Regeling erkende organisaties Schepenwet

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 11-09-2015 t/m heden

Regeling met betrekking tot de erkenning en aanwijzing van rechtspersonen, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken als bedoeld in hoofdstuk III van het Schepenbesluit 1965

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en de Minister van Vervoer en Communicatie van Aruba;

Gelet op het op 1 november 1974 te Londen totstandgekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157), op richtlijn nr. 94/57/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de met inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (PbEG L 319) en op artikel 6, derde en vierde lid, van de Schepenwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Algemene Vergadering: de gelijknamige vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie van de Verenigde Naties;

  • erkende beveiligingsorganisatie: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van bij of krachtens artikel 19 van het Schepenbesluit 2004 voorgeschreven onderzoeken;

  • keuringsinstantie in verband met de afgifte van het nationaal veiligheidscertificaat: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van bij of krachtens artikel 15, vierde lid, van het Schepenbesluit 2004 voorgeschreven onderzoeken;

  • keuringsinstantie voor de zeegaande zeilende beroepsvaart: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken gericht op de certificering van zeilschepen van minder dan 500 GT, gebruikt voor het vervoer van ten hoogste 36 passagiers, die op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren;

  • keuringsinstantie voor opblaasbare reddingmiddelen: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken gericht op het onderhoud van opblaasbare reddingmiddelen als bedoeld in voorschrift III/20.8 van het SOLAS-verdrag;

  • keuringsinstantie voor radio-uitrusting: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken in verband met het certificeren van de radio-uitrusting van vissersvaartuigen en schepen voor zover zij niet door een klassenbureau worden onderzocht;

  • keuringsinstantie voor reddingmiddelen: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken gericht op het onderhoud van reddingmiddelen als bedoeld in circulaire MSC.1/Circ.1206/Rev.1 van de Maritieme Veiligheidscommissie;

  • keuringsinstantie voor tuigage: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken aan de tuigage van zeilschepen;

  • klassenbureau: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van bij of krachtens de artikelen 8 van het Schepenbesluit 1965 en 13 tot en met 18 van het Schepenbesluit 2004, voorgeschreven onderzoeken;

  • Maritieme Veiligheidscommissie: de gelijknamige commissie van de Internationale Maritieme Organisatie van de Verenigde Naties;

  • NEN-EN-ISO/IEC 17020: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en: Europese norm voor Conformiteitsbeoordeling – Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren, maart 2012;

  • richtlijn: richtlijn nr. 2009/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (PbEG L 131);

  • SOLAS-verdrag: het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen;

  • testing ASP: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken gericht op het testen van geschiktheid van apparatuur voor het automatisch zenden van gegevens, bedoeld in voorschrift V/19-1 van het SOLAS-verdrag;

  • verordening: verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PbEG L 131).

Artikel 2

  • 1 Als klassenbureaus kunnen slechts worden aangewezen de organisaties die zijn erkend overeenkomstig de verordening.

  • 2 Indien de erkenning, bedoeld in artikel 4 van de verordening, is beperkt naar type schip, grootte van het schip, activiteit of een combinatie ervan, wordt de aanwijzing als klassenbureau op dezelfde wijze beperkt.

Artikel 3

Een als klassenbureau aan te wijzen organisatie houdt kantoor in een land van het Koninkrijk en heeft met Nederland, Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten een overeenkomst als bedoeld in artikel 5 van de richtlijn gesloten. De overeenkomst voldoet aan de in het tweede lid van dat artikel gestelde eisen.

Artikel 4

Indien de erkenning van een organisatie op grond van de verordening wordt ingetrokken, wordt de aanwijzing van deze organisatie als klassenbureau ingetrokken met ingang van de dag waarop de intrekking van de erkenning op grond van de verordening van kracht wordt.

Artikel 5

  • 1 Een aanwijzing als klassenbureau kan met inachtneming van artikel 8 van de richtlijn worden geschorst of ingetrokken, indien door een handeling of nalatigheid van de aangewezen organisatie ernstig gevaar voor de veiligheid of het milieu is of kan ontstaan.

