1 september 1986 een geluidszone hebben
vastgesteld (het betreft hier geluidszones die op het grondgebied van meer dan een
gemeente gelegen zijn).
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 57, lid 2,
Opmerking: Aangezien in de meeste gevallen provinciale staten verzuimd hebben voor
1 september 1986 een geluidszone (die op het grondgebied van meer dan een gemeente
gelegen is) vast te stellen, is o.g.v. artikel 57, lid 2, onder a, Wet geluidhinder
de bevoegdheid tot zonevaststelling overgegaan op de Kroon. Het feitelijke voorstel
voor het zoneringsbesluit werd echter gedaan door de provinciale overheden. Sinds
1 juli 1993 geldt voor het geval dat ook de Kroon geen geluidszone heeft vastgesteld
een zonering van rechtswege (art. 59 Wet geluidhinder). Bij de voorbereiding van de
vaststelling van de zones dient een akoestisch onderzoek te worden ingesteld (art.
62 Wet geluidhinder).
Waardering: B (6 1994)
1102
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van besluiten van Gedeputeerde Staten waarin zij een geluidbelastingswaarde
binnen zones rond industrieterreinen met geluidhinder producerende inrichtingen vaststellen,
die hoger is dan 50 dB(A).
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 67, lid 3
Opmerking: In het kader van de decentralisering is deze handeling op 1 maart 1993
vervallen.
Waardering: B (6 1994)
5.10.2 Handelingen saneringmaatregelen
1103
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het formuleren en evalueren van het beleid met betrekking tot de sanering
van industrielawaai in nota's, notities en andere beleidsdocumenten.
Periode: 1982-
Opmerking: De wettelijke taakstellingen industrielawaai, met name de termijnen en
financieringskwesties, zijn vaak niet gehaald. Er is dan ook veel geregeld en gepland
buiten het formele kader van de Wet geluidhinder om.
Waardering: B (1 1994)
1104
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels omtrent de uitvoering van akoestische onderzoeken
naar de geluidsbelasting door industrieterreinen die in het kader van de Wet geluidhinder
dienen te worden uitgevoerd.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 73
Producten: Meet- en rekenvoorschrift hoofdstuk V Wet geluidhinder (Stcrt. 1982, nr.
161)
Meet- en rekenvoorschrift geluidsbelasting binnen gebouwen (Stcrt. 1982, nr. 228 en
Stcrt. 1987, nr. 22)
Waardering: B (4 1994)
1105
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van de periode over welke de metingen om het referentieniveau
te bepalen, uitgevoerd dienen te worden.
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, art. 1
Producten: Besluit bepalende referentieniveau-periode (Stcrt. 1982, nr. 162)
Opmerking: Het referentieniveau slaat op het achtergrondgeluid dat onder normale omstandigheden,
zonder dat de inrichting in werking is, aanwezig is.
Waardering: B (4 1994)
1106
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het sluiten van een bestuursovereenkomst met het IPO over de sanering van
industrielawaai.
Periode: 1990-1993
Producten: meerjarenplan
Opmerking: De bestuursovereenkomst regelt onder andere de budgettering (lumpsum) en
de beleidsmonitoring.
Waardering: B (6 1994)
1110
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het afsluiten van een contract met Sight over de uitbesteding van de uitvoering
van de sanering industrielawaai.
Periode: 1994-
Opmerking: Het contract is tot stand gekomen in het kader van het Project Sanering
Industrielawaai (PSI) en regelt onder andere de kwaliteitsborging en de rapportering
over de voortgang.
Waardering: B (5 1994)
1111
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van de maximale geluidsbelasting van gevels van woonhuizen
in geluidszones rond bestaande industrieterreinen waarop de door Gedeputeerde Staten
vastgestelde programma's van maatregelen in het kader van de zogenaamde 'bulkprojecten'
betrekking hebben.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 72, lid 2
Opmerking: In het kader van deze vaststelling ontvangt de minister de resultaten van
het door B&W ingestelde akoestisch onderzoek (art. 71, lid 1, Wet geluidhinder) en
het door gedeputeerde staten opgestelde programma van maatregelen ter beperking van
de geluidsbelasting (art. 72, lid 1, Wet geluidhinder).Vanaf 1995 wordt deze handeling
namens de minister uitgevoerd door een extern bureau (Sight).
Waardering: B (6 1994)
1112
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van de maximale geluidsbelasting van gevels van woonhuizen
in geluidszones rond bestaande industrieterreinen en van programma's van maatregelen
die door Gedeputeerde Staten zijn opgesteld in het kader van de zogenaamde 'jumboprojecten'.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 72, lid 2 en lid 4
Opmerking: In het kader van deze vaststelling ontvangt de minister de resultaten van
het door B&W ingestelde akoestisch onderzoek (art. 71, lid 1, Wet geluidhinder) en
het door gedeputeerde staten opgestelde programma van maatregelen ter beperking van
de geluidsbelasting (art. 72, lid 1, Wet geluidhinder).Voorafgaand aan de formele
vaststelling wordt vanwege de minister deelgenomen aan het projectoverleg. De provincies
zijn de trekkers van de projecten.
Waardering: B (6 1994)
1113
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van B&W, Gedeputeerde Staten of besturen van openbare lichamen
toekennen van afzonderlijke vergoedingen tegemoetkoming van kosten voor akoestische
onderzoeken en voor voorbereiding, begeleiding en toezicht verbonden aan de uitvoering
van de programma's van maatregelen ter beperking van geluidhinder in geluidszones
rond bestaande industrieterreinen.
Periode: 1986-1993
Grondslag/Bron: Tijdelijk vergoedingenbesluit lagere overheden Wet geluidhinder, art.
6, lid 1
Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, hoofdstuk 2.2
Waardering: V (6 jaar)
5.10.3 Zones langs wegen
5.10.3.1 Zonering en wegenaanleg
1114
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van categorieën van wegen waarvoor de noodzaak tot het treffen
van maatregelen tegen geluidhinder niet aanwezig is en het vaststellen van regels
omtrent de uitvoering van de tellingen die door de gemeenten dienen te worden uitgevoerd
ten behoeve van de bepaling van de status van wegen in verband met de vast te stellen
geluidszones en omtrent de bekendmaking van deze tellingen.
Periode: 1979-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 74, lid 2, onder b, lid 3 en lid 5
Producten: Besluit bepaling geluidszones langs wegen (Stcrt. 1981, nr. 116)
Waardering: B (4 1994)
1115
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels voor het bepalen van de grenslijn aan weerszijden
van de weg, waar de geluidszone begint.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 75, lid 2 en lid 3
Producten: Besluit bepaling geluidszones langs wegen (Stcrt. 1981, nr. 116)
Regeling inzake bepaling geluidszones langs wegen 1993 (Stcrt. 1993, nr. 72)
Waardering: B (4 1994)
1121
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van besluiten van Gedeputeerde Staten waarin zij een geluidbelastingwaarde
voor zones rond wegen vaststellen, die hoger is dan 50 dB.
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 87, lid 3
Opmerking: De handeling is in 1992 vervallen in het kader van de decentralisatie.De
praktijk was dat de aan VROM voorgelegde besluiten in het archief werden gedeponeerd.
dit had tot gevolg dat deze besluiten na verloop van 3 maanden stilzwijgend werden
geacht te zijn goedgekeurd.
Waardering: B (6 1994)
1124
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bepalen dat bij de reconstructie van een weg geen programma van maatregelen
hoeft te worden opgesteld.
Periode: 1986-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder (oud), art. 100
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
5.10.3.2 Saneringsmaatregelen
1125
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het formuleren en evalueren van het beleid met betrekking tot de sanering
van verkeerslawaai in nota's, notities en andere beleidsdocumenten.
Periode: 1982-
Waardering: B (1 1994)
1126
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels omtrent akoestische onderzoeken die in het kader
van de vaststelling van geluidszones rond wegen dienen te worden uitgevoerd.
Periode: 1980-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 102, lid 2 en art. 103
Producten: Reken- en meetvoorschriften verkeerslawaai (Stcrt. 1981, nr. 107)
Meet- en rekenvoorschrift geluidsbelasting binnen gebouwen (Stcrt. 1982, nr. 228)
Regeling aftrek resultaat bij berekening en meting geluidsbelasting vanwege een weg
(Stcrt. 1989, nr. 45)
Waardering: B (4 1994)
1128
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het afsluiten van een contract met het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV)
ter uitbesteding van de uitvoering van de sanering verkeerslawaai voor wat betreft
projecten voor voorzieningen aan woningen.
Periode: 1992
Opmerking: In het contract zijn onder andere de kwaliteitsborging en de monitoring
geregeld.
Waardering: B (5 1994)
1129
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het maken van budgetteringsafspraken met afzonderlijke gemeenten met betrekking
tot de sanering van verkeerslawaai door middel van voorzieningen aan woningen.
Periode: 1986-
Waardering: V (2 jaar)
1130
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overleg met de VNG voorbereiden van een algemene budgetteringsafspraak
en een algemene beschikking ter vaststelling van de maximale geluidsbelasting en de
te treffen voorzieningen aan woningen die gehinderd worden door verkeerslawaai.
Periode: 1995-
Waardering: B (6 1994)
1131
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van de maximale geluidsbelasting van gevels van woonhuizen
en het vaststellen van maatregelen ter isolatie van die woonhuizen, die door B&W worden
opgesteld.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 90, lid 2 en lid 4, en art. 99a
Opmerking: -In het kader van deze vaststelling ontvangt de minister de resultaten
van het door B&W ingestelde akoestisch onderzoek (art. 89, lid 1, Wet geluidhinder)
en het door B&W opgestelde programma van maatregelen ter beperking van de geluidsbelasting
(art. 90, lid 1, Wet geluidhinder). De inventarisatie aan de hand van de akoestische
onderzoeken gaat in twee fasen. De eerste fase betreft woningen die zwaar geluidgehinderd
zijn (A-lijst van woningen met een geluidsbelasting < 70 dB (A)). Deze fase wordt
rond juni 1995 afgerond. De tweede fase betreft woningen waarvan de geluidsbelasting
tussen 60 en 70 dB (A) ligt (B-lijst). Deze lijsten dienen in 1998 bij het ministerie
binnen te zijn. -Art. 99a heeft betrekking op de reconstructie van wegen. -Het saneringsprogramma
bevat ten minste (art 4, Saneringsbesluit geluidhinder wegverkeer): -de resultaten
van het akoestisch onderzoek; -kaarten met bijbehorende verklaring, een lijst met
de adressen van betrokken woningen alsmede de naam en de verkeersfunctie van de weg
waarvan de geluidsbelasting wordt ondervonden, -een beschrijving van maatregelen die
in aanmerking komen en het effect van die maatregelen, -een beschrijving van de mogelijkheid
om de maatregelen te faseren en het effect per fase op de geluidsoverlast, -een beschrijving
van de mogelijkheden om de maatregelen te combineren met andere werkzaamheden en een
indicatie van de verwachte kosten, -een planning van de uitvoering van de maatregelen.-Deze
handeling wordt uitgevoerd door het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV), namens de
minister van VROM.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
5.10.3.3 Zones langs spoor-, metro- en tramwegen
1132
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van regels omtrent al hetgeen betrekking heeft op de akoestische
onderzoeken die de ten behoeve van het vaststellen van geluidzones rond spoor-, tram-
en metrowegen dienen te worden uitgevoerd.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Besluit geluidhinder spoorwegen, art. 23
Producten: Regeling reken- en meetvoorschrift railverkeerslawaai (Stcrt. 1987, nr.
122)
Waardering: B (4 1994)
1137
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van spoorwegexploitanten verlenen van ontheffingen van de
verplichting om de geluidsemissie vanwege nieuwe baanconstructies niet hoger te laten
zijn dan bij een langgelast spoor op houten dwarsliggers het geval zou zijn.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Besluit geluidhinder spoorwegen, art. 24, lid 2
Waardering: B (6 1994)
1138
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het verlenen van bijdragen aan gemeenten en spoorwegexploitanten ten behoeve
van het treffen van maatregelen ter bestrijding van de geluidhinder aan woningen door
spoor-, tram- of metrowegen.
Periode: 1987-1994
Grondslag/Bron: Besluit geluidhinder spoorwegen
Waardering: V (6 jaar)
5.10.4.1 Zonering rond buitenlandse luchtvaartterreinen
1142
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verhogen van de hoogst toelaatbare geluidbelasting vanwege buitenlandse
luchtvaartterreinen, aan de gevels van woningen en andere geluidsgevoelige objecten.
Periode: 1983-1995
Grondslag/Bron: Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg,
art. 4, lid 2, art. 5, lid 2 en art. 6, lid 2
Opmerking: -Art. 4 slaat op woningen die ten tijde van de inwerkingtreding van het
besluit reeds aanwezig of in aanbouw waren. Art. 5 heeft betrekking op woningen die
ten tijde van de inwerkingtreding aan een hogere geluidbelasting dan 40 kosteneenheden
blootgesteld waren. Art. 6 behandelt gebouwen anders dan woningen en andere geluidgevoelige
objecten, die ten tijde van de inwerkingtreding van het besluit nog niet aanwezig
of in aanbouw waren. -De vaststelling van een hogere waarde kan geschieden op verzoek
van gedeputeerde staten die daartoe een voorstel van B&W ontvangen.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
1144
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van de maximale geluidbelasting vanwege buitenlandse luchtvaartterreinen,
aan geluidsgevoelige gebouwen anders dan woningen, die ten tijde van de inwerkingtreding
van het besluit al aanwezig of in aanbouw waren.
Periode: 1983-1995
Grondslag/Bron: Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg,
art. 7, lid 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
1146
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op schriftelijk verzoek van Gedeputeerde Staten hogere waarden vaststellen
voor de geluidsbelasting vanwege buitenlandse luchtvaartterreinen, aan woningen en
andere geluidsgevoelige objecten, dan op grond van de overige bepalingen van hoofdstuk
II van het Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg,
mogelijk is.
Periode: 1983-1995
Grondslag/Bron: Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg,
art. 8, lid 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
1147
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verbieden van de vervanging van woningen en andere geluidsgevoelige
objecten die ten tijde van de inwerkingtreding van het besluit in de geluidszones
rond buitenlandse luchtvaartterreinen reeds aanwezig waren.
Periode: 1990-1995
Grondslag/Bron: Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg,
art. 8a, lid 1
Opmerking: De minister verbiedt de vervanging van de woningen indien deze naar zijn
oordeel zou leiden tot -een ingrijpende wijziging van de bestaande stedebouwkundige
functie of infrastructuur; -een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden;
-een wezenlijke toename van de aan de gevel optredende geluidsbelasting.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
1148
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van isolatieplannen ten behoeve van de isolatie
van reeds in aanbouw zijnde of aanwezige woningen in geluidszones rond buitenlandse
luchtvaartterreinen.
Periode: 1990-1995
Grondslag/Bron: Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg,
art. 11 en art. 12
Opmerking: In het plan wordt -nauwkeurig aangegeven bij welke woningen in het kalenderjaar
volgend op het jaar van de vaststelling van het isolatieplan, geluidwerende voorzieningen
worden aangebracht; -nauwkeurig aangegeven volgens welke tijdfasering het plan zal
worden uitgevoerd en welke kosten met deze uitvoering gemoeid zijn; -globaal aangegeven
welke woningen in het jaar daarop voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen
in aanmerking komen, hierbij wordt tevens een raming van de kosten gegeven.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
1150
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van B&W vaststellen van een hogere maximaal toegestane geluidbelasting
aan woningen en andere geluidsgevoelige objecten dan door gedeputeerde staten kan
worden vastgesteld.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg,
art. 14, lid 8
Opmerking: Het betreft woningen etc. waarvoor de kosten om de geluidbelasting te beperken
onevenredig hoog zou uitvallen.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
1151
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aan de gemeenten vergoeden van kosten die in verband met de isolatie
van woningen en andere geluidsgevoelige objecten, door B&W zijn gemaakt en voor de
schade die tengevolge van de inwerkingtreding van het Besluit zonering buitenlandse
luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg is ontstaan.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg,
art. 15 en 16
Opmerking: De schade betreft bijvoorbeeld waardevermindering van eigendommen van gemeenten
etc.
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar
5.10.4.2 Aanwijzing van luchtvaartterreinen en saneringsmaatregelen
1152
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen in het overleg met de minister van Verkeer en
Waterstaat omtrent een onmiddellijke afwijzing van een verzoek tot aanwijzing van
een luchtvaartterrein.
Periode: 1978-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 18, lid 2
Waardering: B (6 1994)
1153
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat, voorafgaande
aan de opstelling van een ontwerpaanwijzing van een luchtvaartterrein, over de te
verwachten geluidsbelasting.
Periode: 1978-1987
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 19
Opmerking: -Na 1987 vindt dit overleg in het kader van de m.e.r. plaats.-Dit is handeling
345 uit het rapport 'Luchtvaart gebonden'.
Waardering: B (6 1994)
1155
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van Verkeer en Waterstaat omtrent het
verlengen van de termijn waarbinnen een luchtvaartterrein moet worden aangewezen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 24a, lid 2
Waardering: B (6 1994)
1156
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan gemeenten om hun bestemmingspannen aan te
passen aan aanwijzingen van luchtvaartterreinen, die in het kader van de Luchtvaartwet
tot stand zijn gekomen.
Periode: 1978-
Grondslag/Bron: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 37 jo. art. 26 Luchtvaartwet
Waardering: B (6 1994)
1157
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van milieubijdragen in het overleg dat tot overeenstemming
met de minister van Verkeer en Waterstaat moet leiden, omtrent de aanwijzing van luchtvaartterreinen.
Periode: 1978-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 24
Opmerking: -Formeel betreft het de minister waaronder Ruimtelijke Ordening ressorteert.
-De vaststelling van een geluidszone rond de aan te wijzen terreinen, de luchtverontreiniging
en de waarborging van milieubelangen, bijvoorbeeld door middel van monitoring- en
evaluatieprogramma's, zijn de belangrijkste milieu-items die in dit overleg aan de
orde zullen komen.-Indien het luchtvaartterrein een landingsbaan krijgt die langer
is dan 1800 meter, is de aanwijzing m.e.r.-plichtig. Dit betekent dat een belangrijk
deel van het overleg zich op de m.e.r. zal toespitsen.-Zie ook de handelingen in de
paragraaf 'De vaststelling van infrastructuurprojecten' in dit hoofdstuk.-Dit is handeling
348 uit het rapport 'Luchtvaart gebonden'.
Waardering: B (6 1994)
1158
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van Verkeer en Waterstaat omtrent een
vast te stellen ministeriële regeling betreffende geluidwerende voorzieningen binnen
geluidszones rond luchtvaartterreinen.
Periode: 1978-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 26, lid 2,
Producten: Regeling geluidwerende voorzieningen
Opmerking: Dit is handeling 349 uit het rapport 'Luchtvaart gebonden'.
Waardering: B (4 1994)
1159
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van hogere waarde dan de maximaal toelaatbare geluidsbelasting
door de luchtvaart voor geplande of in aanbouw zijnde gebouwen binnen de geluidszone
rond luchtvaartterreinen.
Periode: 1983-
Grondslag/Bron: Besluit geluidsbelasting grote luchtvaarten, art. 3, lid 2 en art.
8, lid 1
Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart, art. 7, lid 2,
Opmerking: Dit is handeling 347 uit het rapport Luchtvaart gebonden.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
1160
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het mede opstellen van een door de minister van V&W vast te stellen programma
voor geluidsisolering van woningen binnen de geluidszone van een luchtvaartterrein.
Periode: 1981-
Opmerking: -Het plan komt in overleg met de RLD tot stand.-Dit is handeling 350 uit
het rapport 'Luchtvaart gebonden'.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na uitvoering van het betreffende isolatieprogramma.
1162
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van subsidie voor de bouw van nieuwe woningen in de nabijheid
van luchtvaartterreinen.
Periode: 1981-
Opmerking: Dit is handeling 352 uit het rapport 'Luchtvaart gebonden'.
Waardering: V (6 jaar)
1163
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van Verkeer en Waterstaat omtrent de
vaststelling door deze, van handhavingsvoorschriften voor luchtvaartterreinen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 30 a
Opmerking: Het handhavingsvoorschrift legt in hoofdlijnen vast op welke wijze toezicht
plaatsvindt op de voor het gebruik van luchtvaartterreinen gestelde voorschriften
en bevat ten minste: -regels omtrent de wijze waarop de voor het meten, berekenen
en registreren van de geluidsbelastingbenodigde gegevens worden verzameld; -regels
omtrent de wijze waarop het feitelijk gebruik van het luchtvaartterrein wordt getoetst
aan het voorgenomen gebruik dat in het gebruiksplan wordt aangegeven; -regels omtrent
de wijze waarop kan worden geconstateerd of het gebruik van het luchtvaartterrein
afwijkt van de geldende voorschriften.
Waardering: B (4 1994)
1164
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van Verkeer en Waterstaat omtrent jaarlijkse
evaluaties van de handhavingsvoorschriften voor luchtvaartterreinen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 30a, lid 4,
Waardering: B (4 1994)
1165
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overleggen met de minister van Verkeer en Waterstaat omtrent de vaststelling
van gebruiksplannen (en wijzigingen daarop) voor luchtvaartterreinen, die door de
exploitanten van deze terreinen dienen te worden opgesteld.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 30b, lid 3 en lid 6,
Waardering: B (6 1994)
1166
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van Verkeer en Waterstaat omtrent de
jaarlijkse opstelling van contourenkaarten van militaire luchtvaartterreinen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 30c
Opmerking: De contourenkaarten geven da actuele geluidsbelasting van het jaar weer.
Waardering: B (6 1994)
5.10.4.3 Cumulatieve geluidhinder
1167
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van correcties voor de berekening van de geluidsbelasting
aan gevels van woningen indien de woningen zich in een gebied bevinden waar meerdere
geluidszones elkaar overlappen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 157, lid 3
Producten: Regeling bepaling gecumuleerde geluidsbelasting
Waardering: B (4 1994)
5.10.4.4 Jumbo-projecten ter sanering van geluidshinder
1168
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aan de gemeenten vergoeden van kosten die in verband met de isolatie
van woningen en andere geluidsgevoelige objecten, door B&W zijn gemaakt en voor de
schade die tengevolge van de inwerkingtreding van het Besluit zonering buitenlandse
luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg is ontstaan.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg,
art. 15 en 16
Opmerking: De schade betreft bijvoorbeeld waardevermindering van eigendommen van gemeenten
etc.
Waardering: V (5 jaar)
1171
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het afsluiten van een contract met Sight over de uitbesteding van de uitvoering
van de sanering industrielawaai.
Periode: 1994-
Opmerking: Het contract is tot stand gekomen in het kader van het Project Sanering
Industrielawaai (PSI) en regelt onder andere de kwaliteitsborging en de rapportering
over de voortgang.
Waardering: B (5 1994)
1172
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van B&W, Gedeputeerde Staten of besturen van openbare lichamen
toekennen van afzonderlijke vergoedingen ter tegemoetkoming van kosten voor akoestische
onderzoeken en voor voorbereiding, begeleiding en toezicht verbonden aan de uitvoering
van de programma's van maatregelen ter beperking van geluidhinder in industriezones.
Periode: 1986-1990
Grondslag/Bron: Tijdelijk vergoedingenbesluit andere overheden Wet geluidhinder, art.
6, lid 1
Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, hoofdstuk 2.2
Waardering: V (6 jaar)
5.10.4 6. Stiltegebieden
1173
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het vaststellen van regels omtrent de wijze waarop het onderzoek ten behoeve
van de opstelling van de intentieprogramma's voor stiltegebieden, door provinciale
staten, dient plaats te hebben.
Periode: 1981-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 121
Producten: Circulaire Stiltegebieden van 13 mei 1980
Waardering: B (4 1994)
1175
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van intentieprogramma's voor stiltegebieden van de provincies.
Periode: 1981-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 120
Opmerking: In het kader van de toetsing - op onderlinge afstemming - worden door provinciale
staten de vastgestelde intentieprogramma's aan de minister toegezonden.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na toetsing.
1176
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (mede) vaststellen van een lijst van beschermde natuurmonumenten, staatsnatuurmonumenten,
watergebieden en verblijfplaatsen voor watervogels zoals bedoeld in de Conventie van
Ramsar, Trb. 11975, 84 en nationale parken, die door de provincies niet als stiltegebied
mogen worden aangewezen.
Periode: 1983-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 123, lid 2
Producten: Uitzonderingenlijst stiltegebieden (Stcrt. 1986, nr. 20)
Waardering: B (4 1994)
5.11 Bodembeschermingsgebieden
5.11.1 Regelgeving
1177
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van richtlijnen voor de vaststelling van bodembeschermingsgebieden
door de provincies.
Periode: 1985-1988
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling bodembeschermingsgebieden, Nota van toelichting
Producten: Handvatenonderzoek, gezonden naar Gedeputeerde Staten, 7 januari 1988
Waardering: B (4 1994)
5.11.2 Subsidies
1181
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het incidenteel financieren van projecten voor bodembeschermingsgebieden.
Periode: 1990-1992
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling bodembeschermingsgebieden, Nota van toelichting
Producten: Draagvlakregeling Mergelland (waarbij het rijk 2/3 van de kosten voor zijn
rekening neemt)
Waardering: B (6 1994)
1182
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van regels inzake de ondersteuning aan Gedeputeerde Staten
voor projecten tot bescherming van de bodem in bodembeschermingsgebieden.
Periode: 1986-
Producten: Bijdrageregeling bodembeschermingsgebieden (Stb. 1991, 252)
Wijziging Bijdrageregeling openbare lichamen milieubeheer (Stb. 1993, 322)
Waardering: B (4 1994)
1183
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van voorschotten op het budget van projecten tot bescherming
van de bodem in bodembeschermingsgebieden.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Bijdragenregeling bodembeschermingsgebieden (Stcrt. 1991, 252), art.
7
Waardering: V (6 jaar)
1184
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), 1992-1993
Handeling: Het op basis van een budget verlenen van subsidies aan de provincies voor
goedgekeurde projecten tot bescherming van de bodem in bodembeschermingsgebieden.
Periode: 1992-1993
Grondslag/Bron: Bijdragenregeling bodembeschermingsgebieden (Stcrt. 1991, 252), art.
2
Opmerking: Hieronder wordt ook verstaan: -het toekennen van voorschotten, vooruitlopend
op de verrekening van projecten (art. 7), -het bij wijze van sanctie verlagen dan
wel geheel of gedeeltelijk terugvorderen van een subsidie (art. 11).
Waardering: V (6 jaar)
1187
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks opstellen van verantwoordingen van bodembeschermingactiviteiten.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Bijdragenregeling bodembeschermingsgebieden (Stcrt. 1991, 252), art.
8, lid 1, art. 9, lid 1
Waardering: B (2 1994)
1188
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van nadere aanwijzingen omtrent de wijze van verslaglegging en
verantwoording inzake bodembeschermingsgebieden.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Bijdragenregeling bodembeschermingsgebieden (Stcrt. 1991, 252), art.
8, lid 2, art. 9
Waardering: B (4 1994)
1189
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het evalueren van regelingen inzake bodembeschermingsgebieden.
Periode: 1992-
Producten: Bijdrageregeling bodembeschermingsgebieden: Evaluatie 1992
Waardering: B (1 1994)
5.11.3 Verzuringsgevoelige gebieden
1191
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij ministeriele regeling aangeven welke gebieden worden aangemerkt
als verzuringsgevoelig.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Interimwet ammoniak en veehouderijen, art. 1, lid 2 en 3
Nitraatrichtlijn (91/676 EEG)
Producten: Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderijen (Stcrt. 1994, nr. 162)
Lijst van kwetsbare zones ter uitvoering van de Europese Nitraatrichtlijn in samenwerking
met de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Opmerking: Deze aanwijzing geschiedt door een omschrijving van de soorten grond in
de regelgeving, nader beschreven in een bijlage bij de regeling; bij de regeling is
een bodemkaart gevoegd die aangeeft welke gronden volgens de minister verzuringsgevoelig
zijn. In diezelfde regeling wordt aangegeven op welke wijze, bij de toepassing van
de Interimwet ammoniak en veehouderij en de daarop berustende bepalingen, de depositie
en emissie van ammoniak worden bepaald.
Waardering: B (4 1994)
1192
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het afsluiten van convenanten met eigenaren van voor verzuring gevoelige
gebieden over de instandhouding daarvan.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderijen, art. 3
Opmerking: Deelnemers aan deze convenanten hebben regelingen gesloten die kunnen afwijken
van de voorschriften die gelden voor de ammoniakemissie in verzuringsgevoelige gebieden.
Waardering: B (6 1994)
6. Gebiedsgerichte milieubescherming
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
6.1 Gebiedsgericht beleid voor specifieke milieuprojecten
1193
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het sluiten van convenanten met stedelijke bestuursorganen voor specifieke
milieuprojecten binnen een grootstedelijk gebied ('projecten Stad en Milieu').
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 18a
Conclusies DUIV-conferentie van Nunspeet, 1994
Opmerking: In deze convenanten worden onder meer kaders aangegeven waarbinnen wordt
afgeweken van sommige verplichtingen, die de tengevolge van normstellingen op milieugebied
zijn ontstaan. Vaak gaat het om concrete situaties waarbij verschillende voorschriften
met elkaar in conflict zijn en er een belangenafweging moet komen.
Waardering: B (4 1994)
1194
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overleg met Gedeputeerde Staten en gemeentebesturen stellen van
kaders voor specifieke milieuprojecten binnen een grootstedelijk gebied ('projecten
Stad en Milieu') op basis van afspraken.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 18a
Conclusies DUIV-conferentie van Nunspeet, 1994, 01-01-1994
Producten: Paradox van een compacte stad: probleemanalyse
Rapportage Stad en milieu: waar vele willen zijn is ook een weg
Waardering: B (4 1994)
1195
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitkeren van subsidies aan gemeenten voor stedebouwkundige milieuprojecten.
Periode: 1996-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen 1996,
Waardering: B (2 1994)
6.2 De vaststelling van infrastructuurprojecten
1196
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van Verkeer en Waterstaat over het opstellen
van ontwerp-tracébesluiten voor infrastructuurprojecten en het plegen van bestuurlijk
overleg naar aanleiding van deze ontwerp-besluiten.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Tracéwet, Hoofdstuk III
Waardering: B (6 1994)
1197
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van Verkeer en Waterstaat over het vaststellen
van tracés voor infrastructuurprojecten.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Tracéwet, art. 15
Waardering: B (6 1994)
1198
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in samenwerking met de minister van Verkeer en Waterstaat voorbereiden
van Planologische kernbeslissingen met betrekking tot infrastructuurprojecten.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 2a
Opmerking: Voorbeelden zijn: de Betuweroute, de Hogesnelheidslijn, de PKB Schiphol.
De bovenstaande PKB's zijn bovendien m.e.r.-plichtig. -Voor wat betreft luchtvaartterreinen:
zie ook wat omtrent de aanwijzing van luchtvaartterreinen in de paragraaf 'Geluidzones
en saneringen' wordt gemeld.
Waardering: B (6 1994)
6.3 Normstellingen
6.3.1 Algemene kaders
1201
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, formuleren en evalueren van beleidsstandpunten in nota's
circulaires etc. inzake normalisatie en certificatie in relatie met het milieu.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling 1994
Producten: Handreiking Normalisatie en Certificatie
Waardering: B (1 1994)
1202
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het aan Nederlandse instellingen opdragen tot het ontwerpen van normen
voor werkwijzen van doelgroepen ter wille van het milieu.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP 1,
Opmerking: Uitvoerende instellingen zijn TNO, het Nederlands Normalisatie-instituut.
Waardering: B+V (4 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: normen; V 6 jaar: overige stukken
1203
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aan Nederlandse instellingen opdragen tot het ontwerpen van normen
voor eindproducten ter wille van het milieu.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP 1
Opmerking: Uitvoerende instellingen zijn TNO, het Nederlands Normalisatie-instituut.
Deze normen kunnen in samenhang met monitoringsprogramma's worden geëvalueerd en bijgesteld.
Waardering: B+V (4 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: normen; V 6 jaar: overige stukken.
6.3.2 Bedrijfsinterne milieuzorg
1207
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van een organisatie voor de certificering van milieuzorgsystemen.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit
de industriele sector aan een communautair milieubeheer- en milieu-auditsysteem (nr.
1863/93
Producten: sluiten van een overeenkomst met de Stichting Certificatie Coördinatie
Milieuzorgsystemen (SCCM)
Waardering: B (5 1994)
1209
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van een organisatie belast met de erkenning van milieuverificateurs
en het toezicht daarop.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit
de industriele sector aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (nr.
1863/93)
Producten: sluiten van een overeenkomst met de Raad voor Accreditatie
Waardering: B (5 1994)
6.3.3 Productcertificering: milieukeur
1210
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het oprichten en financieren van een instantie die uitvoering geeft aan
het Europese en Nederlandse milieukeurensysteem.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake een communautair systeem voor de toekenning
van milieukeuren (1992 Pb EG L99/1, nr. 880/92), art. 9
Directieplan IBPC 1995, 01-01-1995
Opmerking: De Stichting Milieukeur (SMK) is aangewezen om als bevoegde instantie in
Nederland uitvoering te geven aan zowel het Europese als het Nederlandse Milieukeursysteem.
Waardering: B (5 1994)
1211
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het rapporteren aan de Commissie van de EEG inzake de voortgang van het
in werking treden van de Verordening inzake een communautair systeem voor de toekenning
van milieukeuren.
Periode: 1992-1993
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake een communautair systeem voor de toekenning
van milieukeuren (1992, Pb EG L99/1, nr. 880/92), art. 17
Waardering: V (5 jaar)
6.3.4 Certificering van bouwmaterialen
1213
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van ontwerp-beoordelingsrichtlijnen van de Stichting Bouwkwaliteit
voor certificering van bouwstoffen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Interview
Producten: Bindend normeringsadvies
Waardering: B (4 1994)
7. Schadevergoeding
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
7.1 Schadevergoeding voor gevolgen van de Hinderwet of beschikkingen van het bevoegd
gezag inzake milieuvergunningen
1214
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het vaststellen van beleid met betrekking tot het verlenen van schadevergoeding
aan vergunninghouders.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Handelingen TK 1984-1985, 18 604, nrs. 1-2, p. 5, 01-01-1985
Producten: Twente-toets (ontworpen door Grimberg, Steenge, Bressers)
Opmerking: Over schaderegelingen inzake de Wet geluidhinder wordt o.m. overleg gevoerd
met VNO-NCW.
Waardering: B (4 1994)
1215
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij circulaire geven van regels bij de toekenning van schadevergoeding
voor gevolgen van beschikkingen krachtens de Hinderwet.
Periode: 1982-1985
Producten: Circulaire van 31 augustus 1982, DGMH/B 161 470, inzake schadevergoedingsregelingen
Waardering: B (4 1994)
1217
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van schadevergoedingen aan houders van vergunningen krachtens
de Wet geluidhinder en de Hinderwet, voor inrichtingen of toestellen die geluidhinder
produceren in ten behoeve van door hun geleden schade die redelijkerwijs niet geheel
te zijnen laste behoren te komen.
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 124, lid 1 en 3
Waardering: V (6 jaar)
1218
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instemmen met het toekennen van schadevergoeding door andere overheden
als gevolg van beschikkingen krachtens de Hinderwet.
Periode: 1981-1989
Grondslag/Bron: Hinderwet 1981, art. 26a, lid 1
Circulaire van 31 augustus 1982
Waardering: V (5 jaar)
1220
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in beroep beschikken inzake geschillen met betrekking tot bij algemene
maatregel van bestuur gestelde bepalingen inzake de toekenning van Hinderwetvergunningen.
Periode: 1985-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 29a
Waardering: V (20 jaar)
1221
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het voorbereiden van een kroonbeschikking op een verzoek van andere overheden
om de kosten van schadeloosstelling aan door een milieumaatregel onevenredig benadeelden
ten laste te laten komen door het rijk.
Periode: 1979-1989
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 61 ad
Opmerking: Bij deze beslissing moet de Raad van State worden gehoord.
Waardering: V (20 jaar)
7.2 Schadevergoeding voor gevolgen van door het rijk vastgestelde milieuregels
1222
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van een schadevergoeding aan houders van een vergunning naar
aanleiding van gewijzigde voorschriften inzake voorzieningen ter verwijdering van
chemische afvalstoffen
Periode: 1979-1988
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 36, lid 1
Opmerking: Het gaat hier om kosten of schade die redelijkerwijs niet of niet helemaal
voor zijn lasten komen.
Waardering: V (6 jaar)
1223
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toekennen van schadevergoeding aan onevenredig benadeelden door door
het rijk vastgestelde milieuregels.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 61 ab, lid 2
Wet milieubeheer, art. 15.21, lid 2
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na goedkeuring.
7.3. Het Fonds Luchtverontreiniging
1224
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur stellen van regels inzake het Fonds
Luchtverontreiniging.
Periode: 1970-1993
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 64, lid
6 en 7
Wet milieubeheer, art. 15. 24, lid 3
Producten: Besluit Fonds Luchtverontreiniging (Stb. 1972, 471, gewijzigd in Stb. 1980,
407, gewijzigd in Stb. 1990, 569)
Waardering: B (5 1994)
1225
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks verslag afleggen over het beheer van het Fonds Luchtverontreiniging
aan de Staten-Generaal.
Periode: 1980-1993
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 64, lid
9
Wet milieubeheer, art. 15.28
Opmerking: Dit verslag wordt gecombineerd met de indiening van de rekening en verantwoording
van de minister.
Waardering: B (2 1994)
1226
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van aanvragende slachtoffers van luchtverontreiniging toekennen
aan schadevergoeding door middel van het Fonds Luchtverontreiniging.
Periode: 1972-1993
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 64, lid
1
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 20 jaar na goedkeuring.
7.4 Instelling en uitreiking van prijzen
1229
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instellen van prijzen of bijzondere beloningen voor milieuprestaties.
Periode: 1982-
Producten: Dutch Award on Environment, ingesteld in 1986
Bedrijfsinterne Milieuzorgprijs (BIM-prijs) 1994, later onderdeel van de Dutch Award
on Environment
Waardering: B (4 1994)
1230
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het samenwerken aan de instelling van prijzen of bijzondere beloningen
voor milieuprestaties door internationale organisaties.
Periode: 1982-
Producten: internationale milieuprijs van de UNEP
Waardering: B (4 1994)
1231
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitreiken van prijzen aan milieuprojecten.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Statuten van de Dutch Award on Environment
Opmerking: De Dutch Award on Environment wordt om de twee jaar toegekend aan een ontwikkelingsproject
dat op bijzondere wijze rekening houdt met het milieu. De prijzen worden uitgereikt
voor duurzame producten, duurzame vormen van bedrijfsmilieuzorg (in 1995 de BIM-prijs
genaamd) en duurzame projecten voor ontwikkelingssamenwerking. De geldsom bij de uitgereikte
prijs moet besteed worden aan de opleiding van iemand uit een ontwikkelingsland.
Waardering: B (6 1994)
1232
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitreiken van prijzen aan bedrijven.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Verslag van de Eerste Nationale Milieuzorgdag,
Opmerking: De BIM-prijs wordt uitgereikt aan het bedrijf dat zich het meeste heeft
ingezet voor de verbetering van het milieu door een bedrijfsintern milieuzorgsysteem.
Waardering: B (6 1994)
1233
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van reglementen van bijzondere organen voor de toekenning
van prijzen aan milieuprojecten.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Statuten van de Dutch Award on Environment
Opmerking: Voor de tweejaarlijkse milieuprijs is ook een kinderjury ingesteld, die
afzonderlijke prijzen toekent.
Waardering: B (5 1994)
1234
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bemiddelen bij de inzendingen naar internationale prijsvragen op het
gebied van milieubeheer.
Periode: 1982-
Opmerking: Het gaat hier om verspreiding van de aankondiging van de aangemelde prijsvraag
en zonodig op aanvraag: de begeleiding van Nederlandse inzenders.
Waardering: B (6 1994)
8. Voorlichting
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
8.1 Instrumentele voorlichting
1235
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van beleidsstandpunten inzake milieuvoorlichting.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Directieplan Afvalstoffen 1994,
Producten: Het milieucommunicatiebeleid in Nederland
Waardering: B (1 1994)
1236
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het (laten) verrichten van algemeen onderzoek naar de effecten van milieuvoorlichting
Periode: 1945-
Producten: onderzoek interesse bevolking voor het milieu
Waardering: B (1 1994)
1238
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks opstellen van programma's die betrekking hebben op milieuvoorlichting.
Periode: 1945-
Producten: Programmering Voorlichting, 1994
Waardering: B (4 1994)
1239
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het redigeren en publiceren van tijdschriften die betrekking hebben op
het milieu.
Periode: 1970-
Producten: Milieu en Uitvoering
Handhaving
ROM/ROM-magazine, tijdschrift voor ruimtelijke ordening en milieu, 1982-
Opmerking: Deze handeling betreft alle voorbereidende werkzaamheden die nodig zijn
voordat een tijdschrift uitgegeven kan worden.
Waardering: B+V (6 1994) + (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: een exemplaar van het tijdschrift; V 5 jaar: overige stukken
1240
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitdragen en uitwisselen van beleidsvisies op congressen, conferenties
en andere speciale bijeenkomsten die betrekking hebben op het milieu.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Congresbundel Planning en monitoring milieubeleid (1994), 01-01-1994
Opmerking: De bijeenkomsten worden door het departement zelf georganiseerd. Hier kan
sprake zijn van zowel internationale als nationale conferenties, congressen etc.
Waardering: B (6 1994)
1241
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het facilitair organiseren en geven van uitvoering aan congressen, conferenties
en andere speciale bijeenkomsten die betrekking hebben op het milieu.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Congresbundel Planning en monitoring milieubeleid (1994), 01-01-1994
Directieplan Lucht en Energie, 15-05-1994
Opmerking: -Het betreft hier alleen faciliterende activiteiten zoals het afhuren van
een congresruimte.- Hier kan sprake zijn van zowel internationale als nationale conferenties,
congressen etc.
Waardering: V (6 jaar)
1242
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, opstellen en evalueren van projecten inzake milieuvoorlichting.
