BTW-tarieftoepassing ten aanzien van het scheiden van dierlijke mest

[Regeling vervallen per 11-10-2007 met terugwerkende kracht tot en met 27-09-2007.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 22-04-2003 t/m 26-09-2007

BTW-tarieftoepassing ten aanzien van het scheiden van dierlijke mest

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Ingevolge post b 13 van Tabel I bij de Wet op de omzetbelasting 1968 zijn de diensten door agrarische loonbedrijven aan landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers aan het verlaagde BTW-tarief onderworpen.

Met de diensten door agrarische loonbedrijven wordt gedoeld op diensten die eigen zijn aan en kenmerkend voor het agrarisch loonbedrijf, en die hun oorsprong vinden in de bedrijfsuitoefening van de landbouwers, veehouders, tuinbouwers of bosbouwers.

Het ophalen/afnemen van overtollige mest door agrarische loonbedrijven is onder tabelpost b 13 – en daarmee onder het verlaagde BTW-tarief – gerangschikt. Ook voor het ophalen/afnemen van overtollige mest door andere ondernemers dan agrarische loonbedrijven, zoals mestverwerkende instellingen, geldt het verlaagde tarief. Mestverwerkende instellingen be- en verwerken de bij veehouders opgehaalde en afgenomen mest op zodanige wijze, dat de mest geschikt(er) wordt voor het verspreiden op het land.

De vraag is gesteld of het scheiden van dierlijke mest (veelal drijfmest) onder tabelpost b 13 valt. Het gaat hier om het scheiden van dierlijke mest in een zgn. natte (vloeibare) substantie en een droge substantie (de zgn. rulle fractie). Het scheiden van de mest vindt plaats op het bedrijf van de mestproducent (de veehouder) via een mobiele mestscheidingsinstallatie, die wordt aangesloten op de mestopslagkelder van de veehouder. De mest wordt gescheiden om deze geschikt(er) te maken voor aanwending elders in de landbouw. De natte mestsubstantie wordt veelal uitgereden op het land van de veehouder, terwijl de droge substantie met name wordt aangewend op het land van in of buiten de desbetreffende regio gevestigde akkerbouwers. De scheiding van de mest kan door de veehouder zelf worden verzorgd, maar ook door coöperatieve verenigingen van veehouders of door agrarische loonbedrijven.

Aangezien het scheiden van dierlijke mest – evenals het bewerken van deze mest door mestverwerkende instellingen – ten doel heeft om de mest (alsnog) een aanwending te geven binnen de landbouwsector, bestaat er geen bezwaar tegen om deze dienst onder het verlaagde tarief te rangschikken. Hierbij is het niet relevant of deze dienst wordt verricht door een agrarisch loonbedrijf of door andere ondernemers en of de eigendom van de mest overgaat van de veehouder naar de ondernemer die de mest scheidt of niet.

Naar boven