Warenwetbesluit voedingssupplementen

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-07-2007 t/m 30-12-2009

Besluit van 15 maart 2003, houdende regels met betrekking tot voedingssupplementen (Warenwetbesluit voedingssupplementen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 november 2002, VGB/VL 2335168 gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Economische Zaken, en van Justitie;

Gelet op:

richtlijn nr. 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PbEG L 183), alsmede

artikel 4, eerste lid, onder a en c, artikel 6, onder d, artikel 8, eerste lid, onder a en c, artikel 13, onder a, artikel 14, en artikel 32b, eerste lid, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 6 februari 2003, No. W13.02.0549/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 maart 2003 met nummer VGB/VL 2361770, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Economische Zaken, en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1:. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. microvoedingsstoffen: vitaminen en mineralen;

    • b. voedingssupplementen: eet- of drinkwaren die:

      • bedoeld zijn als aanvulling op de normale voeding;

      • een geconcentreerde bron vormen van één of meer microvoedingsstoffen of van andere stoffen met een voedingskundig of fysiologisch effect; en

      • verhandeld worden in voor inname bestemde afgemeten kleine eenheidshoeveelheden;

    • c. richtlijn 2002/46/EG: richtlijn nr. 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PbEG L 183);

Artikel 2

  • 1 Het is verboden voedingssupplementen te bereiden of te verhandelen die niet voldoen aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen met betrekking tot hun samenstelling.

  • 3 Het is verboden voedingssupplementen te verhandelen anders dan met inachtneming van de bij dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot hun aanduiding.

  • 4 Het is verboden voedingssupplementen te verhandelen anders dan met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot het bezigen van vermeldingen of voorstellingen betreffende de aard, samenstelling, hoedanigheid, eigenschappen of bestemming van de waar.

§ 2:. Bereiding en samenstelling

Artikel 3

  • 1 Bij regeling van Onze Minister worden ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, van richtlijn 2002/46/EG, de microvoedingsstoffen en de verbindingen daarvan aangewezen die uitsluitend gebruikt mogen worden bij de bereiding van voedingssupplementen.

  • 2 Bij regeling van Onze Minister worden ter uitvoering van krachtens richtlijn 2002/46/EG vastgestelde maatregelen de zuiverheidseisen vastgesteld voor de in het eerste lid bedoelde microvoedingsstoffen.

  • 3 Krachtens de Warenwet vastgestelde zuiverheidseisen voor in het eerste lid bedoelde microvoedingsstoffen die gebruikt worden bij de bereiding van andere eet- en drinkwaren dan voedingssupplementen, zijn van overeenkomstige toepassing bij de bereiding van voedingssupplementen.

  • 4 In afwijking van het eerste lid is het gebruik van niet krachtens het eerste lid aangewezen microvoedingsstoffen toegestaan, voor zover:

    • a. de desbetreffende microvoedingsstof reeds werd gebruikt in een voedingssupplement dat uiterlijk 12 juli 2002 in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie rechtmatig in het verkeer was gebracht; en

    • b. de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid geen ongunstig advies heeft verleend met betrekking tot het gebruik, al dan niet in een bepaalde vorm, van de desbetreffende microvoedingsstof, op basis van een dossier ter ondersteuning van het gebruik van de betrokken stof dat uiterlijk op 12 juli 2005 door Onze Minister of een lidstaat van de Europese Unie is ingediend bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Bij regeling van Onze Minister worden ter uitvoering van krachtens artikel 5, vierde lid, van richtlijn 2002/46/EG getroffen maatregelen, de hoeveelheden vitaminen en mineralen vastgesteld, die in voedingssupplementen:

  • a. ten minste aanwezig zijn; en

  • b. ten hoogste aanwezig mogen zijn.

§ 3:. Etikettering

Artikel 5

De aanduiding voedingssupplement mag uitsluitend en moet worden gebezigd voor voedingssupplementen.

Artikel 6

  • 1 Onverminderd het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen worden bij voedingssupplementen vermeldingen gebezigd inzake:

    • a. de aanduiding van de categorieën microvoedingsstoffen of stoffen die de waar kenmerken, of informatie betreffende de aard van deze microvoedingsstoffen of stoffen;

    • b. de aanbevolen dagelijkse portie van de waar;

    • c. een waarschuwing voor overschrijding van de aanbevolen dagelijkse portie;

    • d. een vermelding dat voedingssupplementen niet als substituut voor een gevarieerde voeding worden gebruikt; en

    • e. een waarschuwing dat voedingssupplementen buiten bereik van jonge kinderen moeten worden bewaard.

  • 2 Bij de vaststelling van de aanbevolen dagelijkse portie wordt rekening gehouden met de in artikel 4 bedoelde hoeveelheden.

  • 3 Bij voedingssupplementen worden geen vermeldingen gebezigd die beweren of suggereren dat een evenwichtige en gevarieerde voeding in het algemeen geen passende hoeveelheden aan microvoedingsstoffen kan bieden.

  • 4 Bij regeling van Onze Minister worden ter uitvoering van krachtens artikel 7 van richtlijn 2002/46/EG getroffen maatregelen nadere regels vastgesteld inzake het tweede en derde lid.

Artikel 7

  • 1 De hoeveelheid in een voedingssupplement aanwezige microvoedingsstoffen of stoffen met een voedingskundig of fysiologisch effect wordt in de etikettering van de waar vermeld in een getal. Deze vermelding;

    • a. heeft betrekking op de aanbevolen dagelijkse portie; en

    • b. wordt uitgedrukt als percentage van de, voor zover van toepassing, in de bijlage van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen vermelde referentiewaarden.

  • 2 De in de aanhef van het eerste lid bedoelde hoeveelheid is een gemiddelde op basis van de analyse van de waar door de desbetreffende fabrikant.

  • 3 Onverminderd het eerste lid, onder b, mag het daar bedoelde percentage van de referentiewaarden voor vitaminen en mineralen ook grafisch worden weergegeven.

  • 4 Bij regeling van Onze Minister worden ter uitvoering van krachtens artikel 8, eerste lid, en artikel 9, eerste en tweede lid, van richtlijn 2002/46/EG getroffen maatregelen, nadere regels vastgesteld inzake het eerste, tweede, of derde lid.

§ 4:. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2 In afwijking van het eerste lid treden artikel 2 en artikel 8 in werking met ingang van 1 augustus 2005.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit voedingssupplementen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 maart 2003

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Uitgegeven de eerste april 2003

De Minister van Justitie a.i.,

H. P. A. Nawijn

Naar boven