Periode: 1945-
Opmerking: Het opstellen van communicatieplannen/campagneplannen maakt deel uit van
deze handeling evenals het uitgebrachte voorlichtingsmateriaal. -Bijvoorbeeld: Postbus
51 spot over inzamelen GFT,biologische gewasbescherming.
Waardering: B (6 1994)
1243
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitvoeren van instrumentele voorlichtingsplannen inzake het milieu.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Directieplan Afvalstoffen 1994,
Opmerking: Instrumentele voorlichting: het mede met behulp van voorlichting realiseren
van beleidsdoelstellingen. Kenmerk van instrumentele voorlichting is dat de handelingen
nader worden onderzocht op hun effect. Een voorbeeld hiervan is productvoorlichting.
Een ander voorbeeld is propaganda voor afvalscheiding.
Waardering: V (6 jaar)
1244
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het subsidiëren van instellingen die zich bezig houden met milieuvoorlichting.
Periode: 1945-
Waardering: V (6 jaar)
1245
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van opdrachten tot het vervaardigen voorlichtingsmateriaal.
Periode: 1945-
Opmerking: Bijvoorbeeld: contacten met drukker over folders.
Waardering: V (6 jaar)
1246
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het tezamen met de minister van EZ voorbereiden, vaststellen en evalueren
van standpunten inzake het produktinformatie, in nota's, notities etc.
Periode: 1990-
Opmerking: Produktinformatie betreft hier de informatie over de mate waarin een bepaald
eindprodukt het milieu belast. Het Milieu-Informatiecentrum Consumenten (MIC) beheert
deze informatie in de vorm van produktdossiers. De informatie is primair bedoeld voor
consumenten. Het effect van de voorlichting wordt geëvalueerd aan de hand van onderzoeken
naar de belasting van het milieu door de consument.
Waardering: B (1 1994)
1247
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opzetten en financieren van informatiepunten.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Handboek GFT 1991,
Directieplan IBPC 1995
Opmerking: Voorbeelden zijn: -het MIC (het MIC is de opvolger van de PIP [Produkt-Informatiepunt]en
MIP [Milieu-informatiepunt], -het informatiepunt Preventie en Hergebruik IPH, vroeger
geheten Landelijk infopunt GFT. Deze informatiepunten brengen periodiek verslag uit
over de effecten van de door hem verstrekte voorlichting.
Waardering: B (5 1994)
8.2 Overige vormen van voorlichting
248
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van dienstverlenende voorlichting inzake het milieu.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Directieplan Afvalstoffen 1994
Producten: Wegen naar een nieuwe milieuvergunning, een handreiking voor vergunningverleners,
's-Gravenhage, 1995
Opmerking: Dienstverlenende voorlichting: is vooral bedoeld als toelichting op wet-
en regelgeving., het verspreiden van naslagwerken en vademecums. Niet zelden worden
ook door particulieren overzichten gemaakt van de bestaande regelgeving, zoals door
Kluwer b.v. Daarnaast worden ook bij de invoering van wetten en regels informatiepunten
ingeschakeld, bijvoorbeeld het telefonisch informatiepunt Wet milieubeheer.Let wel:
Buiten beschouwing van deze handeling staat het opstellen van handboeken e.d., waarnaar
in wetten en besluiten wordt verwezen, omdat het hier om concrete normstelling gaat.
Voorbeeld: Voorlichtingsbrochures inzake milieubesluiten en de vergunningprocedures,
Voorlichtingsbrochures inzake milieu- en energieconvenanten, Voorlichtingsbrochures
inzake uitvoeringsbesluiten van milieuwetten (BOOT, BEES, e.d.), Publicatiereeksen
van milieuwetten, Europese regels, emissienormen e.d.
Waardering: B+V (2 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: brochures, t.v. spots e.d.; V 6 jaar overige stukken
1249
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van openbaarheidsvoorlichting die betrekking heeft op het milieu.
Periode: 1945-
Opmerking: De hier beschreven handelingen hebben vooral te maken met verantwoording
van het gevoerde milieubeleid aan de burger. Het gaat hier om afzonderlijke handelingen,
die niet samenvallen met reeds beschreven handelingen als bijvoorbeeld het beantwoorden
van kamervragen. Bijvoorbeeld: het doen uitgaan en/of verspreiden persberichten in
serieverband, lezing van minister de Boer over het in stand houden van het Groene
Hart.
Waardering: B (6 1994)
1250
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID), 1913-1983
Handeling: Het geven van voorlichting inzake de drinkwatervoorziening.
Periode: 1945-1984
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april 1995), 01-01-1985
Waardering: B (1 1994)
8.3 Kennisverwerving en verbreiding
8.3.1 de Projectgroep Nederlands Onderzoek Biologische In Situ Sanering (NOBIS)
1252
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het financieren van onderzoeksprojecten, uit te voeren door de projectgroep
NOBIS.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem, p. 79,
Waardering: V (6 jaar)
8.3.2 Het Expertisenetwerk Bodembescherming ENBB
1255
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in samenwerking met het RIVM opstellen van regels voor de werkzaamheden
van een bodemexpertisenetwerk.
Periode: 1988-1992
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem, p. 94,
Producten: Expertisenetwerk Bodembescherming ENBB
Financieringsregeling ENBB
Waardering: B (4 1994)
9. Crisisbeheersing in bijzondere omstandigheden
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
9.1 Algemeen
1257
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, formuleren en evalueren van beleidsstandpunten ten aanzien
van crisisbeheersing inzake bijzondere milieu-omstandigheden.
Periode: 1945-
Producten: Nationaal Plan voor de Kernongevallenbestrijding NPK (Handelingen TK 1988-1989,
21 015, nr. 3)
Probleemverkenning project overheidsoptreden bijzondere milieu-omstandigheden (POBM)
Waardering: B (1 1994)
1258
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beantwoorden van kamervragen inzake crisisbeheersing bijzondere milieu-omstandigheden.
Periode: 1945-
Waardering: B (7 1994)
9.2 Commissies
1259
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het deelnemen aan commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen inzake
crisisbeheersing bijzondere milieu-omstandigheden waarvan de minister van Milieubeheer
noch het voorzitterschap, noch het secretariaat uitoefent maar waarin de minister
wel vertegenwoordigd is.
Periode: 1985-
Opmerking: Deze handeling heeft alleen betrekking op nationaal overleg waarvan de
minister van Milieubeheer niet de voorzitter of secretaris levert. Voorbeeld van een
overleg: Interdepartementaal Overleg Crisisbeheersing (IOC).
Waardering: B (6 1994)
1260
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het participeren in het overlegplatform van directeuren-generaal inzake
de planning van crisisbeheersing.
Periode: 1985-
Opmerking: Periodiek komen de directeur-generaal van Milieubeheer en de directeur-
generaal van Binnenlandse Zaken bijeen om aangelegenheden inzake bijzondere omstandigheden
te bespreken. De bijeenkomsten zijn beurtelings op een van beide ministeries, de notulering
gebeurt bij afwisseling. Het DG-overleg wordt voorbereid tijdens overleg van ambtenaren
van de ministeries VROM en Binnenlandse Zaken. Het secretariaat ligt afwisselend bij
BiZa of VROM.
Waardering: B (3 1994)
9.3 Voorbereiding
1265
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen en evalueren van de crisisbeheersingsorganisatie ten behoeve
van een doelmatige bestrijding van bijzondere milieu-omstandigheden.
Periode: 1945-
Producten: Piter-project (pilot-project informatievoorziening en telecommunicatie
voor rampenbestrijding)
Paraatheidsdraaiboek VROM
Modeldraaiboek Zomersmog
Opmerking: Deel van deze handeling maakt uit het voorbereiden, vaststellen en onderhouden
van handleidingen en draaiboeken in het kader van crisisbeheersing bijzondere milieu-omstandigheden
Waardering: B (5 1994)
1266
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet verlenen van ontheffingen van bij AMvB gestelde regels
inzake de instandhouding, door de eigenaren van waterleidingbedrijven, van de openbare
drinkwatervoorziening in geval van oorlog en andere buitengewone omstandigheden.
Periode: 1958-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, 14, 3
Waardering: B (6 1994)
1267
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - eventueel tezamen met de ministers van BiZa, V&W, VWS, LNV en SZW
- vaststellen van alarmregelingen of beschermingsplannen, inzake de bescherming van
mens en milieu tijdens (de dreiging van) een ongewoon vooral, voor inrichtingen.
Periode: 1976-
Producten: Beschikking inzake aanwijzing kernenergiecentrale Dodewaard, 4 mei 1976
(Stcrt. nr. 91)
Beschikking inzake aanwijzing kernenergiecentrale Borssele, 4 mei 1976 (Stcrt. nr.
91)
Beschikking inzake aanwijzing Hoge Flux Reactor Petten, 15 juni 1981 (Stcrt. nr. 137)
Beschikking inzake aanwijzing kerncentrale Doel (België), 21 juni 1983 (Stcrt. nr.
123)
Beschikking inzake aanwijzing Studiecentrum voor Kernenergie Mol, 12 augustus, 1985
(Stcrt. nr. 157)
Beschikking inzake aanwijzing kerncentrale Emsland te Lingen, 20 maart 1988 (Stcrt.
nr. 73)
Beschikking inzake vaststelling alarmregeling kernenergiecentrale Borssele, 16 juni
1988 (Stcrt. nr. 107)
Beschikking inzake wijziging alarmregeling kernenergiecentrale Borssele, 28 februari
1992 (Stcrt. nr. 53)
Beschikking inzake vaststelling alarmregeling kernenergiecentrale Dodewaard, 16 juli
1987 (Stcrt. nr. 141)
Beschikking inzake vaststelling alarmregeling Hoge Flux Reactor Petten, 7 september
1981 (Stcrt. nr. 181)
Beschikking inzake vaststelling alarmregeling Kerncentrale Doel, 17 augustus 1981
(Stcrt. nr. 181)
Beschikking inzake vaststelling alarmregeling Studiecentrum voor Kernenergie Mol,
12 augustus 1985 (Stcrt. nr.157)
Beschikking inzake vaststelling alarmregeling kernenergiecentrale Emsland te Lingen,
11 april 1988 (Stcrt. nr. 73)
Opmerking: De hier vastgestelde producten hebben voornamelijk betrekking op kerncentrales,
maar kunnen ook betrekking hebben op andere milieugevaarlijke inrichtingen, waarbij
de minister een toetsende bevoegdheid heeft.
Waardering: B (6 1994)
1268
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van voorlichting aan de Nederlandse bevolking over mogelijke
gevolgen van bijzondere milieu-omstandigheden, de maatregelen ter voorkoming en bestrijding
daarvan en de bij deze ongevallen te volgen gedragslijn.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Probleemverkenning project overheidsoptreden bijzondere milieuomstandigheden
(POMB), 01-01-1990
Waardering: B+V (6 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B : een exemplaar van voorlichtingsproduct ; V 6 jaar : overige
stukken
1270
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanschaffen en onderhouden van middelen die gebruikt dienen te worden
in het kader van ongewone omstandigheden welke betrekking hebben op het milieu.
Periode: 1985-
Opmerking: Het financieren van de aanschaf van middelen door lagere overheden of andere
instanties maakt deel uit van deze handeling. De minister van VROM geeft daartoe geld
aan de minister van Binnenlandse Zaken. Bijvoorbeeld: aanschaf meetwagens.
Waardering: V (6 jaar)
1271
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van de voorbereidingsmaatregelen inzake crisisbeheersing bijzondere
milieu-omstandigheden door middel van training en oefening.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Probleemverkenning project overheidsoptreden bijzondere milieu-omstandigheden
(POBM), 01-01-1990
Opmerking: Deze handeling wordt gedaan in overeenstemming met andere ministers.
Waardering: V (3 jaar)
9.4 Beoordeling en coördinatie tijdens incidenten
1272
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van specifieke milieu-aspecten in geval van bijzondere
omstandigheden.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Probleemverkenning project overheidsoptreden bijzondere milieu-omstandigheden
(POBM)
Jaarverslag RIMH,
Opmerking: De Technische Informatie Groep (TIG) kan worden geactiveerd. Het systeem
geschiedt soms in samenwerking met het RIVM. Bijvoorbeeld: registreren radioactieve
besmetting in de lucht (art. 58, lid 3, Kernenergiewet).
Waardering: B (7 1994)
1274
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het beoordelen van de omvang van een milieu-ongeval.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Probleemverkenning project overheidsoptreden bijzondere milieuomstandigheden
(POBM)
Opmerking: -Afgevaardigden van de ministeries van VROM, SZW en VWS kunnen een beoordelingseenheid
vormen. Daaraan kunnen de Commissarissen der Koningin en burgemeesters van respectievelijk
de betrokken provincies en gemeenten een bijdrage leveren.-Deel van deze handeling
kan uitmaken: Het verzoeken aan de minister van VROM om een (locaal) ongeval met een
categorie B-object met die van een Categorie A-object (dus als een nationale ramp)
gelijk te stellen (Art. 42, lid 1, en 2, Kernenergiewet).-Naar aanleiding van de conclusie
van de ministers wordt bepaald wie de afhandeling van de bijzondere milieuomstandigheden
coördineert. De verantwoordelijkheid inzake de coördinatie kan worden gelegd bij:-De
lagere overheden (Commissaris van de koningin / burgermeesters), met (eventueel)de
inspecteur, in het geval van een milieu-incident;-De minister van Milieubeheer in
het geval van een milieu-ongeval van beperkte omvang. Daarbij wordt het Departementaal
Coördinatiecentrum (DCC) geactiveerd;-De minister in het geval van een milieu-ongeval
of -ramp. De minister treedt op als voorzitter van het Nationaal Beleidsteam. Het
Nationaal Beleidsteam komt bijeen in het Nationaal Coördinatie Centrum (NCC). Het
Nationaal Beleids Team bestaat uit afgevaardigden van de volgende ministeries: Algemene
Zaken, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, Landbouw, Natuur en Visserij, Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, Verkeer en Waterstaat, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en eventueel Defensie en Economische
zaken.-De minister van Binnenlandse Zaken neemt het voortouw als er sprake is van
een ongeval of ramp waarbij de openbare orde en veiligheidsaspecten een belangrijke
rol spelen.
Waardering: B (7 1994)
1279
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het optreden tijdens bijzondere milieu-omstandigheden.
Periode: 1945-
Opmerking: De omschrijving hierboven is ruim gesteld omdat niet altijd duidelijk is
hoe in de praktijk gehandeld zal worden. Bijvoorbeeld: -Het tijdens bijzondere milieu-omstandigheden,
wanneer een algemene maatregel van bestuur niet kan worden afgewacht, vaststellen
van een tijdelijke regeling met de strekking van een algemene maatregel van bestuur.
(Art. 1, lid 4 Wet chemische afvalstoffen (1977-1994) / Art. 21, Wet bodembescherming
/ Art. 1.1, lid 12, 8.35, 10.5, Wet milieubeheer / Art. 49, lid 1, Kernenergiewet)
; -het tezamen met andere ministers treffen van alle maatregelen die met het oog op
de openbare gezondheid door de omstandigheden noodzakelijk worden geacht, indien het
milieu met radioactieve stoffen dreigt te besmetten of al is besmet (Art. 38 - 43,
Kernenergiewet) ; -het bevelen aan de drijvers van een inrichting deze te sluiten,
buiten werking te stellen of het verblijf - in geval van een voertuig - in Nederland
te beëindigen indien deze het milieu zodanig met radioactieve stoffen dreigt te besmetten
dat de openbare gezondheid gevaar loopt ; -het treffen van alle maatregelen die naar
omstandigheden noodzakelijk worden geacht indien de bedrijfsvoering van een inrichting
- als bedoeld in artikel 15, onder b - ernstige tekortkomingen vertoont ; -het treffen
van alle maatregelen die met het oog op de bescherming van de mens of het milieu nodig
worden geacht indien stoffen of preperaten, dan wel handelingen met stoffen of preperaten
onduldbaar gevaar opleveren voor mens en milieu (Art. 40, Wet milieugevaarlijke stoffen).
De minister neemt deze maatregel in overeenstemming met de ministers die het mede
aangaat, tenzij de vereiste spoed dit naar zijn oordeel niet gedoogt. In dat geval
onderwerpt de minister deze maatregel zo snel mogelijk aan het oordeel van de Raad
van Ministers. Hiervan kan deel uitmaken: -het geheel of gedeeltelijk stopzetten van
het vervaardigen of in Nederland invoeren van stoffen of preparaten of van producten
die die stoffen of preparaten bevatten indien deze onduldbaar gevaar voor mens en
milieu kunnen opleveren. het in beslag nemen en, zo nodig, vernietigen van stoffen
of preparaten die die stoffen of preparaten bevatten indien deze onduldbaar gevaar
voor mens en milieu kunnen opleveren ; -het beletten dat bepaalde gebieden zonder
toestemming van de minister van Milieubeheer worden betreden door dieren, planten
of goederen zonder zodanige toestemming daarbinnen of daarbuiten worden gebracht indien
deze gebieden zijn besmet of dreigen te worden besmet door stoffen of preparaten of
produkten die die stoffen bevatten ; -het buiten toepassing verklaren van hoofdstuk
3 van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne indien een vergunningaanvraag betrekking
heeft op chemische afvalstoffen of afgewerkte olie, die als gevolg van bijzondere
milieu-omstandigheden dringend verwijderd dienen te worden. (Art. 12, lid 3, Wet chemische
afvalstoffen) ; -het, indien dit door een ongewoon voorval nodig is, in het belangvan
de bescherming van het milieu, bij degene bij wie afvalstoffen worden ingezameld,
afgegeven, ontstaan of aanwezig zijn, opleggen van verplichtingen of verboden(Art.
17.4, lid 2, Wet milieubeheer).Bij inrichtingen die op grond van artikel 8.35 in bijlage
III Ivb zijn aangewezen wordt de handeling gedaan door de minister van Milieubeheer
in de plaats van Gedeputeerde Staten.
Waardering: B (7 1994)
9.5 Nadere beschikkingen
1280
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van ontheffingen voor tijdens bijzondere milieuomstandigheden
getroffen maatregelen.
Periode: 1970-
Waardering: B (6 1994)
1285
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het tezamen met de minister van SZW en VWS toekennen van schadevergoedingen
aan personen of instellingen die door toepassing van maatregelen - die betrekking
hebben op de bestrijding bijzondere milieu-omstandigheden - schade hebben geleden.
Periode: 1970-
Opmerking: De schade kan worden verhaald op degene die voor het ontstaan van deze
omstandigheden aansprakelijk kan worden gesteld. Bijvoorbeeld: het toekennen van een
schadevergoeding aan personen, voor wie uit de toepassing van onderscheidenlijk artikel
39, 40, 41, 42, 43, 44, 45 of 46 van de Kernenergiewet schade is ontstaan (art. 48
KEW).
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar na de financiële controle.
1286
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen van aanbevelingen aan de houders van inrichtingen naar aanleiding
van een ongewoon ongeval waardoor nadelige gevolgen voor milieu zijn ontstaan.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 17.3
Waardering: V (2 jaar)
1287
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verzoeken aan het bevoegde gezag om na een ongewoon voorval, de milieuvergunning
te wijzigen of buiten werking te stellen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 17.4, lid 3
Waardering: V (3 jaar)
1289
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het, na een ongewoon voorval, geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen
van milieuvergunningen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 17.4, lid 3
Waardering: B (7 1994)
1290
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het met andere ministeries vaststellen van een schadeloosstellingregeling
na bijzondere voorvallen.
Periode: 1945-
Opmerking: Hieronder worden alleen handelingen opgenomen die leiden tot uitkeringen
onder verantwoording van het ministerie van VROM als gevolg van ingrepen die door
VROM zelf waren verricht. Schade door rampen worden uitgekeerd door het Nationaal
Rampenfonds, dat daarvoor een afzonderlijke wettelijke bevoegdheid kent. Vooralsnog
wordt in deze handeling ook inbegrepen de beslissing of de schade ook aan derden kan
worden verhaald. Dan wel kan worden verzekerd.
Waardering: B (7 1994)
1291
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het met andere ministeries verhalen van schade aan veroorzakers van milieurampen.
Periode: 1970-
Opmerking: Gegevens over relevante incidenten bevinden zich in de dossiers van hogere
instanties van de rechterlijke macht.
Waardering: V (6 jaar)
10. Handhaving
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
10.1 Beleidsvoorbereiding en -planning handhaving milieuregels
10.1.1 Algemeen
1292
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van beleidsstandpunten inzake de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1962-
Producten: Meerjarig Intensiveringsprogramma handhaving wetgeving chemische afvalstoffen
MIP 1984
producten van beleidsafdelingen van het ministerie zijn bijdragen aan notities inzake
de handhaving van het milieubeleid, met name op het gebied van de geluidhinder
Opmerking: Dit valt voor een groot deel onder de werkzaamheden van de Afdeling Handhaving
Milieuwetgeving ban 1984, die later opging in de Rijksinspectie Milieuhygiëne. Hierbij
worden de volgende problemen aan de orde gesteld: de achterstand in het gemeentelijk
vergunningenbeleid, het gedogen van afwijkingen van milieuregels als gevolg van ontoereikende
toepassing van de Hinderwet, het justitieel vervolgingsbeleid.
Waardering: B (1 1994)
1293
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het evalueren van de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van de milieuwetgeving.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Handhaving, maart 1996,
Waardering: B (3 1994)
1295
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen inzake de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1962-
Waardering: B (7 1994)
10.1.2 Commissies
1296
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het instellen van bijzondere adviescommissies inzake de handhaving van
de milieuwetgeving.
Periode: 1962-
Waardering: B (5 1994)
1297
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het benoemen, schorsen of ontslaan van leden van commissies, raden etc.,
welke betrekking hebben op de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1962-
Waardering: V (2 jaar)
1298
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het deelnemen aan commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen -
waarvan de minister van Milieubeheer noch het voorzitterschap, noch het secretariaat
uitoefent maar waarin de minister wel vertegenwoordigd is - ten behoeve van het uitdragen
van het gezichtspunt van de minister van milieubeheer inzake de handhaving van de
milieuregels.
Periode: 1962-
Opmerking: Bijvoorbeeld: deelname aan de Projektgroep Aanpak Zware Milieucriminaliteit.
Waardering: V (2 jaar)
10.1.3 Onderzoek
1300
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van onderzoeksprogramma's inzake de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1962-
Producten: Handhavingsonderzoekprogramma (HOP)
Opmerking: Het HOP heeft tot doel samenhang en afstemming te brengen in de verschillende
beleidsonderbouwende onderzoeken ten behoeve van de ontwikkeling en intensivering
van de handhaving.
Waardering: B (1 1994)
1301
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (laten) verrichten van algemeen beleidsondersteunend onderzoek naar
de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1962-
Opmerking: Het financieren van onderzoek kan deel uitmaken van deze handeling.
Waardering: B (1 1994)
10.1.4.1 Aanwijzing
1302
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van een regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de
Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu.
Periode: 1962
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 1
Producten: Beschikking, houdende aanwijzing van een inspecteur, 8 januari 1971 (Stcrt.
nr. 8), 2 augustus 1971 (Stcrt. nr. 153)
Waardering: B (5 1994)
1303
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren, belast met het toezicht op de bodemsanering.
Periode: 1974-
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering, art. 23
Producten: Aanwijzing van de Hoofdinspecteur van de Milieuhygiëne en het Corps Controleurs
Gevaarlijke Stoffen (Stcrt. 1994, nr. 40)
Waardering: B (5 1994)
1304
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - in overeenstemming met de minister die het mede aangaat - aanwijzen
van diensten/ambtenaren die toezicht houden op de naleving van de milieuwetgeving.
Periode: 1958-
Grondslag/Bron: Gezondheidswet (Stb. 1958, 397)
Producten: Besluit 1961 (Stb. 480)
Opmerking: Het bepalen dat door de hem - minister van Milieubeheer - aangewezen ambtenaren
uitsluitend belast zijn met het toezicht inzake bepaalde gevallen of categorieen van
gevallen maakt deel uit van deze handeling.
Waardering: B (5 1994)
1306
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van personen of instellingen die toezicht houden op de naleving
van de Kernenergiewet.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 58, lid 1-3
Producten: Beschikking toezicht naleving Kernenergiewet (Stcrt. 1969, nr. 38)
Beschikking, houdende nadere aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Kernenergiewet
(Stcrt. 1969, nr. 25)
Beschikking, houdende aanwijzing toezichthoudende ambtenaren (Stcrt. 1988, nr. 228)
Opmerking: Deel van deze handeling maakt onder andere uit:- Het aanwijzen van geneeskundigen
die medisch toezicht houden op personen die werken met radioactieve stoffen of ioniserende
straling uitzendende toestellen, -Het aanwijzen van een ambtenaar die op basis van
artikel 25, eerste lid, onder a van de Warenwet die gegevens registreert betreffende
het bereiden, voorhanden hebben, vervoeren, toepassen, binnen Nederlands grondgebied
brengen of ontdoen van radioactieve stoffen, -Het aanwijzen van een dienst of instelling
die verifieert of straling uitzendende toestellen regelmatig gecontroleerd worden,
-Het aanwijzen van ambtenaren die de zorg hebben over het meetprogramma maakt ook
deel uit van deze handeling, -Het aanwijzen van geneeskundigen die belast zijn met
het medisch toezicht op personen die met straling in aanraking kunnen komen, -Het
toelaten van personen, die zijn aangewezen om de naleving van internationale overeenkomsten
te controleren, -Het controleren van de administratie van een inrichting inzake het
voorhanden hebben, toepassen en zich ontdoen van radioactieve stoffen.
Waardering: B (5 1994)
1307
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van een instelling of persoon die in beslag genomen splijtstoffen
en ertsen beheert.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 22, lid 4, art. 33 lid 4
Waardering: B (5 1994)
1308
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van een regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de
Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art 1
Producten: Beschikking, houdende aanwijzing van een inspecteur, 8 januari 1971, (Stcrt.
nr. 8), 2 augustus 1971 (Stcrt. nr. 153)
Waardering: B (5 1994)
1310
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren, belast met het toezicht op de bodemsanering.
Periode: 1974-
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering, art. 23
Producten: Aanwijzing van de Hoofdinspecteur van de Milieuhygiëne en het Corps Controleurs
Gevaarlijke Stoffen (Stcrt. 1994, nr. 40)
Waardering: B (5 1994)
1311
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - in overeenstemming met de minister die het mede aangaat - aanwijzen
van diensten/ambtenaren die toezicht houden op de naleving van de wetgeving inzake
de geluidhinder.
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 148, lid 1 en 3
Opmerking: Vanaf 1992 is het toezicht op de geluidhinder geregeld in de Wet Milieubeheer.
Waardering: B (5 1994)
1312
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - in overeenstemming met de minister die het mede aangaat - aanwijzen
van diensten/ambtenaren die toezicht houden op de naleving van de wetgeving inzake
afvalstoffen en chemisch afval.
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet
Wet chemische afvalstoffen
Producten: Besluit van 8 april 1982 (Stcrt. nr. 77), houdende aanwijzing toezichthoudende
ambtenaren Wet chemische afvalstoffen en Afvalstoffenwet
Opmerking: Vanaf 1992 is het toezicht op de geluidhinder geregeld in de Wet Milieubeheer.
Waardering: B (5 1994)
10.1.4.2 Coördinatie en taakinvulling
1313
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van taakomschrijvingen van ambtenaren, belast met het toezicht
op de naleving van de wetgeving op de luchtverontreiniging.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 75, lid
2 en 3
Producten: Besluit taakvervulling provinciale en gemeentelijke toezichtambtenaren
luchtverontreiniging (Stb. 1975, 470)
Waardering: B (4 1994)
1317
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het maken van afspraken inzake de communicatie tussen de provinciale overheid
en de rijksoverheid betreffende de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1945-
Producten: bestuursovereenkomst
samenwerkingsovereenkomst
Opmerking: Afgevaardigden van het ministerie van Milieubeheer en het IPO nemen deel
aan het zogenaamde Protocol Overleg. Een en ander kan er toe leiden dat het rijk onderzoek
doet naar het handhavingsbeleid van gemeenten en regio's.
Waardering: B (5 1994)
1318
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verzorgen en instandhouden van overlegplatforms ten behoeve van de
handhaving van de milieuwetgeving in de provincie.
Periode: 1976-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 155, lid 1
Producten: Declaratie
Aanwijzingsbeschikking
Opmerking: Een voorbeeld is het Inspectieberaad Externe Veiligheid IBEV, waarin de
ministers, de inspecteur en de regionale inspecteurs zitting hebben. In dit overleg
wordt de externe veiligheidsrapportage van risicovolle ondernemingen besproken.
Waardering: V (5 jaar)
1319
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
1982-
Handeling: Het leveren van inhoudelijke bijdragen aan overlegplatforms ten behoeve
van de handhaving van de milieuwetgeving in de provincie.
Periode: 1976-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 155, lid 1
Producten: Vergaderverslag
Waardering: B (3 1994)
1320
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
1982-
Handeling: Het vaststellen van taakomschrijvingen van ambtenaren, belast met het toezicht
op de naleving van de wetgeving op de geluidhinder.
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 55, lid 2
Waardering: B (4 1994)
1323
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - in overeenstemming met de ministers onder wier ministerie de toezichthoudende
diensten/ambtenaren ressorteren - stellen van (nadere)regels betreffende de taakvervulling
van de diensten/ambtenaren die toezicht houden op de naleving van de milieuwetgeving.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.4, lid 2 e.a.
Opmerking: Voorbeelden: Het geven van bindende aanwijzingen over de uitoefening van
het door de minister verleende mandaat met betrekking tot de publiekrechtelijke dwangsom.
Waardering: B (4 1994)
1325
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en wijzigen van handleidingen, draaiboeken en richtlijnen
inzake de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1970-
Producten: Handboek toezicht op uitvoeringsbesluiten m.b.t. de Wet milieugevaarlijke
stoffen
Handreiking toezicht vergunninghouders voor de verwijdering van chemische afvalstoffen
en afgewerkte olie
Voorlopige Inspectierichtlijn blootstellingsrisico bij bodemverontreiniging (1990)
Handhaving van het besluit gebruik dierlijke meststoffen BGDM in de praktijk
Circulaire Uitvoering en handhaving van het asbestbeleid door de gemeenten
Handhavingsuitvoeringsmethode voor de EG-verordening betreffende toezicht en controle
op de overbrenging van afvalstoffen binnen naar en uit de Europese Gemeenschap (EVOA)
Inspectierichtlijn lijkbezorging
Opmerking: Deze handleidingen gelden als toelichting op de wet- en regelgeving en
dienen ter openbaarmaking van de criteria die door de inspectie worden gehanteerd.
Waardering: B (4 1994)
1326
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van werkplannen inzake de handhaving van het milieubeleid.
Periode: 1985-
Producten: Inspectieplan
Waardering: B (4 1994)
1327
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opzetten en evalueren van projekten inzake het stimuleren van een uniforme
en gecoördineerde handhaving.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP, 03-03-2003
Producten: Landelijk handhavingsproject Uitvoering bestuursovereenkomst vergunningverlening
en handhaving door de provincie in 1992. 1993
pilot-projecten inzake de ontwikkeling van een uniform en praktisch handhavingsmodel
totstandbrenging van een handhavingsnetwerk en het gecoördineerd uitvoeren van de
handhaving
PMO-project Noord-Holland (project inzake subsidiering externe ondersteuning provincie
bij het opzetten van o.a. een provinciale handhavingsstructuur)
Waardering: B (5 1994)
1328
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van uitvoering aan projekten inzake het stimuleren van een uniforme
en gecoördineerde handhaving.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: NMP, 01-01-1986
Waardering: V (2 jaar)
10.1.4.3 Opleidingsprogramma's
1329
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (mede) opzetten van organisaties inzake het overdragen van kennis die
direct of indirect betrekking heeft op de handhaving en de uitvoering van de milieuwetgeving.
Periode: 1985-
Producten: Stichting inzake Opleidingen Dierplagenbestrijding
Waardering: B (5 1994)
1330
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opzetten van onderwijsprogramma's en het meewerken aan instructieboeken
inzake de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1985-
Producten: Stage-programma inzake handhaving van de EVOA
Werkboek handhaving milieuwetgeving [voor de politie]. 1991-
Handhavingsbundel CFK-regelgeving, 1993
Waardering: V (3 jaar)
Bewerkingsinstructie: 3 jaar na het in onbruik zijn van het programma.
1331
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van of assisteren bij de uitvoering aan onderwijs- of instructieprogramma's
inzake de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1945-
Waardering: V (3 jaar)
10.2 Toezicht milieuregels
10.2.1 Toezicht algemeen
1332
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, opzetten en evalueren van projekten en programma's inzake
het toezicht op de naleving van de milieuwetgeving.
Periode: 1962-
Producten: Inspectieprogramma Stralingsbescherming (IPS)
Project Geweigerde Vergunningen
Project Kwaliteit Dierplagenbestrijding 1992/1993, 1996
Actie Supermarkt CFK
Actie Horeca CFK
Opmerking: Andere inspecties - zoals bijvoorbeeld de arbeidsinspectie - kunnen ook
bij deze handeling betrokken zijn.
Waardering: B (6 1994)
1334
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het repressief en preventief controleren van vergunningplichtige en niet-vergunningplichtige
inrichtingen op de naleving van de milieuregels.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: milieuwetten, diverse
Opmerking: Vanaf 1945 tot en met 1984 was het Rijksinstituut voor de Drinkwatervoorziening
(RID) belast met het toezicht op de (drink)watervoorziening. Het toezicht op de uitvoering
van de Hinderwet geschiedt op provinciaal niveau. Deel van deze handeling maakt ook
uit: -het houden van toezicht op de uitvoering van bodemsaneringsprojekten -het uitoefenen
van toezicht op waterleidingbedrijven (art. 2, Waterleidingbesluit) -toezichthoudende
bevoegdheden zijnde bevoegdheid inzage te krijgen en afschrift te nemen van boeken
en andere zakelijke bescheidende bevoegdheid vervoermiddelen en hun lading te onderzoeken
-de bevoegdheid met apparatuur alle plaatsen te betreden -de bevoegdheid zich te laten
vergezellen door bepaalde aangewezen personen -de bevoegdheid goederen aan opneming
en onderzoek te onderwerpen en daarvan monsters te nemen -de bevoegdheid om in afwachting
van een nadere maatregel bepaalde handelingen te verbieden als er gevaar dreigt voor
het milieu. Een en ander is expliciet geformuleerd met betrekking tot handelingen
met radioactieve stoffen. In veel gevallen volgt na zo'n verbod spoedig een nieuwe
controle. De inspecteur kan het verbod herhalen mocht tijdens de hernieuwde controle
geconstateerd worden dat de houder van de inrichting zich niet aan het verbod houdt.
Dit kan eventueel gebeuren met dreiging van bestuursdwang -de bevoegdheid om door
het opmaken van een proces-verbaal strafbare feiten te constateren en aangifte te
doen bij justitie.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na afdoening van de zaak.
1338
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvrage van toezicht houdende ambtenaren afgeven van een schriftelijke
machtiging tot het betreden van particuliere eigendommen in verband met de Kernenergiewet.
Periode: 1969-1994
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 61, lid 1
Opmerking: Deze handeling wordt tevens gedaan door de ministers die het rechtstreeks
aangaat. Na 1994 heeft de milieu-inspecteur een rechtstreekse bevoegdheid om op te
treden, zoals ook bij andere milieuwetten gebruikelijk is. Handelingen die leiden
tot rechtstreeks ingrijpen zijn beschreven in hoofdstukken betreffende sancties.
Waardering: V (2 jaar)
10.2.2 Gedoogverklaringen
1340
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van beleidsstandpunten inzake het gedogen van situaties,
die niet in overeenstemming zijn met milieuregels.
Periode: 1945-
Producten: Nota Gedoogbrieven (Handelingen TK 1989-1990, 21 137, nr. 26)
Opmerking: De minister van Verkeer en Waterstaat is nauw bij deze handeling betrokken.
Waardering: B (1 1994)
1341
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag bij het verlenen van gedoogbeschikkingen
aan houders van inrichtingen die niet aan de milieuregels voldoen.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Nota Gedoogbrieven (Handelingen TK 1989-1990, 21 137, nr. 26), 03-03-2003
Opmerking: Deze adviezen kunnen gezien worden als 'ministeriele gedoogbeschikkingen',
die soms op aanvraag van belangengroeperingen zijn genomen.
Waardering: B (6 1994)
1343
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het behandelen van een beroep tegen een beschikking afgegeven door personen
of instellingen die zich bezig houden met de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1945-
Opmerking: Het betreft bevelen tot staking van werkzaamheden, bevelen tot sluiting,
wijziging van vergunningsvoorwaarden, intrekking van vergunning, e.d., beschreven
in de volgende hoofdstukken, voorzover lagere overheden of de inspecteur bevoegd gezag
zijn.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na de definitieve uitspraak.
10.2.2.1 Controle op de drinkwatervoorziening
1351
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID), 1913-1983
Handeling: Het adviseren van derden inzake gevallen van waterzuivering.
Periode: 1945-1984
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april 1995), 03-03-2003
Waardering: V (5 jaar)
1352
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beslissen op een door de eigenaar van een waterleidingbedrijf bij de
minister ingesteld beroep tegen een beslissing van de inspecteur, inzake onderzoekingen
naar de kwaliteit van het drinkwater.
Periode: 1961-1993
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art 17, lid 2
Waardering: V (15 jaar)
1355
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks opstellen van een rapport over de kwaliteit van het drinkwater.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Jaarverslag Inspectie Milieuhygiëne 1994, blz. 9
Producten: Rapport De kwaliteit van het drinkwater in Nederland
Opmerking: Dit rapport wordt voorbereid door de inspecteur. Vanaf 1992 wordt dit rapport
mede samengesteld op grond van de gegevens, verstrekt door de regionale inspecteurs,
op grond van een vragenlijst van het RIVM.
Waardering: B (2 1994)
1357
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het goedkeuren van de toevoeging van stoffen aan water door de eigenaar
van een waterleidingbedrijf met het doel deze door middel van het drinkwater aan de
verbruikers te doen toekomen.
Periode: 1961-1976
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 4, lid 3
Waardering: B (6 1994)
1358
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aan de eigenaar van een waterleidingbedrijf wegens bijzondere omstandigheden
ontheffing verlenen van de verplichting zich te houden aan kwaliteitsnormen, zoals
vastgesteld in tabel III van het Waterleidingbesluit.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art.4, lid 2,
Waardering: B (6 1994)
1360
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het onder bepaalde omstandigheden ontheffing verlenen van voor de eigenaar
van een waterleidingbedrijf geldende verboden drinkwater te bereiden uit oppervlaktewater.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art.17e
Opmerking: Van de bedoelde omstandigheden is in een der volgende gevallen sprake:
1. indien de eigenaar een zodanige behandeling - met inbegrip van menging - van het
water kan toepassen dat het bereide drinkwater voldoet aan de in het Waterleidingbesluit
t.a.v. drinkwater gestelde eisen; 2. indien de eigenaar is aangewezen op oppervlaktewater
dat, ofschoon niet voldoende aan kwaliteitsklasse III, in zijn gebruik geen onaanvaardbaar
risico voor de volksgezondheid meebrengt; 3. indien overschrijding van de in bijlage
D van het Waterleidingbesluit genoemde waarden het gevolg is van de natuurlijke gesteldheid
van de bodem en de invloed daarvan op het water; 4. in de in bijlage D van het Waterleidingbesluit
aangegeven gevallen: a. indien overschrijding van de waarden plaatsvindt bij oppervlaktewater
uit meren met een diepte van ten hoogste 20 meter, waarin de vervanging van het water
meer dan een jaar in beslag neemt en waarin geen afvalwater wordt geloosd; b. indien
de overschrijding van de waarden het gevolg is van uitzonderlijke geografische omstandigheden.
In de omstandigheden 3 en 4 kan van de bedoelde verboden alleen ontheffing worden
verleend indien het belang van de volksgezondheid zich daartegen niet verzet.
Waardering: V (2 jaar)
1367
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het beslissen in een beroep, aangespannen door de eigenaar van een waterleidingbedrijf,
tegen een beschikking van een geneeskundige inspecteur inzake de gezondheid van het
personeel.
Periode: 1961-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 23, lid 1,
Opmerking: Hierbij is inbegrepen de schadeloosstelling die als gevolg van dit beroep
aan het waterleidingbedrijf zou moeten worden toegekend.
Waardering: V (15 jaar)
10.2.3 Controle van een inrichting op grond van Wet op de hygiëne en de veiligheid
van zweminrichtingen
1369
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van de gegevens op de door Gedeputeerde Staten aangelegde
en bijgehouden lijst van de zweminrichtingen en de niet-ingerichte zwemplaatsen in
oppervlaktewater.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, art. 10b, lid 2
Waardering: V (5 jaar)
1372
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van beleidsstandpunten inzake het sluiten van een inrichting
op grond van de Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden.
Periode: 1952-1993
Waardering: B (1 1994)
1375
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlengen van de termijn waarbinnen zwemplaatsen in oppervlaktewater
moeten worden gesloten of waarbinnen ten aanzien van deze plaatsen een zwemverbod
zal worden ingesteld.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, art. 11, lid 4
Waardering: V (2 jaar)
1377
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beslissen in een beroep tegen een besluit van Gedeputeerde Staten/de
Commissaris van de koningin tot het ongedaan maken van, of de afwijzing van een verzoek
tot, de sluiting van een zweminrichting of de intrekking van een zwemverbod op een
niet-ingerichte zwemplaats.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, art. 13, lid 1 en 2
Waardering: V (2 jaar)
10.3.1 Intrekken van vergunningen en ontheffingen
1385
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van beleidsstandpunten inzake het intrekken of wijzigen
van vergunningen of ontheffingen.
Periode: 1945-
Waardering: B (1 1994)
10.3.2 Intrekken van gedoogverklaringen
1386
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van gedoogverklaringen inzake overtredingen van de milieuregels.
Periode: 1945-
Waardering: B (6 1994)
10.3.3 Intrekken van Hinderwetvergunningen
1388
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van door de Kroon toegewezen Hinderwetvergunningen wegens
gebleken gevaar of hinder.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet, art. 26, onder b
Opmerking: Voor de toewijzing van Hinderwetvergunningen door de Kroon, zie handeling
nr.
