Periodieke uitkeringen, Rietkerk-uitkering

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Periodieke uitkeringen, Rietkerk-uitkering

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit is een herziene versie van het besluit van 14 december 2000, nr. CPP2000/2791M. Het besluit is herzien in verband met de vervanging van de gulden door de euro per 1 januari 2002 en bevat geen inhoudelijke wijzigingen.

Inleiding

Op grond van de Wet Rietkerk-uitkering wordt overeenkomstig het voorstel van wijlen minister Rietkerk, gezinnen en alleenstaanden die behoren tot de groep van personen van Molukse herkomst die in 1951 of 1952 in groepsverband door de zorg van de Nederlandse regering naar Nederland zijn overgebracht, een jaarlijkse uitkering van € 907,56 netto toegekend.

Naar mijn oordeel vormen deze uitkeringen, die afhankelijk zijn gesteld van het in leven zijn van de gerechtigden belastbare periodieke uitkeringen in de zin van artikel 3.100, aanhef en letter a, en artikel 3.101, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

De over de uitkeringen verschuldigde bedragen aan inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen komen op grond van artikel 8 van de Wet Rietkerk-uitkering voor rekening van het Rijk en zullen jaarlijks via een heffing ineens worden afgedragen.

Goedkeuring

In verband met het vorenstaande keur ik goed dat de hiervóór vermelde bedragen, welke op grond van de Wet Rietkerk-uitkering worden ontvangen, voor de heffing van inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen ten aanzien van de genieters van die uitkeringen buiten aanmerking worden gelaten.

Naar boven