Verordening aanvaarding bestuursfuncties bij bedrijfslichamen

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 21-12-2003 t/m 31-12-2014

Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 21 maart 2003 houdende regels ter zake van de aanvaarding van functies door bestuursleden bij bedrijfslichamen (Verordening aanvaarding bestuursfuncties bij bedrijfslichamen)

De Sociaal-Economische Raad;

Gehoord de Bestuurskamer;

Gelet op artikel 74, derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze verordening wordt verstaan onder:

§ 2. Benoeming van bestuursleden

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Een organisatie die overeenkomstig artikel 74, eerste lid, van de wet door de Raad is aangewezen tot het benoemen van een of meer bestuursleden of plaatsvervangende bestuursleden van een bedrijfslichaam, doet van iedere benoeming mededeling aan de voorzitter van het betrokken bedrijfslichaam.

  • 2 Indien twee of meer organisaties zijn aangewezen tot het gezamenlijk benoemen van een of meer bestuursleden of plaatsvervangende bestuursleden van een bedrijfslichaam, geschieden de mededelingen, bedoeld in het eerste lid, hetzij door elke aangewezen organisatie afzonderlijk, hetzij door of namens die organisaties gezamenlijk.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De voorzitter van het betrokken bedrijfslichaam doet de benoemde onverwijld schriftelijk mededeling van de benoeming en doet hem daarbij een formulier toekomen voor de in het tweede lid bedoelde verklaring.

  • 2 Binnen drie weken na de verzending van deze mededeling bericht de benoemde schriftelijk aan de voorzitter of hij de benoeming aanneemt. Indien hij de benoeming aanneemt, legt hij daarbij een schriftelijke verklaring over dat hij voldoet aan de in artikel 75 van de wet gestelde eisen.

  • 3 Bij gebreke van zodanig bericht of van zodanige verklaring wordt hij geacht de benoeming niet te hebben aangenomen.

  • 4 De voorzitter van het betrokken bedrijfslichaam deelt binnen een week na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn aan de betrokken organisatie of organisaties mede of de benoemde de benoeming heeft aangenomen.

  • 5 De voorzitter van het betrokken bedrijfslichaam doet een mededeling als bedoeld in het vierde lid mede aan de secretaris van de Bestuurskamer.

  • 6 De secretaris van de Bestuurskamer doet mededeling van het aannemen van een benoeming tot bestuurslid of plaatsvervangend bestuurslid van een bedrijfslichaam in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. De mededeling vermeldt de organisatie, onderscheidenlijk de organisaties, welke de benoeming heeft, onderscheidenlijk hebben verricht.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het bestuurslid of plaatsvervangend bestuurslid van een bedrijfslichaam dat na zijn benoeming ophoudt te voldoen aan de in artikel 75 van de wet gestelde eisen, geeft hiervan onverwijld schriftelijk kennis aan de voorzitter van het betrokken bedrijfslichaam.

  • 2 Van een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, alsmede van een kennisgeving betreffende het ontslag of het overlijden van een bestuurslid of plaatsvervangend bestuurslid, doet de voorzitter van het betrokken bedrijfslichaam binnen een week na de ontvangst daarvan schriftelijk mededeling aan de organisatie of organisaties die de betrokkene heeft, onderscheidenlijk hebben benoemd.

  • 3 Indien de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving de voorzitter van een bedrijfslichaam betreft, wordt de desbetreffende mededeling gedaan door de plaatsvervangende of de eerste plaatsvervangende voorzitter van het betrokken lichaam aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

  • 4 Het tweede en het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien de in het eerste lid bedoelde kennisgeving ten onrechte achterwege is gelaten of de ingevolge artikel 3, tweede lid, overgelegd verklaring geheel of gedeeltelijk onjuist is.

§ 3. Schorsing en nieuwe aanwijzing

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Indien een door de Raad aangewezen organisatie niet binnen drie maanden na haar aanwijzing en vervolgens uiterlijk vier weken voor het begin van iedere zittingsperiode van het bestuur van het betrokken bedrijfslichaam een aantal mededelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, overeenkomend met het aantal door haar te benoemen bestuursleden heeft doen toekomen aan de voorzitter van het betrokken bedrijfslichaam, doet deze de Raad daarvan onverwijld mededeling.