Waardering: B (6 1994)
10.3.4 Intrekken van milieuvergunningen op grond van de Wet milieubeheer
1393
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag inzake het intrekken van vergunningen
of ontheffingen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.13
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na het onherroepelijk zijn van de beschikking.
1394
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verzoeken aan Gedeputeerde Staten of het college van B&W om een vergunning
geheel of gedeeltelijk in te trekken of om de voorschriften verbonden aan een vergunning
te wijzigen, aan te vullen of in te trekken.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 8.39, lid 1 onder a en b, art. 18.14, lid 1
Wet milieubeheer, art. 8.1
Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50), art. 3.1, 3.2,
4.1
Waardering: V (15 jaar)
1395
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van een bindende aanwijzing aan het bevoegde gezag inzake het
intrekken van verleende vergunningen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.14, lid 2
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na het onherroepelijk zijn van de beschikking.
1396
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van vergunningen welke op basis van de Wet milieubeheer zijn
verleend door de minister van milieubeheer.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.12,
Opmerking: Zie inleiding uitvoeringsinstrument Vergunningverlening Wm de vergunningen
die de minister van Milieubeheer worden verleend.
Waardering: B (6 1994)
1397
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van ontheffingen inzake verboden die betrekking hebben op
afvalstoffen en die zijn gesteld in de Wet milieubeheer.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.12
Waardering: B (6 1994)
10.3.5 Wet luchtverontreiniging
1399
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van ontheffingen in het belang van de landsverdediging inzake
verboden die voortkomen uit de Wet op de luchtverontreiniging.
Periode: 1970-1993
Grondslag/Bron: Wet op de luchtverontreiniging, art. 33 en 34
Waardering: B (6 1994)
10.3.6 Intrekken vergunningen Wet geluidhinder
1402
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van ontheffingen van het verbod om apparaten te vervaardigen,
in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren, te vervoeren
of te gebruiken.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 2.1, 33
Waardering: B (6 1994)
10.3.7 Intrekken van vergunningen voor afvalverwerking (Afvalstoffenwet)
1404
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van vergunningen welke voortkomen uit de Afvalstoffenwet
en zijn verleend aan inrichtingen die zich van afvalstoffen ontdoen en van meer dan
provinciaal belang zijn.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 51
Waardering: V (30 jaar)
1406
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van ontheffingen van in de Afvalstoffenwet gestelde verboden.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 51
Waardering: B (6 1994)
10.3.8 Intrekken van vergunningen Wet bodembescherming
1408
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het wijzigen van voorschriften en voorwaarden op verleende ontheffingen
van bepalingen tegen bodemverontreiniging of intrekking van die ontheffingen.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming (Stb. 1986, 374), art. 66
Waardering: B (6 1994)
1409
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van vergunningen - welke voortkomen uit de Wet bodembescherming
- tot het houden van stortplaatsen op militaire terreinen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.12,
Waardering: V (30 jaar)
1410
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van vergunningen - welke voortkomen uit de Wet bodembescherming
- tot het lozen van afvalwater vanaf militaire terreinen.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.12
Waardering: V (30 jaar)
1411
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
1982-
Handeling: Het intrekken van vergunningen - welke voortkomen uit de Wet bodembescherming
- tot het infiltreren van grondwater.
Periode: 1980-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.12
Waardering: V (30 jaar)
1412
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van vergunningen - welke voortkomen uit de Wet bodembescherming
- voor het houden van ondergrondse opslagtanks met een inhoud van meer dan 150 kubieke
meter ten behoeve van de krijgsmacht.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.12
Waardering: V (30 jaar)
1415
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van ontheffingen - op basis van de Wet bodembescherming van
een verbod op lozing van huishoudelijk afvalwater, koelwater en overige vloeistoffen
op de bodem door inrichtingen die onder een door de minister aangewezen categorie
van verontreinigende inrichtingen vallen.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming 1986, art. 66
Wet milieubeheer, art. 18.12
Waardering: B (6 1994)
10.3.9 Intrekken van vergunningen Wet chemische afvalstoffen
1418
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het intrekken van vergunningen - verleend op basis van de Wet chemische
afvalstoffen - inzake het zich ontdoen, bewerken, verwerken of vernietigen van chemische
afvalstoffen en afgewerkte olie.
Periode: 1979-1992
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 13
Waardering: B (6 1994)
1419
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van ontheffingen die betrekking hebben op verboden die zijn
gesteld in de Wet chemische afvalstoffen.
Periode: 1979-1992
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen, art. 13
Waardering: B (6 1994)
10.3.10 Intrekken van vergunningen Kernenergiewet
1420
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (doen) intrekken van vergunningen betreffende handelingen met splijtstoffen
of ertsen.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 20 onder a, lid 1
Opmerking: Voor het intrekken van vergunningen inzake kernenergiecentrales is de minister
van Economische Zaken de eerstverantwoordelijke. Voor handelingen met radiologische
apparaten zijn de ministers van Sociale Zaken en/of Volksgezondheid de eerste verantwoordelijke.
Waardering: B (6 1994)
1422
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
1982-
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het intrekken van vergunningen door de minister
van Sociale Zaken betreffende het vervoer en het gebruik van ioniserende en stralende
toestellen.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 20 onder a, lid 1
Waardering: B (6 1994)
1423
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het intrekken van ontheffingen - verleend
in het belang van de landsverdediging of ten behoeve van instellingen van de wetenschap
- welke betrekking hebben op verplichtingen of verboden zoals staan vermeld in artikel
15, 29 en 34 van de Kernenergiewet.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 20 onder a, lid 1
Waardering: B (6 1994)
1424
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het intrekken van ontheffingen - inzake het
vervoer van ertsen of radioactieve stoffen - welke betrekking hebben op bepalingen
die staan vermeld in de reglementen betreffende vervoer van gevaarlijke stoffen over
spoor (VSG), land (VLG) en binnenwateren (VBG).
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 20 onder a, lid 1
Opmerking: Verklaringen gebruikte afkortingen: VSG - Reglement betreffende het vervoer
over de spoorweg van gevaarlijke stoffen, Stcrt. 1982, 19. VLG - Reglement betreffende
het vervoer over land van gevaarlijke stoffen, Stcrt. 1985, 211. VBG - Reglement betreffende
het vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, Stcrt. 1968, 207.
Waardering: B (6 1994)
1425
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
1982-
Handeling: Het leveren van een bijdragen aan het intrekken van ontheffingen van verboden
met betrekking tot het gebruik van radioactieve stoffen en toestellen.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 20 onder a, lid 1
Besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Stb. 1986, 465) en zijn voorlopers het
Radioactieve stoffenbesluit (Stb. 1981, 501) en het Toestellenbesluit (Stb. 1981,
565)
Waardering: B (6 1994)
1426
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
1982-
Handeling: Het verlengen van de termijn van een beschikking inzake het verbod dat
betrekking heeft op het verrichten van werkzaamheden met radioactieve stoffen, ioniserende
straling uitzendende toestellen of lijken van dieren en mensen die in contact zijn
geweest met ioniserende straling.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 36, lid 3
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na aflopen van de definitieve termijn.
1427
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het behandelen van een beroep tegen een beschikking afgegeven door personen
of instellingen die zich bezig houden met de naleving van de Kernenergiewet.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Stb. 1986, 465)
Opmerking: Het behandelen van een verzoek voor herkeuring, afkomstig van een persoon
die een medisch onderzoek heeft gehad dat al dan niet resulteerde in het verbod om
werkzaamheden te verrichten met radioactieve stoffen of straling uitzendende toestellen,
maakt deel uit van deze handeling.
Waardering: B (6 1994)
10.3.11 Intrekken van vergunningen aan waterwin- en waterleidingbedrijven
1428
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van een vergunning aan waterleidingbedrijven.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 16
Waardering: B (6 1994)
1430
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van aan een vergunning inzake grondwaterwinning.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 15, lid 1 en 5
Waardering: B (6 1994)
1431
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van een vergunning, indien de vergunninghouder schriftelijk
verklaart daarvan geen gebruik te zullen maken of indien de inrichting waarvoor zij
is verleend gedurende vier achtereenvolgende jaren niet wordt gebruikt of een andere
bestemming krijgt.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 16
Waardering: V (2 jaar)
1432
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van een ontheffing met betrekking tot het verbod drinkwater
te bereiden uit oppervlaktewater.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 17f, lid 1
Waardering: B (6 1994)
1433
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van een aan de eigenaar van een waterleidingbedrijf verleende
ontheffing van de verplichting zich te houden kwaliteitsnormen, zoals vermeld in tabel
III in bijlage A van het Waterleidingsbesluit.
Periode: 1984
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 4, lid 3
Waardering: B (6 1994)
10.3.12 Luchtvaartwet
1434
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het intrekken van de aanwijzing van een luchtvaartterrein om redenen van
geluidshinder of milieugevaar
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 29
Waardering: B (6 1994)
10.3.13 Sluitingsbevel aan een inrichting op grond van Hinderwet
1435
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van beleidsstandpunten inzake het sluiten van een inrichting
op grond van de Hinderwet.
Periode: 1945-1993
Waardering: B (1 1994)
1436
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag inzake het sluiten van een inrichting
die niet over een Hinderwetvergunning beschikt of niet voldoet aan de in die vergunning
gestelde voorwaarden.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet, art. 28
Waardering: B (6 1994)
1438
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het indienen van een verzoek - bij het bevoegde gezag - tot sluiting van
een inrichting die niet over een Hinderwetvergunning beschikt of niet aan de in die
vergunning gestelde voorschriften voldoet.
Periode: 1952-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet, art. 28, lid 3
Waardering: B (6 1994)
1442
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanzeggen van een bevel tot de sluiting van een inrichting, die niet
van een Hinderwetvergunning is voorzien of niet voldoet aan de in die vergunning gestelde
voorschriften.
Periode: 1981-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet, art. 28
Waardering: B (6 1994)
10.3.14 Ingrijpen op grond van de Kernenergiewet
1445
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlengen van de termijn van een beschikking inzake een verbod - afkomstig
van ambtenaren belast met de naleving van de Kernenergiewet - dat betrekking heeft
op het verrichten van werkzaamheden met radioactieve stoffen, ioniserende stralen
uitzendende toestellen of lijken van dieren en mensen die in contact zijn geweest
met ioniserende straling.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 36, lid 3
Waardering: B (6 1994)
10.3.15 Saneringsbevelen
1451
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overreden van en desnoods bevelen aan veroorzakers/eigenaars van verontreinigde
grond om verontreinigende activiteiten te staken of het geven van voorwaarden aan
dergelijke activiteiten.
Periode: 1982-1994
Grondslag/Bron: Interimwet bodemsanering (Stb. 1982, 63), art. 12
Opmerking: Eigenaars worden, alvorens zij worden geconfronteerd met een bevel, eerst
tot medewerking op vrijwillige basis uitgenodigd (Leidraad Bodemsanering). Aan het
uiteindelijke bevel als laatste machtsmiddel gaat overleg met gedeputeerde staten
van desbetreffende provincie vooraf. De beslissing tot een bevel zou veelal worden
genomen bij toetsing van provinciale saneringsprogramma's. Tegen een dergelijk bevel
staat beroep open bij de Raad van State. In bepaalde gevallen is er aan een ministerieel
bevel een schadevergoedingsregeling verbonden.
Waardering: V (20 jaar)
10.3.16 Bestuursdwang
1453
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van beleidsstandpunten inzake bestuursdwang.
Periode: 1945-
Producten: administratief voorschrift
gedragsregel
aanwijzing
Waardering: B (1 1994)
1454
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag van andere overheden bij het toepassen
van bestuursdwang tot nakoming van opgelegde verplichtingen.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Draaiboek toezicht en optreden inzake milieuwetgeving (VNG/ Den Haag,
1988)
Opmerking: De bevoegdheden voor de gemeentebesturen, Gedeputeerde Staten en Commissaris
van de Koningin en waterschapsbesturen zijn vastgelegd in de zogenaamde organieke
wetten.
Waardering: B (3 1994)
1457
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verzoeken van het bevoegde gezag om bestuursdwang toe te passen.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Draaiboek toezicht en optreden inzake milieuwetgeving (VNG/ Den Haag,
1988)
Waardering: B (6 1994)
1461
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - eventueel tezamen met de ministers die het mede aangaat - toepassen
van bestuursdwang als in strijd met de milieuregels is gehandeld.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 18.7, 8 en 9
Hinderwet, art. 30, onder c
Wet chemische afvalstoffen, art. 49 en 49 a
Afvalstoffenwet, art. 33 en 81
Wet geluidhinder, art. 17 en 175
Wet luchtverontreiniging, art. 90
Waterleidingwet, art. 63
Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 64
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 61, ao
Kernenergiewet, art. 22 lid 3
Opmerking: Op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet verontreiniging
zeewater is de minister van V&W tevens bevoegd bestuursdwang toe te passen.
Waardering: B (6 1994)
10.3.17 Dwangsom
1463
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van beleidsstandpunten inzake de publiekrechtelijke dwangsom
als handhavingsinstrument.
Periode: 1981-
Waardering: B (1 1994)
1464
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag bij het opleggen van publiekrechtelijke
dwangsommen.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Juridische analyse dwangsombepalingen (Evaluatiecommissie Wabm, 1992)
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na afdoening van de zaak.
1465
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verzoeken aan het bevoegde gezag om publiekrechtelijke dwangsommen
op te leggen bij overtredingen van de milieuregels.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Juridische analyse dwangsombepalingen (Evaluatiecommissie Wabm, 1992),
01-01-1992
Waardering: V (10 jaar)
1466
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opleggen, wijzigen of intrekken van publiekrechtelijke dwangsommen
indien in strijd met de milieuvoorschriften wordt gehandeld.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Hinderwet [1981-1990], art. 28, onder a
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne [1990-1993], art. 61 ap
Wet milieubeheer [1993 -], art. 18.9 - 18.11
Opmerking: Naast de minister van Milieubeheer kunnen op basis van de Wabm ook de betrokken
ministers een dwangsom opleggen.
Waardering: V (10 jaar)
10.4 Strafrechtelijke handhaving
1468
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met andere ministers inzake het voorbereiden, opstellen
en evalueren van beleidsstandpunten inzake de strafrechtelijke handhaving in nota's,
notities etc.
Periode: 1945-
Producten: Notitie Aanpak van de zware criminaliteit
Waardering: B (1 1994)
1469
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het oprichten van een bijstandseenheid die de opsporingsactiviteiten van
de politie bij milieucriminaliteit ondersteunt.
Periode: 1983-
Producten: Milieubijstandsteam (MBT)
Waardering: B (5 1994)
1471
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verzamelen en analyseren van gegevens over vermoedelijke milieudelicten
en andere strafbare feiten die daarmee samenhangen (verkennend vooronderzoek?).
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Zesde voortgangsbericht handhaving milieuwetgeving
Producten: Handboek (gecompliceerde) milieudelicten
Opmerking: Het CLIM (Centraal Landelijk Informatiepunt Milieudelicten) registreert
de informatie. Het CLIM onderhoudt contacten met o.a. Centrale Inlichtingen Dienst
(CRI).
Waardering: B+V (4 1994) + (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: publicaties; V 5 jaar; overige stukken
1472
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het afsluiten van een convenant met de minister van Justitie inzake het
verlenen van ondersteuning door het Milieu Bijstandsteam bij de opsporing en bewijsvoering
van milieudelicten.
Periode: 1945-
Producten: Convenant Milieubijstandsteam
Waardering: B (5 1994)
10.5 Privaatrechtelijke handhaving
1474
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van privaatrechtelijke processen om de naleving van milieu-overeenkomsten
te bewerkstelligen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Handreiking toezicht vergunninghouders voor de verwijdering van chemische
afvalstoffen en afgewerkte olie (VROM, 1993)
Waardering: V (10 jaar)
1475
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van privaatrechtelijke processen om schadeloosstelling te verkrijgen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Jaarverslag IMH, 31-12-1992
Opmerking: Voorbeeld: kostenverhaal van verwijdering van kunststofafval uit Duitsland
in strijd met de EVOA.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na afdoening van de zaak.
10.6 Sancties op handelingen van andere overheden
1477
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verrichten van onderzoek bij een lagere overheid inzake de uitvoering
van de milieuregels door deze overheid.
Periode: 1945-
Opmerking: Het gaat hier om geconstateerde overtredingen van milieuregels waarbij
het rijk bevoegd gezag is.
Waardering: B (6 1994)
11. Milieubeleidsmonitoring
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
11.1 Algemeen
1478
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet in internationaal verband (doen) vaststellen van methoden
en instrumenten met betrekking tot het monitoren van het milieubeleid.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Environmental indicators, a systematic approach to measuring and reporting
on environmental policy performance in the context of sustainable development (SCOPE,
Washington, 1995)
Producten: beredeneerde indicator
Opmerking: Beleidsstandpunten inzake het monitoren van het milieubeleid zijn een integraal
onderdeel van de milieubeleidsplanning als zodanig. Hier gaat het om gegevensverzameling
en nadere benadering van indicatoren.
Waardering: B (1 1994)
1479
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het eventueel in samenwerking met andere ministeries leveren van bijdragen
bij het ontwerpen en evalueren van monitoringsprogramma's.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Congresbundel Planning en monitoring milieubeleid, 01-01-1982
Kadertekst milieubeleidsmonitoring, 01-01-1980
Producten: Informatieplan Afvalstoffen, 1991
Opmerking: Een monitoringsprogramma is een document, waarin is vastgelegd: -de informatiebehoefte
die tot monitoring moet leiden -een beschrijving van de bestaande situatie en de situatie
die men wil bereiken -de wijze waarop de monitoringssytemen worden opgezet en beheerd
-een voorstel voor monitoring en/of scanning-een begroting.Tot deze handelingen kan
men ook de minder gesystematiseerde beschrijvingen van monitoringsbeleid met betrekking
tot een bepaalde vraagstelling rekenen.
Waardering: B (1 1994)
1480
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het eventueel in samenwerking met andere ministeries leveren van bijdragen
bij het ontwerpen en evalueren van monitoringsstelsels.
Periode: 1992
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwaliteit stikstofdioxide, art. 4 en 7
Kadertekst milieubeleidsmonitoring,
NMP 2, 03-03-2003
Producten: Monitoring Systeem Water (MSW) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit, tot registratie van de kwaliteit van het grondoppervlak,
de kwaliteit van het ondiepe grondwater
Boskarteringsprogramma
Opmerking: Een monitoringsstelsel is een gestructureerd en weloverwogen geheel van
afspraken en voorzieningen, zoals organisatiestructuren, fysieke meetnetten, statistische
methoden e.d. om zo efficient mogelijk gegevens te kunnen verzamelen. Het opzetten
van monitoringsstelsels is voorgeschreven in enkele besluiten tegen de luchtverontreiniging.
Monitoringsstelsels kunnen in andere gevallen leiden tot nadere aanwijzingen in de
verslaglegging van organen, ondernemingen en instellingen die op grond van regelingen,
vergunningen of verleende subsidies daartoe verplicht zijn.
Waardering: B (6 1994)
1481
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het ontwikkelen van standaarden voor metingen en meetnetten.
Periode: 1991
Grondslag/Bron: Congresbundel Planning en monitoring milieubeleid, p. 146, 01-01-1992
Producten: Nota Kwaliteitsvoorwaarden voor meten (samen met het ministerie van Verkeer
en Waterstaat)
Opmerking: De meetsystemen moeten in ieder geval voldoen aan de GL (Good Laboratory
Practices) voorwaarden van de OESO.
Waardering: B (4 1994)
1482
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen bij het opzetten, operationeel houden en evalueren
- door onder andere het RIVM - van monitorings- of meet- en waarnemingssystemen.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwaliteit koolstofmonoxide en lood, art. 4, lid 1
Besluit luchtkwaliteit benzeen, art. 4
Besluit luchtkwaliteit zwaveldioxide en zwevende deeltjes (zwarte rook), art. 12,
lid 1
Kadertekst milieubeleidsmonitoring
Opmerking: Een monitoringssysteem is het geheel van infrastructurele voorzieningen
dat nodig is voor het ontwikkelen, beheren en exploiteren van monitoring en scanning.
Voorbeelden zijn de Emissieregistratie en het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. Het
landelijk meetnet bestaat reeds vanaf 1963 en is in feite uitgevoerd door het RIVM.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na uitwerking van het milieubeleidsplan.
1484
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bemiddelen bij de werkzaamheden van onderzoeksinstellingen bij metingen
of gegevensverstrekking ten behoeve van het monitoren van de kwaliteit van het milieu.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Kadertekst milieubeleidsmonitoring, 03-03-2003
Opmerking: Gedacht moet worden aan TNO, Centraal Bureau voor Statistiek, universitaire
instellingen e.d. Het RIVM stelt in overeenstemming met de andere hier genoemde instituten
meetsystemen op, houdt ze operationeel en evalueert ze.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na uitwerking van het milieubeleidsplan
1485
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen bij het periodiek opstellen van overzichten van
gegevens - door onder andere het RIVM - welke zijn verkregen door het monitoren van
de kwaliteit van het milieu.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Kadertekst milieubeleidsmonitoring
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na uitwerking van het milieubeleidsplan.
1486
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van periodieke rapportages over gegevens die zijn verkregen
door het monitoren van de kwaliteit van het milieu.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Kadertekst milieubeleidsmonitoring,
Waardering: B+V (4 1994) + (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: monitoringrapportages; V 2 jaar: overige stukken
1487
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het op aanvraag van monitoringspartners en derden verstrekken van gegevens.
Periode: 1963-
Grondslag/Bron: Kadertekst milieubeleidsmonitoring
Opmerking: Het betreft hier: -De verstrekking van onbewerkte gegevens op aanvraag,
die in de regel gratis worden geleverd.-De verstrekking van nader bewerkte gegevens,
waarvoor kosten in rekening worden gebracht.
Waardering: V (2 jaar)
11.2 Lucht
11.2.1 Monitoring door emissieregistratie
11.2.1.1 Kaderstellend
1488
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het stellen van (nadere) regels betreffende de wijze waarop emissies naar
lucht dienen te worden gemeten.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwaliteit zwaveldioxide en zwevende deeltjes (Stb. 1993,
42), art. 12, onder a
Opmerking: Bijvoorbeeld: het stellen van regels betreffende de wijze waarop de posities
van de meetpunten dienen te worden bepaald die de luchtverontreiniging.
Waardering: B (1 1994)
1490
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bekendmaken van vastgestelde criteria voor luchtverontreiniging.
Periode: 1984
Grondslag/Bron: IMP-Lucht 1976-1980, p. 82
Producten: rapporten (opgesteld door het RIVM en verschenen in de Publicatiereeks
lucht van het ministerie)
Waardering: B+V (1 1994) + (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: B : publicaties ; V 2 jaar : overige stukken
11.2.1.2 Uitvoerend
1493
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het in overeenstemming met het ministerie van V&W, het RIV(M), CBS en TNO
opzetten en operationeel houden van systemen inzake de vaststelling van de omvang
van emissies naar lucht.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwaliteit stikstofdioxide, art. 4 en 7
Waardering: B (4 1994)
1496
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het al dan niet goedkeuren van een meetmethode, opgesteld door Gedeputeerde
Staten, inzake het meten van de luchtverontreiniging.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwaliteit zwaveldioxide en zwevende deeltjes (zwarte
rook) (Stb. 1986, 78), art. 11, lid 1, onder b
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na uitwerking van het milieubeleidsplan.
1497
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het sluiten van bestellingscontracten bij bedrijven voor de levering van
meetapparatuur inzake de luchtverontreiniging.
Periode: 1968-1985
Grondslag/Bron: Ontwerp-Wet op de luchtverontreiniging, Memorie van antwoord (Handelingen
TK 1968-1969, 9816)
Producten: Overeenkomst met de n.v. Philips inzake apparatuur voor een landelijk meetnet,
1968
Waardering: B+V (6 1994) + (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: overeenkomsten; V 2 jaar: overige stukken
1499
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het gelasten van andere overheden om hun medewerking te verlenen aan metingen
van rijkswege.
Periode: 1972-
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 59-60
Opmerking: Bij de uitoefening van deze bevoegdheid moet worden gedacht aan incidentele
metingen van TNO, die als afzonderlijke opdracht gelden. Hieronder moet tevens worden
verstaan het vorderen [of: verplichten tot gedogen] van gebruik van ruimten.
Waardering: V (2 jaar)
1500
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vorderen van gebruik van ruimten in onroerende goederen van eigenaren
voor het verrichten van metingen door openbare lichamen ter bepaling van de luchtverontreiniging.
Periode: 1972-1994
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 60, lid
1
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na afdoening van de vordering.
1502
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van vrijstellingen en ontheffingen van verboden en verplichtingen
met betrekking tot de luchtverontreiniging in het belang van de landsverdediging.
Periode: 1972-1994
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 86
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na verstrijking van de vergunning.
1513
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van emissies naar lucht.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Symposium Emissieregistratie en informatiemanagement (VROM, 1991),
Opmerking: Na 1985 valt het registreren van de emissies door de minister verder onder
doelgroepmonitoring. Bij de periodisering wordt hier uitgegaan van 1945 omdat individuele
ambtenaren van de Farmaceutische Inspectie zich voor 1962, uit eigen beweging, al
bezig hielden met het registreren van emissies naar lucht.
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar (AFVAL).
1516
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het registreren van jaarlijks verslagen inzake het overschrijden van de
grens- en richtwaarden in de lucht door benzeen, koolstofmonoxide, stikstofdioxide,
lood, zwaveldioxide en zwevende deeltjes en dat tevens een overzicht geeft van de
maatregelen die tegen het overschrijden zijn genomen of nog worden genomen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwaliteit koolstofmonoxide en lood, art. 4, lid 2
Besluit luchtkwaliteit benzeen (Stb. 1992, 35), art. 6, lid 2
Besluit luchtkwaliteit stikstofdioxide, art. 4, lid 1, art. 11, lid 2
Waardering: V (5 jaar)
1517
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uit eigen initiatief opstellen van overzichten van gegevens verkregen
door het registreren van emissies naar lucht.
Periode: 1945-1985
Grondslag/Bron: Symposium Emissieregistratie en informatiemanagement (VROM, 1991),
Producten: Inventarisatie van onderzoeken naar stankuitworp (publikatiereeks VROM,
1985 nr. 39)
Opmerking: Bij de periodisering wordt hier uitgegaan van 1945 omdat individuele ambtenaren
van de Farmaceutische Inspectie zich voor1962, uit eigen beweging, al bezig hielden
met het registereren van emissies naar lucht.
Waardering: B (1 1994)
11.3 Lawaai
11.3.1 Metingen in het kader van de Wet geluidhinder
1528
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bekendmaken van de uitkomsten van van overheidswege verrichte geluidsmetingen.
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 163, lid 3
Waardering: V (5 jaar)
1529
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
1982-
Handeling: Het opleggen van de verplichting aan eigenaars van onroerende zaken tot
het tijdelijk of permanent toelaten van meetapparatuur voor geluidmetingen en het
laten verrichten van metingen.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 164, lid 1
Opmerking: Permanente verplichtingen worden vanwege de minister vastgelegd in het
Kadaster.
Waardering: V (5 jaar)
11.3.2 Monitoring in het kader van milieubeleidsplanning, thema verstoring
1530
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van indicatoren in het kader van het monitoringsprogramma
in het kader van het thema Ruimtelijk beeld verstoring
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Waardering: B (6 1994)
1531
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vaststellen van meetmethoden in het kader van het monitoringsprogramma
in het kader van het thema Ruimtelijk beeld verstoring.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: NMP's,
Opmerking: 5 jaar na beëindiging van het gebruik van de systemen.
Waardering: V (5 jaar)
1532
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verzamelen van meetgegevens in het kader van het monitoringsprogramma
in het kader van het thema Ruimtelijk beeld verstoring.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging van het gebruik van de systemen.
11.3.3 Metingen in het kader van uitvoeringsprocedures
1533
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het monitoren van de uitvoering van de sanering industrielawaai door de
provincies.
Periode: 1992-
Opmerking: De informatieverplichting is geregeld in een bestuursovereenkomst tussen
de minister van VROM en het IPO.
Waardering: V (20 jaar)
Ingang vernietiging: 2010
1534
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het monitoren van de uitvoering van de sanering van verkeersgeluidhinder
door het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV).
Periode: 1985-1994
Opmerking: In dit kader worden er door BSV maandelijkse rapporten opgesteld en worden
er besprekingen met BSV gehouden.
Waardering: V (5 jaar)
1535
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het monitoren van de uitvoering van de sanering industrielawaai door extern
bureau Sight, die namens de minister de sanering van bulkprojecten behandeld.
Periode: 1994-
Waardering: V (20 jaar)
Ingang vernietiging: 2010
11.4 Grondwater
1537
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het periodiek registreren van gegevens (indicatoren) over het grondwater.
Periode: 1977-
Grondslag/Bron: IMP-Bodem 1984-1988
Producten: Kwetsbaarheidskaart Grondwater en daarbij behorende indicatoren
Waardering: B (6 1994)
1538
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het verzamelen, bewerken en beheren van door verschillende autoriteiten
en particulieren aangeleverde grond- en watermonsters ten behoeve van het geologisch-
en geo-hydrologisch archief.
Periode: 1945-1983
Grondslag/Bron: Bewerkingsplan Archief Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening,
Ministerie van VWS, CDBFO/DIV (april 1995)
Opmerking: Het betreft boorstaten van onder meer brandputten, waterleidingen, Rijkswaterstaat
en Zuiderzeewerken.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na voltooiing van het rapport.
11.5 Bodemkwaliteit
1542
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het monitoren van het stikstofgehalte, het zuurgehalte en andere gegevens
op agrarische terreinen als gevolg van bemesting.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Besluit kwaliteit en gebruik overige agrarische meststoffen, art.
11
Opmerking: Deze handeling bestaat uit het bestuderen van de verslagen van Gedeputeerde
Staten aan de hand van de jaarlijks ontvangen mestboekhouding van producenten van
zuiveringsslib, compost en zwarte aarde. De controle- en inspectiebevoegdheden berusten
bij de minister van Landbouw.
Waardering: V (20 jaar)
1543
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het registreren van kengetallen inzake projecten, voortgangsgegevens over
bodemsanering en subsidies.
Periode: 1983-
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem 1995, p. 147
Producten: Informatiesysteem Bodemsanering IBS
Waardering: V (6 jaar)
11.6 Eindproducten
1548
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het ontwerpen en evalueren van documentatie- en monitoringssystemen inzake
de milieubelasting van eindprodukten.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Directieplan IBPC 1995
Opmerking: Andere ministeries, bedrijven en instellingen kunnen bij deze handeling
betrokken zijn.
Waardering: B (6 1994)
1549
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verzamelen van gegevens (monitoren) van de milieubelasting van eindprodukten.
Periode: 1995-
Opmerking: Bedoeld is hiermee: het bijhouden van documentatie en informatie over eindprodukten
met het oog op hun milieubelasting, hun duurzaamheid en hun vervangbaarheid. Andere
ministeries, bedrijven en instellingen kunnen bij deze handeling betrokken zijn. Bijvoorbeeld:
het nagaan in hoeverre een milieukeur daadwerkelijk leidt tot minder milieubelasting.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na voltooiing van het rapport/verslag.
1550
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (laten) opstellen van (totaal)overzichten die betrekking hebben op
de gegevens die zijn verkregen door het monitoren van de milieubelasting van eindprodukten.
Periode: 1995-
Opmerking: Andere ministeries, bedrijven en instellingen kunnen bij deze handeling
betrokken zijn.
Waardering: B (6 1994)
1552
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (laten) opstellen van (totaal)overzichten die betrekking hebben op
de gegevens die zijn verkregen uit het door het ministerie ingestelde Informatiecentrum
Preventie en Hergebruik.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Wegen naar een nieuwe milieuvergunning, p. 179,
Waardering: B (6 1994)
11.7 Prestatiemonitoring van overheden
1554
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, opstellen en evalueren van projecten inzake het controleren
van andere overheden met betrekking tot de uitvoering van de milieuregels en -beleid.
Periode: 1945-
Opmerking: Deze projecten kunnen als monitoringsprogramma's en -systemen worden aangemerkt.Bijvoorbeeld:
project Premover (voorheen Rechtdoor). Er zijn drie fasen in dit project te herkennen:
een beschrijving van de huidige situatie; de opstelling van een toekomstvisie; het
maken van concrete afspraken met lagere overheden omtrent te realiseren doelstellingen.
Waardering: B (6 1994)
1555
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks evalueren van de financiële situatie van bodemsanering en
bodembescherming.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Controleplan Directie Bodem 1995, 01-01-1985
Opmerking: Dit moet volgens interne voorschriften in ieder geval leiden tot: -een
overzicht waarin de milieu en omgevingsgevoeligheid per regeling is aangegeven, -een
overzicht van de geldstromen bij de directie Bodem en de daarbij gehanteerde administratieve
organisatie, -een controleplan waarin de risico's ten aanzien van financiële processen
worden aangegeven met de daarin voorgestelde maatregelen.
Waardering: B (4 1994)
1558
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van verslagen inzake het toezicht op de naleving van de Wet
geluidhinder door provinciale en gemeentelijke opsporingsambtenaren.
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 156, lid 3a
Waardering: V (10 jaar)
1559
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het toetsen van verslagen van lagere overheden inzake de uitvoering van
de milieuregels en het milieubeleid door andere overheden.
Periode: 1945-
Opmerking: In deze handeling worden mogelijke activiteiten beschreven, die niet zijn
opgenomen in de BUGM en de VOGM of de regelgeving met betrekking tot milieubeleidsplanning
in de Wet Milieubeheer. Bijvoorbeeld: het toetsen van het verslag van Gedeputeerde
Staten dat betrekking heeft op het overschrijden van de grens- en richtwaarden in
de lucht door benzeen, koolstofmonoxide, stikstof, lood, zwaveldioxide en zwaveldioxide
en zwevende deeltjes en dat tevens een overzicht geeft van de maatregel die tegen
het overschrijden zijn genomen of nog worden genomen. (Art. 9, Besluit luchtkwaliteit
zwaveldioxide en zwevende deeltjes, Stb. 1986, 78).
Waardering: V (10 jaar)
11.8. Doelgroepmonotoring
11.8.1 Algemeen
1561
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voorbereiden, opstellen en evalueren van projekten inzake het controleren
van andere overheden met betrekking tot de uitvoering van de milieuregels en -beleid.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: convenant, 01-01-1985
Afspraak, 01-01-1985
Producten: Programma van eisen voor doelgroepmonitoring
Opmerking: De vaststelling van indicatoren geschiedt mede door middel van internationaal
overleg (EU-regelingen). De hier beschreven handelingen betreffen gegevensverzamelingen,
voorzover zij niet reeds in convenanten zijn vastgelegd.
Waardering: B (4 1994)
1562
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het monitoren van de milieubelasting van de verschillende doelgroepen.
Periode: 1985-
Opmerking: Andere ministeries, bedrijven en instellingen, zoals de Vereniging van
Afvalverwerkers (VVAV), en het AOO, kunnen bij deze handeling betrokken zijn.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na voltooiing van de verslaglegging van de doelgroep.
1563
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het (laten) opstellen van (totaal)overzichten van de gegevens die zijn
verkregen door het monitoren van de verschillende doelgroepen.
Periode: 1985-
Producten: Emissieregistratie Nederland 1993, met voorspellingen voor 1994
Emissies in Nederland, trends, thema's en doelgroepen, 1992
Emissies vuilstortplaatsen
Industriele emissies in Nederland, Vierde inventarisatienota, 1988
Opmerking: Andere ministeries, diensten en instellingen kunnen bij deze handeling
betrokken zijn zoals bijvoobeeld bij het opstellen van emissie-overzichten, het ministerie
van LNV en V&W, het RIVM en het TNO.
Waardering: B (6 1994)
11.8.2 Monitoringsprogramma's voor het weg- en spoorwegverkeer
1565
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het ontwerpen van monitoringssystemen voor de milieubelasting door wegvoertuigen.
Periode: 1960-
Producten: Programma personenauto's
Programma vrachtwagens
databestand brandstoffen
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging van het gebruik van de systemen.
1566
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opzetten en operationeel houden van monitoringssystemen voor de milieubelasting
door wegvoertuigen.
Periode: 1960-
Producten: Programma personenauto's
Programma vrachtwagens
databestand brandstoffen
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging van het gebruik van de systemen.
1567
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het doen uitvoeren van monitoringssystemen voor de milieubelasting door
wegvoertuigen en railverkeer.
Periode: 1960-
Producten: databestand brandstoffen
verkeersmilieukaarten door de gemeenten
Steekproefcontroleprogramma personenauto's
Steekproefcontroleprogramma vrachtwagens
Opmerking: -het Steekproefontroleprogramma personenauto's (uitvoering TNO) -het Steekproefontroleprogramma
vrachtwagens (uitvoering TNO)Beide programma's betreffen onderzoeken op basis van
steekproeven naar de milieubelasting door wegvoertuigen. Er wordt dan ook gelet op
de relatie tussen emissie en voertuig.-het databestand brandstoffen (uitvoering INNAS)
-het NS-bestand bevat alle voor de emissie van de spoorwegen relevante informatie.
Het wordt bijgehouden door de NS en eenmaal per jaar aan het ministerie toegezonden
-de verkeersmilieukaarten door de gemeenten
Waardering: B+V (6 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: eindgegevens; V 6 jaar: overige stukken.
12. Internationale milieuzaken
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
12.1 Algemeen
1568
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitdragen van standpunten inzake milieubeheer tijdens internationale
(ad hoc) conferenties en symposia.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539)
Opmerking: Bijvoorbeeld: op de internationale milieuwethandhavingsconferenties te
Utrecht, Boedapest, Oaxaca (Mexico) en Thailand. Internationale conferentie industrieel
milieubeleid.
Waardering: B (1 1994)
1569
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het mede organiseren van internationale (ad hoc) conferenties en symposia.
Periode: 1945-
Waardering: V (5 jaar)
1570
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op ad hoc basis adviseren van regeringen of (handhavings)instanties
in het buitenland of de houders van inrichtingen gelegen in het buitenland inzake
aangelegenheden welke betrekking hebben op het milieu.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Tien jaar handhaving milieubeheer ('Handhaving', 1994),
Opmerking: Deze handeling wordt niet gedaan ter uitvoering van een Memorandum of Understanding
(MoU) of actieprogramma. Ambtenaren/inspecteurs van het ministerie van Milieubeheer
of IMH kunnen op eigen gelegenheid naar het land gaan waar een milieu-ongeval of ramp
heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden, om advies te geven. De mogelijkheid
bestaat dat dit gebeurt onder de vleugels van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld omdat
het verblijf als ambtenaar van de VN in verband met de veiligheid - diplomatenstatus
- een aantal voordelen heeft).
Waardering: V (10 jaar)
1571
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het notificeren van internationale instanties of het bevoegde gezag in
andere landen over de toestand van het milieu in Nederland en over handelingen die
in Nederland verricht zijn of verricht zullen worden voor zover die van invloed zijn
op het milieu.
Periode: 1958-
Grondslag/Bron: Euratom-Verdrag 1958
Opmerking: Opmerkingen: Deze handeling wordt eventueel gedaan in overeenstemming met
andere ministers, en wordt hier opgevoerd als een afzonderlijke procedure ter vervulling
van in het kader van Euratom en EG vastgestelde verdragen, richtlijnen en verordeningen.
Zij kan echter ook deel uitmaken van regelgeving en als zodanig als activiteit bij
dat proces zijn betrokken. In dat geval zijn er geen afzonderlijke gegevens opgeslagen.
Bijvoorbeeld: -Het informeren van de Europese Commissie over de uitvoer van op milieugevaar
geregistreerde stoffen uit de EU, -Het jaarlijks rapporteren aan de Europese Commissie
en de OESO van de in-, uit- en doorvoer van radioactieve stoffen en ertsen door Nederland.
Waardering: V (10 jaar)
1572
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het doen notificeren of aanmelden van Nederlandse maatregelen op het gebied
van het milieubeheer aan de Commissie van de Europese Unie.
Periode: 1983-
Grondslag/Bron: Richtlijn (EU) van 26 april 1983 ( Pb L 109)
Opmerking: De primaire verantwoordelijkheid berust bij het Ministerie van Economische
Zaken (Mededingingsbeleid). De verplichting tot aanmelding van milieuregels door VROM
is eerst vanaf 1999 rechtstreeks.
Waardering: V (5 jaar)
1573
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het voeren van overleg met de minister van Economische Zaken inzake het
nader notificeren van niet verrichte aanmeldingen van Nederlandse maatregelen op het
gebied van het milieubeheer aan de Commissie van de Europese Unie.
Periode: 1997
Grondslag/Bron: Richtlijn (EU) van 26 april 1983 (Pb L 109)
Waardering: B (6 1994)
12.2 Verdragen inzake het milieu
1574
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van verdragen die betrekking hebben op
het milieu.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539),
Rapport Evaluatie strategie NMP,
Opmerking: Hier valt ook het internationaal overleg onder voorafgaand aan het ratificeren
van een verdrag. Deel van deze handeling is de Nederlandse inbreng tijdens overleg
overeen verdrag.
Waardering: B (1 1994)
1575
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opzetten van nationale programma's ter uitvoering van internationale
onderzoeksafspraken.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie 1995,
Producten: Nationaal Onderzoeksprogramma Klimaatbeheersing
National Remote Sensing Programma NRSP-2 (i.s.m. Verkeer en Waterstaat)
Waardering: B (1 1994)
1576
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het inrichten van interne organisaties ter uitvoering van internationale
overeenkomsten op nationaal niveau.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie,
Producten: Bureau Nationaal Onderzoeksplan Klimaatverandering (NOP-bureau) met stuurgroep
Begeleidingsgroep National Remote Sensing Program met projecten BCRS
Waardering: B (5 1994)
1577
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van de Nederlandse bijdrage aan instanties
voor de uitvoering van het Verdrag van Bazel over gevaarlijk afval.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 20,
Opmerking: Nederland vervulde het interimsecretariaat.
Waardering: B (1 1994)
1578
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van de Nederlandse bijdrage aan instanties
voor de uitvoering van het Verdrag van Montreal inzake het terugdringen van het gebruik
van stoffen die de ozonlaag aantasten.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 20, 01-01-1990
Opmerking: Nederland vervulde het secretariaat te Nairobi en beheerde het fonds.
