Regels inzake afkoop van het recht op bovenwettelijke uitkering

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 30-10-2003 t/m 31-12-2013

Regels inzake afkoop van het recht op bovenwettelijke uitkering

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De begripsbepalingen van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs zijn van toepassing.

  • 2 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. afkoop:

    afkoop als bedoeld in artikel 18 van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs;

    b. afkoopdatum:

    de datum vanaf welke het recht op bovenwettelijke uitkering wordt afgekocht;

    c. uitvoeringsorgaan:

    de instantie waaraan de minister de uitvoering van het BBWO heeft opgedragen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De betrokkene kan zijn recht op bovenwettelijke uitkering voor de nog resterende duur afkopen indien hij werkzaamheden gaat verrichten als zelfstandig ondernemer, dan wel bestaande werkzaamheden als zelfstandig ondernemer uitbreidt.

  • 2 Afkoop is niet mogelijk:

    • a. zolang de betrokkene nog een dienstbetrekking heeft waarin hij diensttijd opbouwt, of

    • b. indien de afkoopdatum zou liggen binnen 6 maanden na de eerste werkloosheidsdag van het af te kopen recht op bovenwettelijke uitkering en de betrokkene niet is ingedeeld in fase 2, 3 of 4 als bedoeld in de Samenwerkingsregeling SWI.

  • 3 Afkoop heeft betrekking op alle bovenwettelijke uitkeringen waarop de betrokkene recht heeft uit dienstbetrekkingen die zijn geëindigd vóór of op de afkoopdatum.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1. De betrokkene die is aangesteld of benoemd voor het verzorgen van onderwijs in allochtone levende talen en die als gevolg van de aanpassing per 1 augustus 2002 van de eisen die gesteld worden aan leraren die taalondersteuning geven werkloos is geworden en op 1 augustus 2002 50 jaar of ouder was, kan zijn recht op bovenwettelijke uitkering voor de nog resterende duur afkopen indien hij zich metterwoon vestigt in een ander land.

  • 2. Op de betrokkene bedoeld in het eerste lid, die zich metterwoon vestigt in een ander land, zijn, met uitzondering van artikel 2, eerste lid, alle artikelen van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De betrokkene die zijn recht op bovenwettelijke uitkering wil afkopen, dient een schriftelijke, door hem ondertekende aanvraag om afkoop in bij het uitvoeringsorgaan. Deze aanvraag bevat de reden voor afkoop en de gewenste afkoopdatum.

  • 2 De betrokkene kan zijn aanvraag om afkoop schriftelijk intrekken zolang de afkoopsom niet is betaald.

    De instantie, bedoeld in het eerste lid, bevestigt de ontvangst van de intrekking schriftelijk aan de betrokkene.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Binnen twee maanden na de door de betrokkene gewenste afkoopdatum, of indien dat later is, binnen twee maanden nadat het uitvoeringsorgaan de aanvraag of afkoop heeft ontvangen, deelt Onze Minister de betrokkene schriftelijk mee wat hij voornemens is te beslissen, indien:

    • a. het voornemen bestaat de aanvraag in te willigen, of

    • b. er naar zijn oordeel aanleiding is de aanvraag niet in te willigen per de door de betrokkene genoemde afkoopdatum, maar wel per een andere datum.

      Bij deze mededeling vermeldt Onze Minister de hoogte van de afkoopsom die bij de voorgenomen beslissing zou gelden en stelt hij de betrokkene een redelijke termijn om zijn aanvraag om afkoop schriftelijk te bevestigen, aan te passen of in te trekken.

  • 2 Onze Minister neemt zo spoedig mogelijk na de ontvangst van een bevestiging of aanpassing als bedoeld in het eerste lid, een beslissing op de aanvraag om afkoop.

  • 3 Onze Minister wijst de aanvraag om afkoop af indien de betrokkene ondanks herhaald verzoek:

    • a. niet genoegzaam aantoont dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zich voordoet, of

    • b. niet reageert op de mededeling, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De afkoopsom wordt gesteld op 50% van het bedrag aan bovenwettelijke uitkering dat de betrokkene vanaf de afkoopdatum zou hebben ontvangen als de omstandigheden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zich niet zouden hebben voorgedaan.

  • 2 Bij de berekening van de afkoopsom wordt geen rekening gehouden met de gevolgen van:

    • a. indexeringen van de berekeningsgrondslag per een datum na de afkoopdatum;

    • b. een eventueel recht van de betrokkene op een uitkering op grond van de ZW op of na de afkoopdatum;

    • c. overige omstandigheden die zich op of na de afkoopdatum voordoen, voor zover deze geen invloed hebben op de bovenwettelijke uitkering over de periode tot en met de afkoopdatum.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De afkoopsom wordt betaald binnen een maand nadat de beslissing tot inwilliging van de aanvraag om afkoop schriftelijk aan de betrokkene bekend is gemaakt.

  • 2 Vorderingen op de betrokkene ter zake van onverschuldigd betaalde bedragen op grond van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs, worden met de afkoopsom ineens verrekend.

  • 3 De artikelen 36 tot en met 36b WW zijn van overeenkomstige toepassing op de afkoopsom voor zover deze onverschuldigd is betaald.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Indien de betrokkene binnen 3 jaar na de afkoopdatum weer arbeid in dienstbetrekking verricht, anders dan arbeid van bijkomstige aard naast zijn werkzaamheden als zelfstandig ondernemer, is hij verplicht:

    • a. indien de dienstbetrekking aanvangt vóór of op de afkoopdatum of in het eerste jaar na de afkoopdatum: de gehele afkoopsom terug te betalen;

    • b. indien de dienstbetrekking aanvangt in het tweede jaar na de afkoopdatum: 75% van de afkoopsom terug te betalen;

    • c. indien de dienstbetrekking aanvangt in het derde jaar na de afkoopdatum: 50% van de afkoopsom terug te betalen.

  • 2 Het terug te betalen gedeelte van de afkoopsom wordt voor de toepassing van artikel 6, derde lid, beschouwd als onverschuldigd betaald.

  • 3 De terugbetaling maakt de gevolgen van de afkoop niet ongedaan.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling treedt in werking één dag na publicatie in Uitleg en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regels inzake afkoop van het recht op bovenwettelijke uitkering.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Drs. L.M.L.H.A. Hermans

Naar boven