Uitvoeringsregeling BSE-2003 programma energiebesparing door innovatie

[Regeling vervallen per 11-06-2005.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-02-2004 t/m 10-06-2005

Regeling van 30 januari 2003, houdende de Uitvoeringsregeling BSE-2003 programma energiebesparing door innovatie

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid, 5 en 6 van het Besluit subsidies energieprogramma's;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Als energieprogramma als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's, wordt vastgesteld het energieprogramma opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 2 Voor het in de bijlage opgenomen energieprogramma worden subsidieplafonds vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, onder F.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde bedragen zijn beschikbaar voor aanvragen die zijn ontvangen in de in de bijlage, onder G, opgenomen perioden.

  • 4 Het bedrag in de bijlage, onder F, onder a, wordt verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 9, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's. De bedragen in de bijlage, onder F, onder b, worden verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 9, tweede lid, van het Besluit subsidies energieprogramma's.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De aanvraag om subsidie kan elektronisch worden ingediend met gebruikmaking van de elektronische weg die daartoe is geopend en voor zover dat geschiedt met toepassing van de pincode en het certificaat die aan de aanvrager zijn toegekend.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van de documenten die zijn vermeld in het aanvraagformulier BSE

  • 3 Als tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen, geldt het tijdstip waarop de aanvraag het systeem voor gegevensverwerking van de minister heeft bereikt.

  • 4 De minister bevestigt de ontvangst van de aanvraag.

  • 5 De minister kan weigeren de aanvraag te aanvaarden indien de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid daarvan onvoldoende zijn gewaarborgd, gelet op de aard en inhoud van de aanvraag. De minister deelt een weigering zo spoedig mogelijk aan de afzender mee.

  • 6 De ontvangstbevestiging, bedoeld in het vierde lid, en de weigering, bedoeld in het vijfde lid, worden elektronisch verzonden. Als tijdstip waarop het bericht is verzonden, geldt het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarover de minister geen controle heeft.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling BSE-2003 programma energiebesparing door innovatie.

Deze regeling zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 januari 2003

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

J.G. Wijn

Bijlage , behorende bij artikel 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Programma energiebesparing door innovatie

A. Doel, afbakening

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

In het kader van het Besluit subsidies energieprogramma's wordt via diverse energieprogramma's subsidie verleend voor activiteiten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie. Het doel van het programma energiebesparing door innovatie (hierna: het programma) is het realiseren van energiebesparing in de in Nederland gevestigde industrie, dienstverlenende bedrijven en instellingen.

Om dit doel te realiseren is het programma gericht op de ontwikkeling van nieuwe technologie, de toepassing hiervan, of de nieuwe toepassing van bestaande technologie.

In het kader van het programma is verstrekking van subsidie mogelijk voor de volgende typen projecten (nadere omschrijving in artikel 1 van het Besluit subsidies energieprogramma's):

  • -

    haalbaarheidsprojecten;

  • -

    kennisoverdrachtprojecten;

  • -

    onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten;

  • -

    praktijkexperimenten;

  • -

    demonstratieprojecten;

  • -

    marktintroductieprojecten.

Projecten in de primaire agrarische sector (BIK 1995, secties 01, 02 en 05), projecten gericht op het besparen van energie benodigd voor transport, anders dan intern transport dat plaatsvindt binnen een bepaalde locatie, en projecten betreffende duurzame energie, komen in het kader van dit programma niet voor subsidie in aanmerking.

Toelichting

Het doel van het programma is niet de vermindering van productievolume, maar de vermindering van de energiebehoefte per eenheid product of per geleverde dienst.

Onder duurzame energie wordt verstaan (combinaties van) windenergie, fotovoltaïsche zonne-energie, thermische zonne-energie, passieve zonne-energie, aardwarmte, thermische energieopslag in de bodem, omgevingswarmte, waterkracht, energie uit biomassa en energie uit afval van organische oorsprong.

Ook non-profit instellingen kunnen van dit programma gebruik maken.

Terreinen waarop projecten kunnen worden ingediend zijn bijvoorbeeld het verbeteren van het rendement van procesapparatuur, het verbeteren van de besturing van productieprocessen, procesintegratie, dematerialisatie, optimalisatie van energiestromen, conversie van energie, of energiegerichte geïntegreerde ketenaanpak.

B. Beoordeling

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 2 Aanvragen betreffende haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten, die voldoen aan de voorschriften van het Besluit subsidies energieprogramma's en het gestelde in onderdeel A van dit programma, worden door de minister getoetst aan de voorwaarden van onderdeel C van dit programma.

  • 3 De minister wint omtrent de aanvragen betreffende onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratieprojecten en marktintroductieprojecten, die voldoen aan de voorschriften van het Besluit subsidies energieprogramma's en het gestelde in onderdeel A van dit programma, advies in bij de Adviescommissie energiebesparing door innovatie.

  • 4 De commissie geeft de minister een negatief advies over de aanvragen, bedoeld onder 3 van dit onderdeel, die op grond van onderdeel C van dit programma niet voor subsidie in aanmerking komen.

  • 5 De commissie geeft inzake de aanvragen, bedoeld onder 3 van dit onderdeel, waarover de commissie geen negatief advies als bedoeld onder 4 van dit onderdeel heeft gegeven, een advies over de volgorde van rangschikking aan de hand van de criteria, bedoeld in onderdeel D van dit programma.