Waardering: B (1 1994)
12.3 Coördinatiemechanismen in het internationaal overleg
1579
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het deelnemen aan overleg in het kader van de Coördinatiecommissie Internationale
Milieuvraagstukken (CIM).
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539),
Waardering: B (1 1994)
1580
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het deelnemen aan overleg in het kader van de Coördinatie-commissie Ontwikkelingssamenwerking
(COCOS) ten behoeve van het milieu in relatie tot ontwikkelingssamenwerking.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539)
Waardering: B (1 1994)
1581
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),
Handeling: Het deelnemen aan overleg in het kader van de Coördinatie-commissie Verenigde
Naties en Geassocieerde Organisaties (COCO VNGO) ten behoeve van het milieu in relatie
tot ontwikkelingssamenwerking.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539
Waardering: B (1 1994)
12.4 Niet-geformaliseerd bilateraal overleg
1585
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van niet-geformaliseerd bilateraal overleg met Europese landen
inzake het milieubeheer.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539)
Opmerking: Bijvoorbeeld: het tezamen met de minister van Defensie opstellen en inbrengen
van bijdragen en standpunten tijdens bijeenkomsten met het Pentagon (VS) betreffende
het bezoek van nucleaire schepen aan Nederland; overleg met België over risicobepalingen
bij inrichtingen.
Waardering: B (1 1994)
1586
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van - niet-geïnstitutionaliseerd - bilateraal en multilateraal
overleg over het integrale produktenbeleid in Nederland.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Directieplan IBPC 1995,
Waardering: B (1 1994)
1587
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van - niet-geïnstitutionaliseerd - bilateraal overleg over afvalstoffen.
Periode: 1976-
Grondslag/Bron: IMP-Chemische afvalstoffen 1985-1989,
Opmerking: Het opstellen van een Memory of Understanding kan deel uitmaken van dit
overleg.
Waardering: B (1 1994)
1589
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het uitzenden van deskundigen ter advisering van regeringen, instellingen
of houders van inrichtingen gelegen in het buitenland over te treffen maatregelen
tijdens (de dreiging van) een milieu-incident, milieu-ongeval of milieuramp.
Periode: 1985-
Opmerking: Ambtenaren/inspecteurs van het ministerie van Milieubeheer of IMH kunnen
op eigen gelegenheid als deskundigen naar het land gaan waar een ongeval heeft plaatsgevonden
of dreigt plaats te vinden. De mogelijkheid bestaat dat dit - onder andere in verband
met de diplomatenstatus - gebeurt als hulpverlening onder de vleugels van een internationale
organisatie.
Waardering: B (6 1994)
12.5 Niet-geformaliseerd multilateraal overleg
1590
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van niet-geformaliseerd multilateraal overleg met Europese landen
inzake het milieubeheer.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539), 01-01-1972
Waardering: B (1 1994)
1591
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van - niet-geïnstitutionaliseerd - multilateraal overleg over
het integrale produktenbeleid in Nederland.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Directieplan IBPC 1995, 01-01-1995
Waardering: B (1 1994)
1592
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van overleg in internationale handhavingsnetwerken.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: 1984-1994, Tien jaar handhaving milieubeheer, 01-01-1995
Opmerking: In 1992 werd het Chester-network opgericht, dat mede bestond uit vier werkgroepen.
Gezamenlijk overleggen zij om een handhavingssysteem op te voeren.
Waardering: B (1 1994)
1593
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van - niet-geïnstitutionaliseerd - multilateraal overleg over
afvalstoffen.
Periode: 1976-
Grondslag/Bron: IMP-Chemische afvalstoffen 1985-1989, 01-01-1985
Waardering: B (1 1994)
1594
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op aanvraag verstrekken van inlichtingen aan het buitenland over het
milieubeleid in Nederland.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, 01-01-1990
Waardering: V (5 jaar)
1595
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het eigener beweging verspreiden van inlichtingen over het milieubeheer
in Nederland.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 62
Producten: Essential environmental information - The Netherlands, Den Haag 1993
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: De periodieken en brochures blijven bewaard. Waardering: B,
Criterium 7,2.
1596
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het via ambassades aanvragen van inlichtingen over het milieubeleid in
het buitenland.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 62, 01-01-1990
Opmerking: Sedert 1992 reageren ambassades op een verzoek van de Nederlandse regering
om periodiek te rapporteren over het milieubeleid in het land waarin hun post gevestigd
is. Sedert 1993 is aan de posten opgedragen 'milieuwerkzaamheden' te verrichten.
Waardering: V (5 jaar)
12.6 Geformaliseerd bilateraal europees overleg
12.6.1 Algemeen
1597
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van geformaliseerd bilateraal overleg inzake Memoranda of Understanding
(MoU's) met Europese landen.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539)
Opmerking: Memories of Understanding worden gesloten tussen de ministers van beleide
landen, belast met het milieubeheer. In 1988 bestonden deze memoranda reeds met 9
landen, waaronder Polen en Hongarije. Deze MoU kunnen zijn: algemene afspraken, verdragen
inzake smog of grensoverschrijdende luchtverontreiniging, maar ook Joint Implementation
Program's in het kader van het UNO-verdrag inzake klimaatverandering. De aangeboden
projecten moeten door het ministerie worden bestudeerd en goedgekeurd. Een van de
redenen van goedkeuring is dat er bij de uitvoering van het project een Oost-Europese
partner is gegarandeerd.
Waardering: B (1 1994)
1598
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van departementale bijdragen aan samenwerkingsprogramma's met
Oost-Europese landen.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 25, 01-01-1995
Waardering: B (1 1994)
1599
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan een werkgroep van West- en Oosteuropese landen
ter verbetering van de smogsituatie en informatie aan de bevolking.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie
Opmerking: Deze werkgroep registreert een jaarlijkse uitwisseling van gegevens over
smog. Zij maken afspraken over harmonisering van smogregelingen en ontwikkeling van
modellen. Nederland speelt een centrale rol in deze werkgroep.
Waardering: B (1 1994)
1600
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van halfjaarlijks overleg met de ministers belast met het milieubeheer
in Belgie en Duitsland over wederzijdse milieuvraagstukken.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Ontwerp-Wet op de luchtverontreiniging, Memorie van antwoord (Handelingen
TK 1968-1969, 9816)
Producten: Ontwerp-protokol 'Deutsch-Niederlandische Zusammenarbeit bei Bekampfung
der Veruntreinigung des Milieus', September 1969
Waardering: B (1 1994)
1601
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het raadplegen van aangrenzende EG-lidstaten inzake ontheffngen van lozingen
op de bodem door inrichtingen, waarvan lozingen gevolgen kunnen hebben voor gebieden
over de grens.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Lozingenbesluit bodembescherming, art. 29
Waardering: B (1 1994)
1602
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het vastleggen van bilaterale uitwisselingsafspraken met verschillende
landen over uitwisseling van milieugegevens.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Bestrijdingsplan verzuring 2000,
Producten: Uitwisselingsovereenkomst tussen het RIVM en het Deense Luchtverontreinigingslaboratorium
Waardering: B (1 1994)
12.6.2 Eems Commissie
1603
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten welke
betrekking hebben op het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van de Eems Commissie.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539), 01-01-1972
Waardering: B (1 1994)
12.6.3 Niederländisch-Deutschen Kommission fur grenznahe Kerntechnische Einrichtungen
(NDKK)
1604
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten welke
betrekking hebben op het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van de NDKK.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539), 01-01-1972
Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling 1995, 03-03-2003
Waardering: B (1 1994)
12.7 Geformaliseerd bilateraal mondiaal overleg
12.7.1 Algemeen
1605
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het voeren van geformaliseerd bilateraal overleg inzake MoU's met niet-Europese
landen.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539)
Opmerking: MoU: Memorandum of Understanding. Bijvoorbeeld: overleg inzake MoU met
Zuid Korea.
Waardering: B (1 1994)
1606
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven van uitvoering aan MoU's die betrekking hebben op het milieu.
Periode: 1971-
Waardering: B (1 1994)
12.8 Geformaliseerd multilateraal Europees overleg
12.8.1 Raad van Europa
1607
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van Nederlandse bijdragen aan verklaringen van de Raad van
Europa op het gebied van milieubeheer.
Periode: 1948-
Grondslag/Bron: Ontwerp-Wet op de luchtverontreiniging, Memorie van Antwoord (Handelingen
TK 1968-1969, 9816)
Producten: Declaration of Principles inzake de bestrijding van de luchtverontreiniging,
8 maart 1968
Europees handvest voor de Bodem, 1973
Europese conventie inzake de civiele aansprakelijkheid voor schade aan het milieu,
juni 1993
Waardering: B (1 1994)
1608
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van organisatorische en constitutionele bijdragen aan comités,
voortkomend uit verdragen, gesloten in het kader van de Raad van Europa.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Ontwerp-Wet op de luchtverontreiniging, Memorie van Antwoord (Handelingen
TK 1968-1969, 9816)
Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling 1995, 01-01-1995
Producten: benoeming van delegaties naar bijeenkomsten en uitvoerende comités
Opmerking: Voorbeelden van comités: Comité van deskundigen inzake de civiele aansprakelijkheid
voor schade aan het milieu, Comité van Deskundigen van de Raad van Europa inzake de
Luchtverontreiniging, Comité van Deskundigen inzake de bodemverontreiniging.
Waardering: B (4 1994)
1609
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
in bijeenkomsten van comités, voortkomend uit verdragen, gesloten in het kader van
de Raad van Europa.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Ontwerp-Wet op de luchtverontreiniging, Memorie van Antwoord (Handelingen
TK 1968-1969, 9816)
Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling 1995, 01-01-1995
Opmerking: Voorbeelden van comités: Comité van deskundigen inzake de civiele aansprakelijkheid
voor schade aan het milieu, Comité van Deskundigen van de Raad van Europa inzake de
Luchtverontreiniging, Comité van Deskundigen inzake de bodemverontreiniging.
Waardering: B (1 1994)
1610
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
in bijeenkomsten van het Comité Europeen de Normalisation (CEN).
Periode: 1952-
Grondslag/Bron: Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling, 01-01-1995
Waardering: B (1 1994)
12.8.2 Europese Unie (EU)
1611
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van strategische beleidsplannen ten aanzien van communautaire
instellingen.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Formatieplan strategie en planning 1996, 01-01-1996
Opmerking: (NB: Strategische Planning heeft zijn bijdragen aan EU herleid tot handeling
5 en verzamelt EG-verslagen, vermoedelijk voor zijn eigen documentatie).
Waardering: B (1 1994)
Bewerkingsinstructie: Voor ingekomen verslagen en publicaties van overlegorganen van
de EU: Waardering V, Termijn: 5 jaar.
1617
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in
begeleidingswerkgroepen voor de implementatie van richtlijnen, het oprichten van communautaire
instellingen en de uitvoering van communautaire actieprogramma's.
Periode: 1970-
Waardering: B (1 1994)
12.8.2.1 De Raad van ministers en de Milieuraad
1612
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het CIM-EG-overleg.
Periode: 1970-
Waardering: B (1 1994)
1614
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het Permanente Vertegenwoordiger Instructie
Overleg van de Milieuraad van de Europese Unie.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Directieplan GV, 01-01-1970
Directieplan IMZ, 01-01-1970
Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling, 01-01-1970
Directieplan IBPC, 01-01-1970
Directieplan Afvalstoffen, 01-01-1970
Waardering: B (1 1994)
1615
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in
de Milieuraad van de Europese Unie.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Directieplan GV, 01-01-1970
Directieplan IMZ, 01-01-1970
Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling, 01-01-1970
Directieplan IBPC, 01-01-1970
Directieplan Afvalstoffen, 01-01-1970
Waardering: B (1 1994)
1616
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van het Milieuraad-dossier van de Europese Unie.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Directieplan GV, 01-01-1970
Directieplan IMZ, 01-01-1970
Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling, 01-01-1970
Directieplan IBPC, 01-01-1970
Directieplan Afvalstoffen, 01-01-1970
Waardering: B (1 1994)
12.8.2.2 Europese Commissie
1618
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen in de ad hoc werkgroepen van de
Commissie van de EU ter voorbereiding van Milieu Aktie Programma's.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 3,
Producten: OJ 1973, C112, Eerste Milieu Aktieprogramma tot COM (92) 23, Vijfde Milieu
Aktieprogramma
Waardering: B (1 1994)
1619
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen in de ad hoc werkgroepen van de
Commissie van de EU (Europese Unie) ter voorbereiding van richtlijnen, verordeningen
en andere communautaire beleidsdocumenten op het gebied van het milieubeheer.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 3
Waardering: B (1 1994)
1620
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in
begeleidingswerkgroepen voor de implementatie van richtlijnen, het oprichten van communautaire
instellingen en de uitvoering van communautaire actieprogramma's.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 3,
Producten: Adviezen inzake de EG-richtlijn inzake emissies van grote stookinstallaties
(Pb EG 1988 L 336/1) en de herziening daarvan
adviezen inzake de herziening van de gasolierichtlijn van 1975, gewijzigd in 1987
adviezen inzake richtlijnen voor diverse bedrijfstakken
adviezen inzake richtlijnen voor het verbranden van gevaarlijk afval (ENV 17)
adviezen inzake richtlijnen voor Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC)
initiatief inzake de vaststelling van een Europese Emissie Richtlijn EUREM (harmonisatie
inzake de regelgeving van emissies in Europa)
adviezen inzake de Kaderrichtlijn Luchtkwaliteit
adviezen inzake milieugevaarlijke stoffen
Opmerking: Richtlijnen dienen te worden geïmplementeerd bij Nederlands AMvB's.
Waardering: B (1 1994)
1621
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in
technische comités van de Commissie van de EU ter voorbereiding van besluiten in het
kader van de aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheden om uitvoeringsregelingen van
richtlijnen vast te stellen.
Periode: 1985-
Opmerking: Een belangrijk voorbeeld is de Europese normalisatiecommissie CEN, die
bindende normen vaststelt met betrekking tot procedes, stoffen, apparaten en metingen.
Andere commissies is het ERPG-overleg inzake eindproducten.
Waardering: B (1 1994)
1622
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten op
het gebied van milieubeheer in technische comités van de Europese Commissie ter voorbereiding
van besluiten in het kader van de aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheden om uitvoeringsregelingen
van richtlijnen vast te stellen.
Periode: 1985-
Opmerking: De verplichting tot het insturen van deze verslagen en informatie is geregeld
in de diverse richtlijnen. De gegevens voor deze verslaglegging worden meestal ingewonnen
uit de rapportage die aan vergunninghouders van inrichtingen, die aan de richtlijnen
moeten voldoen, Deze verslaglegging valt meestal samen met emissieregistratie of de
opstelling van Euro-BAT's. Vanaf 1991 wordt deze verslaglegging gestandaardiseerd
aan de hand van door de minister ontworpen vragenlijsten. Deze verslaglegging wordt
in eerste instantie verplicht aan de vergunninghouder opgelegd.
Waardering: B (1 1994)
1623
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en toezenden van verslagen en informatie aan de Commissie
van de EEG in het kader van de bedrijfsinterne milieuzorg (European Audit Court?).
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit
de industriele sector aan een communautair milieubeheer- en auditsysteem (93/1863:
EMAS)
Waardering: B (1 1994)
1624
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en toezenden van uitvoeringsverslagen en informatie over
de implementatie van Europese milieurichtlijnen in de Nederlandse regelgeving.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit
de industriele sector aan een communautair milieubeheer- en auditsysteem (93/1863:
EMAS)
Opmerking: Vanaf 1991 wordt deze verslaglegging ter wille van rapportage naar de EC
gestandaardiseerd aan de hand van door de minister ontworpen vragenlijsten. Deze vragenlijsten
worden verplicht aan elke vergunninghouder van een inrichting voorgelegd, en maken
dus ook deel uit van het Nederlandse monitoringsstelsel. De voorstukken worden dus
binnen dat circuit samengesteld.
Waardering: B (2 1994)
1625
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van studieopdrachten aan wetenschappelijke instellingen voor
adviezen aan de Commissie van de Europese Unie.
Periode: 1958-
Grondslag/Bron: EGA/Euratomverdrag, art. 30-39
Verordeningen (EU) milieugevaarlijke stoffen
Bestrijdingsplan verzuring 2000, 01-01-1999
Opmerking: De studies met betrekking tot milieugevaarlijke stoffen worden voor een
deel uitgevoerd door het RIVM.
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: N.B: De resultaten die aan de commissie worden aangeboden, maken
deel uit van te bewaren handelingen op het gebied van beleidsvoorbereiding of rapportage
aan de Europese Commissie.
1626
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake het milieu
tijdens bijeenkomsten van werkgroepen en commissies van de Europese Unie of de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom).
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling 1995, 01-01-1995
Opmerking: Deze bijdragen geschieden in overleg met het ministerie van Economische
Zaken. Voorbeelden van werkgroepen en commissies zijn: Standing workgroup of the safe
transport of radioactive waste, Commissie Radioactief Afval, Comité van Beheer en
Coordinatie Stralingsbescherming.
Waardering: B (1 1994)
1627
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),-
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het onderzoek van Europese expertise comités.
Periode: 1982-
Opmerking: Bijvoorbeeld: EU expert committee on ozone.
Waardering: B (1 1994)
1628
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het leveren van Nederlandse bijdragen tot de vaststelling van de Best Available
Technique op het gebied van milieubeheer door inrichtingen (Euro-BAT) door de Commissie
van de Europese Unie.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: IPPC-lucht van de EU
Producten: NL-BAT-document
Opmerking: Voor de voorbereiding van de EuroBAT stelt Nederland zelf rapporten op
over de technische vooruitgang inzake emissiebestrijding, de zgn. NedBAT. Met deze
BAT-uitwisseling worden 30 processen gemonitord. BAT's worden ook opgesteld m.b.t.
waterverontreiniging. De vergunningverlener wordt overeenkomstig Europese IBPC-richtlijnen
eraan gehouden de BAT toe te passen in zijn voorwaarden. De inspecteur adviseert de
minister over de handhaafbaarheid van BAT-documenten.
Waardering: B (4 1994)
1629
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van Nederlandse bijdragen tot de vaststelling van de jaarlijkse
Europese Afvalcatalogus.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Pb EG 1994, L 5,
Opmerking: Tevoren hebben discussies tussen de lidstaten plaats gevonden over de vraag
welke producten als afval moeten worden aangemerkt. Deze lijst kan tevens worden doorgegeven
aan het VN-register in het kader van de UNEP. De lijst is vastgesteld op basis van
een resolutie van de Europese Commissie van december 1993.
Waardering: B (4 1994)
12.8.2.3 Uitvoerings-overlegorganen
12.8.2.3.1 Diverse organen
1631
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen op milieugebied aan de nadere ontwikkeling van
vastgestelde technologische ontwikkelings- en onderzoeksprogramma's van de EU.
Periode: 1971-
Opmerking: In het kader van deze programma;s worden ook EG-subsidieregels vastgesteld.
Voor de uitvoering van deze subsidieregelingen zie het hoofdstuk met betrekking tot
het beleidsinstrument subsidies. Het gaat hier om programma's voor milieuvriendelijke
en duurzame technologie, energiebesparing e.d.; de minister heeft hierin voornamelijk
een adviserende functie. Voorbeelden van opgezette projecten zijn: LIFE: demonstratieprojecten
voor milieuvriendelijke technologie, JOULE: energieprojecten als alternatief voor
kernenergie en zwavelhoudende energie, ENVIRONMENT/ENVIDI, environmental data emergency.
Waardering: B (4 1994)
1632
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen en standpunten in het overleg van het handhavingsnetwerk
van de EU, in het bijzonder het European Network for the implementation and Enforcement
of Environmental Law (IMPEL).
Periode: 1980-
Opmerking: IMPEL is een informeel EU-netwerk voor de afstemming van informatie-uitwisseling
over de handhavingsstrategieën in de landen van de EU. Daarnaast voert het IMPEL-netwerk
overleg over een gezamenlijke aanpak van de problemen van de implementatie van EG-
verordeningen en richtlijnen. Er zijn ook specifieke handhavingsprojecten, zoals Transfrontier
shipment of hazardous waste.
Waardering: B (1 1994)
1633
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen aan de organisatie
van Europese monitoringscentra.
Periode: 1985-
Producten: Vierjarenprogramma met het oog op de ontwikkeling van de milieustatistieken
(COM (92) 483)
Opmerking: In 1985 werd het CORINE programma opgesteld (besluit 85/338). Op deze grondslag
werd een permanent Europees monitoringsprogramma opgesteld De Raad besliste over de
organisatie en bevoegdheden van CORINE. In 1989 werd deze taak overgenomen door het
Europese Milieu Agentschap.
Waardering: B (1 1994)
1634
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van Nederlandse delegaties in de Administratieve Raad van
het Europese Milieuagentschap.
Periode: 1990
Opmerking: Het Europese Milieu-agentschap wordt bestuurd door een Administratieve
Raad, bestaande uit vertegenwoordigers van de EU-lidstaten. Het agentschap sluit schakels
met ontwikkelingslanden en Oosteuropese landen voor oplossing van de milieuproblemen.
Een van haar werkzaamheden is de oprichting van een regionaal milieucentrum voor Oost-Europa
in Boedapest, dat als een niet-gouvernementele organisatie opereert.
Waardering: B (1 1994)
12.8.2.3.2 Milieukeur
1635
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van Nederlandse delegaties in de adviescommissie met betrekking
tot de vaststelling van regels ter toekenning van een EEG-milieukeur aan specifieke
producten.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake een communautair systeem voor de toekenning
van milieukeuren (1992, Pb EG L99 1, nr. 880/92)
Waardering: B (1 1994)
1636
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in
het Beheerscomité Milieukeur van de EU.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Directieplan IBPC 1995,
Waardering: B (1 1994)
1637
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek en/of periodiek rapporteren aan de Commissie van de EEG
inzake de voortgang van het in werking treden van de Verordening inzake een communautair
systeem voor de toekenning van milieukeuren.
Periode: 1992-1993
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake een communautair systeem voor de toekenning
van milieukeuren (1992, Pb EG L99/1, nr. 880/92), art. 17
Waardering: B (2 1994)
12.8.2.3.3 Rapportage inzake specifieke stoffen
12.8.2.3.3.1 Splijtbaar materiaal
1638
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het overeenstemmen met de minister van SZW inzake het informeren van het
bevoegd gezag van betrokken lidstaten betreffende de in-, uit- of doorvoer van radioactieve
afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen (Stb.
1993, 626)
Opmerking: Deze handeling heeft ook betrekking op mededelingen betreffende de ontvangst
of de afgifte van radioactieve afvalstoffen.
Waardering: V (5 jaar)
1639
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het overeenstemmen met SZW inzake het informeren van de Commissie van de
Europese Gemeenschappen over de weigering een vergunning te verlenen voor het binnen
Nederlands grondgebied brengen van radioactieve afvalstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen (Stb.
1993, 626)
Waardering: V (5 jaar)
12.8.2.3.3.2 Milieugevaarlijke stoffen
1642
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het aanwijzen van een rapporteur inzake de aan Nederland toegedeelde milieugevaarlijke
prioriteitstoffen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake de beoordeling en de beperking van de risico's
van bestaande stoffen, art. 2
Waardering: B (5 1994)
1643
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het rapporteren inzake aan Nederland toegedeelde milieugevaarlijke prioriteitstoffen
voor rapportage.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake de beoordeling en de beperking van de risico's
van bestaande stoffen, art. 10
Opmerking: NB: Incidentele rapportage aan de Europese Commissie in verband met direct
milieugevaar is het gevolg van bijzondere omstandigheden. Hiervoor zijn andere handelingen
geformuleerd.
Waardering: V (10 jaar)
1644
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het informeren van de Europese Commissie over de uitvoer van op milieugevaar
geregistreerde stoffen uit de EEG.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke
chemische stoffen (nr. 2455/92, Pb EG L 251), art. 3-4
Opmerking: Deze kennisgeving vindt plaats op basis van een door de EEG ontworpen formulier.
Waardering: V (10 jaar)
1646
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het notificeren van de Europese Commissie inzake een aangemelde nieuwe
stof.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 3
Opmerking: Het betreft hier mogelijk afzonderlijk geregistreerde procedures ter uitvoering
van door EG-regelingen vastgestelde voorschriften. De resultaten worden in Europese
of UNEP-gegevenssystemen verwerkt.
Waardering: V (10 jaar)
12.8.2.4 Manifestaties
1647
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het installeren van Nederlandse comités voor de landelijke organisatie
voor Europese manifestaties.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Eindrapportage Europees Jaar van het Milieu,
Producten: Nationaal Comité voor het Europees Jaar van het Milieu (21 april 1986)
Waardering: B (2 1994)
1648
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen in Europese stuurgroepen
van Europese manifestaties.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Eindrapportage Europees Jaar van het Milieu
Waardering: B (1 1994)
12.8.3 BENELUX
1649
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
milieubeheer in de BENELUX-raad.
Periode: 1958-
Grondslag/Bron: Directieplan Afvalstoffen 1994,
Waardering: B (1 1994)
1650
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten welke
betrekking hebben op het milieu tijdens het BENELUX-overleg over grondwater.
Periode: 1958-
Waardering: B (1 1994)
1651
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)-
Handeling: Het leveren van een Nederlandse bijdrage in de Bijzondere Commissie van
de Volksgezondheid in de Benelux.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Ontwerp-Wet op de luchtverontreiniging, Memorie van Antwoord (Handelingen
TK 1968-1969, 9816)
Waardering: B (1 1994)
12.8.4 Conference Européenne des Ministres de Transports (CEMT)
1652
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van standpunten en bijdragen tijdens bijeenkomsten
in het kader van de Conference Européenne des Ministres de Transports (CEMT) welke
betrekking hebben op het milieu.
Periode: 1971-
Waardering: B (1 1994)
12.8.5 Noordzeeministers-conferentie (NZMC)
1653
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van het Noordzeeministers-conferenties
(NZMC).
Periode: 1984-
Waardering: B (1 1994)
12.8.6 Waddenzee-overleg
1654
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van het Waddenoverleg.
Periode: 1982-
Waardering: B (1 1994)
12.8.7 Internationale Maas Commissie
1655
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten welke
betrekking hebben op het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van de Technische
Maas Commissie.
Periode: 1983-1986
Waardering: B (1 1994)
1656
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten welke
betrekking hebben op het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van de Internationale
Maas Commissie.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Verdrag van Charleville-Mezieres (1994)
Waardering: B (1 1994)
12.8.8 Internationale Rijn Commissie (IRC)
1657
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten welke
betrekking hebben op het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van de IRC (Internationale
Rijncommissie).
Periode: 1970-
Waardering: B (1 1994)
12.8.9 Centrale Commissie voor de Rijnvaart
1658
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
milieubeheer in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Directieplan Afvalstoffen 1994
Waardering: B (1 1994)
12.8.10 Internationale Schelde Commissie
1659
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van de Technische Schelde Commissie.
Periode: 1993-
Opmerking:
Waardering: B (1 1994)
1660
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van de Internationale Schelde Commissie.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Verdrag van Charleville-Mezieres (1994)
Waardering: B (1 1994)
12.8.11 PARCOM/OSCOM/OSPARCOM
1661
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van standpunten en bijdragen inzake het milieu
tijdens bijeenkomsten in het kader van de PARCOM/OSCOM/OSPARCOM.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Internationaal milieubeleid: stand van zaken bij de uitvoering van
het NMP-beleid (Directie Internationale Milieuzaken, 1995), 03-03-2003
Waardering: B (1 1994)
12.9 Geformaliseerd multilateraal mondiaal overleg
12.9.9.1 Verenigde Naties
12.9.1.1 Algemeen en hoofdorganisaties
1662
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van Nederlandse bijdragen bij de totstandkoming
van internationale organisaties op milieugebied.
Periode: 1972-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 20,
Opmerking: Voorbeelden zijn: De Wereld Meteorologische Organisatie WMO, Het United
Nations Envitronment Programme, Stockholm 1972 (UNEP), Het UNEP Industry and Environment
Programme Activity Centre, Het Environment Protection Agency: International resistant
pest management, Global Environment Facility (GEF), Het United Nations Conference
on Environment and Development (UNCED, Rio de Janeiro, 1992) en de daarop volgende
High Level Commission on Sustainable Development (CSD).
Waardering: B (1 1994)
1663
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen van de door Nederland in te brengen standpunten en bijdragen
met betrekking tot het milieu in relatie met ontwikkelingssamenwerking ten behoeve
van bijeenkomsten in het kader van de Verenigde naties.
Periode: 1968-
Waardering: B (1 1994)
1664
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
tijdens bijeenkomsten in het kader van de Commissie Bruntland.
Periode: 1980-
Waardering: B (1 1994)
1665
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
in bijeenkomsten van Internationale Organisatie voor Standaardisatie (ISO).
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling,
Waardering: B (1 1994)
1666
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
tijdens bijeenkomsten in het kader van de UNSCEAR (United Nations Scientific Committee
on the Effects of Atomic Radiation).
Periode: 1968-
Waardering: B (1 1994)
1667
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
tijdens bijeenkomsten in het kader van de UNESCO.
Periode: 1948-
Waardering: B (1 1994)
1668
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
tijdens bijeenkomsten in het kader van de Wereldvoedselorganisatie FAO.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: IMP-Bodem 1984-1988,
Producten: World Soil Charter
Waardering: B (1 1994)
1669
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
milieubeheer tijdens bijeenkomsten in het kader van het Antarctica-Verdrag.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Directieplan Afvalstoffen 1994,
Waardering: B (1 1994)
12.9.1.2 Het United Nations Environmental Programma (UNEP)
1670
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
tijdens bijeenkomsten in het kader van de Commissie Duurzame Ontwikkeling of Commission
for Sustainable Development (VNCDO/UNCSD).
Periode: 1972-
Waardering: B (1 1994)
1671
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
tijdens bijeenkomsten van de beheersraad van het UNEP.
Periode: 1972-
Waardering: B (1 1994)
1672
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van Nederlandse bijdragen aan richtlijnen,
rapporten en aanbevelingen van de UNEP.
Periode: 1972-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 20,
Producten: World Conservation Strategy
World Charter for Nature
World Soil Policy nota
Waardering: B (1 1994)
1673
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van Nederlandse bijdragen aan het International
Register of Potentially Toxic Chemicals van de UNEP (IRPTC) in Geneve. en het werk
van het International Program on Chemical Safety IPCS.
Periode: 1976-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 20,
Opmerking: De stukken betreffen de nadere registratie van aangemelde milieugevaarlijke
stoffen die ook aan de Europese Commissie zijn doorgegeven en getoetst worden aan
de hand van EuroBAT's.
Waardering: B (1 1994)
1674
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het - in het kader van de Verenigde Naties Environmental Program UNEP -
geven van voorlichting aan milieuhandhavers in onderontwikkelde landen.
Periode: 1972-
Opmerking: Bijvoorbeeld: de opbouw van een milieuinspectie in Sri Lanka, Egypte, Zimbabwe
etc. met behulp van de deskundigheid van de IMH.
Waardering: B (1 1994)
1675
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
in zittingen van de PAN (Pesticides Action Network).
Periode: 1972-
Waardering: B (1 1994)
12.9.1.3 Wereld Milieu Fonds (GEF)
1676
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen voor de middelenaanvulling van het Wereld Milieu
Fonds/Global Environmental Facility (GEF).
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Milieuverdragen (Kraaij, R.A. en M.A. Boerboom, Den Haag, 1996),
Opmerking: Het beheersfonds van de GEF is het 'Global Environmental Trust Fund' (GET).
Waardering: B (1 1994)
1677
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten tijdens bijeenkomsten
in het kader van het Wereld Milieu Fonds/Global Environmental Facility (GEF).
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Milieuverdragen (Kraaij, R.A. en M.A. Boerboom, Den Haag, 1996),
Opmerking: Voorbeeld bijeenkomst: Deelnemersgroep GEF.
Waardering: B (1 1994)
12.9.1.4 Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering (IPCC)
1678
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake het milieu
inzake het milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van het IPCC (Intergouvernementeel
Panel voor Klimaatverandering).
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Milieuverdragen (Kraaij, R.A. en M.A. Boerboom, Den Haag, 1996),
Waardering: B (1 1994)
1679
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de Conferentie van de Partijen van het Klimaatverdrag
en het Intergovernmental Panel on Climate Change IPCC
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie 1995,
Producten: Criteria voor joint implementation van verschillende landen
Opmerking: De handelingen bestaan uit het samenvatten van onderzoeksresultaten die
moeten leiden tot het Nederlands standpunt bij onderhandelingen over aanscherping
van het klimaatverdrag.
Waardering: B (1 1994)
1680
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het geven en financieren van onderzoeksopdrachten ter voorbereiding van
het Nederlands standpunt inzake conferenties van het IPCC.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie 1995,
Waardering: V (6 jaar)
1681
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van de jaarlijkse Nederlandse bijdragen
aan de State-of-the-art-overzichten van het IPCC.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie 1995,
Waardering: B (2 1994)
1682
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan instellingen, ingesteld door het IPCC.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie,
Directieplan IBPC 1995, 01-01-1995
Opmerking: Een van die instellingen is het Climate Technology Initiative.
Waardering: B (1 1994)
1683
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bij Memorandum of Understanding overeenkomen van Joint Implementation
Programs met Oost-Europese landen en ontwikkelingslanden.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Klimaatverdrag
Opmerking: Voor de uitvoering hiervan zijn workshops gehouden in Praag, Moskou, Boedapest,
New Delhi, Peking en Riga.
Waardering: B (1 1994)
1684
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het verlenen van bijstand in het kader van een Joint Implementation Program.
Periode: 1993
Grondslag/Bron: Klimaatverdrag
Producten: Verslag
uitvoeringsprogramma
Opmerking: Deze bijstand is experimenteel. Contacten worden gemaakt met Polen, Hongarije,
Rusland en de andere voormalige Sovjetstaten en ontwikkelingslanden.
Waardering: V (6 jaar)
1685
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks rapporteren aan de Tweede Kamer over de vorderingen van de
Joint Implementation programs van het klimaatverdrag.
Periode: 1993-
Producten: Joint Implementation Newsletter JIN
Opmerking: In dit verslag wordt per land en per project de ontwikkeling van het programma
inzake klimaatverandering geschetst. Bij deze handeling behoort ook de nadere rapportage
in de vorm van nieuwsbrieven.
Waardering: B (2 1994)
12.9.2 De Wereld Meteorologische Organisatie W.M.O.
1686
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake het milieu
tijdens bijeenkomsten in het kader van de WMO (World Meteorological Organization).
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Milieuverdragen (Kraaij, R.A. en M.A. Boerboom, Den Haag, 1996),
Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling 1985,
Waardering: B (1 1994)
1687
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van Nederlandse bijdragen aan onderzoekspanels
van de WMO.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 20,
Opmerking: Voorbeeld: het Ozone Trends Panel van de NASA.
Waardering: B (1 1994)
1688
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
milieubeheer tijdens bijeenkomsten in het kader van het VN-Verdrag van Bazel inzake
de in-, uit- en doorvoer van afvalstoffen.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Directieplan Afvalstoffen 1994
Waardering: B (1 1994)
1689
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten met betrekking
tot bijeenkomsten in het kader van het Protocol van Montreal (Trb. 1988, 11) inzake
grensoverschrijdende milieuverontreiniging.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Directieplan IBPC 1995
Waardering: B (1 1994)
12.9.3 International Atomic Energy Agency (IAEA)
1690
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van standpunten en bijdragen inzake het milieu
tijdens bijeenkomsten van de Algemene Vergadering en de Raad van Beheer van de IAEA
(International Atomic Energy Agency).
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Internationaal milieubeleid: stand van zaken bij de uitvoering van
het NMP-beleid (Directie Internationale Milieuzaken, 1995), 01-01-1995
Waardering: B (1 1994)
1691
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van standpunten en bijdragen inzake het milieu
tijdens bijeenkomsten van werkgroepen van het IAEA (International Atomic Energy Agency).
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Internationaal milieubeleid: stand van zaken bij de uitvoering van
het NMP-beleid (Directie Internationale Milieuzaken, 1995), 01-01-1995
nadere informatie van de Directie Stoffen, Veiligheid en Straling, 03-03-2003
Opmerking: Voorbeeld van een werkgroep: Radioactive Transport Study Group (RTSG).
Waardering: B (1 1994)
12.9.4 Economic Commission for Europe (ECE)
1645
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het informeren van de Europese Commissie over de voorgenomen invoer van
bij EU-verordening of bij AMvB ter uitvoering van EU-richtlijnen verboden of aan strenge
beperkingen gebonden milieugevaarlijke stoffen in Nederland.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke
chemische stoffen (nr. 2455/92, Pb EG L 251), art. 8
Opmerking: De Europese Commissie stelt de overige EEG-staten op de hoogte en verzamelt
alle gegevens voor een gezamenlijke evaluatie.
Waardering: V (10 jaar)
1692
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van de door Nederland in te brengen standpunten
en bijdragen met betrekking tot het milieu ten behoeve van bijeenkomsten in het kader
van de Economische Commissie voor Europa (ECE).
Periode: 1974-
Grondslag/Bron: Bestrijdingsplan verzuring 2000
Opmerking: Voorbeeld: Organisatie Workshop olieraffnaderijen in Nederland (1994).
Waardering: B (1 1994)
1693
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van een Nederlandse bijdrage aan (ministers)conferenties en
workshops van de E.C.E.
Periode: 1974-
Opmerking: Hierbij zijn ook werkgroepen betrokken voor crisisbeheersing en afstemming
van rampenplannen. Voorbeelden zijn: Verslag van de Ministersconferentie in Stockholm,
juni 1982, De paneuropese conferenties van milieubewindslieden in Dobris (1991) en
Luzern (1993).
Waardering: B (1 1994)
1694
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan besluiten, verklaringen, aanbevelingen en
rapporten van de ECE.
Periode: 1974-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 14
Opmerking: Voorbeeld: Het Paneuropees Milieu-actieprogramma.
Waardering: B (1 1994)
1695
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van verdragen van de ECE op het gebied
van luchtverontreiniging.
Periode: 1974-
Grondslag/Bron: Conventie van 1979 inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging
over grote afstand
Producten: Verdrag van Geneve inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging LRTAP
1984
Verdrag van Esposi inzake milieu-effectrapportage in een grensoverschrijdende context,
1991
Verdrag van Helsinki inzake grensoverschrijdende effecten van industriële ongevallen,
1992
Verdrag van Helsinki inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende
waterlopen en internationale meren, 1992
Opmerking: De verdragen zijn vaak kaderstellend en worden meestal gevolgd door uitvoerende
protocollen.
Waardering: B (1 1994)
1696
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de organisatie van het E.C.E. en de thematische
centra.
Periode: 1974-
Opmerking: Het betreft hier aanwijzing van vertegenwoordigingen, zitting in bestuursorganen
e.d.
Selectieopmerking: 5 jaar na beëindiging van de delegatie.
Waardering: V (5 jaar)
1697
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het deelnemen aan de door de ECE geëntameerde milieuprojecten inzake Oost-Europa.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Directieplan Lucht en Energie, 01-01-1991
Opmerking: Dit zijn uitvoeringsprojecten op basis van een Memory of Understanding
die in het kader van de ECE-samenwerkingsverbanden met oosteuropese landen worden
opgesteld. Deze MoU worden mede opgesteld door de minister van Economische Zaken.
Voorbeelden hiervan zijn: Bedrijfsbezoeken, georganiseerd door de ECE; Energie Effciency
2000 Project.
Waardering: V (5 jaar)
12.9.5 De executieve van het Verdrag van Geneve inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging
(LRTAP)
1698
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan vergaderingen van de Executive Body (EB)
van de LRTAP en van onder auspiciën van de EB georganiseerde ministersbijeenkomsten
in het kader van de EMEP.
Periode: 1983-
Grondslag/Bron: Conventie van 1979 inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging
over grote afstand
Waardering: B (1 1994)
1699
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het departementaal voorbereiden van protocollen naar aanleiding van het
verdrag van Geneve inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging.
Periode: 1983-
Grondslag/Bron: Conventie van 1979 inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging
over grote afstand
Waardering: B (1 1994)
1700
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het zenden van afvaardigingen naar werkgroepen van de EMEP.
Periode: 1983
Grondslag/Bron: Conventie van 1979 inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging
over grote afstand
Opmerking: Bijvoorbeeld: werkgroep 'Abatement strategies'.
Waardering: B (1 1994)
1701
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op verzoek van de ECE in het kader van de EMEP verstrekken van gegevens
over luchtverontreinigende stoffen en de daartegen te treffen maatregelen.
Periode: 1983
Grondslag/Bron: Conventie van 1979 inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging
over grote afstand
Producten: rapportages over de NH3-uitstoot en de bestrijdingsmaatregelen (1988-1990)
Opmerking: De rapportages resulteren in protocollen van de ECE inzake de bestrijding
van luchtverontreiniging.
Waardering: B (2 1994)
1702
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het beschikbaar stellen van deskundigen aan de ECE voor informatie over
luchtverontreinigende stoffen.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Conventie van 1979 inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging
over grote afstand
Producten: beschikbaarstelling van de staf van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieuhygiëne.
Waardering: B (5 1994)
12.9.6 De World Health Organizations en de Europese afdeling van de WHO en het Europees
centrum voor volksgezondheid en Milieuhygiëne (WHO/ECEH)
1703
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake milieubeheer
tijdens bijeenkomsten in het kader van de WHO.
Periode: 1971-
Waardering: B (1 1994)
1704
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van standpunten en bijdragen tijdens bijeenkomsten
in het kader van de Europese afdeling van de WHO en de oprichting van WHO/ECEH.
Periode: 1989-
Waardering: B (1 1994)
1705
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het bemiddelen bij studies van het ECEH inzake het milieubeheer in Nederland.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: WHO-ECEH-brochure, 03-03-2003
Opmerking: ECEH verricht studies per land over de risico's van het aldaar gevoerde
milieubeheer voor de volksgezondheid.
