Subsidieregeling Europese milieusamenwerking 2003

[Regeling vervallen per 23-12-2004.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 02-02-2003 t/m 22-12-2004

Regeling van 21 januari 2003, tot vaststelling van het subsidieprogramma Europese milieusamenwerking 2003

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Staatssecretaris:

Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

b. samenwerkingsovereenkomst:

overeenkomst in de vorm van een memorandum of understanding, een `letter of intent' of een `arrangement' tussen de Staatssecretaris of diens vertegenwoordiger en zijn buitenlandse ambtgenoot of diens vertegenwoordiger om op het gebied van milieubeheer gezamenlijk activiteiten ter hand te nemen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

De Staatssecretaris kan aan een aanvrager subsidie verstrekken in de kosten van een project ter bevordering van Europese milieusamenwerking met in het bijzonder als doel:

  • a. de verdere vergroening van beleid van de Europese Unie; beïnvloeding van de Europese instellingen bij het realiseren van de agenda voor duurzaamheid die naar aanleiding van de Uitvoeringsnotitie Milieubeleid 2002-2006 naar de Staten-Generaal zal worden gestuurd;

  • b. bij de uitbreiding van de Europese Unie bevorderen van `goed bestuur' met het oog op implementatie en handhaving van het `acquis communautaire' op het gebied van milieubeheer en bevordering van maatschappelijke betrokkenheid bij de totstandkoming van nieuw Europees Milieubeleid in de nieuwe lidstaten;

  • c. voor de Inter Gouvernementele Conferentie (IGC) 2003/2004 ontwikkeling van voorstellen in de lijn van duurzame ontwikkeling en `goed bestuur' en de organisatie van draagvlak voor deze voorstellen;

  • d. het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid bij het Nederlands EU Voorzitterschap in 2004;

  • e. nadere invulling te geven aan de 5e Ministeriële Conferentie `Environment for Europe' (Kiev, 2003);

  • f. het bevorderen van de uitvoering van de VNECE-milieuverdragen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Een project komt niet voor subsidie in aanmerking, indien het naar het oordeel van de Staatssecretaris valt binnen de reikwijdte van:

Artikel 4

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Subsidie kan worden verleend aan een staat, een volkenrechtelijke organisatie of een rechtspersoon.

  • 2 Subsidie kan niet worden verleend aan:

    • a. de Nederlandse Rijksoverheid;

    • b. organisaties met een winstoogmerk of organisaties die zijn opgericht door organisaties met een winstoogmerk;

    • c. ondernemingen in de zin van artikel 87 van het EG Verdrag indien zij geen de minimis-verklaring als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de de minimis verordening van de Europese Commissie (verordening (EG) nr. 69/2001 van 12 januari 2002 (PbEG 2001, L 10/30) kunnen overleggen.

  • 3 Subsidie wordt eveneens niet verleend aan:

    • a. het European Environmental Bureau,

    • b. de European Federation for Transport and Environment,

    • c. de Stichting Natuur en Milieu, en

    • d. de Stichting Milieukontakt Oost-Europa.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Bij de aanvraag tot subsidieverlening wordt aangegeven:

  • a. wat de doelstellingen van het project zijn;

  • b. op welke wijze kan worden vastgesteld of de geformuleerde doelstellingen zijn behaald;

  • c. welke factoren de uitkomst van het project negatief kunnen beïnvloeden en op welke wijze dit wordt ondervangen, en

  • d. op welke wijze het project bijdraagt aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Indien de aanvraag voor subsidie wordt ingediend door een rechtspersoon die krachtens privaatrecht is opgericht, dient de aanvraag vergezeld te gaan van:

    • a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk luiden, en

    • b. de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 2 De in het eerste lid, onder b, bedoelde bescheiden, dan wel het verslag over de financiële positie dienen te zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

De Staatssecretaris neemt bij de beoordeling van de aanvraag in acht de mate waarin:

