Intrekking beleidsregels voor uitgifte locaties voor benzinestations langs rijkswegen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 13-11-2002 t/m heden

Intrekking beleidsregels voor uitgifte locaties voor benzinestations langs rijkswegen

De Minister van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder exploitant: een handelaar die als ondernemer met de vereiste overheidstoestemming een benzinestation exploiteert of heeft geëxploiteerd en die ten gevolge van de aanleg van een rijksweg in zijn bedrijf is geschaad.

Artikel 2

Onverminderd de artikelen 3 en 4 worden de volgende beleidsregels ingetrokken:

  • a. Regeling van de Minister van Economische Zaken van 26 juni 1972 ten aanzien van de uitgifte en exploitatie van benzinestations langs rijkswegen;

  • b. Regels ten aanzien van vergunningen voor benzinestations langs rijkswegen (Stcrt. 1972, 218);

  • c. Regels ten aanzien van de uitgifte en exploitatie van benzinestations langs rijkswegen van 15 maart 1984;

  • d. Regeling toewijzing benzinestations langs rijkswegen (Stcrt. 1984, 49).

Artikel 3

  • 1 De toewijzing aan een benzineverkoopmaatschappij van een benzinestation langs een rijksweg, die overeenkomstig de in artikel 2 genoemde beleidsregels heeft plaatsgevonden voor inwerkingtreding van dit besluit, wordt geëerbiedigd met inachtneming van hetgeen in het op 13 april 2000 gesloten Convenant `Alternatief traject MDW Benzine Hoofdwegennet' is overeengekomen.

  • 2 De aanwijzing van een exploitant van een benzinestation, die overeenkomstig de in artikel 2 genoemde beleidsregels heeft plaatsgevonden voor inwerkingtreding van dit besluit, wordt geëerbiedigd met inachtneming van hetgeen in het op 8 november 2001 gesloten Convenant `Onderliggende rechtsrelaties' is overeengekomen.

  • 3 Indien een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid heeft plaatsgevonden en de exploitant door het nog niet oprichten van het benzinestation door de benzineverkoopmaatschappij nog niet tot het exploiteren van het benzinestation over kon gaan, kan die exploitant na oprichting van het benzinestation, in afwijking van het op 8 november 2001 gesloten Convenant `Onderliggende rechtsrelaties', het benzinestation 19 jaren exploiteren.

Artikel 4

  • 1 Indien naar verwachting van de Minister van Verkeer en Waterstaat een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds aan een benzinemaatschappij toegewezen benzinestation kan worden opgericht voor 1 januari 2023, wijst de Minister van Economische Zaken voor dat benzinestation een exploitant aan overeenkomstig de in artikel 2 genoemde beleidsregels en als resultaat van een daartoe in de Staatscourant geplaatste finale oproep.

  • 2 Indien het eerste lid toepassing vindt, heeft de aangewezen exploitant het recht het benzinestation te exploiteren tot en met 31 december 2019 doch ten minste voor een periode van 15 jaren.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 november 2002

De

Minister

van Economische Zaken,

J.F. Hoogervorst

Naar boven