Waardering: B (6 1994)
12.9.7 International Civil Aviation Organization (ICAO)/European Civil aviation Conference
(ECAC)
1706
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen met
betrekking tot de milieu-aspecten van de luchtvaart ten behoeve van het overleg binnen
de werk- en subgroepen van het Committee on Aviation Environmental Protection (CAEP)
van de ICAO.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Nota Luchtverontreiniging en luchtvaart (1991), 03-03-2003
Waardering: B (1 1994)
1707
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen met
betrekking tot de milieu-aspecten van de luchtvaart ten behoeve van het overleg binnen
de werk- en subgroepen van de group of experts on Abatements of Nuisances Caused by
Air Transport (ANCAT) van de ECAC.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Nota Luchtverontreiniging en luchtvaart (1991)
Waardering: B (1 1994)
12.9.8 International Maritime Organisation (IMO)
1708
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van bijdragen en standpunten inzake het milieu
tijdens bijeenkomsten in het kader van de IMO.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Directieplan Stoffen, Veiligheid, Straling 1995
Opmerking: Voorbeeld van werkgroep of comité: GESAMP (Joint Group of Experts on the
Scientific Aspects of Marine Pollution).
Waardering: B (1 1994)
12.9.9 International Whaling Commission (IWC)
1709
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van standpunten en bijdragen inzake het milieu
tijdens bijeenkomsten in het kader van de International Whaling Commission.
Periode: 1980-
Grondslag/Bron: Internationaal milieubeleid: stand van zaken bij de uitvoering van
het NMP-beleid (Directie Internationale Milieuzaken, 1995)
Waardering: B (1 1994)
12.9.10 General Agreement on Tariffs and Trade (GATT)/ World Trade Organisation (WTO)
1710
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van standpunten en bijdragen inzake het milieu
tijdens bijeenkomsten in het kader van General Agreement on Tariffs and Trade (GATT)/Wereldhandelsorganisatie
(WTO).
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Internationaal milieubeleid: stand van zaken bij de uitvoering van
het NMP-beleid (Directie Internationale Milieuzaken, 1995), 03-03-2003
Waardering: B (1 1994)
1711
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van standpunten en bijdragen in de GATT-werkgroep
Handel en Milieu.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: NMP 2, p. 69
Waardering: B (1 1994)
12.9.11 Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
1712
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
milieubeheer tijdens bijeenkomsten in het kader van de OESO.
Periode: 1963-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990
Nota Product en milieu, p.32
Directieplan Afvalstoffen 1994
Opmerking: Voorbeelden van werkgroepen of comités: EPoC (Environmental Policy Committee),
Joint Session of Trade and Environment Experts, Waste Management Policy Group (OESO/WPMG)
en werkgroepen.
Waardering: B (1 1994)
1713
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het leveren van bijdragen voor de totstandkoming van beslissingen, aanbevelingen
en/of resoluties van de OESO en het reageren daarop.
Periode: 1963-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 10
Waardering: B (1 1994)
1714
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het (doen) leveren van Nederlandse bijdragen aan het Milieubeleidscomité
van de OESO.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Ontwerp-Wet op de luchtverontreiniging, Memorie van Antwoord (Handelingen
TK 1968-1969, 9816)
Evaluatie Internationale strategie NMP 1990, p. 11
Opmerking: Het Milieubeleidscomité houdt zich met een groot aantal milieu-onderwerpen
bezig.
Waardering: B (1 1994)
1715
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het op departementaal niveau voorbereiden van Nederlandse rapportage ('performance
reviews') aan het Economisch Beleidscomité van OESO.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990
Waardering: B (1 1994)
1716
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake
milieubeheer in werkgroepen en comités van de OESO.
Periode: 1963-
Grondslag/Bron: Evaluatie Internationale strategie NMP 1990
Waardering: B (1 1994)
1717
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen leveren van Nederlandse bijdragen aan door de OESO ingestelde
onderzoeksinstellingen (bijvoorbeeld het World Resources Institute).
Periode: 1968-
Producten: uitwisseling van gegevens over milieu-indicatoren
Waardering: V (10 jaar)
1718
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het jaarlijks verstrekken van gegevens voor de rapportage van de OESO naar
aanleiding van handelingen die in Nederland verricht zijn of verricht zullen worden
voor zover die van invloed zijn op het milieu.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: OESO-Verdrag
Producten: jaarlijkse rapportage van de in-, uit- en doorvoer van radioactieve stoffen
en ertsen door Nederland
Waardering: V (10 jaar)
12.9.12 Noord Atlantische Verdrag Organisatie (NAVO)
1719
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het doen inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten inzake het
milieu tijdens bijeenkomsten in het kader van de NAVO.
Periode: 1970-
Opmerking: Voorbeeld van werkgroepen of comités: CCMS (Committee on the challenges
of modern society).
Waardering: B (1 1994)
12.9.13 Society of Environmental Toxicology and Chemistry (SETAC)
1720
Actoren: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van standpunten en bijdragen inzake het milieu
tijdens bijeenkomsten in het kader van de Society of Environmental Toxicology and
Chemistry (SETAC).
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Nota Product en millieu, p. 24,
Waardering: B (1 1994)
13. Adviesorganen
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
13.1 Gezondheidsraad
18
Actoren: Gezondheidsraad
Handeling: Het adviseren aan de minister ten aanzien van het milieubeleid.
Periode: 1945-1983
Producten: Advies inzake Grenswaarden SO2 (Handelingen TK 1970-1971, nr. 11 332)
rapporten (verschenen in de V.A.R.-reeks)
Opmerking: De Gezondheidsraad adviseert op het gebied van geluidshinder dat door industriele
producten wordt voortgebracht; ook hebben verschillende adviezen betrekking op de
effecten van bij luchtverontreiniging en andere emissies aangetroffen stoffen. Daarnaast
adviseert de raad het milieugevaar van bepaalde stoffen.
Waardering: B (3 1994)
242
Actoren: Gezondheidsraad
Handeling: Het adviseren aan de minister over de stand van kennis inzake van emissies
van bepaalde stoffen in de lucht.
Periode: 1945-1983
Producten: Advies inzake Grenswaarden SO2 (Handelingen TK 1970-1971, nr. 11 332)
rapporten (verschenen in de V.A.R.-reeks)
Opmerking: De resultaten van deze adviezen liggen ten grondslag aan richtlijnen voor
vergunningverlening of de opstelling van algemene regels.
Waardering: B (3 1994)
356
Actoren: Gezondheidsraad
Handeling: Het rapporteren inzake normstellingen voor emissies van milieugevaarlijke
stoffen.
Periode: 1945-1983
Producten: rapporten (verschenen in de V.A.R.-reeks)
Waardering: B (3 1994)
596
Actoren: Gezondheidsraad
Handeling: Het opstellen van adviezen inzake op de aandachtslijst te plaatsen milieugevaarlijke
stoffen.
Periode: 1983
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 22
Opmerking: Deze adviezen worden gepubliceerd.
Waardering: B (4 1994)
1378
Actoren: Gezondheidsraad, 1913-1983
Handeling: Het adviseren van de minister inzake de lijkbezorging.
Periode: 1970-1983
Grondslag/Bron: Wet op de lijkbezorging (Stb. 1991, 130), diverse artikelen
Producten: Interimadvies inzake inrichting en ligging van openbaargelegenheden, 23
juli 1976 (VAR-reeks nr. 9)
Het gebruik van plastic bij het begraven van lijken (VAR-reeks nr. 19)
Opmerking: Het betreft eisen, te stellen aan de wijze van begraven en cremeren overeenkomstig
de Inspectierichtlijn lijkbezorging 1989 en nadere regelingen.
Waardering: B (3 1994)
1491
Actoren: Gezondheidsraad
Handeling: Het adviseren aan overheidsinstellingen inzake de keuzen van geautomatiseerde
meetnetten voor emissies.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: Ontwerpwet op de luchtverontreiniging, Memorie van Antwoord (Handelingen
TK 1968-1969, 9816)
Opmerking: Het betreft vooral metingen van luchtverontreiniging.
Waardering: B (3 1994)
13.2 Raad voor de luchtverontreiniging
146
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging
Handeling: Het bindend adviseren aan de minister inzake de voordracht van een door
de kroon te benoemen voorzitter.
Periode: 1970-1981
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 5, lid 1
Opmerking: De Raad inzake de Luchtverontreiniging wijzigde in 1970 in de Raad voor
de Luchtverontreiniging. In 1981 werd deze raad opgenomen in de (Voorlopige) Centrale
Raad voor de Milieuhygiëne.
Waardering: B (3 1994)
147
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging
Handeling: Het benoemen van plaatsvervangers van de voorzitter van de Raad.
Periode: 1970-1981
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 5, lid 2
Waardering: B (5 1994)
149
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging
Handeling: Het adviseren van de minister in beleidsaangelegenheden.
Periode: 1970-1981
Grondslag/Bron: Wet inzake de Raad inzake de Luchtverontreiniging (Stb. 1963, 319),
art. 2, lid 3
Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 3, lid 1
Waardering: B (5 1994)
150
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging
Handeling: Het adviseren van de minister bij de opstelling van indicatieve meerjarenplannen
lucht.
Periode: 1970-1981
Waardering: B (5 1994)
151
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging
Handeling: Het uitbrengen van een jaarverslag van zijn verrichtingen.
Periode: 1970-1981
Grondslag/Bron: Wet inzake de Raad inzake de Luchtverontreiniging (Stb. 1963, 319),
art. 11
Waardering: B (2 1994)
152
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging
Handeling: Het jaarlijks verslag uitbrengen van de toestand en de ontwikkeling van
de luchtverontreiniging in Nederland.
Periode: 1970-1981
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 3, lid 2
Waardering: B (2 1994)
154
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), 1982-
Handeling: Het instellen van commissies van onderzoek inzake onderwerpen met betrekking
op de luchtverontreiniging.
Periode: 1970-1981
Grondslag/Bron: Wet inzake de Raad inzake de Luchtverontreiniging (Stb. 1963, 319),
art. 7,
Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 7
Waardering: B (5 1994)
156
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging, 1970-1981
Handeling: Het vaststellen van reglementen inzake haar werkwijze.
Periode: 1970-1981
Grondslag/Bron: Wet inzake de Raad inzake de Luchtverontreiniging (Stb. 1963, 319),
art. 9, lid 1
Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art, 10, lid 1
Waardering: B (5 1994)
223
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging
Handeling: Het adviseren van de minister inzake wettelijke regelingen inzake de luchtverontreiniging.
Periode: 1970-1981
Grondslag/Bron: Wet op de Raad voor de Luchtverontreiniging, Memorie van Toelichting
Waardering: B (3 1994)
1498
Actoren: Raad voor de Luchtverontreiniging
Handeling: Het verzoeken aan de minister en andere openbare lichamen om inlichtingen
over uitkomsten van hun metingen ter bepaling van de luchtverontreiniging.
Periode: 1970-1981
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 59, lid
4
Waardering: V (5 jaar)
13.3 Centrale Raad voor de Milieuhygiëne / Raad voor het milieubeheer
158
Actoren: Centrale Raad voor de Milieuhygiëne
Raad voor het Milieubeheer, 1993-1996
Handeling: Het instellen van vaste commissies voor bepaalde onderwerpen.
Periode: 1980-1996
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 71
Wet Milieubeheer, art. 2.10
Opmerking: De Voorlopige Centrale Raad voor de Milieuhygiëne functioneerde van 1974-1980,
de Centrale Raad voor de Milieuhygiëne van 1980-1993, de Raad voor het Milieubeheer
van 1993 tot en met 1996, waarna deze adviesraad opging in de VROM-Raad.
Waardering: B (5 1994)
159
Actoren: Centrale Raad voor de Milieuhygiëne
Raad voor het Milieubeheer, 1993-1996
Handeling: Het stellen van nadere regels met betrekking tot de werkwijze van de raad
en zijn commissies en instructies voor de secretaris.
Periode: 1980-1996
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 77
Wet Milieubeheer, art. 2.16, eerste en tweede lid
Opmerking: Deze werkwijze en instructies moeten door de minister worden goedgekeurd.
Waardering: B (5 1994)
160
Actoren: Centrale Raad voor de Milieuhygiëne
Raad voor het Milieubeheer, 1993-1996
Handeling: Het jaarlijks opstellen van een rapport van de stand van zaken op het gebied
van milieubeheer.
Periode: 1980-1996
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 3, lid 2
Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 64, eerste lid
Wet milieubeheer, art. 2.3, eerste lid
Opmerking: -Wetswijziging Stb. 1993, 238: uitbrengen van het rapport voor 1 april-Overheidsorganen
verstrekken de raad op zijn verzoek gegevens die redelijkerwijs voor de opstelling
van het overzicht nodig zijn (art. 2.3, tweede lid).
Waardering: B (2 1994)
161
Actoren: Centrale Raad voor de Milieuhygiëne
Raad voor het Milieubeheer, 1993-1996
Handeling: Het om de vier jaar rapporteren aan de minister omtrent de taakvervulling
van de raad.
Periode: 1980-1996
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 216a
Opmerking: In het rapport wordt de taakvervulling van de raad onderzocht en worden
voorstellen gedaan voor gewenste veranderingen.
Waardering: B (2 1994)
224
Actoren: Centrale Raad voor de Milieuhygiëne
Raad voor het Milieubeheer, 1993-1996
Handeling: Het adviseren van de minister inzake wettelijke regelingen inzake het milieubeheer.
Periode: 1980-1996
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 88, lid
1
Opmerking: De minister is verplicht de raad in de gelegenheid te stellen om advies
uit te brengen.
Waardering: B (3 1994)
225
Actoren: Centrale Raad voor de Milieuhygiëne
Raad voor het Milieubeheer, 1993-1996
Handeling: Het adviseren van de minister inzake wettelijke regelingen inzake het milieubeheer
Periode: 1980-1996
Waardering: B (3 1994)
256
Actoren: Centrale Raad voor de Milieuhygiëne
Raad voor het Milieubeheer, 1993-1996
Handeling: Het verstrekken van advies inzake ontwerpen van algemene maatregelen van
bestuur inzake het tegengaan van luchtverontreiniging.
Periode: 1980-1996
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 88, lid
1
Opmerking: De minister is verplicht de raad in de gelegenheid te stellen om advies
uit te brengen.
Waardering: B (1 1994)
13.4 Rijksmilieuhygiënische commissie en zijn rechtsvoorgangers
167
Actoren: Rijksmilieuhygiënische Commissie
Handeling: Het adviseren van de minister van VROM en andere ministers met betrekking
tot het milieubeleid.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Besluit Rijks Milieuhygiënische Commissie, art. 2
Waardering: B (1 1994)
168
Actoren: Rijksmilieuhygiënische Commissie
Handeling: Het adviseren van de ministerraad inzake het Nationaal Milieu Beleidsplan.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Directieplan Stafbureau Milieubeheer, 01-01-1984
Waardering: V (5 jaar)
169
Actoren: Rijksmilieuhygiënische Commissie
Handeling: Het adviseren van ministers inzake de gevolgen van wettelijke regelingen
en uitvoerende maatregelen voor het milieu.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Besluit Rijks Milieuhygiënische Commissie, art. 3, lid 1
Waardering: B (1 1994)
13.4.1 Voorgangers
170
Actoren: Interdepartementale Commissie voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het opstellen van onderzoeksprogramma's om beleidsonderbouwende gegevens
en inzichten ten behoeve van de Milieuhygiëne te verkrijgen.
Periode: 1971-1984
Waardering: B+V (1 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: onderzoekprogramma's: V 6 jaar: overige stukken
171
Actoren: Interdepartementale Commissie Geluidshinder
Handeling: Het opstellen van onderzoeksprogramma's om beleidsonderbouwende gegevens
en inzichten ten behoeve van de bestrijding en voorkoming van geluidhinder te verkrijgen.
Periode: 1972-1985
Producten: Integraal onderzoeksprogramma wegverkeerslawaai (TK 1975-1976, 13 639,
nrs. 1-4, p. 4)
Onderzoeksprogramma railverkeerslawaai (in samenwerking met de NS en andere tram-
en metrobeherende vervoersmaatschappijen uitgevoerd), (TK 1975-1976, 13 639, nrs.
1-4, p. 74)
Selectieopmerking: De eindrapporten. Overige neerslag: Waardering: V, Termijn:
Waardering: B (1 1994)
172
Actoren: Interdepartementale Commissie Geluidshinder
Handeling: Het (laten) doen van beleidsonderbouwend onderzoek ten behoeve van het
geluidhinderbeleid.
Periode: 1972-1985
Opmerking: Het onderzoek werd uitgevoerd in het kader van onderzoeksprogramma's.
Waardering: B (1 1994)
Bewerkingsinstructie: De eindrapporten. Overige neerslag: Waardering: V, Termijn:
6 jaar.
173
Actoren: Interdepartementale Commissie Kernenergie
Handeling: Het adviseren van de minister in beleidsaangelegenheden.
Periode: 1972-1985
Waardering: B (4 1994)
174
Actoren: Interdepartementale Commissie Kernenergie
Handeling: Het adviseren van de Ministerraad bij de opstelling van indicatieve meerjarenplannen.
Periode: 1972-1985
Waardering: B (1 1994)
13.5 Raad voor het Milieu- en Natuuronderzoek
178
Actoren: Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO)
Handeling: Het adviseren van de minister bij de formulering van onderzoeksprogramma's
op het gebied van bodemsanering.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: IMP-Bodem 1984-1988
Opmerking: Deze adviezen zijn gebaseerd op het gebied van geohydrologie, bodemecologie
en bodemecotoxicologie. De adviserende werkzaamheid is nader uitgewerkt in het Basisprogramma
Bodemonderzoek van 1986.
Waardering: B (3 1994)
179
Actoren: Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO)
Handeling: Het adviseren ten aanzien van onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van
de milieubescherming en het natuur- en landschapsbehoud.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Besluit Raad voor het milieu- en natuuronderzoek (Stb. 1988, 213)
Producten: Rapport
nota (opgenomen in een bij de jaarverslagen geleverde publicatielijst)
Opmerking: Doelgroepen zijn naast van de ministers van VROM, de ministers, belast
met Landbouw, Visserij, Verkeer en Onderwijs en Wetenschapsbeleid ook particuliere
organisaties op het gebied van technologie en milieubeheer.
Waardering: B (1 1994)
180
Actoren: Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO)
Handeling: Het vierjaarlijks opstellen van een meerjarenvisie in hoofdlijnen en aanbieden
aan de minister en de ministers belast met Landbouw en Visserij, Verkeer en Waterstaat
en Onderwijs en Wetenschappen.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Besluit Raad voor het milieu- en natuuronderzoek ( Stb. 1988, 213)
Opmerking: In deze meerjarenvisie zijn de voornemens en voorstellen van de verschillende
bij milieu- en natuuronderzoek betrokken instellingen en de ten aanzien van dat onderzoek
bestaande maatschappelijke behoeften en wensen tegen elkaar afgewogen. De laatste
meerjarenvisie is uit 1992.
Waardering: B (1 1994)
181
Actoren: Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO)
Handeling: Het organiseren van symposia.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Jaarverslag RMNO, 01-01-1988
Producten: Symposium De toekomst van historische ecologie, 1993
Symposium Zo werkt dat niet, 1994
Opmerking: De verslagen zijn in de publicatielijst opgenomen.
Waardering: B+V (5 1994) + (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: B verslagen, bijdragen; V 5 jaar: overige stukken.
13.6 Technische commissie bodembescherming
184
Actoren: Technische Commissie Bodembescherming
Handeling: Het uit eigen beweging adviseren aan de minister, de Raad voor het Milieubeheer
en andere adviescolleges.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming (Stb. 1986, 374)
Producten: serie adviezen over technische aspecten van bodembescherming
Opmerking: De adviezen zullen zich eerder bezig houden met de toepasbaarheid van wetenschappelijke
bevindingen dan met wetenschappelijk onderzoek.
Waardering: B (3 1994)
189
Actoren: Technische Commissie Bodembescherming
Handeling: Het vaststellen van reglementen van hun organisatie.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming, art. 5
Wet bodembescherming+ 1994, art. 5e
Waardering: B (5 1994)
190
Actoren: Technische Commissie Bodembescherming
Handeling: Het jaarlijks en vierjaarlijks verslag uitbrengen van zijn werkzaamheden.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 5d
Waardering: B (3 1994)
273
Actoren: Technische Commissie Bodembescherming
Handeling: Het adviseren van de minister bij het vaststellen bij AMvB's en de door
de AMvB's voorgeschreven normen ter voorkoming van bodemverontreiniging.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 92
Producten: Advies inzake het nader onderzoek van het RIVM inzake de technisch-wetenschappelijke
aspecten van de waardering: van de noodzaak van sanering van een verontreinigde bodem
en de bepaling van de urgentie van dezelve
Advies Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen, 1993
Advies eindverliesnormen fosfaat, november 1994
Advies Normering organische microverontreiniging in overige organische meststoffen,
april 1995
Opmerking: Deze normen worden als bijlagen bij de AMvB's gevoegd. In de praktijk adviseert
de Technische Commissie ook bij andere (brongerichte) milieubesluiten waarbij de bescherming
van de bodem in het geding is.
Waardering: B (3 1994)
652
Actoren: Technische Commissie Bodembescherming
Handeling: Het adviseren van de minister van Landbouw inzake het verlenen van ontheffngen
van verboden tot het uitrijden van mest aan onderzoeksinstellingen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Besluit dierlijke meststoffen, art. 10A
Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen, art. 36
Waardering: V (20 jaar)
13.7 Nationale Onderzoekprogramma's (NOP's)
102
Actoren: Nationaal Onderzoekprogramma Kolen
Handeling: Het uitvoeren van onderzoeksprogramma's inzake de bescherming van het milieu.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Meerjarenprogramma 1988-1992 Milieuonderzoek
Opmerking: Hieronder wordt verstaan: het opdragen van onderzoek aan onderzoeksinstellingen
en het registeren van de resultaten. Het NOK heeft zich ook bezig gehouden met kolenwinning
en energiebevordering. Zie daarvoor de handelingen, beschreven in het PIVOT-rapport
83: 'Energiebeleid II: delfstoffen'. Bij de waardering van deze handelingen wordt
rekening gehouden met het feit dat de eindrapportage aan de minister wordt aangeboden.
Waardering: V (10 jaar)
103
Actoren: Nationaal Onderzoek Verspilling
Handeling: Het uitvoeren van onderzoeksprogramma's inzake de bescherming van het milieu
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Meerjarenprogramma 1988-1992 Milieuonderzoek
Opmerking: Hieronder wordt verstaan: het opdragen van onderzoek aan onderzoeksinstellingen
en het registeren van de resultaten. Bij de waardering van deze handelingen wordt
rekening gehouden met het feit dat de rapportage aan de minister wordt aangeboden.
Waardering: V (5 jaar)
109
Actoren: Nationaal Onderzoekprogramma Mondiale Luchtverontreiniging en Klimaatverandering
Nationaal Onderzoek Verspilling, 1985-
Handeling: Het uitvoeren van onderzoeksprogramma's inzake de bescherming van het milieu.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Meerjarenprogramma 1988-1992 Milieuonderzoek, 01-01-1988
Opmerking: Hieronder wordt verstaan: het opdragen van onderzoek aan onderzoeksinstellingen
en het registeren van de resultaten. Bij de waardering van deze handelingen wordt
rekening gehouden met het feit dat de eindrapportage aan de minister wordt aangeboden.
Waardering: V (5 jaar)
104
Actoren: Nationaal Onderzoekprogramma Hergebruik Afval
Nationaal Onderzoekprogramma Straling-
Interdepartementale Stuurgroep Bodemecologie
Handeling: Het uitvoeren van onderzoeksprogramma's inzake de bescherming van het milieu.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Netwerk Afvalstoffenonderzoek 1991
Opmerking: Hieronder wordt verstaan: het opdragen van onderzoek aan onderzoeksinstellingen
en het registeren van de resultaten. Bij de waardering van deze handelingen wordt
rekening gehouden met het feit dat de rapportage aan de minister wordt aangeboden.
Waardering: V (5 jaar)
108
Actoren: Interdepartementale Stuurgroep Bodemecologie
Handeling: Het voeren van overleg inzake de financiering van het onderzoek, dat wordt
gecoordineerd door de Programmacommissie Bodemecologie.
Periode: 1985-1990
Grondslag/Bron: Basisprogramma Bodemonderzoek (1986)
Opmerking: Deze stuurgroep is ingesteld door het ministerie, belast met de zorg voor
het wetenschapsbeleid.
Waardering: B (3 1994)
13.8 De CFK-commissie
13.8.1 Beleidsadviezen
201
Actoren: CFK Commissie
Handeling: Het adviseren van de minister inzake beleidszaken met betrekking tot de
uitbanning van stoffen die de ozonlaag aantasten.
Periode: 1990-1995
Grondslag/Bron: CFK-actieprogramma. Handelingen TK 1989-1990
Producten: Vergaderingsverslag
Waardering: B (4 1994)
202
Actoren: CFK Commissie
Handeling: Het jaarlijks rapporteren over de uitvoering van het CFK-actieprogramma.
Periode: 1990-1995
Grondslag/Bron: CFK-actieprogramma. Handelingen TK 1989-1990, 01-12-1990
Producten: Jaarrapportage CFK-actieprogramma
Waardering: B (5 1994)
286
Actoren: CFK Commissie
Handeling: Het adviseren van de minister inzake AMvB's met betrekking tot stoffen
die de ozonlaag aantasten.
Periode: 1990-1995
Grondslag/Bron: CFK-actieprogramma. Handelingen TK 1989-1990
Producten: Vergaderingsverslag
Waardering: B (1 1994)
602
Actoren: CFK Commissie
Handeling: Het adviseren aan de minister inzake het vaststellen van regels voorbeperkte
toelating van stoffen die de ozonlaag aantasten.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten, Nota van toelichting
Opmerking: De commissie is ingedeeld in werkgroepen, die omschreven zijn in art. 7
van het instellingsbesluit: de werkgroep halonen de werkgroep oplos- en reinigingsmiddelen
de werkgroep koeltechniek. De werkgroepen hebben tot taak regels voor te bereiden
en onderzoeksprojecten te starten.
Waardering: B (3 1994)
840
Actoren: CFK Commissie
Handeling: Het adviseren van de minister inzake het doelgroepenbeleid ten aanzien
van CFK's.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: CFK-actieprogramma (Handelingen TK 1989-1990, 21 137, nr. 20),
Producten: Rapport naar aanleiding van de nota 'Opties voor nadere regels oplos- en
reinigingsmiddelen' door het Raadgevend Ingenieursbureau Witteveen & Bos, 1992
Waardering: B (3 1994)
13.8.2 Uitvoeringsadviezen op basis van deskundigheid
1028
Actoren: CFK Commissie, 1990-1995
Handeling: Het adviseren van de minister bij een subsidie-aanvraag voor de ombouw
van de produktielijn voor polyurethaan-isolatieschuim.
Periode: 1992-1995
Grondslag/Bron: Regelingen diverse bijdragen, art. 7, lid 5
Waardering: V (6 jaar)
13.9 Drinkwaterorganen
13.9.1 Centrale Commissie voor de Drinkwatervoorziening
203
Actoren: Centrale Commissie voor de Drinkwatervoorziening
Handeling: Het adviseren van de minister inzake beleidszaken met betrekking tot de
drink- en industriewatervoorziening.
Periode: 1945-1986
Grondslag/Bron: KB van 17 mei 1913, no. 46
Waardering: B (3 1994)
204
Actoren: Centrale Commissie voor de Drinkwatervoorziening
Handeling: Het op verzoek van de minister opstellen van rapporten over de mogelijkheden
tot uitbreiding van het drinkwaternet.
Periode: 1945-1986
Grondslag/Bron: KB van 17 mei 1913, no. 46
Producten: Meerjarenplan 1946
Tienjarenplan 1950
Tienjarenplan 1960
Waardering: B (1 1994)
13.9.2 Raad voor de Drinkwatervoorziening
205
Actoren: Raad voor de Drinkwatervoorziening
Handeling: Het instellen van vaste respectievelijk bijzondere commissies voor bepaalde
onderwerpen respectievelijk ter voorbereiding van bepaalde adviezen.
Periode: 1957-1994
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2, lid 11
Waardering: B (5 1994)
207
Actoren: Raad voor de Drinkwatervoorziening
Handeling: Het adviseren van de minister, uit eigen beweging of op diens verzoek,
omtrent onderwerpen betrekking hebbende op of in verband staande met de drinkwater-
en industriewatervoorziening.
Periode: 1957-1994
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2, lid 1-2
Opmerking: De Raad en de door de Raad ingestelde commissies kunnen zich doen bijstaan
door deskundigen.
Waardering: B (3 1994)
208
Actoren: Raad voor de Drinkwatervoorziening
Handeling: Het stellen van nadere regels betreffende de werkwijze van de Raad en zijn
commissies.
Periode: 1957-1994
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2, lid 18
Waardering: B (5 1994)
219
Actoren: Raad voor de Drinkwatervoorziening
Handeling: Het adviseren van de minister bij de opstelling van wetten op gebied van
drinkwater- en industriewatervoorziening.
Periode: 1957-1994
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2, lid 2
Waardering: B (5 1994)
296
Actoren: Raad voor de Drinkwatervoorziening
Handeling: Het adviseren van de minister bij de opstelling van algemene maatregelen
van bestuur op grond van de Waterleidingwet.
Periode: 1957-1994
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2, lid 2
Waardering: B (1 1994)
13.9.3 Commissie Drinkwatervoorziening
210
Actoren: Commissie Drinkwatervoorziening
Handeling: Het adviseren van de minister, uit eigen beweging of op diens verzoek,
omtrent onderwerpen betrekking hebbende op of in verband staande met de drink- en
industriewatervoorziening.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2a, art. 55
Opmerking: De commissie kan, op verzoek, ook andere ministers adviseren.
Waardering: B (3 1994)
212
Actoren: Commissie Drinkwatervoorziening
Handeling: Het periodiek verslag uitbrengen van haar werkzaamheden.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 2c
Producten: rapport (uiteindelijk bestemd voor de Staten-Generaal)
Waardering: B (3 1994)
13.9.4 De Commissie Grondwaterwet Waterleidingbedrijven (COGROWA)
294
Actoren: Commissie Grondwaterwet Waterleidingbedrijven (COGROWA)
Handeling: Het adviseren van de minister over regelingsvraagstukken naar aanleiding
van de Grondwaterwet Waterleidingbedrijven.
Periode: 1955-1996
Grondslag/Bron: Besluit van 22 februari 1955 (Stb. 61), art. 2
Waardering: V (5 jaar)
715
Actoren: Commissie Grondwaterwet Waterleidingbedrijven (COGROWA)
Handeling: Het adviseren van de minister met betrekking tot aanvragen voor vergunningen
tot het onttrekken van grondwater voor drinkwater voor menselijk gebruik.
Periode: 1955-1996
Grondslag/Bron: Besluit van 22 februari 1955 (Stb. 61), art. 2
Waardering: V (5 jaar)
13.9.5 Commissie Spaarbekken IJsselmeer
213
Actoren: Commissie Spaarbekken IJsselmeer
Handeling: Het adviseren van de ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat met betrekking
tot de (verdere) ontwikkeling van plannen voor een spaarbekken in het IJsselmeer ten
behoeve van de openbare drinkwatervoorziening, alsmede met betrekking tot deelplannen.
Periode: 1975-
Grondslag/Bron: Instellingsbeschikking Commissie Spaarbekken IJsselmeer (Stcrt. 1975,
nr. 52), p. 3
Waardering: B (3 1994)
13.10 Overige commissies
13.10.1 Bedrijfsinterne milieuzorg
72
Actoren: Commissie Bedrijfsinterne Milieuzorgsystemen
Handeling: Het adviseren van de minister omtrent bedrijfsinterne milieuzorg.
Periode: 1987-1994
Producten: Rapport Milieuzorg in samenspel
Waardering: B (3 1994)
73
Actoren: Coördinatiecommissie Bedrijfsinterne Milieuzorgsystemen
Handeling: Het adviseren van de minister omtrent de verdere beleidsontwikkeling met
betrekking tot bedrijfsinterne milieuzorg.
Periode: 1987-1994
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988), 01-01-1988
Producten: twee verslagen per jaar sinds 1990
Opmerking: Afgevaardigden van verschillende ministeries (LNV, V&W, EZ, SZW), provincies
(IPO), en gemeenten (VNG), waterschappen (UvW) werkgevers en werknemers (respectievelijk
VNO-NCW, MKB Nederland en VVK en FNV en CNV) en natuur en milieuorganisaties (Stichting
Natuur en Milieu) hebben zitting in de commissie. De Commissie wordt voortgezeten
door DGM(HIMH).
Waardering: B (3 1994)
825
Actoren: Commissie Bedrijfsinterne Milieuzorgsystemen
Handeling: Het adviseren van de minister inzake een beleid ter bevordering van bedrijfsinterne
milieuzorg.
Periode: 1987-1994
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988)
Producten: Rapport Milieuzorg in samenspel, 1 juli 1988 (Handelingen TK 1987-1988,
20 633)
Waardering: B (3 1994)
13.10.2 Bodembescherming en -sanering
64
Actoren: Overlegorgaan Bodemsanering Bedrijfsterreinen (BOB)
Handeling: Het overleggen over de draagkracht van het bedrijfsleven met betrekking
tot bodemsanering.
Periode: 1987
Grondslag/Bron: Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen, Nota van toelichting
Producten: verslagen van de gesprekken in november 1987
Opmerking: Aan dit overleg namen deel: de minister, de minister van Economische Zaken
en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het kader van een breder overleg dat
de verbetering van infrastructurele voorzieningen op bedrijfsterreinen ten doel had.
Een onderzoek met betrekking tot het regionaal of ruimtelijk economisch beleid is
in voorbereiding.
Waardering: B (4 1994)
121
Actoren: Stuurgroep Tien Jaren scenario Bodemsanering
Handeling: Het opstellen van een overzicht van de problematiek van de bodemsanering
en de daaraan te verbinden beleidskeuzes voor de komende tien jaar.
Periode: 1986-1989
Grondslag/Bron: Kabinetsstandpunt Tien jaren-scenario bodemsanering van 22 mei 1990
(Handelingen TK 1989-1990, 21 557, nrs. 1-2)
Producten: Rapport Tien jaren-scenario bodemsanering, 13 september 1989
Opmerking: De stuurgroep is samengesteld door afgevaardigden van de minister, het
IPO en de VNG.
Waardering: B (1 1994)
269
Actoren: Interdepartementale Commissie Bodembescherming (Intercob)
Handeling: Het adviseren van de ministerraad op het gebied van de wetgeving inzake
de bodembescherming.
Periode: 1975-1976
Grondslag/Bron: In dienst van het milieu: enkele memoires van oud-directeur-generaal
Milieubeheer prof. ir. W.C. Reij (Koning, M.E.L. de, Alphen aan den Rijn, 1994), p.
152, 01-12-1994
Opmerking: De Intercob, bedoeld als overlegorgaan was het ambtelijk voorportaal van
de Ministeriële Commissie Bodembescherming (Micob), die na drie vergaderingen uiteen
viel. De commissie wist als gevolg van meningsverschillen niet tot resultaat te komen.
Waardering: B (3 1994)
863
Actoren: Unisercommissie
Handeling: Het rapporteren aan de minister over overtredingen van milieuvoorschriften
en milieuverontreinigende activiteiten van het bedrijf Uniser.
Periode: 1985-1989
Producten: Rapport van de onderzoekscommissie naar de bestuurlijke aspecten van de
uitvoering van de milieu- en andere wetgeving bij Driscolo BIJV, EMK, Uniser e.a.
(Handelingen TK 1982-1983, 17 600 XI, nr. 129)
Waardering: B (1 1994)
865
Actoren: Commissie Bodemsanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen (BSB)
Handeling: Het adviseren aan de minister en Staten-Generaal over het bodemonderzoek
op bedrijfsterreinen.
Periode: 1989-1991
Grondslag/Bron: Kabinetsstandpunt Tien jaren-scenario bodemsanering van 22 mei 1990
(Handelingen TK 1989-1990, 21 557, nrs. 1-2), 22-05-1990
Producten: Interimrapport, 27 december 1989
Eindrapport, 4 juni 1991
lijst van bedrijfsgroepen (later opgenomen als bijlage bij het Besluit verplicht bodemonderzoek
bedrijfsterreinen)
Opmerking: Het betreft onder meer het ontwerpen van een protocol voor het vooronderzoek
(verkennend of inventariserend onderzoek). Tevens is er een inventarisatie gemaakt
van de bedrijfsgroepen die een verhoogde kans op verontreinigde terreinen hebben.
Resultaten van dit advies zijn verwerkt in het Besluit Verplicht Onderzoek bedrijfsterreinen.
Waardering: B (3 1994)
866
Actoren: Werkgroep Bodemsanering (Commissie Welschen)
Handeling: Het adviseren van de minister over de uitvoering van bodemsaneringsprojecten
Periode: 1992-1993
Producten: Advies
Opmerking:
Waardering: B (3 1994)
13.10.3 Evaluatie milieuwetten algemeen
163
Actoren: Adviescommissie Evaluatie Wet Milieubeheer
Handeling: Het adviseren van de minister in beleidsaangelegenheden
Periode: 1981-1987
Grondslag/Bron: Instellingsbesluit. (Stcrt. 1981, 245)
Producten:
Waardering: B (1 1994)
245
Actoren: Adviescommissie Evaluatie Wet Milieubeheer
Handeling: Het adviseren van de minister over de gewenste wijzigingen in wet- en regelgeving
inzake milieubeheer
Periode: 1981-1987
Grondslag/Bron: Instellingsbesluit. (Stcrt. 1981, 245)
Producten:
Waardering: B (1 1994)
261
Actoren: Commissie Evaluatie Wet Geluidshinder
Handeling: Het evalueren van de Wet geluidhinder.
Periode: 1983-1985
Grondslag/Bron: Instellingsbeschikking Commissie Evaluatie Wet Geluidhinder, art.
2, lid 1
Producten: Eindrapport Evaluatie van de werking van de Wet geluidhinder, 1985
Waardering: B (1 1994)
529
Actoren: Adviesgroep Richtlijnen Emissie (ARE)
Handeling: Het opstellen van emissierichtlijnen voor houders van inrichtingen.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Nederlandse Emissie Richtlijnen (NER), Inleiding
interview
Waardering: B (4 1994)
531
Actoren: Commissie Emissies Lucht
Handeling: Het goedkeuren van emissierichtlijnen.
Periode: 1992-1994
Grondslag/Bron: Nederlandse Emissie Richtlijnen (NER), Inleiding
Producten: Richtlijn Verbranden voor vuilverbrandingsinstallaties, 1985
Nederlandse Emissie Richtlijnen
Opmerking: Vanaf 1 mei 1992 gelden deze richtlijnen als grondslag voor de verstrekking
van vergunningen voor inrichtingen tot het uitstoten van stoffen in de lucht.
Waardering: B (4 1994)
1505
Actoren: Bestuurscommissie Emissieregistratie Luchtverontreiniging
Handeling: Het begeleiden van de emissieregistratie van luchtverontreinigende stoffen
door TNO.
Periode: 1974-1981
Grondslag/Bron: IMP-Lucht 1976-1980, p. 81
Opmerking: Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de ministers, belast
met milieubeheer en verkeer, het Interprovinciaal Overleg, het bedrijfsleven en TNO.
Waardering: V (2 jaar)
13.10.4 Adviescommissies inzake chemisch afval
19
Actoren: Stichting Vaste Afvalstoffen
Handeling: Het adviseren aan de minister van milieubeheer inzake milieuvriendelijke
afvalbewerking.
Periode: 1969-1981
Grondslag/Bron: Voorontwerp Wet Bodembescherming, Memorie van Toelichting
Waardering: B (3 1994)
194
Actoren: Adviescommissie Afgewerkte Olie
Handeling: Het adviseren aan de minister inzake milieuvriendelijke afgewerkte olie
Periode: 1977-
Grondslag/Bron: Voorontwerp Wet Bodembescherming, Memorie van Toelichting
Waardering: B (3 1994)
195
Actoren: Commissie Afval
Handeling: Het geven van advies aan de minister van milieubeheer inzake afvalstoffen
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Advies inzake klein chemisch afval (CRMH)
Waardering: B (3 1994)
196
Actoren: Commissie KCA depots
Handeling: Het ontwikkelen van maatregelen ten behoeve van KCA-depots
Periode: 1979-1983
Grondslag/Bron: Landelijk Handhavingsproject Wca eindrapportage
Waardering: B (3 1994)
197
Actoren: Commissie Opslag Niet-Verwerkbare Chemische Afvalstoffen
Handeling: Het doen van voorstellen aan de minister van milieubeheer met betrekking
tot een meer bewaarplaatsen voor niet-verwerkbare chemische afvalstoffen
Periode: 1979-1982
Grondslag/Bron: IMP Chemische Afvalstoffen 1985-1989
Waardering: B (3 1994)
198
Actoren: Begeleidingscommissie Studie Integrale Verwijdering Chemische Afvalstoffen
Handeling: Het adviseren van de minister van milieubeheer over een strategie voor
de opzet van bedrijven voor de verwijdering van chemische afvalstoffen.
Periode: 1981-1982
Grondslag/Bron: IMP-Chemische Afvalstoffen, 1985-1989
Waardering: B (3 1994)
199
Actoren: Unisercommissie,
Handeling: Het adviseren van de minister van milieubeheer inzake de bestuurlijke aspecten
van de verwijdering van chemische afvalstoffen.
Periode: 1985-1989
Grondslag/Bron: IMP-Chemische Afvalstoffen, 1985-1989
220
Actoren: Commissie Afgewerkte Olie
Stuurgroep Gevaarlijk Afval
Handeling: Het adviseren van de minister van milieubeheer inzake het wijzigen van
de Wet Chemische Afvalstoffen.
Periode: 1977-1991
Grondslag/Bron: Landelijk Handhavingsproject. WCA eindrapportage., 1979
Waardering: B (3 1994)
282
Actoren: Adviescommissie Afgewerkte Olie
Stuurgroep Gevaarlijk Afval
Handeling: Het adviseren van de minister inzake wettelijke regelingen met betrekking
tot chemische afvalstoffen.
