Subsidieregeling bevordering uitstroom ex-banenpoolers

[Regeling vervallen per 02-01-2004.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 01-01-2004

Subsidieregeling bevordering uitstroom ex-banenpoolers

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 02-01-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. wet:

de Wet inschakeling werkzoekenden;

c. ex-banenpooler:

de werknemer die een arbeidsovereenkomst had als bedoeld in de Rijksbijdrageregeling banenpools, zoals deze regeling luidde vóór 1 januari 1998, en die nadien onafgebroken een dienstbetrekking heeft als bedoeld in de wet.

Artikel 4. Subsidie realisatie uitstroom ex-banenpoolers

[Regeling vervallen per 02-01-2004]

  • 1 De minister verstrekt aan een gemeente een eenmalige subsidie van € 1816,- voor elke ex-banenpooler waarvan de dienstbetrekking met de gemeente in de periode vanaf 1 januari 2001 tot en met 1 juli 2002 eindigt, indien de ex-banenpooler in aansluiting op en in de plaats van een dienstbetrekking als bedoeld in de wet:

    • a. een arbeidsverhouding aangaat waarvoor geen subsidie wordt verstrekt op grond van de wet, de Wet sociale werkvoorziening of het Besluit in- en doorstroombanen, of

    • b. werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten.

  • 2 De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de gemeente verstrekt, nadat de ex-banenpooler:

    • a. een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd van minimaal één jaar is aangegaan, of

    • b. als zelfstandige werkzaamheden verricht,

      en vervolgens die arbeidsverhouding of die werkzaamheden als zelfstandige ten minste een half jaar hebben geduurd en gedurende die periode door de ex-banenpooler geen algemene uitkering op grond van de Algemene bijstandswet is ontvangen.

  • 3 De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt tevens aan de gemeente verstrekt als de ex-banenpooler nadat zijn dienstbetrekking in de periode, bedoeld in het eerste lid, is beëindigd, een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet aangaat en de periode waarover voor die arbeidsovereenkomst door de minister het basisbedrag, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden, aan burgemeester en wethouders wordt verleend, is verstreken. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, wordt dit onderdeel tot 1 januari 2002 als volgt gelezen: a. een arbeidsverhouding aangaat waarvoor geen subsidie wordt verleend op grond van de wet, met uitzondering van de subsidie, bedoeld in artikel 13b van die wet, de Wet sociale werkvoorziening of het Besluit in- en doorstroombanen of.

Artikel 5. Subsidieaanvraag en -betaling

[Regeling vervallen per 02-01-2004]

  • 1 De subsidie, bedoeld in artikel 4, wordt door burgemeester en wethouders aangevraagd door opneming van het subsidiebedrag in de declaratie, waarvan het model is vastgesteld in bijlage 2 bij deze regeling, de tussendeclaratie, waarvan het model is vastgesteld in bijlage 3 bij deze regeling, of in de einddeclaratie, waarvan het model is vastgesteld in bijlage 4 bij deze regeling.

  • 2 De declaratie wordt op of omstreeks 15 december 2001 als voorschot betaalbaar gesteld, indien deze door de minister is ontvangen uiterlijk op 1 november 2001. Declaraties die na 1 november 2001 door de minister worden ontvangen worden niet betaalbaar gesteld.

  • 3 De tussendeclaratie wordt op of omstreeks 15 december 2002 als voorschot betaalbaar gesteld, indien deze door de minister is ontvangen uiterlijk op 1 november 2002. Tussendeclaraties die na 1 november 2002 door de minister worden ontvangen worden niet betaalbaar gesteld.

  • 4 De einddeclaratie wordt op of omstreeks 15 juni 2004 als voorschot betaalbaar gesteld, indien deze door de minister is ontvangen uiterlijk op 1 mei 2004. Einddeclaraties die na 30 juni 2004 worden ontvangen worden niet meer betaalbaar gesteld en worden bij de vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 6, buiten beschouwing gelaten.

  • 5 Een einddeclaratie van een subsidieaanvraag van € 250.000,- en hoger is voorzien van een verklaring van een deskundige, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle omtrent de juistheid van gegevens. De verklaring is ingericht overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage 5.

  • 6 De verklaring van de deskundige is gebaseerd op een controle die is uitgevoerd overeenkomstig het in bijlage 6 beschreven controle- en rapportageprotocol.

  • 7 Bij de indiening van de bescheiden, bedoeld in het tweede, derde, vierde en vijfde lid, maken burgemeester en wethouders gebruik van de daarvoor door de minister verstrekte formulieren, die zijn ingericht overeenkomstig de in die leden bedoelde modellen en zijn voorzien van een voor iedere gemeente uniek kenmerk.

Artikel 6. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 02-01-2004]

  • 1 Met inachtneming van de artikelen 4 en 5 stelt de minister de subsidie vast binnen 12 maanden na ontvangst van de einddeclaratie.

  • 2 Indien een einddeclaratie niet of niet tijdig is ontvangen en aan de gemeente op grond van artikel 5, tweede of derde lid, wel betalingen zijn gedaan, stelt de minister de subsidie met inachtneming van de artikelen 4 en 5, eerste, tweede en derde lid, ambtshalve vast uiterlijk op 30 juni 2005. Voordat tot ambtshalve vaststelling wordt overgegaan kan de minister van burgemeester en wethouders een verklaring van een deskundige eisen belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle omtrent de juistheid van gegevens.

  • 3 De vastgestelde subsidie kan van de verleende en betaalde subsidie afwijken indien burgemeester en wethouders handelen in strijd met deze regeling.

Artikel 7. Administratie

[Regeling vervallen per 02-01-2004]

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de administratie voor de uitvoering van deze regeling zodanig wordt ingericht dat alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd.

Artikel 8. Toezicht

[Regeling vervallen per 02-01-2004]

  • 2 Burgemeester en wethouders verstrekken desgevraagd aan de minister kosteloos alle inlichtingen, die hij voor het toezicht met betrekking tot deze regeling nodig heeft en verlenen inzage in de administratie ter zake van belang zijnde bescheiden.

Artikel 9. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 02-01-2004]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2001 en vervalt met ingang van 2 januari 2004.

  • 2 De regeling, zoals die vóór de datum waarop deze vervalt geldt, blijft van toepassing op de financiële afwikkeling van de subsidie van het Rijk aan gemeenten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bij deze regelingen behorende bijlagen 1, 2, 3, 4, 5 en 6 worden met ingang van 1 maart 2001 ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

's-Gravenhage, 18-12-2000

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend

Naar boven