  • a. het project bijdraagt aan één of meer van de in artikel 2 genoemde doelstellingen, waarbij projecten die aan meerdere doelstellingen voldoen de voorkeur zullen hebben boven projecten die aan slechts één doelstelling voldoen;

  • b. het project bijdraagt aan een evenwichtige spreiding van het beschikbare subsidiebudget over de verschillende doelgroepen, landen en thema's van het subsidieprogramma;

  • c. een evenwichtige verdeling van het beschikbare subsidiebudget over de verschillende aanvragers plaatsvindt;

  • d. de gevraagde subsidie in evenredige verhouding staat tot de aard en omvang van de beoogde resultaten van het project;

  • e. het project een meer dan incidentele uitwerking zal hebben;

  • f. de subsidie wordt gebruikt in de aanloop van een project waarvoor subsidies in breder Nederlands of Europees verband kunnen worden aangevraagd;

  • g. er sprake is van draagvlak voor het project bij de betrokken organisaties en overheden, bijvoorbeeld blijkend uit bijdragen die organisaties of overheden hebben toegezegd ten behoeve van het project of uit documenten waarin is vastgelegd dat die organisaties of overheden met het project hebben ingestemd;

  • h. het project een reële slaagkans heeft.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen en door de subsidieaanvrager gemaakte kosten.

  • 2 Beoordeling van de hoogte van de personeelskosten vindt plaats op basis van een curriculum vitae van de personen die aan het project zullen gaan werken en aan de hand van vergelijkbare door de Rijksoverheid gehanteerde personeelstarieven.

  • 3 Verrekenbare omzetbelasting, winst- en reserveringsopslagen zijn geen subsidiabele kosten.

  • 4 Exploitatiekosten kunnen voor vergoeding in aanmerking komen tot maximaal 7,5% van de totale projectkosten.

  • 5 Vergoeding van voor het project aangeschafte goederen is alleen mogelijk indien deze voor een goede uitvoering van het project noodzakelijk zijn. Alleen de afschrijvingskosten gedurende de projectduur komen voor vergoeding in aanmerking. De afschrijvingskosten dienen gebaseerd te zijn op een reële afschrijvingsmethode.

  • 6 De ingediende projectbegroting wordt zoveel mogelijk gespecificeerd en heeft een herleidbare relatie met de beschrijving van de uit te voeren activiteiten.

  • 7 Kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag zijn geen subsidiabele kosten.

  • 8 Het maximale subsidiebedrag voor een project als bedoeld in artikel 2 bedraagt € 25.000,-.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2003 bedraagt € 100.000,-.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

De aanvragen worden gelijktijdig beoordeeld, waarbij aan de hand van de in artikel 7 genoemde criteria bij voorrang subsidie wordt verleend aan projecten die het meest geschikt zijn om bij te dragen aan de in artikel 2 bedoelde doelstellingen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

De Staatssecretaris kan bij de subsidieverlening bepalen dat:

  • a. de Staatssecretaris vrijelijk en om niet gebruik kan maken van alle voortbrengselen waarop auteurs- of andere intellectuele eigendomsrechten kunnen gelden, die geheel of gedeeltelijk met de subsidie worden vervaardigd, en

  • b. de subsidieontvanger bij publicaties, inzake het gesubsidieerde project en in correspondentie met derden die bij de uitvoering van het project zijn betrokken, melding maakt van de omstandigheid dat het project geheel of gedeeltelijk bekostigd is uit een subsidie, verleend door de Staatssecretaris, tenzij de aard van het project, de hoedanigheid van de subsidieontvanger of andere gewichtige omstandigheden zich naar het oordeel van de Staatssecretaris daar tegen verzetten.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de Directie Internationale Milieuzaken van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Postbus 30945, 2500 GX te Den Haag (tel.: 070-3394578).

  • 2 Aanvragen tot subsidieverlening kunnen tot 1 juni 2003 worden ingediend.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Europese milieusamenwerking 2003.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 januari 2003

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Naar boven