Periode: 1977-1991
Grondslag/Bron:
Waardering: B (3 1994)
13.11 Bestrijdingsmiddelencommissie
215
Actoren: Bestrijdingsmiddelencommissie
Handeling: Het adviseren van de ministers die het aangaat inzake het beleid inzake
bestrijdingsmiddelen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Bestrijdingsmiddelenwet, art. 20, lid 1
Waardering: B (1 1994)
216
Actoren: Bestrijdingsmiddelencommissie
Handeling: Het stellen van nadere regels betreffende de werkwijze van de Bestrijdingsmiddelencommissie.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Besluit werkwijze Bestrijdingsmiddelencommissie (Stb. 1994, 292),
art. 6, lid 1-2
Waardering: B (5 1994)
301
Actoren: Bestrijdingsmiddelencommissie
Handeling: Het adviseren inzake wetten, AMvB's en ministeriële regelingen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Bestrijdingsmiddelenwet, art. 20, lid 2
Waardering: B (3 1994)
13.12 Commissie voor de MER
457
Actoren: Commissie voor de Milieueffectrapportage (MER)
Handeling: Het jaarlijks verslag uitbrengen van zijn werkzaamheden aan de ministers
van VROM en van LNV.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 77b
Waardering: B (2 1994)
474
Actoren: Commissie voor de Milieueffectrapportage (MER)
Handeling: Het adviseren aan het vergunning verlenend gezag inzake de te stellen richtlijnen
inzake het milieu-effectrapport
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 41z, 5g, lid 1b
Wet milieubeheer, art. 2.17, lid 2b
Waardering: B (4 1994)
475
Actoren: Commissie voor de Milieueffectrapportage (MER)
Handeling: Het op aanvraag van het vergunning verlenend gezag toetsen van milieu-effectrapporten.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 41z, 5g, lid 1b
Wet milieubeheer, art. 2.17, lid 2b
Waardering: B (4 1994)
482
Actoren: Commissie voor de Milieueffectrapportage (MER)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over
verzoeken tot ontheffng van de verplichting tot opstelling van een milieu-effectrapport.
Periode: 1986-1991
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, art. 77a
Wet milieubeheer, art. 2.17, lid 2a
Opmerking: Voor de uitbrenging van zijn advies stelt de commissie een werkgroep samen.
Deze stellen hun standpunt vast, zo nodig met meerderheids- en minderheidsbeslissingen.
Waardering: B (3 1994)
13.13 Werkgroep Verkeersemissies
97
Actoren: Werkgroep Verkeersemissies
Handeling: Het onderzoeken van middelen om luchtverontreiniging door uitlaatgassen
tegen te gaan.
Grondslag/Bron: Nota van Toelichting van het Besluit permanente eisen motorvoertuigen
(Stb. 1982, 36)
Waardering: B (1 1994)
13.14 Waarschuwing tegen radioactiviteit.
1518
Actoren: Coördinatiecommissie voor de metingen van radioactiviteit en Xenobiotische
Stoffen (CCRX)
Handeling: Het opstellen en bijhouden van een landelijk meetprogramma inzake radioactieve
en xenobiotische stoffen.
Periode: 1974-1993
Grondslag/Bron: Kernenergiewet (Schuurman en Jordens, Zwolle 1973, pagina 67 en 68)
Opmerking: Het bevorderen van een gecoördineerde samenwerking ten aanzien van metingen
inzake radioactieve stoffen en xenobiotische stoffen maakt deel uit van deze handeling.
Het adviseren van ministers inzake een doelmatige bewaking van het milieu maakt tevens
deel uit van deze handeling.
Waardering: B (1 1994)
1519
Actoren: Coördinatiecommissie voor de metingen van radioactiviteit en Xenobiotische
Stoffen (CCRX)
Handeling: Het melden van de aan- of afwezigheid van riskante hoeveelheden radioactiviteit
in het milieu.
Periode: 1974-1993
Grondslag/Bron: Nationaal plan voor de kernongevallenbestrijding (Handelingen TK 1988-1989,
21 015, nr. 3)
Opmerking: Eventueel kunnen andere onderzoeksinstellingen bij deze handeling betrokken
zijn.
Waardering: B (7 1994)
1520
Actoren: Coördinatiecommissie voor de metingen van radioactiviteit en Xenobiotische
Stoffen (CCRX)
Handeling: Het periodiek opstellen van overzichten die betrekking hebben op gegevens
die zijn verkregen door het monitoren van de aanwezigheid van radioactiviteit in de
het milieu.
Periode: 1978-1993
Grondslag/Bron: Nationaal plan voor de kernongevallenbestrijding (Handelingen TK 1988-
989, 21 015, nr. 3)
Waardering: B (2 1994)
13.15 Coördinatiecommissies internationale betrekkingen
1582
Actoren: Coördinatiecommissie Internationale Milieuvraagstukken (CIM)
Handeling: Het opstellen van door Nederland in te brengen standpunten en bijdragen
ten behoeve van internationaal overleg over het milieu.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539), 31-12-1972
Waardering: B (1 1994)
1583
Actoren: Coördinatiecommissie Ontwikkelingssamenwerking (COCOS)
Handeling: Het opstellen van door Nederland in te brengen standpunten en bijdragen
ten behoeve van internationaal overleg over milieu in relatie tot ontwikkelingssamenwerking.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539), 31-12-1972
Waardering: B (1 1994)
1584
Actoren: Coördinatiecommissie Verenigde Naties en Geassocieerde Organisaties (COCO
VNGO)
Handeling: Het opstellen van door Nederland in te brengen standpunten en bijdragen
ten behoeve van internationaal overleg over milieu in het kader van de Verenigde Naties.
Periode: 1971-
Grondslag/Bron: Brief van de Minister-president, Minister van Algemene Zaken (Handelingen
TK 1971-1972, nr. 11 539), 31-12-1972
Waardering: B (1 1994)
1613
Actoren: Coördinatiecommissie Internationale Milieuvraagstukken (CIM)
Handeling: Het opstellen van de door Nederland in te brengen standpunten en bijdragen
met betrekking tot het milieu ten behoeve van de vergaderingen van de Milieuraad van
de EEG.
Periode: 1971-
Waardering: B (1 1994)
14. Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
14.1 Beleidsvoorbereiding
2
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het leveren van bijdragen bij het bepalen van standpunten van de Nederlandse
regering welke betrekking hebben op het milieubeheer.
Periode: 1962-
Waardering: B (3 1994)
15
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het zelfstandig formuleren van beleidsvoorstellen inzake het milieubeleid.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Siraa e.a. Met het oog op de omgeving, p. 245, 249 e.a
Producten: beleidsadviezen in concrete gevallen van milieuverontreiniging (vooral
van 1962 tot 1971)
Nota De zorg voor de hygiëne van het milieu, 1972
Waardering: B (3 1994)
16
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het voeren van onderling overleg over het milieubeleid.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Siraa e.a. Met het oog op de omgeving p. 245,
Producten: beleidsadviezen in concrete gevallen van milieuverontreiniging (vooral
van 1962 tot 1971)
verslagen van vergaderingen van de Inspectie Beleids Coördinatie IBC en van de deelprojecten
IBC die overleg voeren met de directoraten van het ministerie
Waardering: B (3 1994)
43
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van de provinciale overheden bij de opstelling van een provinciaal
afvalstoffenplan.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 11, lid 1- 3, art. 12, lid 3, art. 14, lid 1
Opmerking: Het betreft adviezen ter begeleiding van het werk van de provincie, vooruitlopend
op bevoegdheden waarin later in art. 4.10, lid 2, Wet Milieubeheer voorzieningen zijn
getroffen.
Waardering: V (5 jaar)
49
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het leveren van bijdragen bij het bepalen van standpunten welke betrekking
hebben op het beleidsterrein ruimtelijke ordening en/of het ruimtelijk economisch
beleid.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Jaarverslag Inspectie Milieuhygiëne 1995
Waardering: V (5 jaar)
82
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de provinciale overheden bij het opstellen van milieuplannen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.10, lid 2
Waardering: V (3 jaar)
84
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het toetsen van provinciale Milieubeleidsplannen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.11 en 4.13
Opmerking: De toetsing vindt in de praktijk plaats tijdens de voorbereiding van het
PMB. GS zenden hun conceptplan naar de minister, die het in overleg met de inspecteur
toetst op overeenstemming met het NMP en op de onderlinge samenhang tussen de provinciale
plannen. Ook wordt nagegaan of de gewenste resultaten meetbaar zijn. Daarna wordt
het concept door de inspecteur naar GS toegezonden, voorzien van de geplaatste kanttekeningen.
Na voltooiing wordt het plan gecontroleerd op opvolging van de gegeven kanttekeningen.
Waardering: V (5 jaar)
89
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het al dan niet in overleg met GS adviseren van gemeentebesturen inzake
gemeentelijke Milieubeleidsplannen en -programma's.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.23
Waardering: V (15 jaar)
91
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het registeren van gemeentelijke milieuplannen en -programma's.
Periode: 1980-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.23,
Opmerking: Bijvoorbeeld het registeren van gemeentelijke rioleringsplannen.
Waardering: V (5 jaar)
1237
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van de minister inzake (de effecten van) Milieuvoorlichting.
Periode: 1982-
Opmerking: Bijvoorbeeld onderzoek interesse bevolking voor het milieu.
Waardering: V (2 jaar)
1243
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het uitvoeren van instrumentele voorlichtingsplannen inzake het milieu.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Directieplan Afvalstoffen 1994
Opmerking: Instrumentele voorlichting: het mede met behulp van voorlichting realiseren
van beleidsdoelstellingen. Kenmerk van instrumentele voorlichting is dat de handelingen
nader worden onderzocht op hun effect. Een voorbeeld hiervan is productvoorlichting.
Een ander voorbeeld is propaganda voor afvalscheiding.
Waardering: V (6 jaar)
1248
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het geven van dienstverlenende voorlichting inzake het milieu.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Directieplan Afvalstoffen 1994
Producten: Wegen naar een nieuwe milieuvergunning, een handreiking voor vergunningverleners,
's-Gravenhage, 1995
voorlichtingsbrochures inzake milieubesluiten en de vergunningprocedures
voorlichtingsbrochures inzake milieu- en energieconvenanten
voorlichtingsbrochures inzake uitvoeringsbesluiten van milieuwetten (BOOT, BEES, e.d.)
publicatiereeksen van milieuwetten, Europese regels, emissienormen
Opmerking: Dienstverlenende voorlichting: is vooral bedoeld als toelichting op wet-
en regelgeving., het verspreiden van naslagwerken en vademecums. Niet zelden worden
ook door particulieren overzichten gemaakt van de bestaande regelgeving, zoals door
Kluwer b.v. Daarnaast worden ook bij de invoering van wetten en regels informatiepunten
ingeschakeld, bijvoorbeeld het telefonisch informatiepunt Wet milieubeheer. Let wel:
buiten beschouwing van deze handeling staat het opstellen van handboeken e.d., waarnaar
in wetten en besluiten wordt verwezen, omdat het hier om concrete normstelling gaat.
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: De brochures e.d. bewaren.
14.2 Wetgeving
222
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het in het belang van het milieubeheer adviseren van de minister van Milieubeheer
en andere ministers bij de voorbereiding van wetten.
Periode: 1962-
Producten: wetgeving op de dierplaagbestrijding
projectmatig onderzoek m.b.t. het gemeentelijke beleid inzake de dierplagenbestrijding
wetgeving op de lijkbezorging
Opmerking: De hier omschreven wetgeving valt in hoofdlijnen buiten het specifieke
beleidsterrein milieubeheer, maar is mede door de inspectie aangestuurd. Zij regelen
met name de zorg van de gemeente voor het milieu.
Waardering: B (1 1994)
229
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het door middel van publicaties geven van toelichtingen op tot stand gekomen
wetten, AMvB's en ministeriele regelingen.
Periode: 1970-
Opmerking: Dit is de zgn. 'openbaarheidsvoorlichting'. Doel is de soms complexe materie
toe te spitsen op doelgroepen en belanghebbenden.
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: De brochures: B, Criterium: 1.
230
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het op aanvrage verstrekken van inlichtingen over tot stand gekomen wetten,
AMvB's en ministeriële regelingen.
Periode: 1970-
Producten: Brochure
Serie
Opmerking: Dit is de zgn. 'dienstverlenende voorlichting'.
Waardering: V (6 jaar)
241
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het per circulaire geven van aanwijzingen aan provincie- en gemeentebesturen
over de toepassing van de Hinderwet en de daarbij gewenste voorschriften in verband
met het milieugevaar.
Periode: 1962-
Producten: Circulaire van 28 april 1978 en 29 juni 1983 DGMH/B, nr. 2 763 inzake LPG-tankstations
voor het wegverkeer
Waardering: B (4 1994)
284
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister bij het voorbereiden, opstellen en wijzigen
van wet- en regelgeving inzake milieugevaarlijke stoffen.
Periode: 1962-
Waardering: B (3 1994)
288
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister bij het opstellen van wet- en regelgeving
inzake kernenergie en
straling.
Periode: 1969-
Waardering: B (3 1994)
315
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister inzake het opnemen van bepaalde regels in
de provinciale milieuverordening.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 10.46, lid 1
Opmerking: Het betreft hier de bevoegdheid van de minister tot het geven van bindende
aanwijzingen.
Waardering: B (4 1994)
320
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten over de vaststelling van een verordening
omtrent de organisatie en de uitvoering van geluidsmetingen en de behandeling van
klachten over geluidhinder.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 159, lid 2
Waardering: B (3 1994)
324
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren inzake provinciale regels voor bodemsanering op regionaal
terrein.
Periode: 1991-1994
Grondslag/Bron: Rapport Bodemsanering AR, p. 21, 01-01-1991
Producten: Rapport Bodembescherming en bodemsanering, door de regionale inspecteur
van Zuid-Holland
Waardering: B (5 1994)
332
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag inzake het opleggen van regelingen
tot het zich ontdoen van afvalstoffen.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 2, lid 3, art. 3, lid 2 , art. 16, lid 1
Waardering: V (15 jaar)
338
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de provincies bij het opstellen van gemeentelijke verordeningen
inzake afvalstoffen.
Periode: 1970-1994
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 2, lid 3
Waardering: V (5 jaar)
14.3 Vergunningen
14.3.1 Hinderwet
349
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het per circulaire geven van aanwijzingen aan provincie- en gemeentebesturen
over de toepassing van de Hinderwet en de daarbij gewenste voorschriften in verband
met het milieugevaar.
Periode: 1952-1993
Producten: Circulaire van 28 april 1978 en 29 juni 1983 DGMH/B, nr. 2 763 inzake LPG-tankstations
voor het wegverkeer
Waardering: B (4 1994)
351
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het uitbrengen van adviezen over gevaarlijke en hinderlijke bedrijven ter
voorbereiding van circulaires.
Periode: 1978-1987
Producten: Circulaire van 28 april 1978 en 29 juni 1983 DGMH/B, nr. 2 763 inzake LPG-tankstations
voor het wegverkeer
Waardering: V (5 jaar)
359
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de Kroon inzake aanvragen van Hinderwetvergunningen van
beheerders van inrichtingen van departementen van algemeen bestuur en van spoorweginrichtingen.
Periode: 1962-1980
Grondslag/Bron: Hinderwet 1875, art. 26, lid 2
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen vergunning.
361
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van de Kroon op aanvragen van Hinderwetvergunningen voor
inrichtingen.
Periode: 1962-1965
Grondslag/Bron: Hinderwet 1875, art. 16
Hinderwet 1952, art. 4, lid 5
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen vergunning.
362
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren aan B&W en andere instellingen van bevoegd gezag over de
aanvraag van Hinderwetvergunningen.
Periode: 1962-1980
Grondslag/Bron: Hinderwet, art. 8 en 16
Opmerking: Bij de inspecteur worden in ieder geval afschriften van de bescheiden toegezonden,
die tot een aanvraag van de Hinderwet behoren. Over de aard en de nauwkeurigheid van
deze bescheiden wordt uitvoerig ingegaan in een circulaire inzake de uitvoering van
de Hinderwet van 1981. De inspecteur ontvangt ook de processen-verbaal van de hoorzittingen,
die aan de verlening van een Hinderwetvergunning vooraf zijn gegaan.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen vergunning.
364
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren inzake kroonberoepen ontslaan van houders van Hinderwetvergunningen
van aan deze vergunningen gestelde voorwaarden.
Periode: 1962-1965
Grondslag/Bron: Hinderwet 1875, art. 12,
Opmerking: Hieronder kan ook worden verstaan: het instellen van een kroonberoep tegen
een Hinderwetvergunning.
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na aflopen vergunning.
366
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van de minister inzake toestemming aan gemeenten en andere
overheidsinstellingen voor wijzigingen van in hoger beroep gegeven voorschriften bij
beschikkingen inzake Hinderwetvergunningen.
Periode: 1962-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 4, lid 4 art., 4, lid 5,
Opmerking: Deze toestemming is vereist binnen de periode van twee jaar na de genomen
beschikking in hoger beroep.
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na aflopen vergunning.
367
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van de burgemeester van een gemeente inzake het verstrekken
van een Hinderwetvergunning.
Periode: 1962-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 12, lid 2
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen vergunning.
368
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het beschikken op aanvragen van Hinderwetvergunningen voor inrichtingen.
Periode: 1962-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1875, art. 16
Hinderwet 1952, art. 4, lid 2.4
Opmerking: De provincie heeft vanaf 1945 de bevoegdheid om vergunningen te verstrekken
aan: -Rechthebbenden van inrichtingen die in meer dan een gemeente gelegen zijn. Vanaf
1952 geldt die bevoegdheid ook voor: -Inrichtingen waarvoor B&W om vergunning aan
de provincie vragen; -Inrichtingen, waarvoor een beschikking van B&W na een vastgestelde
termijn van 6 werken is uitgebleven (art. 19 Hinderwet 1952, vervallen in 1981).
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na aflopen vergunning.
372
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het geven van bindende aanwijzingen aan Gedeputeerde Staten inzake het
nemen van een besluit inzake een verzoek om een Hinderwetvergunning.
Periode: 1962-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 4a
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
373
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het beschikken op aanvragen van Hinderwetvergunningen voor inrichtingen.
Periode: 1962-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1875, art. 17
Hinderwet 1952, art. 4, lid 5
KB van 5 januari 1973, nr. 26 (Kroonberoep)
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van een vergunning.
375
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het verlenen van een verklaring aan reeds bestaande inrichtingen die na
wetswijziging of invoering van een AMvB onder een verbod zouden komen te vallen.
Periode: 1962-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 36
Producten: Gedoogbeschikking
Opmerking: Binnen zes maanden na ingang van de wetswijziging moeten de rechthebbenden
van deze getroffen inrichtingen aangifte doen, waarop zijn een verklaring van het
bevoegd gezag krijgen. Zij hebben dan twee jaar de tijd om zich in de gelegenheid
te stellen om alsnog te voldoen aan de bepalingen van de nieuwe Hinderwet. Over de
nadere toepassing van deze praktijk zie het hoofdstuk Handhaving.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verlopen van de geldigheid.
377
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verlenen van ontheffngen van verplichtingen, opgelegd door bepalingen
in een Hinderwetbesluit, aan bedrijven die krachtens deze bepalingen buiten de Hinderwet
vallen.
Periode: 1985-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet 1985 (Stb. 494), art. 36
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen vergunning.
430
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het ten behoeve van gemeentebesturen toetsen van aanvragen voor een Hinderwetvergunning
op milieugevolgen.
Periode: 1964-1981
Grondslag/Bron: Hinderwet 1981, art. 1, lid 3
Circulaire van 13 september 1964, nr. 8620 inzake aanpak luchtverontreiniging,
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het vervallen van de vergunning.
1219
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren aan de minister inzake een instemming met de toekenning tot
schadevergoeding als gevolg van beschikkingen van lagere overheden krachtens de Hinderwet.
Periode: 1981-1989
Grondslag/Bron: Circulaire van 31 augustus 1982
Waardering: V (5 jaar)
14.3.2 Wet Algemeen Bepalingen Milieuhygiëne
382
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren inzake aanvragen van vergunningen tot het exploiteren van
een inrichting.
Periode: 1980-1993
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 2-3, 6-33
Wet milieubeheer, art. 13-14
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen vergunning.
385
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren inzake een kroonbesluit inzake een beroep tegen een milieubeschikking
van Gedeputeerde Staten.
Periode: 1980-1989
Opmerking: Hieronder kan ook worden verstaan: het instellen van een kroonberoep tegen
een Hinderwetvergunning.
Waardering: V (10 jaar)
473
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren bij de totstandkoming van een MER van een andere overheidsinstantie.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 41a, lid 2b,
Wet milieubeheer, art. 7.6, lid 2
Waardering: V (15 jaar)
486
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren inzake nadere MER-regelingen door andere overheidsinstanties.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 41a, lid 2b
Wet milieubeheer, art. 7.6, lid 2
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: Afstemming.
14.3.3 Wet milieubeheer
396
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag bij het verlenen, herzien of intrekken
van milieuvergunningen of ontheffngen daarvan op aanvraag.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art 8.7, lid 1, art. 13
Opmerking: Deze adviserende rol houdt tevens in: -Het vaststellen of een aangemelde
inrichting al dan niet een milieuvergunning moet aanvragen dan wel voldoet aan algemene
regels-Het (doen) gedogen van een inrichting voor de periode dat hij nog geen milieuvergunning
heeft aangevraagd (afgeven van een gedoogbeschikking)-Het voeren van overleg met een
inrichting inzake de invoering van nieuwe vergunningsvoorwaarden als gevolg van emissieregels
e.d.
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na de uitspraak.
402
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het toetsen van aangiften van oprichting of voornemen tot oprichting, uitbreiding,
wijziging of verandering van inrichtingen aan de hand van de algemene regelgeving
.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: besluiten milieubeheer
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen van de vergunning.
403
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het registreren van meldingen inzake het verlenen of wijzigen van Wm-vergunningen.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Landelijk handhavingsprojekt gemeentelijk milieubeleid, 1990-1994/1995-1997
(VROM 1995/104)
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen van de vergunning.
14.3.4 Luchtverontreiniging
436
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister inzake aanvragen om ontheffngen op het verbod
om niet goedgekeurde motorvoertuigen die op grond van art. 3, lid 1 van de Wet luchtverontreiniging
keuringsplichtig zijn, te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop
aan te bieden, af te leveren, te vervoeren of te gebruiken.
Periode: 1974-1989
Grondslag/Bron: Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging, art. 3
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit minister VROM.
14.3.5 Geluidhinder
1086
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van B&W met betrekking tot de vaststelling, wijziging of
opheffng van zones rondom industrieterreinen met inrichtingen die in belangrijke mate
geluidhinder produceren, buiten welke zones de geluidsbelasting niet hoger mag zijn
dan 50 dB(A).
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 44, lid 1
Opmerking: De inspecteur heeft tot taak na te gaan of de keuze van de ligging van
de zonegrenzen in overeenstemming is met de bepalingen van de Wet geluidhinder en
of het akoestisch onderzoek op de juiste wijze heeft plaatsgevonden (Memorie van toelichting).
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan,
waarbij de geluidszone wordt vastgesteld. (= 10 jaar na vaststelling van het dossier
zonering van RIMH).
1088
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten over de vaststelling van de geluidsbelastingwaarde
binnen zones rond industrieterreinen, waarop geluidhinder producerende inrichtingen
gelegen zijn, die hoger is dan 50 dB(A) en van geluidsbelastingswaarden voor de gevels
van andere gebouwen dan woningen en van andere geluidsgevoelige objecten.
Periode: 1982-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 47, lid 3, 48, lid 2, 50, lid 2 en 68, lid
4
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het onherroepelijk worden van de betreffende hogere
waarde(n).
1097
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag inzake zones voor reeds bestaande vestigingsgebieden
voor geluidhinder producerende inrichtingen, buiten welke zones de geluidsbelasting
de waarde van 50 dB(A)
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 57
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar nadat artikel 59 Wet geluidhinder (zones van rechtswege)
in werking is getreden (dus 1998).
1098
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van B&W, Gedeputeerde Staten en de minister inzake de vaststelling
van zones rond reeds bestaande industrieterreinen voor geluidhinder producerende inrichtingen.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 63, lid 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar nadat artikel 59 Wet geluidhinder (zones van rechtswege)
in werking is getreden (dus 1988).
1101
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten over de vaststelling van de geluidbelastingswaarde
binnen bestaande zones met geluidhinder producerende inrichtingen die hoger is dan
50 dB(A).
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 67, lid 3
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar nadat artikel 59 Wet geluidhinder (zones van rechtswege)
in werking is getreden (dus 1998).
1109
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van provinciale staten over de opstelling van programma's
van maatregelen ter beperking van geluidsoverlast aan de gevels van woonhuizen in
zones rond bestaande industrieterreinen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 71, lid 3
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar nadat artikel 59 Wet geluidhinder (zones van rechtswege)
in werking is getreden (dus 1998).
1116
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van B&W met betrekking tot de vaststelling of herziening
van bestemmingsplannen voor gebieden waarbinnen een geluidszone langs een weg is gelegen.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 78, lid 1
Opmerking: Deze adviezen vallen samen met advisering van de inspectie over Milieu-effectrapportage.
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na uitbrenging advies.
1117
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van B&W over een door de gemeenteraad te nemen besluit waarin
wordt vastgesteld welke maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat de geluidsbelasting
van een aan te leggen weg de wettelijke waarden overschrijdt.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 81, lid 2
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na uitbrenging advies.
1120
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten over de vaststelling van een hogere
waarde dan 50 dB, die bij de geluidsbelasting van woningen binnen een aanwezige of
toekomstige zone gehanteerd dient te worden.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 87, lid 1
Opmerking: De beschikking wordt door GS genomen onder voorbehoud van goedkeuring door
de minister. De praktijk was dat de aan VROM voorgelegde besluiten in het archief
werden gedeponeerd. dit had tot gevolg dat deze besluiten na verloop van 3 maanden
stilzwijgend werden geacht te zijn goedgekeurd.
Waardering: V (20 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na het laatste advies.
Ingang vernietiging: 2000
1127
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van B&W over de door hun op te stellen saneringsprogramma's
voor de geluidsoverlast rond wegen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 89, lid 2
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na uitbrenging advies.
1133
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van B&W omtrent de vaststelling van bestemmingsplannen waarbij
geluidszones rond spoor-, tram- of metrowegen in het geding zijn.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Besluit geluidhinder spoorwegen, art. 6 en art. 21, lid 2
Waardering: V (10 jaar)
1135
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne, 1962-
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten over de vaststelling van de geluidsbelastingwaarde
voor zones rond spoor-, tram of metrowegen, die hoger is dan de in art. 7 van het
Besluit geluidhinder spoorwegen aangegeven waarde.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Besluit geluidhinder spoorwegen, art. 12, lid 2
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na besluit Minister van VROM.
1136
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het toetsen van verzoeken van B&W en van spoorwegexploitanten aan Gedeputeerde
Staten om een maximaal toegestane geluidsbelastingwaarde voor zones rond spoor-, tram
of metrowegen vast te stellen, die hoger is dan de in art. 7 van het Besluit geluidhinder
spoorwegen aangegeven waarde.
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Besluit geluidhinder spoorwegen, art. 17
Opmerking: In het kader van deze toetsing zijn B&W en de spoorwegexploitant verplicht
om een afschrift van het verzoek aan Gedeputeerde Staten aan de genoemde inspecteurs
toe te zenden.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
1154
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister bij zijn overleg met het ministerie van Verkeer
en Waterstaat omtrent de aanwijzing van luchtvaartterreinen.
Periode: 1978-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 24
Waardering: V (15 jaar)
1161
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister inzake te treffen isolatievoorzieningen in
verband met de aanwijzing van luchtvaartterreinen.
Periode: 1978-
Grondslag/Bron: Luchtvaartwet, art. 24
Opmerking: Het plan komt in overleg met de RLD tot stand. Het betreft: de geluidsisolering
van woningen binnen de geluidszone van een luchtvaartterrein; subsidie voor de bouw
van nieuwe woningen in de nabijheid van luchtvaartterreinen; de vaststelling van handhavingsvoorschriften
voor luchtvaartterreinen door de minister van Verkeer en Waterstaat.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
1170
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van provinciale staten over de opstelling van programma's
van maatregelen ter beperking van geluidsoverlast aan de gevels van woonhuizen rondom
zones van reeds bestaande industrieterreinen in Jumboprojecten
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 71, lid 3
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Provinciale Staten
14.3.6 Bodemsanering
502
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het in overleg met B&W adviseren aan Gedeputeerde Staten over te nemen
beschikkingen over de ernst en urgentie van sanering van verontreinigde bodem.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 27, lid 4 en art. 28, lid 5
Waardering: V (20 jaar)
506
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het deelnemen aan onderhandelings- en procesteams voor gevallen van bodemverontreiniging.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Circulaire Inwerkingtreding saneringsregeling Wet bodembescherming,
01-01-1994
Opmerking: Deze teams bestaan uit gedelegeerden van het bevoegd gezag en de landsadvocaat.
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na aflopen van de beschikking
507
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne.
Handeling: Het adviseren aan Gedeputeerde Staten inzake een bevel tot bodemsanering.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+, art. 45, lid 2 en art. 47, lid 2,
Opmerking: De inspecteur krijgt ambtshalve toegezonden:-alle bevelen tot bodemsanering;-alle
ambtsberichten van de minister aan de Raad van State bij beroepsaangelegenheden tegen
genomen beschikkingen door lagere overheden inzake bodemverontreiniging.
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na afdoening van de sanering.
14.3.7 Luchtverontreiniging
79
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister bij het verlenen van vergunningen die voortkomen
uit de Kernenergiewet.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Jaaroverzicht van de activiteiten van de hoofdafdeling Handhaving
Milieuwetgeving, 1994,
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na geldigheid van de vergunning.
525
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister inzake normen voor luchtkwaliteit.
Periode: 1970-
Producten: studie van de beschikbare gegevens om te komen tot normen voor de toelaatbare
SO2-concentraties
Waardering: B (6 1994)
536
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister inzake aanvragen om ontheffngen op het verbod
om niet goedgekeurde motorvoertuigen die op grond van art. 3, lid 1 van de Wet luchtverontreiniging
keuringsplichtig zijn, te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop
aan te bieden, af te leveren, te vervoeren of te gebruiken.
Periode: 1974-1989
Grondslag/Bron: Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging, art. 3
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na besluit Minister van VROM.
538
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten over op grond van de Wet geluidhinder
te verlenen, in te trekken of te wijzigen vergunningen die betrekking hebben op inrichtingen
die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
Periode: 1979-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 25, lid 1 en art. 36, lid 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na inwerkingtreding Wet Milieubeheer.
Ingang vernietiging: 1998
542
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne-
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten en de minister inzake de aanvraag
van een vergunning omtrent het verwijderen van afvalstoffen.
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 38, lid 1 en lid 2,
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na verloop vergunning.
548
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten en de minister inzake ontheffng van
vergunningsverplichtingen inzake het verwijderen van afvalstoffen.
Periode: 1982-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 38, lid 1 en lid 2
Waardering: V (15 jaar)
558
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister inzake vergunningen en ontheffngen inzake
opslag en het verwerken van chemische afvalstoffen.
Periode: 1977-1993
Grondslag/Bron: Wet chemische afvalstoffen,
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verloop vergunning.
587
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister over verzoeken om ontheffngen inzake de invoer,
de vervaardiging of de aanwending van milieugevaarlijke stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 33
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na ongeldigheid van de ontheffng of verlies geding.
634
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag inzake vergunningen tot het houden
van stortplaatsen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Stortbesluit bodembescherming,
Nota Verwijdering baggerspecie (Handelingen TK 1993-1994, nr. 23 450), 03-03-2003
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen vergunning.
643
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag inzake vergunningen of ontheffngen
tot het doen van omvangrijke lozingen van huishoudelijk afvalwater of tot het lozen
van industrieel afvalwater.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Lozingenbesluit bodembescherming,
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na aflopen vergunning.
14.3.8 Drinkwater
711
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne-
Handeling: Het incidenteel adviseren van GS bij de aanvraag van een vergunning of
ontheffng.
Periode: 1945-1975
Waardering: V (5 jaar)
721
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag inzake een vergunning voor het tot
stand brengen, wijzigen of in werking hebben van een inrichting die bedoeld is om
als openbare voorziening water aan de bodem te onttrekken, dat bestemd of mede bestemd
is tot drinkwater voor menselijk gebruik.
Periode: 1955-1984
Grondslag/Bron: Grondwaterwet waterleidingbedrijven, art. 2, lid 1, art. 12, lid 1-2
Waardering: V (5 jaar)
723
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van GS inzake ontheffngen van de verplichting aan de eigenaar
van een waterleidingbedrijf - indien aan dit bedrijf concessie is verleend voor de
levering van drinkwater - de exploitatie van het bedrijf voort te zetten op de wijze
waarop dit geschiedde ten tijde van de bekendmaking van de concessieverlening in het
provinciaal blad van de bij dit besluit betrokken provincie.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 26, lid 4
Opmerking: Bovengenoemde verplichting beoogt te voorkomen dat een waterleidingbedrijf
uitbreidingen tot stand brengt die niet passen in de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening.
RIMH heeft geen adviesrecht maar adviseert wel incidenteel.
Waardering: V (5 jaar)
724
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het op verzoek adviseren van GS over aanvragen om ontheffng van de vastgestelde
concessievoorwaarden.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 26, lid 4
Mededeling van de inspecteur
Opmerking: De inspectie adviseerde incidenteel over waterpompstations.
Waardering: V (15 jaar)
726
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag inzake de organisatie van de drinkwatervoorziening
en de aanwijzing van een gebied of gebieden, waar een nadere regeling van de openbare
drinkwatervoorziening noodzakelijk is.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 16,
Waardering: V (5 jaar)
727
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag inzake gehele of gedeeltelijke intrekking
van de aanwijzing van een gebied of gebieden, waar een nadere regeling van de openbare
drinkwatervoorziening noodzakelijk is.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 17, lid 4
Waardering: V (5 jaar)
771
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het op verzoek adviseren van GS over aanvragen om ontheffng van de vastgestelde
concessievoorwaarden voor drinkwatervoorziening.
Periode: 1961-1975
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 26, lid 4
Mededeling van de inspecteur
Opmerking: De inspectie adviseerde incidenteel over waterpompstations.
Waardering: V (15 jaar)
773
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het aan de eigenaar van een waterleidingbedrijf ontheffng verlenen van
de verplichting zich te houden aan vastgestelde kwaliteitsnormen.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art.4, lid 2
De kwaliteit van het drinkwater in Nederland in 1993 (RIVM), blz.14,
Opmerking: De inspecteur verleent alleen ontheffng indien redelijkerwijs niet van
de eigenaar kan worden gevergd - de grondstof alsmede de bereiding en distributie
van het drinkwater in aanmerking genomen - dat hij voldoet aan de normen. Art. 17c
heeft betrekking op het bereiden van drinkwater uit oppervlaktewater.
Waardering: B (6 1994)
1294
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister over de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid
van de milieuwetgeving.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Handhaving, maart 1996,
Waardering: B (3 1994)
14.3.9 Zwemwater
733
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het registreren van het door Gedeputeerde Staten genomen besluit de houder
van een zweminrichting al of niet ontheffng te verlenen van voorschriften met betrekking
tot de hygiëne en veiligheid in die zweminrichting.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, art. 5, lid 5
Waardering: V (5 jaar)
734
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het bij de Kroon in beroep komen tegen een provinciale ontheffng van de
voorschriften.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, art.6, lid 1
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na de uitspraak.
14.3.10 Lijkbezorging
737
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag inzake het al dan niet verlenen van
vergunningen tot het aanleggen van begraafplaatsen en crematoria.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Wet op de lijkbezorging, 34, 40, 1, 2
Opmerking: Bijvoorbeeld: Het adviseren van burgemeester en wethouders inzake het al
dan niet verlenen van vergunningen betreffende de aanleg of uitbreiding van begraafplaatsen.
Hiervoor werden tot de Wet op de lijkbezorging en de daarop volgende besluiten in
1993 richtlijnen toegepast die door de inspecteur werden opgesteld.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het verstrijken van de vergunning. De handelingen
met betrekking tot de opstelling van de richtlijnen worden bewaard, omdat zij als
andere handelingen zijn geregistreerd, die met dat kenmerk zijn voorzien.
14.3.11 Bestrijdingsmiddelen
739
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het, op verzoek van het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen,
verrichten van onderzoek naar bestrijdingsmiddelen in het belang van de besluitvorming
van het College.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Regeling toelating bestrijdingsmiddelen, 1995, art. 6,
Opmerking: Per bestrijdingsmiddel wordt een deugdelijkheidsdossier samengesteld.
Waardering: B (6 1994)
741
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verrichten van nader onderzoek naar de werking van bestaande bestrijdingsmiddelen.
Periode: 1945-
Opmerking: De Afdeling Dierplagen adviseert over te nemen maatregelen bij het optreden
van resistentie tegen bestrijdingsmiddelen van bepaalde plaagdieren.
Waardering: B (6 1994)
14.4 Subsidies
907
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren aan brancheorganisaties over voor subsidie in aanmerking
komende modelsystemen van bedrijfsinterne milieuzorg in hun bedrijven.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988), p. 37,
Waardering: B (4 1994)
920
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren over de verslaglegging van gesubsidieerde milieuorganisaties,
milieuprojecten en milieu-investeringen.
Periode: 1987-1994
Grondslag/Bron: Stimuleringsregeling milieuorganisaties 1987
Waardering: B (3 1994)
944
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten inzake de kwaliteit van te subsidieren
algemene afvalwaterafvoerplannen en rioleringsprojecten.
Periode: 1980-1986
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling kostbare rioleringswerken 1980 (Stcrt. 1979, nr.
241), art. 15, lid 2,
Waardering: V (6 jaar)
967
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het uitbrengen van advies ten aanzien van het verslag van de provincie
over de voortgang van de realisatie van een adequaat uitvoeringsniveau van de Wet
op de luchtverontreiniging.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Bestuursovereenkomst van 19 maart 1991
Opmerking: Doel is de opzet van een beleidsmonitoringsinstrument.
Waardering: V (5 jaar)
974
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het jaarlijks rapporteren aan de minister en de Tweede Kamer over de vorderingen
van het milieubeleid als gevolg van de bijdragen aan andere overheden.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: AO-procedure inzake de uitvoering van art 28, Bijdragenbesluit openbare
lichamen Wabm (BUGM/FUN, VOGM)
Waardering: B (6 1994)
976
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van de minister van Milieubeheer om een subsidie - verleend
aan een lagere overheid voor de uitvoering van het milieubeleid - stop te zetten of
terug te vorderen.
Periode: 1945-
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar na goedgekeurde verrekening van de subsidie.
977
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister inzake het intrekken of terugvorderen van
subsidies die zijn verleend aan lagere overheden in het kader van het stimuleren van
de uitvoering van door het rijk opgestelde milieubeleid.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 27f, 271,
Waardering: B (6 1994)
995
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten bij de opstelling van hun lijst milieuhinderlijke
instellingen.
Periode: 1981-1993
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving,
art. 3, lid 2
Waardering: V (6 jaar)
997
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten bij de opstelling van hun saneringsprogramma
voor milieuhinderlijke bedrijven.
Periode: 1983-1993
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving,
art. 6, lid 3
Waardering: V (15 jaar)
998
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het uit eigen beweging adviseren van burgemeester en wethouders van gemeenten
bij de sanering van milieuhinderlijke bedrijven.
Periode: 1983-1993
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving,
Memorie van Toelichting,
Waardering: V (15 jaar)
1017
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren aan de minister over bedenkingen tegen door de provincie
uitgevoerde omvangrijke saneringsprojecten.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Leidraad Bodembescherming deel III (1994)
Waardering: B (6 1994)
1022
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van GS bij de vordering of vrijstelling van gemeenten inzake
bijdragen van de kosten voor sanering van verontreinigde bodem.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+, art. 79, lid 2
Waardering: V (6 jaar)
1024
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van GS inzake subsidies aan gemeenten voor kosten in verband
met de aankoop van verontreinigde percelen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+, art. 83,
Waardering: V (6 jaar)
1190
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag inzake de instelling en subsidiering
van bodembeschermingsgebieden.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Mededeling RIMH
Waardering: V (6 jaar)
14.5 Rampenbestrijding
1264
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister bij de planmatige voorbereiding van maatregelen
voor milieurampen.
Periode: 1962-
Waardering: B (3 1994)
1273
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag inzake het bepalen van de omvang van
een milieu-ongeval
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Probleemverkenning project overheidsoptreden bijzondere milieuomstandigheden
(POBM)
Waardering: V (10 jaar)
1275
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het optreden tijdens milieu-incidenten.
Periode: 1945-
Opmerking: De omschrijving hierboven is ruim gesteld omdat niet altijd duidelijk is
hoe in de praktijk gehandeld zal worden. Bijvoorbeeld: -het verzoeken aan de Commissaris
van de Koningin om maatregelen te treffen bij ernstige verontreiniging of dreigende
verontreiniging van de bodem; -het verzoeken aan de Commissaris van de Koningin tot
het uitroepen van z.g.n. 'alarmfasen', -het verzoeken aan de Commissaris van de Koningin
om een inrichting voorschriften op te leggen of eventueel te sluiten ter beperking
van de luchtverontreiniging.
Waardering: B (7 1994)
1282
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verzoeken aan overheden om een verbod van bepaalde categorieën toestellen
of brandstof in verband met de luchtverontreiniging.
Periode: 1972-1994
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 49,
Producten: Adviezen inzake het uitroepen van alarmfasen
Opmerking: Deze handeling kan worden verricht in bijzondere omstandigheden van tijdelijke
aard.
Waardering: B (7 1994)
1283
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het bevelen tot staking van werkzaamheden.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer
Opmerking: Onder deze bevelen kan men verstaan: het tijdelijk sluiten van bedrijven,
autorijverbod, afkondiging van regulier alarm, e.d.
Waardering: B (7 1994)
14.6 Handhaving
14.6.1 Voorbereiding handhavingsbeleid
1297
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het benoemen, schorsen of ontslaan van leden van commissies, raden etc.,
welke betrekking hebben op de handhaving van de milieuwetgeving.