  • 2 Hetzelfde doet de voorzitter van een bedrijfslichaam indien:

    • a. een organisatie niet binnen vier weken nadat hij deze organisatie heeft medegedeeld dat een door haar benoemd bestuurslid zijn benoeming niet heeft aangenomen, een nieuwe mededeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, heeft gedaan;

    • b. een organisatie niet binnen vier weken nadat zij een mededeling als bedoeld in artikel 4, tweede lid, heeft ontvangen, een nieuwe mededeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, heeft gedaan.

  • 3 In de gevallen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, kan de Raad het benoemingsrecht van de betrokken organisatie schorsen. Behoudens eerdere opheffing vervalt de schorsing indien de Raad niet binnen zes maanden nadat de schorsing is bekendgemaakt een besluit als bedoeld in het vierde lid heeft genomen.

  • 4 In de gevallen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, kan de Raad de aanwijzing van de betrokken organisatie intrekken en een nieuwe aanwijzing doen.

  • 5 Indien twee of meer organisaties zijn aangewezen tot het gezamenlijk doen van een benoeming, zijn het eerste tot en met het vierde lid van overeenkomstige toepassing.

§ 4. Voorlopige voorzieningen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Bij het voor de eerste maal samenstellen van het bestuur van een bedrijfslichaam treedt voor de toepassing van deze verordening de algemeen secretaris van de Raad in de plaats van de voorzitter van het betrokken bedrijfslichaam.

  • 2 Is het bestuur voor de eerste maal samengesteld, dan treedt zolang de voorzitter van het bedrijfslichaam niet is benoemd, het oudste bestuurslid in leeftijd als voorzitter op.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 treedt, zolang bij de aanvang van een zittingsperiode van het bestuur van een bedrijfslichaam de voorzitter van het betrokken lichaam niet is benoemd, als voorzitter op:

  • -

    hetzij degene die bij het einde van de vorige zittingsperiode voorzitter was;

  • -

    hetzij degene die op dat tijdstip plaatsvervangend dan wel eerste plaatsvervangend voorzitter was;

  • -

    hetzij degene die op dat tijdstip tweede plaatsvervangend voorzitter was;

  • -

    hetzij het oudste bestuurslid in leeftijd,

met dien verstande dat steeds een later genoemde als voorzitter optreedt indien en voor zolang een eerdergenoemde niet als bestuurslid is herbenoemd, dan wel bij diens afwezigheid.

§ 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De Bestuurskamer is bevoegd de besluiten te nemen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening aanvaarding bestuursfuncties bij bedrijfslichamen.

Den Haag, 21 maart 2003

H.H.F. Wijffels

voorzitter

N.C.M. van Niekerk

algemeen secretaris

Goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij besluit van 3 december 2003, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/2003/27021.

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Verordening aanvaarding bestuursfuncties bij bedrijfslichamen

De ondergetekende ........................................................................................................... ...............................................................................................................................................

(naam en voornamen voluit)

bevestigt hiermede de aanneming van de benoeming tot

lid

plaatsvervangend lid

 

van het bestuur van .................................................................................................................. .................................................................................................................................................

en verklaart hierbij ingezetene van Nederland te zijn en niet van het kiesrecht te zijn uitgesloten.1

Voorts verklaart ondergetekende niet te zijn ontzet van het recht ambten of bepaalde ambten te bekleden, dan wel bepaalde beroepen of functies uit te oefenen.

Gedaan te ..................................................... (gemeente)

Datum............................................................

.......................................................................

(handtekening)

Naam en adres van de ondertekenaar:

..............................................................

..............................................................

  1. Van het kiesrecht zijn uitgeslotena. zij die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak uit het kiesrecht zijn ontzet;b. zij die krachtens onherroepelijke uitspraak wegens een geestelijke stoornis onbekwaam zijn rechtshandelingen te verrichten. ^ [1]
Naar boven