  • 2 Een aanwijzing kan voorts worden ingetrokken, indien niet meer wordt voldaan aan artikel 3.

Artikel 5a

  • 1 Als erkende beveiligingsorganisatie kunnen worden aangewezen organisaties die voldoen aan de erkenningscriteria, opgenomen in het aanhangsel bij circulaire MSC/Circ.1074 (Interim Guidelines for the Authorization of Recognized Security Organizations) van de Maritieme Veiligheidscommissie.

  • 2 Een organisatie als bedoeld in het eerste lid houdt kantoor in een land van het Koninkrijk en heeft met Nederland, Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten een overeenkomst gesloten met betrekking tot de taken die zij in het kader van de aanwijzing uitvoert.

Artikel 5b

  • 1 Als keuringsinstantie voor opblaasbare reddingmiddelen kunnen worden aangewezen rechtspersonen die voldoen aan de erkenningscriteria, opgenomen in Resolutie A.761(18) (Recommendation on conditions for the approval of servicing stations for inflatable liferafts), zoals gewijzigd op 17 november 2014 door resolutie MSC.388(94) van de Algemene Vergadering.

  • 2 In afwijking van het eerste lid voldoen rechtspersonen, die kunnen worden aangewezen door de bevoegde autoriteiten buiten het Koninkrijk, aan de ter plaatse gestelde erkenningcriteria.

  • 3 De uitvoering van de onderzoeken geschiedt met inachtneming van de dienaangaande in de resolutie genoemd in het eerste lid, opgenomen voorschriften.

Artikel 5c

  • 1 Als testing ASP kunnen worden aangewezen rechtspersonen die voldoen aan de volgende erkenningscriteria:

    • a. de rechtspersoon beschikt over een gecertificeerd kwaliteitssysteem, waarin de procedures alsmede het beheer van alle documentatie met betrekking tot de onderzoeken waarvoor de aanwijzing geldt zijn geborgd,

    • b. de rechtspersoon voldoet aan de relevante eisen, opgenomen in paragraaf 5.3. van resolutie MSC.263(84) (Revised Performance Standards and Functional Requirements for the Long-Range Identification and Tracking of Ships) van de Maritieme Veiligheidscommissie, en

    • c. de rechtspersoon heeft de beschikking over een wereldwijd netwerk van bekwaam personeel met voldoende kennis, opleiding en ervaring met betrekking tot de onderzoeken waarvoor de aanwijzing geldt.

  • 2 De uitvoering van de onderzoeken geschiedt met inachtneming van de dienaangaande voorschriften opgenomen in circulaire MSC.1/Circ.1307 (Guidance on the Survey and Certification of Compliance of Ships with the Requirements to Transmit LRIT Information) van de Maritieme Veiligheidscommissie.

Artikel 5d

  • 1 Als keuringsinstantie voor de zeegaande zeilende beroepsvaart kunnen worden aangewezen rechtspersonen die voldoen aan de volgende erkenningscriteria:

    • a. de rechtspersoon heeft een vestiging in Nederland;

    • b. de rechtspersoon heeft aantoonbare ervaring met het onderzoeken van schepen behorend tot de zeegaande zeilende beroepsvaart;

    • c. de rechtspersoon is in staat de werkzaamheden waar dan ook ter wereld te verrichten;

    • d. de rechtspersoon heeft een verzekering afgesloten voor wettelijke aansprakelijkheid met een dekking van minimaal € 4.000.000.

  • 2 De uitvoering van de onderzoeken geschiedt met inachtneming van NEN-EN-ISO/IEC 17020 of een daarmee vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem.

Artikel 5e

  • 1 Als keuringsinstantie in verband met de afgifte van het nationaal veiligheidscertificaat kunnen worden aangewezen rechtspersonen die voldoen aan de volgende erkenningscriteria:

    • a. de rechtspersoon heeft een vestiging in Nederland;

    • b. de rechtspersoon heeft aantoonbare ervaring met het bedoelde onderzoek;

    • c. de rechtspersoon is in staat de werkzaamheden waar dan ook ter wereld te verrichten;

    • d. de rechtspersoon heeft een verzekering afgesloten voor wettelijke aansprakelijkheid met een dekking van minimaal € 4.000.000.