Periode: 1962-
Waardering: V (2 jaar)
1299
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het deelnemen aan commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen -
waarvan de Inspecteur voor de Milieuhygiëne noch het voorzitterschap, noch het secretariaat
uitoefent maar waarin de Inspecteur wel vertegenwoordigd is - ten behoeve van het
uitdragen van het gezichtspunt van de Inspecteur voor de Milieuhygiëne inzake de handhaving
van de milieuregels.
Periode: 1962-
Opmerking: Bijvoorbeeld deelname aan het overlegplatform ten behoeve van de handhaving
van de Wet geluidhinder.
Waardering: V (2 jaar)
1318
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verzorgen en instandhouden van overlegplatforms ten behoeve van de
handhaving van de milieuwetgeving in de provincie.
Periode: 1976-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 155, lid 1
Producten: Declaratie
Aanwijzingsbeschikking
Opmerking: Een voorbeeld is het Inspectieberaad Externe Veiligheid IBEV, waarin de
ministers, de inspecteur en de regionale inspecteurs zitting hebben. In dit overleg
wordt de externe veiligheidsrapportage van risicovolle ondernemingen besproken.
Waardering: V (5 jaar)
1319
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het leveren van inhoudelijke bijdragen aan overlegplatforms ten behoeve
van de handhaving van de milieuwetgeving in de provincie.
Periode: 1976-
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 155, lid 1
Producten: Vergaderverslag
Waardering: B (3 1994)
14.6.2 Uitoefening toezicht
1334
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID), 1913-1983
Handeling: Het repressief en preventief controleren van vergunningplichtige en niet-vergunningplichtige
inrichtingen op de naleving van de milieuregels.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Milieuwetten
Opmerking: Vanaf 1945 tot en met 1984 was het Rijksinstituut voor de drinkwatervoorziening
(RID) belast met het toezicht op de (drink)watervoorziening. Het toezicht op de uitvoering
van de Hinderwet geschiedt op provinciaal niveau. Deel van deze handeling maakt ook
uit: het houden van toezicht op de uitvoering van bodemsaneringsprojecten, het uitoefenen
van toezicht op waterleidingbedrijven (art. 2, Waterleidingbesluit). Toezichthoudende
bevoegdheden zijn:-de bevoegdheid inzage te krijgen en afschrift te nemen van boeken
en andere zakelijke bescheiden, -de bevoegdheid vervoermiddelen en hun lading te onderzoeken,
-de bevoegdheid met apparatuur alle plaatsen te betreden, -de bevoegdheid zich te
laten vergezellen door bepaalde aangewezen personen, -de bevoegdheid goederen aan
opneming en onderzoek te onderwerpen en daarvan monsters te nemen, -de bevoegdheid
om in afwachting van een nadere maatregel bepaalde handelingen te verbieden als er
gevaar dreigt voor het milieu. Een en ander is expliciet geformuleerd met betrekking
tot handelingen met radioactieve stoffen. In veel gevallen volgt na zo'n verbod spoedig
een nieuwe controle. De inspecteur kan het verbod herhalen mocht tijdens de hernieuwde
controle geconstateerd worden dat de houder van de inrichting zich niet aan het verbod
houdt. Dit kan eventueel gebeuren met dreiging van bestuursdwang - de bevoegdheid
om door het opmaken van een proces-verbaal strafbare feiten te constateren en aangifte
te doen bij justitie.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na afdoening van de zaak.
1335
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het opstellen c.q. aankondigen van procedures bij het repressief en preventief
controleren van vergunningplichtige en niet-vergunningplichtige inrichtingen op de
naleving van de milieuregels.
Periode: 1970-
Producten: Inspectierichtlijn
Landelijk handhavingsproject Wet chemische afvalstoffen: Handreiking toezicht vergunninghouders
voor de verwijdering van chemische afvalstoffen en afgewerkte olie (VROM, 1993/78)
Opmerking: Voor inspectierichtlijnen in het belang van het milieu, die betrekking
hebben op regels buiten de milieuwetgeving om, zie de hoofdstukken met betrekking
tot lijkbezorging, dierplagen en bestrijdingsmiddelen.
Waardering: B (4 1994)
1336
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het toezicht houden op de uitvoering van bodemsaneringen.
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: Rapport Bodemsanering AR, p. 20-21
Opmerking: Aanvankelijk oefende de inspecteur toezicht uit op alle saneringsprojecten.
Weldra beperkte hij zich tot regelmatig toezicht op de omvangrijke projecten. Met
betrekking tot de budgetprojecten hielden de verschillende regionale inspecteurs er
verschillende opvattingen op na.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na beëindiging van het toezicht.
1344
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het instellen van een beroep bij GS of de minister tegen een beschikking
afgegeven door andere overheden.
Periode: 1962-
Opmerking: Het betreft bevelen tot staking van werkzaamheden, bevelen tot sluiting,
wijziging van vergunningsvoorwaarden, intrekking van vergunning, e.d., beschreven
in de volgende hoofdstukken, voorzover lagere overheden of de inspecteur bevoegd gezag
zijn.
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na de definitieve uitspraak.
1345
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het doen van meldingen aan de minister met betrekking tot het gedogen van
situaties, die niet in overeenstemming zijn met milieuregels.
Periode: 1962-
Waardering: B (1 1994)
1346
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag bij het verlenen, het instandhouden
en intrekken van gedoogbeschikkingen aan houders van inrichtingen die niet aan de
milieuregels voldoen.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Gedoogbrieven (Handelingen TK 1989-1990, 21 137, nr. 26), 31-12-1990
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na verstrijken van de geldigheid doordat een vergunning
is toegekend of andere voorwaarden zijn gesteld.
14.6.3 Controle op de uitvoering van beleidsinstrumenten
14.6.3.1 Het vergunningenbeleid
1347
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het monitoren van effecten van algemene milieu- en Hinderwetregels, alsmede
Hinderwet- en Wm-vergunningen.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Landelijk handhavingsprojekt gemeentelijk milieubeleid, 1990-1994/1995-1997
(VROM 1995/104)
Opmerking: N.B.: De adviezen die leiden tot wijziging van regels en richtlijnen bevinden
zich in het gegevensbeheer van de desbetreffende handelingen.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: Eventuele verslagen: Waardering: B, Criterium: 2.
1348
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het monitoren van effecten van vergunningen die op basis van de Afvalstoffenwet
door Gedeputeerde Staten zijn verleend of gewijzigd.
Periode: 1979-1993
Grondslag/Bron: Afvalstoffenwet, art. 47, lid 4, onder c,
Opmerking: Vergunningen dienen ter kennisneming aan de inspecteur te worden gezonden.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: Eventuele verslagen: Waardering: B, Criterium: 2.
14.6.3.2 Het subsidiebeleid aan andere overheden
1349
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het monitoren van de effecten van de verlening van bijdragen aan de gemeenten.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, art. 32-35,
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar na goedgekeurde verrekening van de subsidie. Eventuele
verslaglegging of toetsing daarvan: Waardering: B, Criterium: 2.
14.6.4 Controle van de drinkwaterproductie
14.6.4.1 Drinkwaterkwaliteit
1350
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het opdragen van een onderzoek naar de kwaliteit van het drinkwater aan
een eigenaar.
Periode: 1961-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit (1961-1984), art. 9, lid 2,
Waterleidingbesluit (1984- ), art. 6, lid 7
Opmerking: Het gaat hier om onderzoekingen op grond van technische en hygienische
voorschriften. Er kan (of kon) onder meer sprake zijn van de volgende activiteiten:
-Het bepalen dat onderzoekingen veelvuldiger of minder veelvuldig moeten plaatsvinden,
of dat andere dergelijke onderzoekingen moeten worden verricht, of dat dergelijke
onderzoekingen mede ten aanzien van door de inspecteur aan te wijzen winningsmiddelen
moeten worden verricht. -Het aanwijzen van plaatsen in een distributiegebied waar
de eigenaar van het waterleidingbedrijf in kwestie de druk van het water voortdurend
moet laten registreren. -Het voor elk waterleidingbedrijf afzonderlijk vaststellen
welke fysisch-chemische onderzoekingen, bedoeld in art. 7, lid 1 en 2, van het Waterleidingbesluit,
door dat bedrijf moeten worden verricht (1961-1984). -Het goedkeuren van het door
de eigenaar van een waterleidingbedrijf opgestelde schema voor het onderzoek van het
drinkwater tussen de verschillende stadia van behandeling(1984- ).-Het goedkeuren
van de door de eigenaar van een waterleidingbedrijf bepaalde plaatsen waar monsters
voor drinkwateronderzoek moeten worden genomen(1984- ).
Waardering: V (15 jaar)
1354
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het in opdracht van de inspectie opstellen van overzichten van de kwaliteit
van het drinkwater.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: De kwaliteit van het drinkwater in Nederland in 1993 (RIVM)
Opmerking: Deze overzichten zijn met een bespreekpuntenlijst door het RIVM toegestuurd
aan de IMH's. Ze maken een controle van de uitgevoerde meetprogramma's op bedrijfsniveau
mogelijk voor ruw, rein en gedistribueerd water.
Waardering: V (2 jaar)
1356
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het beslissen over de toelaatbaarheid van drinkwaterwinningprocedes.
Periode: 1961-1984
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 9, lid 1
Opmerking: Het gaat hier om vraagstukken als: -of de installaties voor winning, zuivering
en berging van water voldoen (vgl. art. 6, onder II, D, sub a, van het Waterleidingbesluit),
-of er grondwater dan wel toegelaten oppervlaktewater wordt gebruikt.
Waardering: B (6 1994)
1359
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het aan de eigenaar van een waterleidingbedrijf ontheffng verlenen van
de verplichting zich te houden aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen van het Waterleidingbesluit.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art.4, lid 2
Opmerking: De inspecteur verleent alleen ontheffng indien redelijkerwijs niet van
de eigenaar kan worden gevergd - de grondstof alsmede de bereiding en distributie
van het drinkwater in aanmerking genomen - dat hij voldoet aan de normen.
Waardering: B (6 1994)
1361
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van de minister inzake een ontheffng verlenen van voor de
eigenaar van een waterleidingbedrijf geldende verboden drinkwater te bereiden uit
oppervlaktewater.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art.17e
Waardering: V (15 jaar)
14.6.4.2 Geneeskundige onderzoek ter voorkoming van besmetting van water
1362
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het, bij verschil van inzicht tussen de inspecteur en de eigenaar van een
waterleidingbedrijf, beslissen over de vraag of een personeelslid geneeskundig onderzoek
moet worden onderworpen.
Periode: 1961-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 18, lid 2
Waardering: V (5 jaar)
1363
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verplichten tot geneeskundige onderzoekingen van personeelsleden van
waterleidingbedrijven.
Periode: 1961-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 19, lid 3,
Opmerking: De geneeskundige inspecteur kan bepalen dat deze onderzoekingen meermalen
of periodiek worden verricht en kan de daarvoor benodigde laboratoria aanwijzen.
Waardering: V (5 jaar)
1364
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het controleren van het personeelsbestand van de eigenaar van een waterleidingbedrijf,
om hygiënische redenen.
Periode: 1961-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 21
Opmerking: Het betreft personeelsleden die werkzaamheden verrichten zoals bedoeld
in art. 18, lid 1, van het Waterleidingbesluit en het daarbij verrichte medische onderzoek.
De afschriften worden op verzoek toegezonden.
Waardering: V (5 jaar)
1365
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het registreren van meldingen van in de Waterleidingwet en het Waterleidingbesluit
aangegeven ziekten.
Periode: 1961-
Grondslag/Bron: Waterleidingbesluit, art. 21, lid 4
Opmerking: Bedoeld zijn vergiftigingsziekten door salmonella, (para)tyfus, hepatitis
en difterie. De geneeskundige inspecteur wordt op verzoek in kennis gesteld.
Waardering: V (5 jaar)
1366
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne,
Handeling: Het verplichten van de eigenaar van een waterleidingbedrijf om maatregelen
te nemen ten aanzien van de deugdelijkheid van het drinkwater ten behoeve van de gezondheid
van personen of groepen van personen.
Periode: 1961-
Grondslag/Bron: Waterleidingwet, art. 13, lid 1-2
Producten: Beschikking (tot 1992 gaf de Inspecteur deze verplichting met redenen omkleed
aan d.m.v. een schriftelijke beschikking bij aangetekende brief)
Opmerking: Indien een personeelslid van een waterleidingbedrijf ziek is of in aanraking
is met zieke personen, is de eigenaar van dat bedrijf verplicht om de regionale inspectie
van volksgezondheid daarvan in kennis te stellen. Deze beslist of er dan maatregelen
genomen moeten worden.
Waardering: B (6 1994)
1373
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verzoeken aan Gedeputeerde Staten/de Commissaris van de Koningin om
een zwembad te sluiten of een zwemverbod in te stellen op een niet-ingerichte zwemplaats.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, art. 12, lid 1
Opmerking: Het aanspannen van een beroep als het verzoek, door Gedeputeerde Staten,
niet wordt overgenomen, maakt deel uit van deze handeling.
Waardering: B (4 1994)
1376
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het bij de minister in beroep komen tegen een besluit van Gedeputeerde
Staten/de Commissaris van de koningin tot het ongedaan maken van, of de afwijzing
van een verzoek tot, de sluiting van een zweminrichting of de intrekking van een zwemverbod
op een niet-ingerichte zwemplaats.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden, art. 13, lid 2 en 3,
Waardering: V (15 jaar)
14.6.4.3 Toezicht op radioactieve stoffen
1447
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het op grond van meldingen toetsen van handelingen met betrekking tot de
in-, uit- of doorvoer van radioactieve afvalstoffen, splijtstoffen en ertsen.
Periode: 1998-
Grondslag/Bron: Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen, Stb.
1993, 626
Opmerking: Deze handeling heeft ook betrekking op meldingen betreffende de ontvangst
of de afgifte van radioactieve afvalstoffen.
Waardering: B (6 1994)
1448
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het nemen van maatregelen op meldingen inzake het zoek raken, de diefstal
of de ongewilde verspreiding van splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen en
het rapporteren dienaangaande.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Besluit vrijstelling landsverdediging Kernenergiewet, Stb. 1969, 476
Waardering: B (6 1994)
1449
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het nemen van maatregelen op meldingen inzake lozingen van radioactieve
stoffen op het oppervlaktewater.
Periode: 1998-
Grondslag/Bron: Inspectieplan Milieuhygiëne 1996,
Waardering: B (6 1994)
14.6.5 Toezicht op de lijkbezorging
1379
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van B&W inzake aanvragen om vergunning tot het opgraven van
lijken.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Wet op de lijkbezorging, art. 29, lid 1
Waardering: V (5 jaar)
1380
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het uitoefenen van toezicht bij de ruiming van begraafplaatsen door gemeenten.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Wet op de lijkbezorging, art. 31, lid 2
Waardering: V (2 jaar)
1381
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van GS inzake aanvragen tot verlenging van een ruimingstermijn
voor begraafplaatsen.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Wet op de lijkbezorging, art. 31, lid 4
Waardering: V (5 jaar)
1382
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van B&W inzake het aanleggen van begraafplaatsen.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Wet op de lijkbezorging, art. 34 en art. 40, lid 3
Waardering: V (5 jaar)
1383
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van GS inzake verzoeken om op meer dan 0,5 meter diep in
gesloten begraafplaatsen te mogen uitgraven.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Wet op de lijkbezorging, art. 46, lid 3
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na de beschikking.
1384
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne, 1991-
Handeling: Het adviseren van B&W inzake het aanwijzen van terreinen voor het uitstrooien
van as.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Besluit op de lijkbezorging, art. 10, lid 2
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na aflopen van de beschikking.
14.6.6 Sancties
1392
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag inzake het intrekken of van vergunningen
of ontheffngen aan houders van inrichtingen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Hinderwet, art. 26, onder b
art. 18.13, Wet milieubeheer e.a
Wet inzake de luchtverontreiniging, art. 33 en 34
Wet geluidhinder, art. 33
Afvalstoffenwet, art. 49, lid 1 en art. 51
Wet chemische afvalstoffen, art. 13,
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na het onherroepelijk zijn van de beschikking.
1421
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren inzake het intrekken van vergunningen en ontheffng van vergunningsverplichtingen
voor handelingen met splijtstoffen of ertsen en het vervoer en het gebruik van ioniserende
en stralende toestellen.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 20 onder a, lid 1
Waardering: B (6 1994)
1437
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van het bevoegde gezag inzake het sluiten van een inrichting
die niet over een Hinderwetvergunning beschikt of niet voldoet aan de in die vergunning
gestelde voorwaarden.
Periode: 1962-1993
Grondslag/Bron: Draaiboek toezicht en optreden inzake milieuwetgeving (VNG, Den Haag,
1988)
Waardering: B (6 1994)
1439
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het indienen van een verzoek - bij het bevoegde gezag - tot sluiting van
een inrichting die niet over een Hinderwetvergunning beschikt of niet aan de in die
vergunning gestelde voorschriften voldoet.
Periode: 1962-1993
Grondslag/Bron: Hinderwet, art. 28, lid 3
Waardering: B (6 1994)
1440
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verzoeken aan de Commissaris van de Koningin tot een bevel tot het
sluiten van luchtverontreinigende inrichtingen of delen daarvan, het buiten werking
stellen van luchtverontreinigende toestellen of het staken van luchtverontreinigende
handelingen.
Periode: 1972-1994
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 44
Opmerking: Bijvoorbeeld: Sluiting van de vuilverbrandingsinstallatie in het Lickebaertgebied
onder Rijnmond, vgl. Handelingen TK 18 319, nr. 14).
Waardering: B (6 1994)
1443
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren aan de Commissaris van de Koningin inzake een bevel tot het
sluiten van luchtverontreinigende inrichtingen of delen daarvan, het buiten werking
stellen van luchtverontreinigende toestellen of het staken van luchtverontreinigende
handelingen.
Periode: 1972
Grondslag/Bron: Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580), art. 45,
Waardering: B (6 1994)
1445
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verlengen van de termijn van een beschikking inzake een verbod - afkomstig
van ambtenaren belast met de naleving van de Kernenergiewet - dat betrekking heeft
op het verrichten van werkzaamheden met radioactieve stoffen, ioniserende stralen
uitzendende toestellen of lijken van dieren en mensen die in contact zijn geweest
met ioniserende straling.
Periode: 1970-
Grondslag/Bron: Draaiboek toezicht en optreden inzake milieuwetgeving (VNG, Den Haag,
1988), 01-01-1988
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na afdoening van de zaak.
1456
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verzoeken van het bevoegde gezag om bestuursdwang toe te passen.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Draaiboek toezicht en optreden inzake milieuwetgeving (VNG, Den Haag,
1988)
Opmerking: Bijvoorbeeld: Sluiting van de vuilverbrandingsinstallatie in het Lickebaertsgebied
onder Rijnmond (vgl. Handelingen TK, 38 319, nr. 14).
Waardering: B (6 1994)
1458
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het toepassen van bestuursdwang als in strijd met de milieuregels is gehandeld.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Hinderwet, art. 30, onder c
Wet chemische afvalstoffen, art. 49 en 49 a
Afvalstoffenwet, art. 33 en 81
Wet geluidhinder, art. 17 en 175
Wet luchtverontreiniging, art. 90
Waterleidingwet,art. 63
Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 64
Wet algemene bepalingen Milieuhygiëne, art. 61, ao
Kernenergiewet, art. 22 lid 3
Opmerking: Bijvoorbeeld: Het in beslag nemen van splijtstoffen en ertsen die zich
bevinden bij personen die daarvoor geen vergunning hebben (art. 22, lid 3, Kernenergiewet).
Op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet verontreiniging zeewater
is de minister van V&W tevens bevoegd bestuursdwang toe te passen.
Waardering: B (6 1994)
1470
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het deelnemen aan een bijstandseenheid die de opsporingsactiviteiten van
de politie bij milieucriminaliteit ondersteunt.
Periode: 1983-
Producten: vergaderstukken, rapporten en verslagen van het Milieubijstandsteam (MBT)
Waardering: B (5 1994)
1471
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verzamelen en analyseren van gegevens over vermoedelijke milieudelicten
en andere strafbare feiten die daarmee samenhangen (verkennend vooronderzoek?).
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Zesde voortgangsbericht handhaving milieuwetgeving
Opmerking: Het CLIM (Centraal Landelijk Informatiepunt Milieudelicten) registreert
de informatie. Het CLIM onderhoudt contacten met o.a. Centrale Inlichtingen Dienst
(CRI).
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: Voor uit deze analyses voortkomende publicaties geldt een uitzondering,
bijvoorbeeld: Product: 'Handboek (Gecompliceerde) Milieudelicten'. Waardering: B,
Criterium: 4.
1473
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het strafrechtelijk optreden - door het Openbaar
Ministerie - bij overtredingen van wettelijk voorschriften.
Periode: 1945-
Opmerking: Voorbeelden van bijdragen: het - ter inleiding van een strafrechtelijke
vervolging - maken van een proces-verbaal; het optreden als getuige-deskundige tijdens
een rechtszaak.
Waardering: V (5 jaar)
1476
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het civielrechtelijk vorderen van lagere overheden tot het verrichten van
handelingen in het belang van het milieubeheer of het betalen van schadeloosstelling.
Periode: 1945-
Opmerking: Vorderingen tot schadeloosstelling hebben tot op heden - buiten vraagstukken
inzake bodemverontreiniging - nog niet plaats gevonden.
Waardering: V (15 jaar)
Bewerkingsinstructie: 15 jaar na afdoening van de zaak.
1477
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID), 1913-1983
Handeling: Het verrichten van onderzoek bij een lagere overheid inzake de uitvoering
van de milieuregels door deze overheid.
Periode: 1945-
Opmerking: Het gaat hier om geconstateerde overtredingen van milieuregels waarbij
het rijk bevoegd gezag is.
Waardering: B (6 1994)
14.7 Monitoring
1485
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het leveren van bijdragen bij het periodiek opstellen van overzichten van
gegevens - door onder andere het RIVM - welke zijn verkregen door het monitoren van
de kwaliteit van het milieu.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Kadertekst milieubeleidsmonitoring
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na uitwerking van het milieubeleidsplan.
1489
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne, 1962
Handeling: Het adviseren inzake (nadere) regels betreffende de wijze waarop emissies
naar lucht dienen te worden gemeten.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwaliteit zwaveldioxide en zwevende deeltjes (Stb. 1993,
42), art. 12, onder a
Waardering: B (1 1994)
14.7.1 Emissieregistratie
1494
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren inzake systemen inzake de vaststelling van de omvang van
emissies naar lucht.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwaliteit stikstofdioxide, art. 4 en 7
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na uitwerking van het milieubeleidsplan.
1509
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het opstellen van overzichts- of monitoringsrapporten inzake emissies.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Emissies in Nederland - 1992, p. 17
Producten: rapporten in de Publikatiereeks Emissieregistratie
Opmerking: De rapporten zijn samengesteld uit gegevens van de Stafgroep Emissieregistratie,
samengesteld uit medewerkers van TNO van het Centraal Bureau voor de Statistiek en
het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
Waardering: B (6 1994)
1510
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verzamelen van emissies van gespecificeerde vormen van luchtverontreiniging
door de chemische industrie.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Symposium Emissieregistratie en informatiemanagement,
Producten: specifiek monitoringsrapport
Inspectieverslag
Opmerking: Het betreft werkzaamheden, die later zijn voortgezet door de RIVM.
Waardering: B (6 1994)
1511
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het verzamelen van emissies van gespecificeerde vormen van luchtverontreiniging
door bepaalde stoffen.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Besluit emissie-eisen stookinstallaties
Emissies in Nederland - 1992, p. 17,
Producten: ER-systeem (puntbrongegevens van 700 á 800 grote bedrijven)
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na verstrijking van het milieubeleidsplan.
1512
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het samenstellen van jaarlijkse overzichten van emissies van gespecificeerde
vormen van luchtverontreiniging door bepaalde stoffen.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: Besluit emissie-eisen stookinstallaties, art.
Emissies in Nederland - 1992, p. 17,
Opmerking: Onder emissieregistratie wordt een vorm van monitoring verstaan, waarbij
emissiegegevens van een groot aantal industriële en niet-industriële stoffen worden
vastgelegd. Deze gegevens worden verkregen door emissie-inventarisaties (via TNO)
bij een geselecteerd aantal bedrijven (700 á 800) en de periodieke verslaglegging
van Gedeputeerde Staten.
Waardering: B (6 1994)
14.7.2 Waarschuwingen tegen radioactiviteit
1521
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het registreren van door de keuringsdiensten verzamelde gegevens betreffende
radioactieve stoffen, ertsen en splijtstoffen.
Periode: 1963-1992
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 27, lid 4, art. 28, lid 4,
Waardering: V (3 jaar)
1522
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het registreren van meldingen inzake de in-, uit- of doorvoer van radioactieve
afvalstoffen, splijtstoffen en ertsen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen (Stb.
1993, 626)
Opmerking: Deze handeling heeft ook betrekking op meldingen betreffende de ontvangst
of de afgifte van radioactieve afvalstoffen.
Waardering: V (3 jaar)
1523
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het registeren van meldingen inzake lozingen van radioactieve stoffen op
het oppervlaktewater.
Periode: 1993-
Waardering: V (3 jaar)
1524
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het registreren van meldingen inzake het zoek raken, de diefstal of de
ongewilde verspreiding van splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen.
Periode: 1969-
Grondslag/Bron: Besluit vrijstelling landsverdediging Kernenergiewet, Stb. 1969, 476
Waardering: V (3 jaar)
1525
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het opstellen van overzichten van - door de inspecteur - geregistreerde
meldingen inzake radioactieve stoffen.
Periode: 1963-
Grondslag/Bron: Kernenergiewet, art. 27, lid 4, art. 28, lid 4
Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen, Stb. 1993, 626
Besluit vrijstelling landsverdediging Kernenergiewet, Stb. 1969, 476
Opmerking: Gegevens kunnen worden opgemaakt van:-Overzichten van keuringsdiensten
van waren,-Meldingen van in- uit- en doorvoer van radioactieve stoffen, -Meldingen
van ongewenste lozingen van radioactieve stoffen in het oppervlaktewater, Meldingen
van diefstal, zoek raken of ongewilde verspreiding van radioactieve stoffen.
Waardering: B (1 1994)
14.7.3 Lawaaimetingen
1527
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren van GS over de vaststelling van verordeningen inzake de organisatie
en uitvoering van geluidmetingen en de behandeling van klachten over geluidhinder.
Periode: 1982-1992
Grondslag/Bron: Wet geluidhinder, art. 159, lid 21,
Waardering: V (5 jaar)
1544
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het monitoren van effecten van de verstrekte subsidies voor bodemsanering.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+, art. 84,
Opmerking: De inspecteur verzamelt in ieder geval de richtlijnen in de vorm van:
- Standaardrapportages ten behoeve van toetsing achteraf van budgetgevallen,
- Toetsingsformulieren ten behoeve van toetsing achteraf van budgetgevallen,
- Verantwoordingen van de provincie en verslagen van de minister aan de Staten-Generaal.
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar na goedgekeurde verrekening van de subsidie.
1553
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het monitoren van het gebruik van bij AMvB vastgestelde bestrijdingsmiddelen.
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Interview
Opmerking: Het gebruik van bepaalde bestrijdingsmiddelen door bedrijven moet bij de
inspecteur worden aangemeld.-Het registeren van het gebruik van methylbromyde en chloordeconen.
Waardering: V (2 jaar)
1559
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID)
Handeling: Het toetsen van verslagen van lagere overheden inzake de uitvoering van
de milieuregels en het milieubeleid door andere overheden.
Periode: 1945-
Opmerking: In deze handeling worden mogelijke activiteiten beschreven, die niet zijn
opgenomen in de BUGM en de VOGM of de regelgeving met betrekking tot milieubeleidsplanning
in de Wet Milieubeheer. Bijvoorbeeld: Het toetsen van het verslag van Gedeputeerde
Staten dat betrekking heeft op het overschrijden van de grens- en richtwaarden in
de lucht door benzeen, koolstofmonoxide, stikstof, lood, zwaveldioxide en zwaveldioxide
en zwevende deeltjes en dat tevens een overzicht geeft van de maatregel die tegen
het overschrijden zijn genomen of nog worden genomen. (art. 9, Besluit luchtkwaliteit
zwaveldioxide en zwevende deeltjes, Stb. 1986, 78).
Waardering: V (10 jaar)
1560
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het nader adviseren bij prestatiemonitoring van lagere overheden.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Wet milieubeheer, art. 4.21 e.a.
Waardering: V (10 jaar)
1564
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het mede op verzoek van de minister opstellen van (totaal)overzichten van
de gegevens die zijn verkregen door het monitoren van de verschillende doelgroepen.
Periode: 1985-
Producten: Emissieregistratie Nederland 1993, met voorspellingen voor 1994
Emissies in Nederland, trends, thema's en doelgroepen, 1992
Emissies vuilstortplaatsen
Industriële emissies in Nederland, Vierde inventarisatienota, 1988
Opmerking: Andere ministeries, diensten en instellingen kunnen bij deze handeling
betrokken zijn zoals bijvoorbeeld bij het opstellen van emissie-overzichten, het ministerie
van LNV en V&W, het RIVM en het TNO.
Waardering: B (1 1994)
14.8 Internationale betrekkingen
1570
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Rijks Instituut voor de Drinkwatervoorziening (RID), 1913-1983
Handeling: Het op ad hoc basis adviseren van regeringen of (handhavings)instanties
in het buitenland of de houders van inrichtingen gelegen in het buitenland inzake
aangelegenheden welke betrekking hebben op het milieu.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Tien jaar handhaving milieubeheer ('Handhaving', 1994), 01-01-1994
Opmerking: Deze handeling wordt niet gedaan ter uitvoering van een Memorandum of Understanding
(MoU) of actieprogramma. Bijvoorbeeld: ambtenaren/inspecteurs van het ministerie van
Milieubeheer of IMH kunnen op eigen gelegenheid naar het land gaan waar een milieu-ongeval
of ramp heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden, om advies te geven. De mogelijkheid
bestaat dat dit gebeurt onder de vleugels van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld omdat
het verblijf als ambtenaar van de VN in verband met de veiligheid - diplomatenstatus
- een aantal voordelen heeft).
Waardering: V (10 jaar)
1571
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het notificeren van internationale instanties of het bevoegde gezag in
andere landen over de toestand van het milieu in Nederland en over handelingen die
in Nederland verricht zijn of verricht zullen worden voor zover die van invloed zijn
op het milieu.
Periode: 1962-
Grondslag/Bron: Euratom-Verdrag 1958,
Opmerking: Deze handeling wordt eventueel gedaan in overeenstemming met andere ministers,
en wordt hier opgevoerd als een afzonderlijke procedure ter vervulling van in het
kader van Euratom en EG vastgestelde verdragen, richtlijnen en verordeningen. Zij
kan echter ook deel uitmaken van regelgeving en als zodanig als activiteit bij dat
proces zijn betrokken. In dat geval zijn er geen afzonderlijke gegevens opgeslagen.
Bijvoorbeeld: -Het informeren van de Europese Commissie over de uitvoer van op milieugevaar
geregistreerde stoffen uit de EU, -Het jaarlijks rapporteren aan de Europese Commissie
en de OESO van de in-, uit- en doorvoer van radioactieve stoffen en ertsen door Nederland.
Waardering: V (10 jaar)
1588
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het voeren van niet-geformaliseerd bilateraal overleg met andere landen
inzake de handhaving van de regelgeving inzake het milieu.
Periode: 1962-
Opmerking: Bijvoorbeeld: overleg met België over grensoverschrijdende zaken en wederzijdse
bevoegdheden, overleg met de Environmental Protection Agency van de Verenigde Staten
(EPA).
Waardering: B (1 1994)
1630
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het adviseren aan de minister over de handhaafbaarheid van Europese emissie-
en BAT-richtlijnen.
Periode: 1985-
Waardering: B (4 1994)
1640
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het jaarlijks rapporteren aan de Europese Commissie van de in-, uit- en
doorvoer van radioactieve stoffen en ertsen door Nederland.
Periode: 1968-
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 jaar na rapportage.
1641
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het jaarlijks rapporten aan de Europese Commissie inzake de lozingen van
radioactieve stoffen door inrichtingen op het oppervlaktewater.
Periode: 1968-
Waardering: V (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: 6 naar na rapportage.
1718
Actoren: Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne
Handeling: Het jaarlijks verstrekken van gegevens voor de rapportage van de OESO naar
aanleiding van handelingen die in Nederland verricht zijn of verricht zullen worden
voor zover die van invloed zijn op het milieu.
Periode: 1968-
Grondslag/Bron: OESO-Verdrag,
Opmerking: Bijvoorbeeld: het jaarlijks rapporteren van de in-, uit- en doorvoer van
radioactieve stoffen en ertsen door Nederland.
Waardering: V (10 jaar)
15. Crisisorganen in bijzondere milieuomstandigheden
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
15.1 Algemene overleggremia
1263
Actoren: Stuurgroep Probleemverkenning Overheidsoptreden Bijzondere Milieuomstandigheden
(POBM)
Handeling: Het interdepartementaal coördineren van het project Probleemverkenning
Overheidsoptreden Bijzondere Milieu-omstandigheden.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Probleemverkenning project overheidsoptreden bijzondere milieu-omstandigheden
(POBM)
Waardering: B (3 1994)
15.2 Commissie preventie rampen
578
Actoren: Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (CPR)
Handeling: Het adviseren van betrokken ministeries over de te treffen maatregelen
ter beperking van de gevaren bij het gebruik van gevaarlijke stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: De risicobenadering in het externe veiligheidsbeleid: een berekende
zaak (Breejen, Mr. A. den, Bouwrecht, nr. 3, maart 1993)
Opmerking: De Sub-commissie risico-evaluatie (CPR-RE) adviseert inzake technische
knelpunten bij de uitvoering van het Besluit risico's zware ongevallen.
Waardering: B (3 1994)
579
Actoren: Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (CPR)
Handeling: Het opstellen van richtlijnen inzake externe veiligheid.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: De risicobenadering in het externe veiligheidsbeleid: een berekende
zaak (Breejen, Mr. A. den, Bouwrecht, nr. 3, maart 1993)
Producten: gele boeken
groene boeken
rode boeken
series Richtlijnen CPR
Opmerking: De inhoud van de richtlijnen (ook wel `CPR-eisen' genoemd) moet worden
opgenomen in de vergunningsvoorwaarden en de milieuconvenanten; zij worden door de
milieu-inspecteur gehanteerd om bedrijven en gemeenten te inspecteren.
Waardering: B (4 1994)
1722
Actoren: Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (CPR)
Handeling: Het opstellen van richtlijnen inzake externe veiligheid.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: De risicobenadering in het externe veiligheidsbeleid: een berekende
zaak (Breejen, Mr. A. den, Bouwrecht, nr. 3, maart 1993), 01-03-1993
Producten: gele boeken
groene boeken
rode boeken
series Richtlijnen CPR
Opmerking: De inhoud van de richtlijnen (ook wel 'CPR-eisen' genoemd) moet worden
opgenomen in de vergunningsvoorwaarden en de milieuconvenanten; zij worden door de
milieu-inspecteur gehanteerd om bedrijven en gemeenten te inspecteren.
Waardering: B (4 1994)
15.3 Commissie Bescherming Waterleidingbedrijven
707
Actoren: Commissie Bescherming Waterleidingbedrijven
Handeling: Het verstrekken van een verklaring van geen bezwaar voor beschermingsplannen
van waterleidingbedrijven.
Periode: 1963-1989
Grondslag/Bron: Besluit bescherming waterleidingbedrijven, art. 5
Waardering: V (5 jaar)
708
Actoren: Commissie Bescherming Waterleidingbedrijven
Handeling: Het bij oproep doen wijzigen van beschermingsplannen van waterleidingbedrijven.
Periode: 1963-1989
Grondslag/Bron: Besluit bescherming waterleidingbedrijven, art. 7
Waardering: V (5 jaar)
709
Actoren: Commissie Bescherming Waterleidingbedrijven
Handeling: Het verlenen van ontheffng aan waterleidingbedrijven van verplichtingen
met betrekking tot beschermingsplannen.
Periode: 1963-1989
Grondslag/Bron: Besluit bescherming waterleidingbedrijven, art. 10
Waardering: V (5 jaar)
1261
Actoren: Commissie Bescherming Waterleidingbedrijven
Handeling: Het adviseren van de minister inzake de nooddrinkwatervoorziening in oorlogs
- en andere buitengewone omstandigheden
Periode: 1963-1989
Grondslag/Bron: Inspectierichtlijn nooddrinkwatervoorziening VROM (90-02)
Waardering: V (5 jaar)
15.4 Nationaal Platform Kernongevallen (NPK)
1262
Actoren: Interdepartementaal Overleg Nationaal Platform Kernongevallen
Handeling: Het interdepartementaal coördineren van de kernongevallenbestrijding
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Project Overheidsoptreden in Bijzondere Milieuomstandigheden (POBM),
20-12-1990
16. Uitvoeringsorganen
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
16.1 Stuurgroep Servicecentrum Grondreiniging
16.1.1 Organisatie
780
Actoren: Stuurgroep Servicecentrum Grondreiniging
Handeling: Het opstellen van plannen voor de oprichting van een Service Centrum Grondreiniging.
Periode: 1986-1988
Grondslag/Bron: Notitie Verwijdering van verontreinigde grond
Producten: Notitie Hoofdlijnen en uitgangspunten, SCG/34, 18 april 1988
Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging (S.C.G.), juli 1988
Opmerking: De stuurgroep bestaat uit afgevaardigden van het Interprovinciaal Overleg,
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de minister.
Waardering: B (5 1994)
787
Actoren: Stuurgroep Servicecentrum Grondreiniging
Handeling: Het adviseren van het Service Centrum inzake voorschriften voor bodemsanering.
Periode: 1986-1988
Grondslag/Bron: Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging
Waardering: B (3 1994)
789
Actoren: Stuurgroep Servicecentrum Grondreiniging
Handeling: Het periodiek inventariseren van de hoeveelheden verontreinigde bodem in
de tijdelijke opslagplaatsen van de bedrijven en de provincies.
Periode: 1986-1988
Grondslag/Bron: Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging, p. 26,
Producten: Inventarisatie/prognose verontreinigde grond, bijlage bij de Nota Oprichting
van het Service Centrum Grondreiniging
Waardering: B (6 1994)
791
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het sluiten van raamcontracten met reinigingsbedrijven over de reiniging
van aan het Centrum aangeleverde grond.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging
Waardering: B (5 1994)
792
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het oprichten van instellingen voor nader technisch bodemonderzoek en van
tijdelijke opslagplaatsen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Saneren zonder stagneren, p. 31
Producten: Centrum Hergebruik Grond (CHG)
tijdelijke opslagplaats TOP in elke provincie
Waardering: B (5 1994)
793
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het beheren van instellingen voor nader technisch onderzoek en van tijdelijke
opslagplaatsen.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Saneren zonder stagneren, p. 31
Opmerking: In de tijdelijke opslagplaatsen wordt de grond gereinigd door particuliere
bedrijven, verenigd in de Nederlandse Vereniging van Procesmatige Grondreinigende
Bedrijven.
Waardering: V (10 jaar)
16.1.2 Saneringsprojecten
519
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het op aanvraag van onderzoeksplichtigen adviseren over de reinigbaarheid
van verontreinigde grond.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 21
Waardering: V (20 jaar)
520
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het registreren van gegevens inzake bodemverontreiniging in een informatiesysteem.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 22, lid 1
Producten: geautomatiseerd SGC-informatiesysteem
Opmerking: Deze gegevens komen voort uit de meldingsplicht van saneerders aan de provincie.
In dat geval sturen zij direct een afschrift naar het Service Centrum Grondreiniging.
Het SGC-informatiesysteem is vooral bedoeld voor de administratie van de beheerde
partijen en voor uitvoeringswerkzaamheden van toekomstige reinigingen.
Waardering: B (6 1994)
521
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het adviseren en bemiddelen inzake hergebruik van verontreinigde of gereinigde
grond.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Saneren zonder stagneren, p. 31
Waardering: V (20 jaar)
633
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het op aanvraag adviseren van beheerders van stortplaatsen inzake milieuveiligheid.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging, p. 7
Opmerking: Voor deze technische advisering kan het SCG een vergoeding vragen.
Waardering: V (10 jaar)
656
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten over de verwerking van verontreinigde
baggerspecie.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Nota Verwijdering baggerspecie (Handelingen TK 1993-1994, nr. 23 450),
Opmerking: Baggerspecie wordt aangetroffen in rijkswateren en in provinciale en regionale
wateren. In het eerste geval wordt baggerspecie verwerkt door de dienst van Rijkswaterstaat.
Voor de uitwerking van de daarvoor vereiste handelingen zie PIVOT-rapport 28 'Waterstaat'.
Waardering: V (10 jaar)
781
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het opstellen van algemene voorwaarden voor grondreiniging.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Leidraad bodemsanering, par. 2.5.7
Opmerking: Voor meldingen en ontheffngen worden krachtens deze voorwaarden formulieren
ontworpen.
Waardering: B (4 1994)
784
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het benoemen van leden van de Raad van Commissarissen en leden van het
bestuur.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 26
Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging
Waardering: B (5 1994)
786
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het vaststellen van werkvoorschriften voor bodemsanering.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Wet bodembescherming+ 1994, art. 22, lid 1, art. 25
Waardering: B (4 1994)
807
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het geheel of gedeeltelijk laten reinigen van verontreinigde grond.
Periode: 1989-1994
Grondslag/Bron: Leidraad bodemsanering I, par. 2.5.7
Producten: reinigingsbestek
Reinigingsrapport
Opmerking: Als het Service Centrum heeft vastgesteld dat verontreinigde grond te reinigen
is, heeft het de verplichting voor die reiniging zorg te dragen. (acceptatieplicht).
Op deze vorm van bodemverontreiniging is kritiek uitgeoefend, omdat zij vanwege de
noodzaak van het transport te kostbaar zou zijn. In 1994 werden reinigingsactiviteiten
in toenemende mate ter plaatse verricht. Alle vrijkomende grond uit een saneringsproject,
die niet als bouwstof toepasbaar is, wordt aan het Service-Centrum gemeld en door
het Service Centrum geregistreerd. Het Service Centrum stelt vast of de aangemelde
grond al dan niet te reinigen is. Als criterium geld de door de minister samengestelde
Leidraad Bodemsanering. Is de grond niet te reinigen, dan bemiddelt het service Centrum
voor storting van de grond en bemiddelt zij bij het zoeken naar een gecontroleerde
stortplaats.
