Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-01-2019 t/m 29-09-2020

Besluit van 7 december 2001, houdende wijziging van de regio-indeling en regels voor de berekening en betaling van de specifieke uitkering voor de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 14 juni 2001, nr. WJZ/2001/19494 (3742), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 118h, tweede en vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2, tweede en vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b, tweede en vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra;

De Raad van State gehoord (advies van 26 juli 2001, nr. W05.01 0276/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 5 december 2001, nr. WJZ/2001/48305 (3742), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 2. Specifieke uitkering

Artikel 3. Begripsbepaling hoofdstuk 2

In dit hoofdstuk wordt onder volwassen inwoner verstaan een persoon van 18 jaren of ouder die als ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven.

Artikel 4. Berekening specifieke uitkering

  • 1 De specifieke uitkering, bedoeld in de artikelen 118h, vijfde lid en 118i1, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, 8.3.2, vijfde lid en 8.3.4, vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en 162b, vijfde lid en 162c1, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra bestaat uit:

    • a. een bij ministeriële regeling te bepalen vast bedrag,

    • b. een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio’s, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van de in het tweede lid genoemde percentages en berekeningsmaatstaven,

    • c. een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio’s, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van de in het tweede lid genoemde percentages en berekeningsmaatstaven, met dien verstande dat bij de berekeningsmaatstaven de volwassen inwoners van de bij ministeriële regeling aangewezen gemeenten die op grond van een andere regeling reeds een vergoeding voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten ontvangen, buiten beschouwing worden gelaten, en

    • d. een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio’s, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal 5- tot en met 17- jarige inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering.

  • 2 Het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde deel van de specifieke uitkering wordt als volgt berekend:

    • a. voor 20% aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal volwassen inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering,

    • b. voor 60% aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende gemiddelde percentage volwassen inwoners van de gemeenten in de regio met een opleiding op ten hoogste het niveau van het diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs over het zevende tot en met tweede jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering, vermenigvuldigd met het onder a bedoelde aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering en

    • c. voor 20% aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal volwassen inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering, waarvoor geldt dat beide ouders of de volwassen inwoner zelf en 1 ouder geboren zijn in een land dat niet is opgenomen in bijlage 2 bij het Besluit participatiebudget.

  • 3 Bij een wijziging van de gemeentelijke indeling of een grenscorrectie wordt het deel van de specifieke uitkering dat op grond van het eerste en tweede lid is berekend voor een gemeente die geheel of gedeeltelijk opgaat in 1 of meer andere gemeenten, vanaf de datum van herindeling aan de gemeenten toegerekend naar rato van het aantal inwoners dat in de desbetreffende gemeente blijft onderscheidenlijk naar de desbetreffende gemeente overgaat. Indien een gemeente die niet behoort tot de gemeenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geheel of gedeeltelijk opgaat in een gemeente die daar wel toe behoort, wordt het voor eerstgenoemde gemeente berekende bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor het jaar waarin de herindeling in werking treedt in zijn geheel aangemerkt als bedrag voor een gemeente die niet behoort tot de gemeenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

  • 4 De specifieke uitkering kan met inachtneming van het eerste tot en met derde lid door Onze Minister worden aangepast in verband met uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen.

Artikel 5. Betaling specifieke uitkering

De specifieke uitkering wordt behoudens de eventueel uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen betaald in twee gelijke delen. Het eerste deel wordt betaald voor 1 maart en het tweede deel voor 1 oktober van het jaar waarvoor de specifieke uitkering is vastgesteld.

Hoofdstuk 2a. Overgangsbepaling specifieke uitkering 2019 en 2020

Artikel 5a. Omvang, betaling en besteding gedeelte specifieke uitkering voor de uitvoering van het regionaal programma tot en met 2020

  • 2 In afwijking van artikel 5 wordt het gedeelte van de specifieke uitkering, bedoeld in het eerste lid, voor de kalenderjaren 2019 en 2020, behoudens de eventueel uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen, betaald in januari van het desbetreffende kalenderjaar.

  • 3 Indien het gedeelte van de specifieke uitkering, bedoeld in het eerste lid, voor het kalenderjaar niet volledig is besteed aan het doel waarvoor zij is bestemd, mag het resterende bedrag uiterlijk in 2020 aan dat doel worden besteed.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2001, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2002.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 december 2001

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de eenentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage 1. bij artikel 6b, eerste lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten

[Vervallen per 01-01-2019]

Bijlage 2. bij artikel 6b, eerste lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten

[Vervallen per 01-01-2019]

Bijlage 3. bij artikel 6b, eerste lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten

[Vervallen per 01-01-2019]

Bijlage A. bij artikel 5a, eerste lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten

Verdeling van het gedeelte van de specifieke uitkering bedoeld voor het regionaal programma over de RMC-contactgemeenten in 2019