  • 2 De uitvoering van de onderzoeken geschiedt met inachtneming van NEN-EN-ISO/IEC 17020 of een daarmee vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem.

Artikel 5f

  • 1 Als keuringsinstantie voor reddingmiddelen kunnen worden aangewezen rechtspersonen die voldoen aan de erkenningscriteria, bedoeld in circulaire MSC.1/Circ.1277 van de Maritieme Veiligheidscommissie.

  • 2 De uitvoering van de onderzoeken geschiedt met inachtneming van de dienaangaande in circulaire MSC.1/Circ.1206/Rev.1 van de Maritieme Veiligheidscommissie, opgenomen voorschriften.

  • 3 In afwijking van het eerste lid voldoen rechtspersonen, die kunnen worden aangewezen door de bevoegde autoriteiten buiten het Koninkrijk, aan de ter plaatse gestelde erkenningscriteria.

Artikel 5g

  • 1 Als keuringsinstantie voor tuigage kunnen worden aangewezen rechtspersonen die voldoen aan de volgende erkenningscriteria:

    • a. de rechtspersoon heeft een vestiging in Nederland;

    • b. de rechtspersoon heeft aantoonbare ervaring met het onderzoeken van de tuigage van zeilschepen;

    • c. de rechtspersoon is in staat de werkzaamheden waar dan ook ter wereld te verrichten;

    • d. de rechtspersoon heeft een verzekering afgesloten voor wettelijke aansprakelijkheid met een dekking van minimaal € 4.000.000.

  • 2 De uitvoering van de onderzoeken geschiedt met inachtneming van NEN-EN-ISO/IEC 17020 (2011) of een daarmee vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem.

Artikel 5h

  • 1 Als keuringsinstantie voor radio-uitrusting kunnen worden aangewezen rechtspersonen die voldoen aan de volgende erkenningscriteria:

    • a. de rechtspersoon heeft een vestiging in Nederland;

    • b. de rechtspersoon heeft aantoonbare ervaring met het onderzoeken van radio-installaties en hulpmiddelen bij de navigatie;

    • c. de rechtspersoon is in staat de werkzaamheden waar dan ook ter wereld te verrichten;

    • d. de rechtspersoon heeft aantoonbaar voor hun taak geschikt personeel dat beschikt over een Algemeen certificaat voor maritieme radiocommunicatie (Marcom-A-certificaat);

    • e. de rechtspersoon hanteert een strikte scheiding tussen het personeel dat belast is met het onderzoeken en het personeel dat belast is met het inbouwen en repareren van radio-installaties en hulpmiddelen bij de navigatie;

    • f. de rechtspersoon is voor het doen van de onderzoeken door tenminste twee klassenbureaus aangewezen als onderaannemer.

  • 2 De uitvoering van de onderzoeken geschiedt met inachtneming van NEN-EN-ISO/IEC 17020 of een daarmee vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem.

  • 3 De aanwijzing tot keuringsinstantie voor radio-uitrusting heeft een geldigheidsduur van ten hoogste 5 jaar.

Artikel 6

Eenbesluittot aanwijzing als bedoeld in de artikelen 5a tot en met 5h kan worden ingetrokken, indien niet meer wordt voldaan aan de dienaangaande erkenningscriteria, dan wel indien bij de uitvoering niet meer wordt voldaan aan de daartoe gestelde eisen.

Artikel 6a

  • 1 Een wijziging van de richtlijn gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

  • 2 Een wijziging van het op grond van deze regeling toepasselijke verdrag, de resoluties en de circulaires gaat, tenzij bij besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu anders is bepaald, voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop die wijziging internationaal in werking treedt.

Artikel 6b

  • 1 De Minister van Infrastructuur en Milieu draagt zorg voor de bekendmaking van de op grond van deze regeling toepasselijke resoluties en circulaires.

  • 2 Van de wijze van bekendmaking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant, in het Afkondigingsblad van Aruba, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten.

Artikel 7

De Regeling erkenning en aanwijzing van klassebureaus wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkende organisaties Schepenwet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

Roelf H. de Boer

Naar boven