Waardering: V (10 jaar)
808
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het verlenen van ontheffng van leveringsplicht aan saneerders.
Periode: 1989-1994
Grondslag/Bron: Leidraad bodemsanering I, par. 2.5.7
Opmerking: Bij elk geval van bodemsanering, ook als het gaat om een vrijwillige regeling,
moet de te reinigen bodem worden aangeleverd aan een door het Service Centrum aangewezen
reinigingsinstantie (leveringsplicht). Indien de saneerder in rechtstreeks overleg
met een reiniger afspraken over de methode van reiniging heeft gemaakt, waarmee het
SCG instemt, kan ontheffng van leveringsplicht worden verleend. Saneerder moet de
reinigingsresultaten achteraf door het SCG laten goedkeuren. Zijn de resultaten ongunstiger
dan verwacht, dan kan het SCG alsnog leveringsplicht opleggen. Deze leveringsplicht
is achterhaald door de uitvinding van goedkopere en milieuvriendelijker saneringsmethoden
dan afgraven (bacteriologische sanering, elektrische verwarming e.d.).
Waardering: V (50 jaar)
809
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het bemiddelen bij de storting van blijvend verontreinigde grond op een
gecontroleerde stortplaats.
Periode: 1989-1994
Grondslag/Bron: Leidraad bodemsanering I, par. 2.5.7
Opmerking: De afvoer naar een gecontroleerde stortplaats wordt door saneerder zelf
verricht. Alleen als er gedeeltelijke reiniging nodig is, zal de aanbesteding via
het SCG verlopen.
Waardering: V (10 jaar)
810
Actoren: Service Centrum Grondreiniging
Handeling: Het in opslag accepteren van bij calamiteiten en andere bijzondere gevallen
vrijgekomen verontreinigde grond.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Nota Oprichting van het Service Centrum Grondreiniging
Opmerking: Grond, die als gevolg van een calamiteit of andere bijzondere gevallen
is geaccepteerd, wordt door het Service Centrum in een speciaal daarvoor gereserveerde
ruimte opgeslagen en dan nader op reinigbaarheid beoordeeld. Een en ander houdt in
dat na beeindiging van de procedure de grond kan worden teruggenomen en gestort.
Waardering: V (10 jaar)
16.2 de Stichting Uitvoering Bodemsanering Amovering Tankstations
873
Actoren: Stichting Uitvoering Amovering Tankstations (SUBAT)
Handeling: Het doen uitvoeren van bodemsaneringen van tankstations.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: SUBAT-regeling (1 september 1991)
Opmerking: De SUBAT-regeling is een convenant tussen de overheid en houders van tankstations,
waarbij de laatsten zich verplichten vervuilde terreinen te saneren wanneer dit nodig
is. De saneringsmaatregelen die door een stichting worden uitgevoerd en gecoördineerd,
bevatten ook werkzaamheden ter uitvoering van het Besluit Tankstations, nader beschreven
in een circulaire van de minister van 10 september 1994.De stichting bevat vertegenwoordigers
van de minister, de minister van Economische Zaken, de Olie Contact Commissie, NOVOK,
NVE en Bovag.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na uitvoering.
874
Actoren: Stichting Uitvoering Amovering Tankstations (SUBAT)
Handeling: Het beheren van een fonds voor de bodemsanering van tankstations.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: SUBAT-regeling (1 september 1991)
Opmerking: De financiering van het fonds wordt op vrijwillige basis verzorgd door
de accijnsplichtige leveranciers van motorbrandstoffen.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na opheffng fonds.
16.3 Bureau Milieugevaarlijke Stoffen
588
Actoren: Bureau Milieugevaarlijke Stoffen
Handeling: Het registreren van de (mogelijke) milieu-effecten van nieuw vervaardigde
stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake de beoordeling en risico's van nieuwe stoffen
Waardering: B (6 1994)
580
Actoren: Bureau Milieugevaarlijke Stoffen
Handeling: Het niet-ontvankelijk verklaren van kennisgevingen inzake milieugevaarlijke
stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen
Waardering: B (6 1994)
589
Actoren: Bureau Milieugevaarlijke Stoffen
Handeling: Het registreren van nieuwe kennis ten aanzien van reeds bestaande stoffen
of preparaten.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 20
Besluit melding nieuwe kennis milieugevaarlijke stoffen, art. 6
Opmerking: Melding van nieuwe kennis met betrekking tot milieugevaar moet worden gedaan
aan het Bureau Milieugevaarlijke Stoffen.
Waardering: B (6 1994)
590
Actoren: Bureau Milieugevaarlijke Stoffen
Handeling: Het registreren van (nadere) gegevens over mogelijk milieugevaar van geregistreerde
stoffen waarvan meer dan 100 ton per jaar of meer dan 500 ton in totaal is geproduceerd.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 14
Waardering: B (6 1994)
591
Actoren: Bureau Milieugevaarlijke Stoffen
Handeling: Het registreren van (nadere) gegevens over mogelijk milieugevaar van geregistreerde
stoffen waarvan meer dan 1000 ton per jaar of meer dan 5000 ton in totaal is geproduceerd.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 14
Waardering: B (6 1994)
592
Actoren: Bureau Milieugevaarlijke Stoffen
Handeling: Het op aanvraag verstrekken van afschriften uit het register van milieugevaarlijke
stoffen.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 18, lid 4
Waardering: V (5 jaar)
597
Actoren: Bureau Milieugevaarlijke Stoffen
Handeling: Het (nationaal) voorschrijven van een onderzoek van bepaalde stoffen naar
een door de minister omschreven milieu-effect.
Periode: 1986-
Grondslag/Bron: Wet milieugevaarlijke stoffen, art. 23
Producten: Circulaire
Waardering: B (6 1994)
627
Actoren: Bureau Milieugevaarlijke Stoffen
Handeling: Het registreren van incidentele werkzaamheden met genetisch gemodificeerde
organismen, die leiden tot wijziging van het organisme.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit genetisch gemodificeerde organismen, art. 7, 9-11
Opmerking: De taak wordt feitelijk overgenomen door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieuhygiëne.
Waardering: B (6 1994)
16.4 Commissie Verpakkingen
837
Actoren: Commissie Verpakkingen
Handeling: Het verzamelen van gegevens voor periodieke rapportage betreffende de vooruitgang
van de uitvoering van het Convenant Verpakkingen.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Convenant Verpakkingen
Opmerking: Deze periodieke rapportage is gekoppeld aan de gevraagde gegevens, die
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de milieubeleidsplanning. De vragen worden
overeenkomstig het convenant vastgesteld. Men spreekt in verband hiermee ook wel van
monitoring en het gegevensbeheer wordt ook wel een monitoringssysteem genoemd.
Waardering: V (2 jaar)
Bewerkingsinstructie: 2 jaar na de rapportage.
838
Actoren: Commissie Verpakkingen
Handeling: Het houden van toezicht op de naleving van de uitvoering van het Convenant
Verpakkingen.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Convenant Verpakkingen
Waardering: B (6 1994)
16.5 Projectgroep KWS 2000
846
Actoren: Projectgroep KWS 2000
Handeling: Het inrichten van een projectbureau.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Implementatie Organisatie KWS 2000
Waardering: B (5 1994)
847
Actoren: Projectgroep KWS 2000
Handeling: Het periodiek opstellen van plannen tot vermindering van de uitstoot van
koolwaterstoffen.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Implementatie Organisatie KWS 2000
Producten: Strategisch Plan
Communicatieplan
tweejaarlijks implementatieplan
Actieplan
Waardering: B (1 1994)
848
Actoren: Projectgroep KWS 2000
Handeling: Het vaststellen van maatregelen die moeten worden toegepast om emissie
van koolwaterstoffen tegen te gaan.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Implementatie Organisatie KWS 2000
Waardering: B (5 1994)
849
Actoren: Projectgroep KWS 2000
Handeling: Het stellen van regels voor taak- en maatregelgroepen en het benoemen van
de leden.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Implementatie Organisatie KWS 2000
Waardering: B (5 1994)
850
Actoren: Projectgroep KWS 2000
Handeling: Het organiseren van het toezicht op de uitvoering van de maatregelen.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Implementatie Organisatie KWS 2000
Waardering: V (10 jaar)
851
Actoren: Projectgroep KWS 2000
Handeling: Het door middel van circulaires geven van voorlichting over door de projectgroep
vastgestelde maatregelen.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Interview
Opmerking: Indien het slechts betreft de toelichting van maatregelen aan vergunninghouders
en vergunning verstrekkende gemeentes.
Waardering: B+V (4 1994) + (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: wanneer circulaire uitleg betreft over problemen verbonden
aan maatregelen; V 5 jaar na verval circulaire.
852
Actoren: Projectgroep KWS 2000
Handeling: Het periodiek rapporteren over de emissieresultaten.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: Implementatie Organisatie KWS 2000
Opmerking: Deze rapportage wordt samengesteld uit rapporten van de taakgroepen aan
de hand van door de projectgroep opgestelde richtlijnen. Zij wordt in de praktijk
uitgevoerd door het projectbureau.
Waardering: B (2 1994)
16.6 Milieucertificatie
1208
Actoren: Stichting Certificatie Coördinatie Milieuzorgsystemen (SCCM)
Handeling: Het certificeren van milieuzorgsystemen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit
de industriele sector aan een communautair milieubeheer- en auditssysteem (EMAS) (nr.
1863/93)
Opmerking: Het registreren van bedrijven die deelnemen aan de EMAS-verordening maakt
deel uit van deze handeling.
Waardering: B (6 1994)
1212
Actoren: Stichting Milieukeur
Handeling: Het al dan niet toekennen van de Nederlandse of Europese Milieukeur aan
produkten.
Periode: 1992-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) inzake een communautair systeem voor de toekenning
van milieukeuren, 1992 (Pb EG L99/1, nr. 880/92), art. 10
Directieplan IBPC 1995
Opmerking: De Commissie van de EU kan bezwaar maken tegen een toekenning van een EU-milieukeur.
Het sluiten een contract met de aanvrager van het milieukeur over het gebruik van
het logo maakt deel uit van deze handeling.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verval van de milieukeur.
16.6.1 Stichting Groen Label
857
Actoren: Stichting Groen Label
Handeling: Het toekennen en intrekken van groene labels voor emissie-arme stalsystemen.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Convenant groen label, art. 3
Waardering: B (6 1994)
858
Actoren: Stichting Groen Label
Handeling: Het adviseren van de minister over vast te stellen grenswaarden voor ammoniakemissie.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Convenant groen label, art. 3
Waardering: B (3 1994)
16.7 Afval Overleg Organen
105
Actoren: Afval Overleg Orgaan (AOO)
Handeling: Het verlenen van medewerking aan het Nationaal Onderzoeksprogramma Hergebruik
Afval NOH.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Netwerk Afvalstoffenonderzoek 1991
Opmerking: Hieronder wordt verstaan: het opdragen van onderzoek aan onderzoeksinstellingen
en het registeren van de resultaten. Bij de waardering van deze handelingen wordt
rekening gehouden met het feit dat de eindrapportage aan de minister wordt aangeboden.
Waardering: V (5 jaar)
860
Actoren: Afval Overleg Orgaan (AOO)
Handeling: Het opstellen van afvalverwijderingsprogramma's.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Tienjarenprogramma Afval, 1992-2002
Producten: Tienjarenprogramma Afval, 1992-2002
Waardering: B (1 1994)
861
Actoren: Afval Overleg Orgaan (AOO)
Handeling: Het landelijk sturen van de afvalstoffenverwijdering.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Tienjarenprogramma Afval, 1992-2002
Waardering: V (20 jaar)
862
Actoren: Regionaal Afval Overleg Orgaan (RAOO)
Handeling: Het regionaal sturen van de afvalstoffenverwijdering.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Tienjarenprogramma Afval, 1992-2002
Waardering: V (20 jaar)
902
Actoren: Afval Overleg Orgaan (AOO)
Handeling: Het opstellen van subsidieregelingen die betrekking hebben op afvalstoffen.
Periode: 1990-1998
Grondslag/Bron: Afvalpreventie bij bedrijfsmatige activiteiten (1994)
Producten: PCB-regeling (Stcrt. 1984, nr. 65)
Waardering: B (4 1994)
903
Actoren: Afval Overleg Orgaan (AOO)
Handeling: Het geven van uitvoering aan subsidieregelingen die betrekking hebben op
afvalstoffen.
Periode: 1990-1993
Grondslag/Bron: IMP-Afvalstoffen
Opmerking: Onder uitvoering wordt verstaan: de uitbetaling van de subsidie, de opzet
en instandhouding van het verzamelpunt en de uitvoering van de opslag, voorzover daar
geen nader beleid over is vastgesteld.
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na toekenning subsidie.
16.8 Projectbureaus Milieuzorg
908
Actoren: Projectbureau Milieuzorg
Handeling: Het toetsen van door branche-organisaties ingediende projecten voor subsidie.
Periode: 1988-1994
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988), p. 37
Waardering: V (5 jaar)
909
Actoren: Projectbureau Milieuzorg
Handeling: Het beschikken inzake subsidieaanvragen van individuele onderzoeksprojecten
op het gebied van bedrijfsinterne milieuzorg.
Periode: 1988-1994
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988), p. 38
Opmerking: Project voorbeeld: Project Implementatie Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets
PRIMUS, 1994.
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na toekenning subsidie.
910
Actoren: Projectbureau Milieuzorg
Handeling: Het beschikken over subsidieaanvragen van overheidsinstellingen voor projecten
van bedrijfsinterne milieuzorg.
Periode: 1988-1991
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988), p. 38
Waardering: V (10 jaar)
Bewerkingsinstructie: 10 jaar na toekenning subsidie.
1204
Actoren: Programmabureau Bedrijfsinterne Milieuzorg
Handeling: Het uitvoeren van activiteitenprogramma's inzake bedrijfsinterne milieuzorgsystemen.
Periode: 1989-1994
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988)
Producten: onderzoeksrapport
branche-handboeken bedrijfsinterne milieuzorg (overheid)
voorlichtings- en opleidingsmateriaal
Opmerking: Het Programmabureau Bedrijfsinterne Milieuzorg is belast met de uitvoering
en coordinatie van het activiteitenprogramma en de verdere beleidsvorming met betrekking
tot milieuzorg.
Waardering: B (6 1994)
1205
Actoren: Programmabureau Bedrijfsinterne Milieuzorg
Handeling: Het verlenen van faciliteiten inzake bedrijfsinterne milieuzorgsystemen.
Periode: 1989-1994
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988)
Producten: eindrapportage in het algemeen en bij leerprojecten in het bijzonder
netwerk van bedrijfsmilieudiensten van, voor en door bedrijven
Opmerking: Het Programmabureau Bedrijfsinterne Milieuzorg is belast met de uitvoering
en coördinatie van het activiteitenprogramma en de verdere beleidsvorming met betrekking
tot milieuzorg.
Waardering: B (6 1994)
1206
Actoren: Programmabureau Bedrijfsinterne Milieuzorg
Handeling: Het verrichten van onderzoek inzake bedrijfsinterne milieuzorgsystemen.
Periode: 1989-1994
Grondslag/Bron: Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg (1988)
Producten: Onderzoeksrapport
eindrapportage in het algemeen en bij leerprojecten in het bijzonder
Opmerking: Het Programmabureau Bedrijfsinterne Milieuzorg is belast met de uitvoering
en coordinatie van het activiteitenprogramma en de verdere beleidsvorming met betrekking
tot milieuzorg.
Waardering: B (6 1994)
16.9 Subsidies
958
Actoren: Commissie van Advies Bijdragenbesluit uitvoering gemeentelijk milieubeleid
Handeling: Het adviseren aan de minister over een aanvraag van subsidie door een gemeente.
Periode: 1991-1995
Grondslag/Bron: Regeling houdende instelling Commissie van Advies BUGM
Opmerking: Dit advies dient te worden verstrekt indien een negatief advies van de
inspecteur niet heeft geleid tot wijziging van de subsidie-aanvraag voor kosten van
de uitvoering van de MER of de minister anderszins negatief wil besluiten over een
subsidie-aanvraag van een gemeente voor de uitvoering van zijn milieutaken in het
kader van de BUGM. De commissie, ingesteld op verzoek van de VNG, waarborgt hierbij
de belangen van de gemeenten in de motivatie van de afwijzende beschikking.
Waardering: V (6 jaar)
978
Actoren: Commissie van Advies Bijdragenbesluit uitvoering gemeentelijk milieubeleid
Handeling: Het adviseren van de minister inzake de intrekking of weigering van subsidies
aan gemeenten.
Periode: 1991-1995
Grondslag/Bron: Bijdragenbesluit openbare lichamen Wabm, AO-procedure inzake de uitvoering
van art. 28
Waardering: V (6 jaar)
16.10 Schadeloosstelling. door de Commissie schadeclaims aanleg spaarbekkens Brabantse
Biesbosch
1227
Actoren: Commissie Schadeclaims Aanleg Spaarbekkens Brabantse Biesbosch
Handeling: Het verrichten van onderzoek naar het en het vastleggen van veranderingen
van de grondwaterstroming en de grondwaterstand die voor de aanleg van spaarbekkens
ten behoeve van de drinkwatervoorziening in de Brabantsche Biesbosch in de omgeving
van spaarbekkens kunnen optreden.
Periode: 1973-1980
Grondslag/Bron: Instelling Commissie Schadeclaims Aanleg Spaarbekkens Brabantse Biesbosch
(Stcrt. 1973, nr. 128)
Waardering: B (3 1994)
1228
Actoren: Commissie Schadeclaims Aanleg Spaarbekkens Brabantse Biesbosch
Handeling: Het adviseren van belanghebbenden omtrent de vergoeding van schade, veroorzaakt
door veranderingen van de grondwaterstroming en de grondwaterstand, welke door de
aanleg van spaarbekkens ten behoeve van de drinkwatervoorziening in de Brabantse Biesbosch
in de omgeving van die spaarbekkens kunnen optreden, alsmede omtrent ondervanging
c.q. vergoeding van de eventueel ontstane schade.
Periode: 1973-1980
Grondslag/Bron: Instelling Commissie schadeclaims aanleg spaarbekkens Brabantse Biesbosch
(Stcrt. 1973, nr. 128), p. 4
Waardering: V (15 jaar)
16.11 Projectgroep Nederlands Onderzoek In Situ Sanering (NOBIS)
1253
Actoren: Nederlands Onderzoek Biologische in situ Sanering (NOBIS)
Handeling: Het adviseren aan belanghebbenden inzake methoden van biologische grondreiniging.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem, p. 79
Waardering: V (2 jaar)
1254
Actoren: Nederlands Onderzoek Biologische in situ Sanering (NOBIS)
Handeling: Het adviseren aan de minister inzake methoden van biologische grondreiniging.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem, p. 79
Waardering: B (2 1994)
17. Organen verbonden met andere zorgdragers
[Regeling vervallen per 26-04-2009]
17.1 RIVM
620
Actoren: Brede DNA Commissie
Handeling: Het leveren van een bijdrage ten aanzien van de maatschappelijke en ethische
aspecten van werkzaamheden met erfelijk materiaal.
Periode: 1982-1983
Grondslag/Bron: Besluit genetisch gemodificeerde organismen, Nota van toelichting
Opmerking: Volle naam: Commissie ter bestudering van de maatschappelijke en ethische
aspecten van werkzaamheden met erfelijk materiaal. De commissie is verbonden aan het
RIVM.
Waardering: B (3 1994)
621
Actoren: Commissie ad hoc recombinant DNA werkzaamheden
Handeling: Het adviseren van de minister inzake de toepassing en het gebruik van recombinante
DNA-technieken.
Periode: 1979-1990
Grondslag/Bron: Besluit genetisch gemodificeerde organismen, Nota van toelichting
Opmerking: Volle naam: Commissie ter bestudering van de maatschappelijke en ethische
aspecten van werkzaamheden met erfelijk materiaal. De commissie is verbonden aan het
RIVM.
Waardering: B (3 1994)
622
Actoren: Voorlopige Commissie Genetische Modificatie
Handeling: Het adviseren van de minister inzake de toepassing en het gebruik van genetische
modificatie.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit genetisch gemodificeerde organismen, art. 28
Opmerking: De commissie is verbonden aan het RIVM.
Waardering: B (3 1994)
17.2 Ministerie van Economische Zaken (EZ)
745
Actoren: Commissie Heroverweging Verwijdering Radioactief Afval (HVRA)
Handeling: Het plegen van onderzoek naar een wijze van verwijdering van laag- en middelradio-actief
afval dan door middel van het storten in de Atlantische Oceaan.
Periode: 1980-1995
Grondslag/Bron: Handelingen TK 1980-1981, nr. 16 400
Opmerking: Het secretariaat berust bij het Ministerie van Economische Zaken.
Waardering: B (1 1994)
746
Actoren: Commissie Integraal Landelijk Onderzoek Nucleair Afval (ILONA)
Handeling: Het plegen van onderzoek naar de mogelijkheden voor de opslag van radioactief
afval van Nederlandse afkomst.
Periode: 1984-1986
Grondslag/Bron: Radioactief afval in Nederland: de stand van zaken (KIVI, 1984)
Opmerking: Studiecommissies van ILONA waren: -Commissie Opberging te land (OPLA):
deze commissie hield zich bezig met het plegen van onderzoek naar de opberging van
radioactief afval op land, -Commissie Diepzee Opberging Radioactief Afval (DORA):
deze commissie hield zich bezig met het plegen van onderzoek naar het storten van
radioactief afval in zee, -Commissie Mogelijkheden Interimopslag in Nederland van
Bestraalde Splijtstofelementen en Kernsplijtingsafval (MINISK): deze commissie hield
zich bezig met het plegen van onderzoek naar de mogelijkheden van de voor Nederland
in aanmerking komende opslagtechnieken voor splijtstof-elementen en hoog-radioactief
afval. Het secretariaat berust bij het Ministerie van Economische Zaken.
Waardering: B (1 1994)
747
Actoren: Commissie LOVRA
Handeling: Het voorbereiden van de lokatiekeuze inzake de opslag van radioactief afval
in Nederland.
Periode: 1980-1986
Grondslag/Bron: Radioactief afval in Nederland: de stand van zaken (KIVI, 1984)
Opmerking: Het secretariaat berust bij het Ministerie van Economische Zaken.
Waardering: B (6 1994)
17.3 Provinciale Staten
1085
Actoren: Saneringscommissie Rijnmondgebied
Handeling: Het opstellen van een concept-saneringsprogramma voor het tegengaan van
luchtverontreiniging in het Rijnmondgebied
Periode: 1972-1977
Grondslag/Bron: Beschikking, houdende aanwijzing van de Rijnmond als saneringsgebied
(Stcrt. 1972, nr. 18), art. 2-3
Waardering: B (1 1994)
1139
Actoren: Commissie zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden Limburg
Handeling: Het adviseren van de minister van VROM inzake de instelling van zoneringen
om de buitenlandse luchtvaartterreinen in Noord- en Midden-Limburg.
Periode: 1979-1984
Grondslag/Bron: Handelingen TK 1984-1985, 18 604, nrs. 1-2, p. 80
Opmerking: In de commissie zijn gemeenten, provincie en Rijk vertegenwoordigd.
Waardering: B (3 1994)
1140
Actoren: Commissie AWACS Limburg
Handeling: Het adviseren van de ministers van VROM en van Defensie inzake de instelling
van een geluidszone rondom de vliegbasis Tevewren-Geilenkirchen en andere kwesties
die met de geluidsoverlast van deze basis verband houden.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit van 12 februari 1990 (Stcrt. nr. 33), art. 4
Opmerking: In de commissie zijn Gedeputeerde Staten van Limburg, de ministers van
VROM en Defensie en de betrokken Limburgse gemeenten vertegenwoordigd.
Waardering: B (3 1994)
1140
Actoren: Commissie AWACS Limburg, 1990-
Handeling: Het adviseren van de ministers van VROM en van Defensie inzake de instelling
van een geluidszone rondom de vliegbasis Tevewren-Geilenkirchen en andere kwesties
die met de geluidsoverlast van deze basis verband houden.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Besluit van 12 februari 1990 (Stcrt. nr. 33), art. 4
Opmerking: In de commissie zijn Gedeputeerde Staten van Limburg, de ministers van
VROM en Defensie en de betrokken Limburgse gemeenten vertegenwoordigd.
Waardering: B (3 1994)
17.4. Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
17.4.1 Advisering inzake beleid en wet- en regelgeving
26
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het (laten) doen van algemeen beleidsondersteunend onderzoek ten behoeve
van de voorbereiding en evaluatie van het milieubeleid met betrekking tot het verkeer.
Periode: 1989-
Grondslag/Bron: NMP, 1986
Producten: onderzoek naar de Stirlingmotor en naar stillere dieselmotoren (Handelingen
TK 1975-1976, 13 639, nrs. 1-4, p. 72)
onderzoek naar de emissie door de scheepvaart
onderzoek medio zeventiger jaren om stadsbussen stiller te maken (Handelingen TK 1975-1976,
13 639, nrs. 1-4, p. 72, TNO)
onderzoek naar katalisatoren (RIVM)
Opmerking: :
Waardering: B+V (1 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: eindrapporten; V 6 jaar: overige stukken
27
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), 1982-
Instituut voor Afvalstoffenonderzoek
Handeling: Het (laten) doen van algemeen beleidsondersteunend onderzoek ten behoeve
van de voorbereiding en evaluatie van het milieubeleid met betrekking tot afvalstoffen.
Periode: 1981-
Grondslag/Bron: IMP-Afval
Siraa
Waardering: B+V (1 1994) + (6 jaar)
Bewerkingsinstructie: Eindrapporten: Waardering: B, Criterium: 1.
96
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het ontwikkelen van een onderzoekprogramma inzake luchtverontreiniging
door middel van rapporten.
Periode: 1966-
Grondslag/Bron: IMP-Lucht 1976-1980, p. 121
Producten: ontwikkeling van een berekeningsmethode voor de verspreiding van luchtverontreiniging
(volgens het Gaussische pluimmodel) in 1974
onderzoek naar de fotochemische luchtverontreiniging in Nederland
Rapport SO2 - in welke mate toelaatbaar? (1966), artikel in De ingenieur 50 (1967)
Basisdocument stank, 1991
Waardering: B (1 1994)
98
Actoren: Instituut voor Gezondsheidstechniek (TNO/Gezondsheidstechniek)
Handeling: Het uitvoeren van door de minister gesubsidieerde onderzoeksprojecten op
het gebied van luchtverontreiniging.
Periode: 1966-1971
Grondslag/Bron: subsidieregelingen (diverse)
Producten: rapportage inzake het luchtverontreinigingsonderzoek in de oostelijke mijnstreek
in Zuid-Limburg
Waardering: B+V (1 1994) + (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: B: rapporten voor VROM; V 5 jaar: overige stukken
182
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Instituut voor Gezondsheidstechniek (TNO/Gezondsheidstechniek), onbekend-onbekend
Handeling: Het op verzoek van de minister uitvoeren van onderzoeksprojecten op het
gebied van luchtverontreiniging.
Periode: 1966-1971
Grondslag/Bron: Besluit inzake subsidie aan het luchtverontreinigingsonderzoek in
de oostelijke mijnstreek van Zuid-Limburg, 1963-1965
IMP-Lucht 1976-1980, p. 121, 31-12-1975
Producten: ontwikkeling van een berekeningsmethode voor de verspreiding van luchtverontreiniging
(volgens het Gaussische pluimmodel) in 1974
onderzoek naar de fotochemische luchtverontreiniging in Nederland
Rapport SO2 - in welke mate toelaatbaar? (1966), artikel in De ingenieur 50 (1967)
Basisdocument stank, 1991
rapportage inzake het luchtverontreinigingsonderzoek in de oostelijke mijnstreek in
Zuid-Limburg
Waardering: B (1 1994)
279
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het op verzoek van de minister ontwerpen van technische gebruiksaanwijzingen
voor methoden van bodembescherming.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Interview
Producten: rapporten in de Publikatiereeks Bodembescherming
Opmerking: Voor TNO werkt KRI-TNO.
Waardering: B (4 1994)
428
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het doen van metingen van de omgeving van vergunning aanvragende wasserijen
op de aanwezigheid van PER.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Voorschrift bij Besluit chemische wasserijen Hinderwet, art. 1.3.6.
sub c
Opmerking: Voor alle chemische wasserijen is de uitstoot van PER per m3 over een periode
van 3 minuten aan een maximum gebonden. Bij de meetresultaten moet een plattegrond
van de inrichting waarop de reinigingsmachines, ventilatieopeningen en de plaats van
uitmonding staat aangegeven.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na het vervallen vergunning.
487
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het in de opdracht van de minister opstellen van procedures voor verplicht
bodemonderzoek
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Kennismakingsdossier Directie Bodem
Waardering: B (5 1994)
603
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het adviseren van de minister inzake de lekdichtheid van koelinstallaties
die voor de ozonlaag gevaarlijke stoffen bevatten.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten, Nota van toelichting
art. 12, lid 3
Producten: Rapport Eisen voor koelinstallaties
Waardering: B (3 1994)
617
Actoren: Prins Maurits Laboratorium (TNO)
Handeling: Het adviseren aan de minister over het aantal dagen waarin vuurwerk voor
de jaarwisseling verkoopbaar dient te worden gesteld.
Periode: 1992
Grondslag/Bron: Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen, Nota van toelichting
Producten: Rapport Risicobeschouwing inzake de verkooptermijn van vuurwerk
Waardering: B (3 1994)
17.4.2 Metingen en monitoringen
339
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het uitvoeren van incidentele metingen op verzoek.
Periode: 1966-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwalieit stikstofdioxide, art. 4, 7
Producten:
Waardering: V 2 jaar na vaststelling rapport
1492
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het toetsen van metingen van luchtverontreiniging door Gedeputeerde Staten
Periode: 1987-
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwalieit stikstofdioxide, art. 9
Producten:
Waardering: V 2 jaar na vaststelling rapport
1501
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het uitvoeren van incidentele metingen op verzoek (scans)
Periode: 1963-1990
Grondslag/Bron: Besluit luchtkwalieit stikstofdioxide, art. 4, 7
Producten:
Waardering: V 2 jaar na vaststelling rapport
1503
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het verzamelen van emissies van luchtverontreiniging ter verkrijging van
statistische gegevens
Periode: 1974-1981
Grondslag/Bron: IMP Lucht 1976-1980, p.81
Producten:
Waardering: V 2 jaar na vaststelling rapport
1504
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het registreren van emissies van luchtverontreiniging ter verkrijging van
statistische gegevens
Periode: 1974-1981
Grondslag/Bron: IMP Lucht 1976-1980, p.81
Producten:
Waardering: B (6 1994)
1539
Actoren: Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO)
Handeling: Het periodiek registreren van grondwaterstanden in Nederland op vastgestelde
meetpunten
Periode: 1945-
Grondslag/Bron: Toelichting uitvoeringsregeling Stortbesluit Bodembescherming
Producten:
Waardering: B (6 1994)
17.5 Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
58
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het keuren van zuiveringssystemen voor lozingen van huishoudelijk afvalwater
naar de bodem.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Lozingenbesluit bodembescherming, art. 18, lid 1
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na afsluiting van het systeem.
420
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het op verzoek van de eigenaar keuren van de constructie mestbassins.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Voorschriften bij het Besluit mestbassins Hinderwet, art. 1.5
Opmerking: Naast het KIWA kunnen ook andere instanties door B&W worden aangewezen
om deze keuringen uit te voeren.
Waardering: V (10 jaar)
421
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het periodiek (om de vijf jaar) keuren van foliemestbassins op mestdichtheid.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Voorschriften bij het Besluit mestbassins Hinderwet, art. 2.1
Opmerking: Naast het KIWA kunnen ook andere instanties door B&W worden aangewezen
om deze keuringen uit te voeren.
Waardering: V (5 jaar)
422
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het uitbrengen van standaardvoorwaarden voor de bouw van milieuvriendelijke
opslagconstructies.
Periode: 1991-
Grondslag/Bron: Voorschriften bij het Besluit mestbassins Hinderwet, art. 2, sub b
Producten: Standaard Aannemingsvoorwaarden Mestbassins 1988 (SAVM)
Waardering: B (5 1994)
423
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het opstellen van bodemweerstandsrapporten voor ondergrondse leidingen
van vloeistoffen van vergunning aanvragende inrichtingen.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Voorschriften bij diverse Hinderwetbesluiten
Waardering: V (10 jaar)
424
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het periodiek keuren van de bekleding van leidingen van LPG-tankstations.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Voorschriften bij het Besluit LPG-tankstations Hinderwet, art. 2
Waardering: V (10 jaar)
426
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het erkennen van installateurs van ondergrondse leidingen van inrichtingen.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Voorschriften bij diverse Hinderwetbesluiten
Besluit opslag ondergrondse tanks
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na vervallen erkenning.
427
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het afgeven van installatiecertificaten voor ondergrondse leidingen.
Periode: 1990
Grondslag/Bron: Besluit opslag goederen Hinderwet
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na vervallen certificaat.
660
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het erkennen van installateurs van toestellen voor mogelijk milieuverontreinigende
stoffen.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Hinderwetbesluiten (diverse)
Besluit opslag ondergrondse tanks, bijlage 1, art. 2, bijlage 2, art. 2
Opmerking: Niet erkende installateurs mogen geen ondergrondse tank installeren.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na vervallen van de erkenning.
661
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het op verzoek beschikken over afgifte van keuringscertificaten bij de
aanleg van ondergrondse tanks voor opslag van mogelijk verontreinigende vloeistof.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Hinderwetbesluiten (diverse)
Besluit opslag ondergrondse tanks, bijlage 1, art. 2.2, 2.3 , 2.5, 2.12, bijlage 2,
art. 2.2, 2.4, 2.10, bijlage 3, art. 2.1, bijlage 4, art. 2.1
Opmerking: Deze keuring houdt in: de keuring van de tank, de installatie, de kathodische
bescherming, het type overvulbeveiliging en, waar aanwezig: de kunststoffen leidingen.
Waardering: V (5 jaar)
662
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het onderzoeken van lekkende ondergrondse tanks en/of leidingen voor mogelijk
verontreinigende vloeistof.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit opslag ondergrondse tanks, bijlage 1, art. 2.11, bijlage 2,
art. 2.9
Producten: verklaring aan het bevoegd gezag
Waardering: V (5 jaar)
663
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het jaarlijks keuren van ondergrondse tanks voor mogelijk verontreinigende
vloeistof.
Periode: 1990-
Grondslag/Bron: Voorschriften bij Besluit opslag goederen Hinderwet, art. 21.4-21.9
Besluit opslag ondergrondse tanks, bijlage 1, art. 2.18-2.22, bijlage 2, art. 2.15-2.17
Producten: rapport aan het bevoegd gezag
Opmerking: Gekeurd worden: de kathodische beschermingen en, zo niet aanwezig: de specifieke
elektrische weerstand van de bodem; de mogelijke aanwezigheid van (ongewenst) water
of bezinksel in de tank, de elektrische geleidbaarheid en de zuurgraad alsmede corrosie
en lekkage.
Waardering: V (5 jaar)
664
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het op verzoek beschikken over afgifte van verplichte keuringscertificaten
voor ondergrondse tanks van een vastgestelde leeftijd.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit opslag ondergrondse tanks, bijlage 1, art. 2.23, bijlage 2,
art. 2.18, bijlage 3, art. 2.10, bijlage 4, art, 2.10, bijlage 5, art. 4
Opmerking: Voor stalen tanks voor brandstof geldt een beoordelingsplicht na 15 jaar,
voor kunststoffen tanks na 10 jaar; voor stalen tanks voor afgewerkte olie geldt een
beoordelingsplicht na 5 jaar, voor kunststoffen tanks een periode van tien jaar. Een
tank voor de opslag van afvalwater wordt om de vijftien jaar op dichtheid beproefd.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na einde keuringsperiode.
665
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het opstellen van richtlijnen voor tanksaneringsbedrijven.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit opslag ondergrondse tanks, bijlage 5, art. 2
Waardering: B (4 1994)
666
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het erkennen van tanksaneringsbedrijven.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit opslag ondergrondse tanks, bijlage 5, art. 1
Opmerking: Deze erkende bedrijven zijn bevoegd om bij het leeg ruimen van ondergrondse
tanks het bevoegd gezag te rapporteren over de vloeistoffen die in de tank aanwezig
zijn geweest en over mogelijke verontreiniging van de bodem in de omgeving. Het is
verboden om zonder hulp van deze erkende bedrijven een ondergrondse tank te ledigen.
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na verval erkenning.
667
Actoren: Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (KIWA)
Handeling: Het goedkeuren van de inerte vulmassa van inwendig gereinigde ondergrondse
tanks.
Periode: 1993-
Grondslag/Bron: Besluit opslag ondergrondse tanks, bijlage 5, art. 8
Waardering: V (5 jaar)
17.6 Dienst van het Stoomwezen
425
Actoren: Dienst van het Stoomwezen
Handeling: Het keuren van reservoirs van LPG-tankstations.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Voorschriften bij het Besluit LPG-tankstations Hinderwet, art. 2
Waardering: V (10 jaar)
17.7 VEG-Gasinstituut
429
Actoren: VEG Gasinstituut
Handeling: Het periodiek keuren van gastoestellen van vergunninghouders.
Periode: 1985-
Grondslag/Bron: Voorschriften bij diverse vergunningbesluiten Hinderwet of Milieubeheer
Waardering: V (10 jaar)
17.8 IJkwezen bv. Delft
444
Actoren: IJkwezen BV
Handeling: Het keuren van koolmonoxidemeters en roetmeters, bestemd voor keuringen
van uitlaatgassen van motorrijtuigen.
Periode: 1983-
Grondslag/Bron: Meetbesluit CO/roet motorrijtuigen, art. 2 en 3
Waardering: V (10 jaar)
445
Actoren: IJkwezen BV, onbekend
Handeling: Het verstrekken van erkenningscertificaten aan instellingen met koolmonoxidemeters
en roetmeters voor keuringen van uitlaatgassen van motorrijtuigen.
Periode: 1983-
Grondslag/Bron: Meetbesluit CO/roet motorrijtuigen, art. 2 en 3,
Waardering: V (5 jaar)
Bewerkingsinstructie: 5 jaar na vervallen geldigheid certificaat.
17.9 Diverse keuringsinstellingen: IMAG, ABOMA e.d.
450
Actoren: Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen (IMAG)
Handeling: Het op verzoek van aanbieders keuren van gazonmaaimachines op geluidsproductie.
Periode: 1988-
Grondslag/Bron: Besluit geluidsproductie gazonmaaimachines, art. 2, onder a
Waardering: V (5 jaar)
451
Actoren: Stichting Aboma-Keboma
Handeling: Het op verzoek van aanbieders keuren van bouwmachines die op grond van
art. 2, lid 1 van de Wet geluidhinder keuringplichtig zijn.
Periode: 1994-
Grondslag/Bron: Ministeriële regeling van 10 februari 1994, houdende een regeling
geluidproduktie bouwmachines
Opmerking: De keuring was tot 1994 geregeld in vijf afzonderlijke AMvB's. In 1994
is de ministeriele regeling van kracht geworden waarin de materie voor alle soorten
bouwmachines is geregeld.
Waardering: V (5 jaar)
533
Actoren: Nederlandse Kalibratie Organisatie
Handeling: Het keuren van laboratoria en stankmeters op hun geschiktheid voor olfactometrie.
Periode: 1992
Grondslag/Bron: Nota Stankbeleid 1992
Opmerking: Als grondslag dient de Nederlandse voornorm Olfactometrie (NVN 2820) van
het Nederlands Normalisatie Instituut.
Waardering: V (5 jaar)
606
Actoren: Stichting Erkenningsregeling voor de Uitoefening van het Koeltechnisch Installatiebedrijf
(STEK)
Handeling: Het op aanvraag verstrekken van een erkenningsbewijs van milieuveiligheid
voor CFK-bevattende koelinstallaties.
Periode: 1992
Grondslag/Bron: Regeling inzake de aanwijzing van de Stichting Erkenningsregeling
voor de Uitoefening van het Koeltechnisch Installatiebedrijf, STEK (Stcrt. 1992, nr.
252)
Waardering: V (5 jaar)
17.10 Nederlandse Ondermening voor Energie en Milieu n.v. (NOVEM)
898
Actoren: Nederlandse Organisatie voor Energie en Milieu (NOVEM)
Handeling: Het adviseren inzake voordrachten van de minister van door de EU te financieren
acties door subsidieprogramma's.
Periode: 1984-
Grondslag/Bron: Verordening (EEG) LIFE, art. 6
Waardering: B (3 1994)
912
Actoren: Nederlandse Organisatie voor Energie en Milieu (NOVEM)
Handeling: Het op aanvraag verlenen van subsidie aan milieutechnologische vernieuwingsprojecten
op aanvraag.
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: Bijdrageregeling milieutechnologie SMT (Stb. 1995, 84)
Opmerking: In de subsidies wordt voorzien in ondersteuning van bedrijven in de uitvoering
van:technologische projecten. Alles wordt verleend tot een jaarlijks te bepalen maximum
bedrag door middel van het zgn. tenderstelsel. Het betreft de volgende milieuprojecten:-Reductie
verzurende luchtemissies bedrijven, -Kennisoverdracht milieugerichte technologie,
-Bestrijdingscategorie Koolwaterstoffen KWS 2000, -Stimulering van technologie voor
emissiereductie STER, -Onderzoek hergebruik afvalstoffen, -T 2000, -Onderzoeks- en
Ontwikkelingsprogramma Milieubiotechnologie.
Waardering: V (6 jaar)
914
Actoren: Nederlandse Organisatie voor Energie en Milieu (NOVEM)
Handeling: Het op aanvraag verlenen van subsidie aan milieutechnologische projecten
voor de oplossing van knelpunten in de branche-organisaties (doelgroepsubsidie).
Periode: 1995-
Grondslag/Bron: SMT
Programma Milieutechnologie 1995, 1996
Waardering: V (6 jaar)