  • 6 De minister kan afwijken van een advies van de commissie, indien een advies van de commissie in strijd is met het Besluit subsidies energieprogramma's dan wel op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen.

C. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Geen subsidie wordt verstrekt:

  • 1. indien het project niet bijdraagt aan de doelstelling van het programma;

  • 2. indien het project niet is gericht op de ontwikkeling van een nieuwe technologie, de toepassing hiervan, of de nieuwe toepassing van bestaande technologie;

  • 3. voor projectkosten voor zover deze zijn gemaakt voor de indiening van de aanvraag;

  • 4. indien onvoldoende vertrouwen bestaat in de haalbaarheid van het project;

  • 5. indien het onaannemelijk is dat een haalbaarheids- of kennisoverdrachtproject binnen een jaar, dan wel een van de overige soorten projecten binnen drie jaar na subsidieverlening kan worden voltooid.

Toelichting

Ad. 4

Bij de beoordeling van de haalbaarheid van een project kunnen worden betrokken de belemmeringen en mogelijkheden voortvloeiend uit regelgeving, normen of certificatie. Daarnaast zal een projectuitvoerder moeten beschikken over de noodzakelijke financiële middelen en de benodigde organisatorische en technisch-wetenschappelijke kwaliteiten.

D. Criteria rangschikking

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Rangschikking vindt plaats op grond van de volgende criteria:

    • a. de potentiële energiebesparing van het project in relatie tot de gevraagde subsidie;

    • b. de innovativiteit van het project.

  • 2 Voor de rangschikking kan voor criterium b de helft van het aantal punten worden behaald als voor criterium a.

Toelichting

  • Ad 1a De potentiële energiebesparing wordt beoordeeld in relatie tot de gevraagde subsidie. Hiermee wordt een zo effectief mogelijke inzet van de subsidie gerealiseerd. Aspecten die meespelen bij de beoordeling van de potentiële energiebesparing zijn met name:

    • 1. de omvang van de besparing bij de toepassing van het eerste resultaat van dit project;

    • 2. het herhalingspotentieel van het project en de kans dat dit wordt benut;

    • 3. de mate van kennisoverdracht en betrokkenheid van relevante partijen;

    • 4. de economische terugverdientijd van een toekomstige investering

      • -

        bij herhaling van het project (demonstratie- of marktintroductieprojecten), of

      • -

        in het resultaat van een project (onderzoeks- of ontwikkelingsproject of praktijkexperiment);

    • 5. de mogelijke spin-off effecten van het project.

    Bij de berekening van de energiebesparing worden de volgende equivalenten toegepast:

    • -

      1 kWh elektrische energie komt overeen met 0,28 m3 aardgas;

    • -

      1 liter huisbrandolie komt overeen met 1,2 m3 aardgas;

    • -

      1 ton stookolie komt overeen met 1300 m3 aardgas;

    • -

      1 ton steenkool komt overeen met 925 m3 aardgas;

    • -

      1 liter vloeibaar propaan komt overeen met 0,73 m3 aardgas.

  • Ad 1b Bepalend is in hoeverre de projecten innovatief zijn ten opzichte van de huidige stand der techniek binnen de branche.

E. Subsidiepercentages en maximumbedragen

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Haalbaarheidsproject: 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 45 000 per project.

  • 2 Kennisoverdrachtproject: 60 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 45 000 per project.

  • 4 Praktijkexperiment: 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 900 000 per project.

  • 5 Demonstratieproject:

    • a. 40 procent van de projectkosten, voor zover de projectkosten niet meer dan € 445 000 bedragen;

    • b. 25 procent van de projectkosten, voor zover de projectkosten meer dan € 445 000 bedragen, maar niet meer dan € 1 135 000 per project.

  • 6 Marktintroductieproject: 25 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 675 000 per project.

F. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De subsidieplafonds voor het in 2003 en 2004 verlenen van subsidies op grond van het Programma energiebesparing door innovatie bedragen:

  • a. voor aanvragen inzake haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in onderdeel G, onder 1, van dit programma, € 1 150 000;

  • b. voor aanvragen inzake onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratie- en marktintroductieprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in:

    • onderdeel G, onder 2a, van dit programma, € 10 000 000;

    • onderdeel G, onder 2b, van dit programma, € 10 000 000.

G. Aanvraagperiode

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Aanvragen op grond van het Programma energiebesparing door innovatie voor haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten moeten worden ontvangen in de periode van de dag van inwerkingtreding van de Uitvoeringsregeling BSE-2003 programma energiebesparing door innovatie tot en met 31 oktober 2003, 18.00 uur.

  • 2 Als perioden na afloop waarvan de aanvragen op grond van het Programma energiebesparing door innovatie voor onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten, praktijkexperimenten, demonstratie- en marktintroductieprojecten, die in die perioden zijn ontvangen, worden behandeld, worden vastgesteld:

    • a. de dag van inwerkingtreding van de Uitvoeringsregeling BSE-2003 programma energiebesparing door innovatie tot en met 18 april 2003, 18.00 uur;

    • b. 22 april 2003 tot en met 19 september 2003, 18.00 uur.

    Niet-elektronische aanvragen moeten worden ingediend bij: Senter, Postbus 30732, 2500 GS Den Haag.

Voor informatie:

070-3610310

www.senter.nl

Naar boven