RMC-regio

Naam regio

RMC-contactgemeente

Bedrag per regio

1

Oost-Groningen

Veendam

129.981

2

Noord-Groningen-Eemsmond

Delfzijl

129.981

3

Centraal en Westelijk Groningen

Groningen

297.099

4

Friesland Noord

Leeuwarden

297.099

5

Zuid-West Friesland

Sneek

129.981

6

De Friese Wouden

Smallingerland

297.099

7

Noord- en Midden Drenthe

Assen

222.824

8

Zuid-Oost Drenthe

Emmen

222.824

9

Zuid-West Drenthe

Hoogeveen

129.981

10

IJssel-Vecht

Zwolle

594.197

11

Stedendriehoek

Apeldoorn

519.923

12

Twente

Enschede

742.747

13

Achterhoek

Doetinchem

371.373

14

Arnhem/Nijmegen

Nijmegen

742.747

15

Rivierenland

Tiel

297.099

16

Eem en Vallei

Amersfoort

742.747

17

Noordwest-Veluwe

Harderwijk

222.824

18

Flevoland

Almere

519.923

19

Utrecht

Utrecht

965.571

20

Gooi en Vechtstreek

Hilversum

297.099

21

Agglomeratie Amsterdam

Amsterdam

1.336.944

22

West-Friesland

Hoorn

222.824

23

Kop van Noord-Holland

Den Helder

222.824

24

Noord-Kennemerland

Alkmaar

297.099

25

West-Kennemerland

Haarlem

371.373

26

Zuid-Holland-Noord

Leiden

519.923

27

Zuid-Holland-Oost

Gouda

519.923

28

Haaglanden

Den Haag

965.571

29

Rijnmond

Rotterdam

1.708.317

30

Zuid-Holland-Zuid

Dordrecht

594.197

31

Oosterschelde regio

Goes

222.824

32

Walcheren

Middelburg

129.981

33

Zeeuwsch-Vlaanderen

Terneuzen

129.981

34

West-Brabant

Breda

742.747

35

Midden-Brabant

Tilburg

519.923

36

Noord-Oost-Brabant

Den Bosch

742.747

37

Zuidoost-Brabant

Eindhoven

742.747

38

Gewest Limburg-Noord

Venlo

594.197

39

Gewest Zuid-Limburg

Heerlen

742.747

Bijlage B. bij artikel 5a, eerste lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten

Verdeling van het gedeelte van de specifieke uitkering bedoeld voor het regionaal programma over de RMC-contactgemeenten in 2020

RMC-regio

Naam regio

RMC-contactgemeente

Bedrag per regio

1

Oost-Groningen

Veendam

129.981

2

Noord-Groningen-Eemsmond

Delfzijl

129.981

3

Centraal en Westelijk Groningen

Groningen

297.099

4

Friesland Noord

Leeuwarden

297.099

5

Zuid-West Friesland

Sneek

129.981

6

De Friese Wouden

Smallingerland

297.099

7

Noord- en Midden Drenthe

Assen

222.824

8

Zuid-Oost Drenthe

Emmen

222.824

9

Zuid-West Drenthe

Hoogeveen

129.981

10

IJssel-Vecht

Zwolle

594.197

11

Stedendriehoek

Apeldoorn

519.923

12

Twente

Enschede

742.747

13

Achterhoek

Doetinchem

371.373

14

Arnhem/Nijmegen

Nijmegen

742.747

15

Rivierenland

Tiel

297.099

16

Eem en Vallei

Amersfoort

742.747

17

Noordwest-Veluwe

Harderwijk

222.824

18

Flevoland

Almere

519.923

19

Utrecht

Utrecht

965.571

20

Gooi en Vechtstreek

Hilversum

297.099

21

Agglomeratie Amsterdam

Amsterdam

1.336.944

22

West-Friesland

Hoorn

222.824

23

Kop van Noord-Holland

Den Helder

222.824

24

Noord-Kennemerland

Alkmaar

297.099

25

West-Kennemerland

Haarlem

371.373

26

Zuid-Holland-Noord

Leiden

519.923

27

Zuid-Holland-Oost

Gouda

519.923

28

Haaglanden

Den Haag

965.571

29

Rijnmond

Rotterdam

1.708.317

30

Zuid-Holland-Zuid

Dordrecht

594.197

31

Oosterschelde regio

Goes

222.824

32

Walcheren

Middelburg

129.981

33

Zeeuwsch-Vlaanderen

Terneuzen

129.981

34

West-Brabant

Breda

742.747

35

Midden-Brabant

Tilburg

519.923

36

Noord-Oost-Brabant

Den Bosch

742.747

37

Zuidoost-Brabant

Eindhoven

742.747

38

Gewest Limburg-Noord

Venlo

594.197

39

Gewest Zuid-Limburg

Heerlen

742.747

Naar boven